Een e-mail sturen? Het e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Versjes, versjes, versjes........430 - 440

Alie (* 28 - 07 - 1920  † 15 - 09 - 2006) kende er zoo veel ....








T.g.v. de geweldig stijgende populariteit van onze versjes (dank, dank, dank!) worden de financiële lasten per maand voor onze Engelfriet site ook steeds hoger.....

En dus zijn we op zoek naar sponsors: zakelijk of privé.

Interesse?

Graag kontakt opnemen met

hans@engelfriet.net

Iedere bijdrage is van harte welkom !!







Wil je weer terug naar het overzicht, dan klik je op

Terug naar het liedjes lijstje

Leuker kennen we het toch niet maken..........




Liedje 431

Edelweisz

Edelweisz, Edelweisz
Groet mij iedere morgen
Wit en klein, teer en fijn
Groei je heel in’t verborgen.
Bloemen der sneeuw blijf hier eeuw na eeuw
Blijf hier eeuwig groeien
Edelweisz, Edelweisz
Blijf in de bergen bloeien.

Edelweisz, Edelweisz
Wil steeds vreugde mij schenken?
Als een bloem in de sneeuw
Blijf ik je altijd gedenken.
Bloemetje dat ik in de bergen vind,
Wil hier eeuwig groeien.
Edelweisz,Edelweisz,
Blijf in de bergen bloeien.


Terug naar het liedjes lijstje



Liedje 432

Het hutje bij de zee

Beelden uit mijn kinderjaren,
Uit mijn jeugd zoo vrij en blij;
Trekken somtijds kalm en rustig,
Aan mijn peinzend oog voorbij.
'k Denk nog dikwijls aan die dagen
Vol geluk en stille vreê,
Hoe verheugd ik steeds ontwaakte,
In ons hutje bij de zee,
Hoe verheugd ik steeds ontwaakte,
In ons hutje, ons hutje bij de zee.

Mijn verbeelding ziet de bloemen,
Voor ons nederig venster staan,
En 't strand waar 'k schelpen gaarde,
Glanzen bij het licht der maan,
'k Hoor mijn moeders zoet vermanen,
Als ze mij in 't bedje leê,
En ik voel weer 's levens morgen,
In ons hutje bij de zee.
En ik voel weer 's levens morgen,
In ons hutje, ons hutje bij de zee.

Wat ik later mocht ervaren,
's Levens droefheid, 's levens vreugd;
Immer zal mijn hart U loven,
Vreedzaam plekje uit mijn jeugd!
En mijn laatste wensch zal wezen,
Dat ik eens in kalmen vreê
't Moede hoofd ter rust mag vlijen
In ons hutje bij de zee,
't Moede hoofd ter rust mag vlijen,
In ons hutje, ons hutje bij de zee


Terug naar het liedjes lijstje



Liedje 433

Het kleine café

De avondzon valt over straten en pleinen,
de gouden zon zakt in de stad.
De mensen die moe in hun huizen verdwijnen,
ze hebben de dag weer gehad.
De neonreclame die knippert langs ramen,
het motregent zachtjes op straat.
De stad lijkt gestorven, toch klinkt er muziek
uit een deur die nog wijd open staat.

Refrein:

Daar in dat kleine café bij de haven,
daar zijn de mensen gelijk en tevree.
Daar in dat kleine café bij de haven,
daar telt je geld, of wie je bent, niet meer mee.

De toog is van koper, toch ligt er geen loper,
de voetbalclub hangt aan de muur.
De trekkast die maakt meer lawaai dan de jukebox,
een pilsje is er niet duur.
Een mens is daar mens, rijk of arm, ’t is daar warm,
geen monsieur of madam, maar W.C.
Maar ’t glas is gespoeld in het helderste water.
Ja ’t is daar een heel goed café.

Refr.

De wereld problemen die zijn tussen twee glazen
bier opgelost voor altijd.
Op de rand van een bierviltje staat daar de rekening
of je staat er in het krijt.
Het enige wat je aan eten kunt krijgen,
dat is daar een hard gekookt ei,
de mensen die zijn er gelukkig gewoon,
ja, de mensen die zijn daar nog blij.

Refr.



Terug naar het liedjes lijstje



Liedje 434

Hier 's ek weer

Hier 's ek weer, hier 's ek weer, met my rooirok voor jou deur.
Ek wil jou hê, ek sal jou kry.
Hier 's ek weer, hier 's ek weer, met my rooirok voor jou deur.
Ek wil jou hê, ek sal jou kry.
En al slaan my ma my driemaal op my kop, dan staan ek op, en kom ek weer.

Hier 's ek weer, hier 's ek weer, met my kakiebroek geskeur.
Ek wil jou hê, ek sal jou kry.
Hier 's ek weer, hier 's ek weer, met my kakiebroek geskeur.
Ek wil jou hê, ek sal jou kry.
En al slaan jou ma my driemaal op my kop, dan staan ek op, en kom ek weer.


Terug naar het liedjes lijstje



Liedje 435

Zoek de zon op

Als het zonnetje weer schijnt en de koude loopt op z'n eind
Krijg je het heerlijke gevoel alsof de crisis ook verdwijnt
Alles trekt naar bosch en zee want daar is het weer oké
En de menschen, dieren, bloemen Planten, allen juichen mee.
Zoek de zon op --- die is zo fijn Want een beetje zonneschijn dat moet er zijn
't Staat wel aardig zo'n mahoniehouten huid, maar als je boter op je hoofd hebt
Blijf er dan maar liever uit!

Ik ken mensen rijp en groen die zijn arm met een millioen
Die niet weten wat ze met de gouden tientjes moeten doen
Als ze klagen aan m’n kop 'k maak geen rente, 'k heb een strop
Geef ik ze als enig antwoord met de boodschap .... hoepel op!
Zoek de zon op --- die is zo fijn Want een beetje zonneschijn dat moet er zijn
't Staat wel aardig zo'n mahoniehouten huid, maar als je boter op je hoofd hebt
Blijf er dan maar liever uit!

'k Heb een hele beste vrind die de zon innig bemint
Maar zich opwindt als een kind als je de zon niet prachtig vindt
Schaduw brengt hem van de wijs zon zegt hij, tot elke prijs
Daarom zingt ie in het gasthuis met z'n hoofd tussen het ijs.
Zoek de zon op --- die is zo fijn Want een beetje zonneschijn dat moet er zijn
't Staat wel aardig zo'n mahoniehouten huid, maar als je boter op je hoofd hebt
Blijf er dan maar liever uit!


Terug naar het liedjes lijstje



Liedje 436

Ik hou van Holland

Holland, met je koetjes en je weiden,
Ik mag jou zo gaarne lijden
Met je molens en je vliet.
----- Holland, al trek ik naar vreemde stranden
En doorkruis ik alle landen
Jou vergeten doe ik niet

Refrein:

Ik hou van Holland
’t Landje aan de Zuiderzee.
Een stukje Holland
Draag ik in mijn hartje mee
Daar waar die molens draaien
In hun forse kracht
En waar de bollen bloeien
In hun schoonste pracht,
Ik hou van Holland,
Met je bossen en je hei
Jouw blonde duinen in een bonte rij
Op heel deez’ grote aard’,
Al ben ik van huis en haard,
Is ’t kleine Holland mij het meeste waard!

Holland, wat een schoonheid jij kan schenken.
Er is geen plekje te bedenken,
Waar ik ’t ooit zo heerlijk vond .
----- Denk ik aan je mooie zee en stranden,
Blijf ik jou mijn hart verpanden,
Al ga ik de wereld rond.

Refr.


Terug naar het liedjes lijstje



Liedje 437

Alle duiven op de Dam

Alle duiven op de Dam, sja la la lie, sja la la la,
Ja die weten hoe het kwam, sja la la lie, sja la la la,
Want ze zaten op je schoot, sja la la lie, sja la la la,
En je gaf ze stukjes brood, sja la la lie, sja la la la,
Als een droom keek jij me lachend aan
Mijn hart ging sneller slaan,
Ik was meteen verliefd op jou.
En zag ik jou dan weer dan zei ik keer op keer,
Er is geen ander meer, waar ik van hou.

Nooit vergeet ik meer die dag, sja la la lie, sja la la la,
Dat ik jou voor ’t eerst daar zag, sja la la lie, sja la la la.
Mooi is het leven met jou, jij bent de zon in mijn leven.
Door deze duiven zijn wij nu een paar,
Want ze brachten ons twee bij elkaar!

Alle duiven op de Dam, sja la la lie, sja la la la,
Ja die weten hoe het kwam, sja la la lie, sja la la la,
Want ze zaten op je schoot, sja la la lie, sja la la la,
En je gaf ze stukjes brood, sja la la lie, sja la la la,
Als een droom keek jij me lachend aan
Mijn hart ging sneller slaan,
Ik was meteen verliefd op jou.
En zag ik jou dan weer dan zei ik keer op keer,
Er is geen ander meer, waar ik van hou.

Ieder jaar als ’t even kan, sja la la lie, sja la la la,
Gaan we weer naar Amsterdam, sja la la lie, sja la la la,
Naar de duiven op het plein, sja la la lie, sja la la la,
Omdat we zo gelukkig zijn, sja la la lie, sja la la la,
sja la la lie, sja la la la,


Terug naar het liedjes lijstje



Liedje 438

Wij dromen

Wij dromen van een wereld waar ’t met onrecht is gedaan.
Waar de waap’nen zijn verdwenen, blank en zwart weer samen gaan.
Waar het onderscheid van rijk en arm voorgoed heeft afgedaan:
het koninkrijk van God

Glorie, glorie, halleluja 3x
God's koninkrijk breekt door.

Wij dromen van een wereld, waar geen rouw is en verdriet,
waar protestsongs zijn vervangen door een juub’lend vreugdelied,
waar geen mensen meer verhong’ren, maar de mens zijn broeder ziet;
Het koninkrijk van God.

Glorie, glorie, halleluja 3x
God's koninkrijk breekt door.

Die droom is geen illusie, neen die droom wordt werk’lijk waar,
God belooft een nieuwe aarde, zijn ontwerp ligt kant en klaar.
Samen naar zijn schema bouwend, God voltooit het, reken maar;
Het koninkrijk van God.

Glorie, glorie, halleluja 3x
God's koninkrijk breekt door.


Terug naar het liedjes lijstje



Liedje 439

De familie Van Tutten

In een straatje van een stadje
Met een huisje en een platje
Woont het huisgezin van Henderik van Tutten
Ze zijn zo beschaafd en netjes en een heel klein tikje vetjes
Op het hekje zit een bordje H.v.Tutten
Achter groen geverfde horren
Zie je Henderik zijn snorren
Als hij met zijn krantje op zijn praatstoel zit
En je ziet ze weer verdwijnen
Bij het sluiten der gordijnen
als de theepot staat te trekken op de pit.
Maar voor dat Henderik zijn krant heeft weggelegd
Wordt er door niemand in de kamer wat gezegd

Ze zitten heel de lieve avond te pietlutten
De familie van Tutten
In comestibles en grutten
En heeft om tien uur ieder zich te bed gelegd
Dan is er veel gepraat en bijna niets gezegd

Mama van Tutten die de thee staat in te schenken
Moet nog even aan het blauwsel van haar wasje denken

Nou moe mijn witte wasje
Staat zo netjes in mijn kastje
Als ik alles nog met blauwsel heb gespoeld
Met een lintje en een kwikkie
en dan liefst nog met een strikkie
Als je allemaal begrijpt wat ik bedoelt.

Papa van Tutten die het allemaal moet horen
Zit zich verschrikkelijk aan zijn vrouw te storen.

Nou mens zit niet te zeuren
Wat kan mij van alle kleuren
Nou precies dat blauwe blauwsel nog wat schelen
Met dat stomme wasgebeuren
Zit je heel de tijd te zeuren
En dat begint mij danig te vervelen

Ze zitten heel de avond te pietlutten
De familie van Tutten
In comestibles en grutten
En heeft om tien uur ieder zich te bed gelegd
Dan is er veel gepraat en bijna niets gezegd


Terug naar het liedjes lijstje



Liedje 440

Jan de Klever

‘s-Morgens vroeg om kwart voor zeven
Roept me moe me altijd even
En dan zegt ze Jan de Klever het is tijd
En den wacht ik nog een beetje
en dan rek ik nog een beetje
en dan roep ik "Ja ik kom,’t is ol reit"
En dan krijg ik mijn ontbijtje
Met dat zachtgekookte eitje
Een boterham met zeven koppies thee
En dan snijdt ze nog een sneetje
En dat smeert ze dan een beetje
En dat neem ik dan als lunchpakketje mee.

En dan fiets ik op mijn fietsie naar kantoor toe
En dan roep ik nog "ik ga er weer vandoor moe".
En dan tik ik me de vellen
Aan die staten en tabellen
Tot ik blaren heb aan iedere vingertop.
Maar als ik moe ben hou ik altijd even op

. En dan droom ik al die uren bij me eigen
Hoe ik de wereld naar m’n zin zou kunnen krijgen.

( in de vijftiger jaren zong Jan de Kler. dan een
couplet over het wel en wee van de politiek of zo)

Om vijf uur is het dagelijkse werk gedaan
En dan trek ik mijn demi en mijn glaceetjes aan.
En dan fiets ik op mijn fietsie weer naar huis toe
En dan roep ik bij de voordeur "’k ben weer thuis moe".
Dan zegt zij die schone sokken ,
Heb je weer niet aangetrokken
Die ik je gisterenavond voor ’t naar bed gaan gaf
En hiermee is dan voor mijn moe de kous weer af.


Terug naar het liedjes lijstje



Enne we gaan gewoon door, want zoo zou Alie (* 28 - 07 - 1920  † 15 - 09 - 2006) het gewild hebben.....



Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

10 November 2004