Des avonds als het klokje tikt
Er volgen op uw levenspaan
Vogeltje wiedewiet, geef mij je eitjes
Daar ik jong en vrolijk ben
O jongens als ik rijk was
's Morgens vroeg als het haantje kraait
Het sneeuwt en sneeuwt en sneeuwt
Het land waar ik geboren ben
't Is plicht dat iedere jongen
Heb je wel gehoord van de zilv'ren vloot
Waar de blanke top der duinen
't Is vandaag een dag van vreugde
Als goede kinderen slapen gaan
Wij hebben twee aardige poesjes
Onze poes zit voor het raam
Het was nacht in Bethlehems dreven
Uren, dagen, maanden, jaren
Nu ben ik op de grooten school
In spin de bocht gaat in
Een, twee in de maat
In 't groene dal in 't stille dal
's avonds als het donker en stil wordt op straat
buiten in de biezen
wat staat dat kind te huilen
jantje zag eens pruimen hangen
ben je boos
kleine waterdruppels
klein vogelijn op groene tak
lieve lente schenk uw zegen
roodborstje tikt tegen 't raam
als de winter vlucht
Sikkels blinken, Sikkels klinken
Kling-klang-kling-klang- over het woud
Twee kinderen zouden naar school gaan
Neen, het was geen vlucht die U deed gaan
't Zonnetje gaat van ons scheiden
Veel voor anderen te wezen
Vaarwel mijn Dierbaar Nederland
Zie hoe het vriendelijk zonlicht
Aan de oever, van de Rotte
Duifjes met uw blanke veren
Hannes loopt op klompen
't Is vandaag de witte wereld
Langs berg en dal, klinkt hoorngeschal
Wordt wakker, 't zonnetje is al op
Hoe zachtkens glijdt ons bootje
Och waren alle menschen wijs
Wie zich zelf het best wil gedenken
Wie met ons wil naar buiten gaan
Het angelus klept in de verte
Een ogenblik van onbedachtzaamheid
Hopsa, Heisasa, 't is in de maand van mei ja, ja
Wat is vandaag de zomer mooi
Onder moeders paraplu
De bloempjes gingen slapen
Wij trekken vrolijk naar het bos
Hoe heerlijke dreven van hei en van bos
Kijk nooit naar de balk in andermans oog
Een karretje op een zandweg reed
De paden op, de lanen in
Een spreker heeft het nooit
Er schommelt een wiegje in 't bloeiende hout
Twee honden vechten om een been
Ei ziet de morgen krieken, la la la la la
Wie nooit eens dwaas is in zijn jeugd
'k Heb u lief, Rotterdam, met uw drukte
Een veldmuis vond in het beukenbos
Maar neem je Hollands water weg
En daarmee kwam dan in zijn volheid
Klikspaan,boterspaan
Twee emmertjes water halen
Daar zaten zeven kikkertjes
Tussen Keulen en Parijs
Naar bed, naar bed, zei Duimelot
In Den Haag daar woont een graaf
Daantje zou naar school toe gaan
Berend Botje ging uit varen
Toen onze mop een mopje was
In een groen groen groen groen knolleland
Leentje leerde Lotje lopen
Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven
De zon daalt in het westen ter neder
Wie rusten wil in 't groene mos
Jarig Jetje zou tracteren (foto kinderkoor Jacob Hamel)
Hei molentje, molentje hoog in de wind
Als hier een pot met bonen staat
Hollands vlag je bent mijn glorie
Daar was laatst een meisje loos
Hoor je wel mijn kleppers gaan
Eén,twee,drie, vier hoedje van papier
Sarie Marais
Altijd is Kortjakje ziek
Eén- twee kopje thee
In mei, in mei
Klein poppedijntje, don dor die dijn
Klein klein kleutertje, wat doe je in mijn hof
O mijn lieve zwartkop
Mama ik wil een man hè
Ferme jongens stoere knapen
Lustig klinkt 't Oranjelied
Te Rotterdam ben ik geboren
Alles in de wind, alles in de wind
Kent gij het land, der zee ontrukt
Jarig Jetje zou tracteren
We zaten met een zucht
Ketelbinkie - Toen wij uit Rotterdam vertrokken
Neem Hollands boer zijn guldens af
Holland ze zeggen: je grond is zoo dras
Wakkere mannen, Hollands trots
Het had een nacht gevroren
Zuiderzee ballade
De Schutters van Rotterdam
Toen 'k opstond vanmorgen
Het ventje van lekkernij
Het duo
Poezenfeest
Muizenpret
In het bos
Naar school
Maantje
Muisjes piep
De tobbe
Kipje
Pipo
Jantje naar zee
Dokter Haas van Knabbelstein
Kriebelkousjes
Schommelen
Een klein ondeugend ventje
De bel
De tweeling
De sneeuwpret
Haasjes
Kuikentje
Hans en Miesje
Schaapje
Ik weet een huisje
De klompjes
Geerte Meu
De regen
Scharenslijper
Moedertje
De slimme kikker
Haring, als Zallum
De puddingkoe
De ijsman
Muizenverdriet
Heer Langoor
Trieneke
Klein Keesje
Smidje
Nootjes
Huiswerk
Kookgenot
Jaap de groenboer
Sneeuw
Het muisje
Het snoepventje
Vakantie kinderfeest
Janneman
Snoepwinkeltje
Pinda, pinda, lekka, lekka
Varen, varen over de baren
Er dreef een scheepje in de sloot
Kleine krullenbol
Ei, die loekie loe da (met toelichting Alie)
Anneke, Tanneke Toverheks (met toelichting en foto)
Achter kleine donkere wolkjes
Er waren eens twee rare chinezen
Hansje Gansje deed niet wijs
Wiegel eendje, waggel eendje
Muisje piep was ozo klein
Dikkertje Dap
Rijje, rijje, rijje
Poesje mauw
Hondje waf
Jantje kwam eens op een plekje
Do, do, kindje van de minne
De uil zat in de olmen
Iene miene mutte
Vrolijk draaft langs bos en heide
Als spekstenen schaakstukken
Liesjes poppen zitten klaar
Alle eendjes zwemmen in het water
Hop Marjanneke
Ik zou zo graag een ketting rijgen
Dit zijn mijn wangetjes
Daar lopen twee kleutertjes over de weg
Drie kleine kleutertjes die zaten op een hek
Anneliesje heeft gejokt
Jan Huygen in de ton met een hoepeltje erom
Eerst een beetje meel
Ik zag twee beren
Zeg moeder waar is Jan?
Sliep scheren en messen
Hagel en sneeuw
Door de bossen, door de heide
Aan de hoge donkere hemel zie ik sterren groot en klein.
Onder hele hoge bomen
Groene zwanen, witte zwanen
Schuitje varen, theetje drinken
Lammetje loop je zo eenzaam te blaten
Ik zie een lief kindje
Zagen zagen wiede wiede wagen
Wim zat zo hard te werken
Op een grote paddestoel
Schipper mag ik overvaren ja of nee ?
Klein Janneman is stout geweest
Er was er eens een kleutertje van drie jaar oud
Draai het wieltje nog eens om
Meisje beminde een varkentje
Boer wat zeg je van mijn kippen
Guusje zag een neger jongen
Op de grote stille heide
Slaap kindje slaap
Op een klein stationnetje
Elsje Fiederelsje
Ik heb een mooie bloemenmand
Ik stond laatst voor een poppenkraam
Jan mijne man wou ruiter worden
Ik heb een aardig vinkje
Kleine kleine Marion
Vader Jacob vader Jacob
In de manenschijn in de manenschijn
Zie de snip daar op de plas
Jongens heb je het al vernomen?
Liggen er geen appeltjes meer op de grond ?
Hansepanse kevertje
Kom mee naar buiten allemaal
Er zat een aapje op een stokje
Zie dat duifje eens vliegen
Als ik stiefel langs de wegen
Hemel en aarde zullen vergaan
Nu breekt uit alle twijgen
Nu de dennen en bremstruiken geuren zo diep
Krekeltje Krekeltje in het gras
Wij gaan naar Zandvoort aan de zee
Stijg oh nacht stille nacht
Grootmoe wat zult u mij geven
Een vreemde arme snuiter was moede van het wandelen
Koeltje suizelen doen ritselen het lover
Fedeldie fedeldij
In Holland staat een huis
Poes is ziek reumatiek
Eén twee drie vier vijf zes zeven
Zusje heeft op haar wiegengordijntjes
Jonas in de wallevis
Hier is onze fiere Pinksterblom
In naam van Oranje
Het windje steekt op
Een muisje speelde dicht bij poes
Hoog op de gele wagen
Zakdoekje leggen
'k moet dwalen
In Impe Dimpe Langelaan
Papegaaitje leef je nog?
In het land van de Chinezen, nezen
Oose wiese woose
Bij de blanke top der duinen
Honger, honger
Brand in Mokum
In een blauwgeruite kiel
Wij leven vrij, wij leven blij
De kop van de kat was jarig
Dat gaat naar Den Bosch toe, zoete, lieve Gerritje
En we gaan nog niet naar huis
Knaapje zag een roosje staan
En datteme toffe jonges zijn
Tarara boem-di-ee
't Peerd van Ome Loeks is dood
Wien Neerlands bloed
Iedere avond trok bij buurman een kwajongen aan de bel
Als het eens regent en je de zon niet ziet
Ik zei er van Jaap
Gildebroeders maak plezieren
In ied're kleine appel
Zeg Roodkapje, waar ga je henen?
Twee oogen zoo blauw
Alle man van Neêrlands stam
Humpty Dumpty viel van het hek
Wel Anne-Marieke, waar gaat gij naar toe?
Hoort zegt het voort
Juffrouw Katrijntje
Indië, heerlijk land van altijd zon
Helicopter, helicopter, mag ik met je mee omhoog?
We zaten met een zucht
't Was nacht, stikdonkere nacht
Zeven Vlooien
In de maneschijn
Klap eens in je handjes
Annekeetje
Daar ging een boerinneke al door de wei
Wie zal er ons kindeke douwen
Grootvaders klok
Kleine Anna
Daar vaart een man op zee
Ooievaartje, lepelaartje
Zeg, ken jij de mosselman
Palm pasen
Ik ga slapen ik ben moe
Klokke Roeland
Vrouw geef me een peentje
's Avonds in de keuken bij Dina
Voor Neêrland een lied op een krachtige toon
Aan d'oever van een snellen vliet
Klein moedertje zit op haar stoofje
In de winkel van Sinkel
Op een keer vloog er een vliegje
Achter in het stille klooster
Waagt gij 't uit te spruiten
|
Goenavond, goenacht, mijn liefje slaap zacht
Alle weken twee maal, ga ik in het bad
Een aardig klein, wit poesje was op de wandeling
Daar was er eens een vrouw, die koeken bakken zou
Heb je niet gehoord van die hollebollewagen
Er zaten zeven kikkertjes
Klompertje en zijn wijfje
Eduard en Helena
Leugenliedje
Het gebroken glas
Kindje jij moet slapen gaan
Daar is stuurman Piet z'n wijf
Klepper klompjes
Als het eens regent en je de zon niet ziet
Een scheepje in de haven landt
Sinte sinte Maarten
Mijn zusje kreeg van Sinterklaas
Lonneke
Kent gij dat volk, vol heldenmoed
Als vader is gestorven
Blij keert de Lente weder
Vooruit, vooruit, ten strijd voor 't leven
ln andere landen, heel ver hier vandaan
Jan Hinnerik
Zie ze zwieren, zie ze zwaaien
Pietje stond eens met zijn makker
Als je pas getrouwd bent
Zolang het helmig duin is aan het strand verheven
Een kleine blonde koorknaap
Hij liep maandenlang op de keien
Maar vanmorgen straalt de zon
Het lied van de oude piano
Wat moet ik toch doen
Kom hier mijn lieve poppetje
Toen den Hertog Jan kwam varen
Nu vaarwel
Bálen, bálen
Waar in 't bronsgroen eikenhout
De Winterkabouter
Ali Cyaankali
Mijn Grootvader's klok was een deftige klok
Klein Jantje, klein Jantje
Leve de vakantie
Weer een drokken dag gesloofd
De winter is vergangen
Over de heuvels en stil in het dal
De dorre vlakte der woestijnen
À toi la gloire, O Ressuscité!
Tel uw zegeningen, tel ze één voor één
Over de heuvels en stil in het dal
Als g' in nood gezeten
't Scheepke onder Jezus' hoede
Voor Duitsland een lied op een krachtige toon
Op de hoek van de straat
Langs de grote Siegfriedlinie
De zee is zo diep en de afstand zo groot
Kokkie wat eten we vandaag?
Kleertjes uit, pyjamaatjes aan
Als ik een klokje was
Een pond pee poedenee poedenaska
Beng geng goeri goeri goeri goeri gadjang
Im pam pee poede nee poede nasta
Door mijn woning speelt een zonnig licht
Kleine Katrijntje zat achter 't gordijntje
We gaan naar Zandvoort, al aan de zee
Over 25 jaar
Hup, Holland, hup
Schip moet zeilen, scheepje ligt aan wal
Foei, wat een weer, bromde de beer
M’n wiegie was een stijfselkissie
Af en toe gaan pa en moe, met ons naar de speeltuin toe
Treesje was een oude dame
Er is een fanfare
Blauw van de sangria
Middellandse zee, souvenir van een zomer
Van grootmoeder heb ik gekregen
In een bos staat een huis met een dak
De mode is zo grillig
Baanveger, baanveger, kom met je bezem
Als moeder jarig is, dan roept het hele gezin
Beste ouders, lieve Ine
Het vrouwtje van Stavoren
Het Ding
Keteltje dik van buik
De taaie onbeheerde kat
Ik vroeg mijn nichtje, zwart gezichtje
Tien kleine vuile vingers
Het vlindertje
De tien Egmondse vissers
Het lied van Jesus en St. Janneke
Pannekoeken
Jan Pierewiet
Zeeman o zeeman. ga toch niet weer heen
Kleine Suze
He, he, lekker in de buitenlucht
Zwarte Piet
Jij en ik in een bootje
Nog zie'k je staan in Rotterdam
Des winters als het regent dan zijn de paadjes diep, ja diep
Dat kleine beetje zon waar je al weken lang op wacht
Mijn kinderjaren, vervlogen tijden
Ziet de leliën op het veld. Ziet hoe schoon zij bloeien.
Door heel den omtrek melden, de klokken ’t uur der rust
Zoek je vennen om te vissen
Heel veel jaren geleden op de dilligence
Ik heb op zee mijn leven lang gevaren
Heerlijk is het bejaardenleven, varia
Vogeltje wat zingt gij vroeg
Wij willen Holland hou-en, ons Holland fier maar klein
Hela gij bloempjes, slaapt gij nu nog?
Koen, maak je mijn schoen?
Jij klein ondeugend popje
Toosje smulde in een hoekje
Mama die kookt beslist niet duur
In 't Zeeuwse Land
Zeêland boven al
Zeeuws volkslied
Zomer in Zeeland
Zeeuws-Vlaamse volkslied
Het Brabantse Land
Daar bij die molen
Morgenwandeling
Edelweisz
Het hutje bij de zee
Het kleine café
Hier 's ek weer
Zoek de zon op
Ik hou van Holland
Alle duiven op de Dam
Wij dromen
De familie Van Tutten
Jan de Klever
Zeven jaren op zee gevaren
Twee maal drie is vier
De schoone bruid
Hallo Bandoeng
Trees heeft een Canadees
Wie klimt er mee
Ik zou laatst met mijn kleine zus
Oud moedertje strompelt naar buiten
Als mijn vader en mijn moeder naar de markt toegaan
Er liep een oude vrouw op straat
Groen is 't gras, groen is 't gras, onder mijne voeten
Heb je wel gehoord van boer Nelis en zijn peerd?
Heb je wel gehoord van de zeven, de zeven
Hop! Hop! Hop! Paardje in galop!
Het regent, het zegent
I-i-i-i-k ben geboren in Frieseland, Frieseland, Frieseland
Klepperman van elleven, waar gaat ge zo laat naar toe?
Marijke, Marijke, wat kosten je groene thee?
Roe! Roe! Kindje, hoe ben je toch zo stout!
Wie gaat er mee, wie gaat er mee
Katinka
Breng eens een zonnetje
Jasper en Jasmijn
Wat is het toch heerlijk
Lief kindje dat in ’t kribje ligt
Vier weverkens zag men ter botermarkt gaan
Nu wil ik wel eens dansen van de Driekusman
Zangerslied
Twee lieve poesjes
Nu vlagt er de lente, kom mee, o kom mee !
Heidewitzka
Kip Kakelaar heeft kuikens
Tineke van Heule, ons maartje
Piggelmee
De lente is gekomen
Juffrouw, wil je mijn marmotje eens zien?
Hoog op een berg woont kabouter Wouter
Jantje was een lief klein ventje
Als de koning gaat marcheren
Woutertje kaboutertje, wiebel wiebel wiebel woep
Het regent, het regent, het regent dat het giet
Handje Plak, ga naar de markt
Ik had een keurig mooie
De knaap zat over zijn boek gebogen
Wat pikt er tegen het vensterglas
Een vissersknaapje speelde
Ons Jantje was eens jarig
Eén twee drie vier vijf zes zeven
Tien, dat zijn je kinderjaren
Aan d'oever van de IJssel staat een veerhuis
In een dorpje in het mijnland hadden zij hun schamel brood
'k Vraag zo vaak, hoe zou het komen
In Holland staat een huis
Spitter de spetter de spat
Jantje was een kleine kleuter
Jij was blond en bijna dertien
Zij niet Jan Maat voor en achter de mast
Kleine Piet ging wandelen met zijn pa in het veld
Jantje had een broek gekregen met aan elke kant een zak
Op het dak van ons huis
In de linde voor ons huisje
Mijn vader's klomp is mijn scheepje
Ik ben lekker stout, ik ben lekker stout!
Roeien, roeien naar Grootje toe
Toen Hillegon', een reuzenmaagd
Donderdag, oh, donderdag
Daar zat op een latje een hagelwit katje
Weet je dat er sprookjes zijn
Paardje, uw krib is boordevol
Mijn dorpje in het stille dal
Ik zag vannacht een bokkewagen
Natuur ligt in dromen verzonken
Klop, klop hamertje
Ik kocht een ei, de melkboer zei
A is een aapje, dat eet uit zijn poot
Een meisje van even acht jaar
'k Heb een mooie rit gemaakt
Komt vrienden in het ronde
A B C D E F G, zing met ons de letters mee
A B C D E F G, meester de jongens nemen knikkers mee
Een hondje en een katje zaten samen op een matje
Als ik groot ben, lieve moeder, hoef jij 's morgens niet uit huis
Op het lange smalle paadje
Ik droomde gister van een ventje
En ik ben met mijn Catootje naar de botermarkt geweest
Rood, wit, blauw
Heer Olifant, hoe oud zijt gij?
Rik, Rik, Rikkertje is een aardig kikkertje
Marietje geeft haar poppen les
Kleine Jan
Noordzeestrand
De Koloniaal
Marietje had rozijntjes
Daar ging eens een ventje door de straat
De mol
Toen ik stond op hoge bergen
Anna zat te wachten, te wachten op haar man
Als ik dans met een heer
Laatst ging Dreumes wandelen zomaar uit haar bed
Pieter en zijn neefje Klaas liepen laatst door het veld
Ons kipje legde 's morgens een eitje in haar nest
Een landman ging op zekere morgen
Baas Piep en moes Muis
1,2,3,4,5,6,7
Klein Keesje en klein Koosje
Jantje wou eens klimmen al over een hek
Daar was er eens een domme boer
Mijn drukker leeft in droeven druk
't Is hazenschool
Drie ganzen in 't haverstro
Jajem, jajem, jajem moet er zijn
Cheerio, Cheerio
Een tjitjak kroop bij avond
Welkom Prinses Marijke
Dag paddestoelenmannetjes
In een vliegmachine
Wie heeft er suiker in de erwtensoep gedaan
Als ik eens een vogeltje was
Op haar hoog pianokrukje
Mien vaoder zie laats tegen mie
Hoort eens kinderen weet je het al
Lange Jan en dikke Sien
Ziet goud dochtertje gaat varen
Volgens opoe's laatste wensen
Iedere middag op hetzelfde uur
In de donkere straat
Lieve moe 'k ben zo blijde
Alle mooie blaadjes, worden nu al geel
Een twee drie vier vijf
Des avonds als ik slapen
Ik wou, ik wou heer ooievaar
Daar was eens een huisje, wit en glad
De twee wandelvrienden
Poes Klaartje
Meisje ga je mee peuren
Herder, laat je schaapjes gaan!
Stoute Fidel
Jantje was een echt proletariërs kind
Ik ging laatst op visite bij een echte krokodil
Er hadden twee spreeuwtjes daar achter ’t hout
Ik heb een heel klein hondje
Rood en goud, rood en goud
Gij leeuw'rik en gij nachtegaal!
Kom lieve Mei en tover de bomen weder groen
De lieve Mei staat voor de deur
Rozetje staat voor 't spiegelglas
Bibb'rend loopt er langs de straten
Ik heb een huis met een tuintje gehad
Vogel, waarhéén is uw vlucht, hoog in de lucht?
Kleine Koosje kreeg van oma
Dag Haantje van de toren
Kattepoezenelletje
Onder hele hoge bomen
In het bos daar staat een huis
Er komt een vogel gevlogen
Leentje en haar broertje Jan
Wat zie ik daar zeg kleine baas
Zusje kleine snoesje
Het geschenk
Klein Grietje
Marie, Marie
Hansje Knipperdolletje
Kleine Jantje zou naar school toegaan
|