Een e-mail sturen? Het e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Versjes, versjes, versjes........141 - 150

Alie (* 28 - 07 - 1920  † 15 - 09 - 2006) kende er zoo veel ....








T.g.v. de geweldig stijgende populariteit van onze versjes (dank, dank, dank!) worden de financiële lasten per maand voor onze Engelfriet site ook steeds hoger.....

En dus zijn we op zoek naar sponsors: zakelijk of privé.

Interesse?

Graag kontakt opnemen met

hans@engelfriet.net

Iedere bijdrage is van harte welkom !!







Wil je weer terug naar het overzicht, dan klik je op

Terug naar het liedjes lijstje

Leuker kennen we het toch niet maken..........




Liedje 141

Op het hoekje bij het plein, ginds daar naast de kerk
Is de scharesliep Jan Vlijm, ijv'rig aan het werk
En terwijl het wieltje gaat, klinkt zijn roepstem over straat
"Scharesliep, scharesliep, schare, scharesliep"

Steeds maar drukt zijn ene been, onderop de lat
Razend rolt de ronde steen, gonzend draait het rad
En terwijl het wieltje gaat, klinkt zijn roepstem over straat:
"Scharesliep, scharesliep, schare, scharesliep"

Door een slijpend mes ontstaat, sissend schuur-geluid
Gele vonken regen slaan, valt de slijpsteen uit
En terwijl het wieltje gaat, klinkt zijn roepstem over straat:
"Scharesliep, schareslipe, schare, schareslipe

Kind'ren doen zijn roepstem na, eerst een beetje zacht
Maar al luider word het dra, als Jan goedig lacht
En terwijl het wieltje gaat, klinkt zijn roepstem over straat:
"Scharesliep, scharesliep, schare, scharesliep


Terug naar het liedjes lijstje



Liedje 142

Moeder zit te driegen, aan een mantelzoom
Zusjes moet nu wiegen, zoeteke slaap en droom
Broederke broederke broederke mijn, laat mij laat mij uw moederke zijn

Gaat gij mee naar schoale, dwars door weer en wind
Kom dan stil gescholen, onder m'n mantel kind
Broederke, broederke, broederke mijn, laat mij laat mij uw moederke zijn

Dekken zal u zusje, ligt gij blootgewoeld
Kussen met een kusje, dat je bijna niet voelt
Broederke, broederke, broederke mijn, laat mij laat mij uw moederke zijn.


Terug naar het liedjes lijstje



Liedje 143

Het was een mooie zomerdag, vol bloemen en vol zon
Een kikkertje zat bij de plas, en kwaakte wat hij kon
"Kwak, kwak, kwak, kwak"van bloemen en van zon
"Kwak, kwak, kwak, kwak"van bloemen en van zon

Opeens kwam langbeen ooievaar, hij zocht een fijn diner
Hij had een hele grote maag, en honger wel voor twee
Owee, owee, hij zocht een fijn diner
Owee, owee, hij zocht een fijn diner

Maar hoe hij hapte, hij ving niets, dan water in zijn snuit
De kikker zat al in het riet, en zong en lachte luidt
: "Sliep uit sliep uit" 't is water in je snuit
"Sliep uit sliep uit" 't is water in je snuit.


Terug naar het liedjes lijstje



Liedje 144

"Haring, als zallum"
Visserman van buiten, wat heb je in je net
Drie hommen en drie kuiten, zo zuiver en zo vet
Kook ze in je ketel, braad ze in je pan
Leg ze op een schotel, en je smult er van
"Haring, als zallum"


Terug naar het liedjes lijstje



Liedje 145

In de wei daar liep een koe, "Boe boe"zei de koe
"Boe boe"zei die koe, en hij smulde van het gras
Of het pruimenpudding was, in de wei daar liep een koe
"Boe boe"zei die koe, "boe boe"zei die koe.


Terug naar het liedjes lijstje



Liedje 146

Kijk daar komt de ijsman aan, de ijsman van de buurt
Die ied're dag geregeld komt, zolang de zomer duurt
Zeg hij heeft lekk're wafels, van drie, van vijf, van tien
En verder grote bekers, met slagroom bovendien
Heel langzaam, komt hij nader, hij trekt eens aan de bel
En roept dan "IJs met slagroom", die roep die ken je wel

De ijsman blijft in onze straat, heel vaak een tijdje staan
Hij weet wel waar z'n klanten zijn, ziet heus z'n mensen aan
Zijn wafels moet je proeven, die grote, die van tien
Met zó dik ijs ertussen, een pond welhaast misschien
Hij blijft op 't hoekje wachten, hij trekt eens aan de bel
En roept dan "IJs met slagroom", die roep die ken je wel

Kijk daar gaat de ijsman weer, een and're straat nu in
Wij allen hebben ijs gehad, en dat was naar ons zin
In d'and're straat zijn kind'ren, die nu aan 't smullen gaan
Want heerlijk ijs met slagroom, trekt alle kind'ren aan
Heel langzaam gaat hij verder, hij trekt eens aan de bel
En roept dan "IJS met slagroom", die roep die ken je wel


Terug naar het liedjes lijstje



Liedje 147

Wat jamm'ren de muisjes op vliering en dak, lief Wipstaartje Piepiep is dood
Ze at in heur haast vergiftig kaas, ze schreien hun oogjes haast rood
Nooit was er een muis zo fluwelig van vel, zo sneeuwblank, zo wit en zo keurig en snel
Hun treuren is eindeloos groot

Zij nemen hun Wipstaartje stilletjes op; en piepen haar lievelingslied
Haar ponnetje aan, haar mutsje op gedaan, 't is keurig zoals je wel ziet
Van lucifers maken z'een snoezige baar, daarop ligt nu Wipstaart zo bleek en zo naar
Ze zien bijna niets van verdriet

Ze hebben een rijtuig van pop weggekaapt, daarin rijden vader en moe
Dan volgt nog een stoet van muisjes te voet, ze neuriën piepend bij 't gaan
Ach kinderen als je die droefheid kon zien, je zou er vannacht niet van slapen misschien
Je deed er geen oog meer van toe.


Terug naar het liedjes lijstje



Liedje 148

Heer Langoor zou op reis gaan, op reis gaan voor plezier
Ging rechtuit op Parijs aan, wel twintig mijl van hier
Hij droeg een vuurrood jasje, zijn vest was blauwgeruit
En achteraan zijn broekje, daar stak zijn staartje uit

Hij zei: "'k Loop langs de velden, nu als een deftig heer
'k Ben voor geen mens verlegen, ik vrees geen jager meer
Hij zag een veld met kolen, toen heeft hij niet getoefd
Maar zich in 't groen verscholen, en van de kool geproefd

Daar liet de boer zich horen, wat was dat voor gerucht
Heer Langoor spitste d'oren, en zette het op een vlucht
't Ging recht door moddersloten, och och wat ongeluk
Heer Langoor brak twee poten, en 't broekje scheurde stuk.

Gelukkig had zijn vrouwtje nog wel een naald en draad.
Die heeft toen met een touwtje de scheur toen dicht gehaald.
De twee gebroken pootjes heeft de dokter opgelapt.
Nooit is hij in zijn eentje meer naar Parijs gestapt.


Terug naar het liedjes lijstje



Liedje 149

Ei Trieneke die breit er maar, die breit maar altoos door
Haar pennen gaan van rikketik, waar is dat toch wel voor?
Ei Trieneke als ik goed zie, geloof ik weet voor wie
Ei Trieneke als ik goed zie, geloof ik weet voor wie
Want vlak voor Triene's voeten zit, een kleine stoute guit
Die steekt er door haar sokje heen, zijn blote teentje uit
Ei Trieneke als ik goed zie, geloof ik weet voor wie
Ei Trieneke als ik goed zie, geloof ik weet voor wie.


Terug naar het liedjes lijstje



Liedje 150

Klein Keesje gaat voor 't eerst naar school, dat is geen kleinigheid
Hij draagt een schooltas op zijn rug, een griffel en een leitje
Druk praatte hij en heel parmant, stapt Keesje aan zijn vader's hand
Stapt Keesje aan zijn vader's hand

Zijn mond staat geen minuutje stil, van alles wil hij weten
Of rekenen soms moeilijk is, hoe de juffrouw wel zal heten
Al pratende en heel parmant, stapt Keesje aan zijn vader's hand
Stapt Keesje aan zijn vader's hand.



Van Ans Mons ontvingen we deze versie :


Klein Keesje gaat voor 't eerst naar school dat is geen kleinigheidje
Hij draagt een schooltas op zijn rug met griffels en een leitje
Druk pratende en heel parmant, stapt Keesje aan zijn vaders hand
Stapt Keesje aan zijn vaders hand.

Zijn mond staat geen minuutje stil, want alles wil hij weten
Of lezen moeilijk is en hoe de juffrouw wel zal heten.
En rekenen kan hij al goed, van een tot tien wel als het moet
Van een tot tien wel als het moet.

Maar als ze bij de schooldeur zijn, wordt kleine Kees verlegen.
De kind'ren kijken hem zo aan, daar jan hij heel niet tegen.
Hij huilt zijn hoofd in vaders jas, 'k wou dat ik thuis bij moeder was.
'k Wou dat ik thuis bij moeder was.


Terug naar het liedjes lijstje



Enne we gaan gewoon door, want zoo zou Alie (* 28 - 07 - 1920  † 15 - 09 - 2006) het gewild hebben.....



Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

15 Februari 2009