Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

1584 Willem de Zwijger, zijn onbekende zoon Philips Willem, Balthasar Gerards en Alva

Meer lezen?

Oorlog, mijn arme schapen
Oorlog, mijn arme schapen
R. de Graaf

Oorlog, mijn arme schapen

Een andere kijk op de Tachtigjarige oorlog

Ronald de Graaf

ISBN 90 5194 272 9

Gebonden, 686 blz

Klik op de bovenstaande thumb foto voor meer informatie over het boek èn om het eventueel direct te bestellen!
Alles wat je wilt weten over Willem de Zwijger, zijn onbekende zoon Philips Willem, de moordenaar van Willem de Zwijger, Balthasar Gerards en de grote tegenstanders van Willem de Zwijger, Philips II en Alva kun je vinden in dit verhaal.

Over Philips II zijn we ook een aparte pagina begonnen, (die link kom je hieronder vanzelf tegen), voor Alva of zoals zijn naam volledig luidde, Fernando Alvarez de Toledo, Hertog van Alva, gaan we dat misschien ooit ook nog eens doen, want ook over Alva, Fernando Alvarez de Toledo, Hertog van Alva, is natuurlijk van alles te vertellen.

Fernando Alvarez de Toledo, Hertog van Alva werd ook echt Alva genoemd, maar in de Nederlandse koloniale geschiedenis kennen we nog iemand die Alva werd genoemd, nieuwsgierig naar deze Nederlandse Alva?

Klik dan maar eens op deze link naar Aad's eigen site met zijn verhaal over de Nederlandse Alva:

De zeer bloedige tocht van Overste 'Alva' Van Daalen door de Gajo, Alas en Batak landen ten Zuiden van Atjeh

Na de komst van de echte Alva, Fernando Alvarez de Toledo, Hertog van Alva, naar de Nederlanden zou dit Onze Vader worden verspreid:







Historisch Nieuwsblad - 3 nummers voor EUR 9.00


Historisch Nieuwsblad - 3 nummers voor EUR 9.00


Historisch Nieuwsblad - 3 nummers voor EUR 9.00


Historisch Nieuwsblad - 3 nummers voor EUR 9.00


Historisch Nieuwsblad - 3 nummers voor EUR 9.00








T.g.v. de geweldig stijgende populariteit van dit verhaal (dank, dank, dank!) worden de financiële lasten per maand voor onze Engelfriet site ook steeds hoger.....

En dus zijn we op zoek naar sponsors: zakelijk of privé.

Interesse?

Graag kontakt opnemen met

hans@engelfriet.net

Iedere bijdrage is van harte welkom !!


Om het aantal GB / maand beheersbaar te houden, zijn wij helaas genoodzaakt foto's / prenten / kaarten etc als thumbnail weer te geven.

Klik dus op de thumbnail voor het originele formaat en op BACK van je browser om weer terug te keren naar het verhaal.

Ook de vierkantjes met rood kruisje zijn een thumb, die thumb bleek te klein om weer te geven...






We beginnen maar met 2 mooie platen uit Aad's geschiedenis boek :

Willem van Oranje, 1550

In dit verhaal hebben we al eens deze prent laten zien, met tekst :

De bijnaam de Zwijger betekende destijds dat Willem van Oranje een bedachtzaam persoon was, hij reageerde niet meteen op alles, maar dacht er eerst eens even rustig overna. Hij zal echt geen zwijgzaam figuur geweest zijn, zoals vaak wordt gedacht....de onderhandelingen met o.m. de Staten-Generaal kostte ook toen al veel mondeling overleg. Een zwijgzame Stadhouder, dat was gewoon ondenkbaar, van Willem de Zwijger is juist bekend dat hij een groot diplomaat was....zoals wordt weergegeven in onderstaande prent :

Een andere verklaring voor de naam de Zwijger is deze:

Willem van Oranje nam in opdracht van Philips II, dus in een tijd ver voor de 80-jarige oorlog, samen met o.m. Alva (!) deel aan een vredesmissie naar het Frankrijk van Koning Hendrik II.
En deze Koning Hendrik II schijnt loslippig geweest te zijn, want Koning Hendrik II vertelde in vertrouwen aan Willem van Oranje dat hij, Koning Hendrik II, in het geheim met Philips II, had afgesproken om samen die oproerige Calvinisten aan te pakken.
Koning Hendrik II zou de Hugenoten aanpakken, waarbij Philips II hem zou steunen en omgekeerd zou Koning Hendrik II Philips II helpen bij het opruimen van de Calvinisten in de Nederlanden.
Willem van Oranje heeft hierop toen gezwegen, maar hij wist zich dit later nog prima te herinneren, vandaar de bijnaam Willem de Zwijger.

Als beloning voor zijn missie naar Frankrijk werd Willem van Oranje door Philips II benoemd tot lid van de Raad van State en Stadhouder van Holland en Zeeland.

Philips II op de melkkoe de Nederlanden

Alva melkt de koe

namens Frankrijk trekt de Hertog van Alencon aan de staart

Koningin Elisabeth voert stroo

Willem de Zwijger probeert kalm te blijven

Fernando Alvarez de Toledo, Hertog van Alva

1507 - 1582

Gouverneur-Generaal van de Nederlanden

1567 - 1573

Willem van Oranje volgde in juni 1555 de legendarische Maarten van Rossum op als opperbevelhebber van het Maasleger.

1555

Karel V, leunend op Willem van Oranje, doet afstand van de regering

links zoon Philips II

in het midden, de zuster van Karel V, Landvoogdes Maria

Vanzelfsprekend hebben we op onze site meerdere verhalen waar Philips II in voorkomt en uiteraard heeft Aad het nooit over Filips II, die man heette immers Philips, dat bekende bedrijf heet toch ook zoo....

Bijvoorbeeld dit verhaal:

Het Klooster paleis, het Escorial, van Philips II en ook natuurlijk iets over Philips II

Philips II

1548

Karel V

Fernando Alvarez de Toledo, Hertog van Alva

1507 - 1582

Gouverneur-Generaal van de Nederlanden

1567 - 1573

Met de komst van Alva naar de Nederlanden en het instellen van de Raad van Beroerte, brak een nieuwe fase aan in het konflikt tussen de Nederlanden en hun Koning Philips II.

Na de komst van Alva zou dit Onze Vader worden verspreid:



In november 1565 ontstond het Verbond der Edelen waarover we wat tekst hebben gevonden, inklusief het Eedsformulier der Edelen en een samenvatting van het Smeekschrift der Edelen, allemaal opgenomen in dit verhaal :

Ruzie met de Raad van State leidde tot de 80-jarige oorlog



Philips II lag ziek te bed toen hem de berichten bereikte over het Smeekschrift en de Beeldenstorm......, beide berichten kwamen dus, begrijpelijk, niet echt op een goed moment....

Ook in 1568, het traditionele begin van de 80-jarige oorlog zat het Philips II behoorlijk tegen:

In 1568 sterft de vrouw van Philips II, Elizabeth van Valois: Philips II is ontroostbaar. In datzelfde jaar 1568 breekt ook in Granada een opstand uit en "beginnen" de problemen met de zoon van Philips II, Don Carlos: LINK

Een leuke, typisch Nederlandse anekdote is ook nog dit:



De halfzus van Philips II, Landvoogdes Margaretha van Parma had ook op het laatste moment nog een boodschap naar Philips II gestuurd dat de komst van Alva, en vooral het leger, niet meer nodig was, de rust was immers weer redelijk teruggekeerd:

Margaretha van Parma

En dus gaan we een keer wat dieper in op Fernando Alvarez de Toledo, Hertog van Alva.....

Fernando Alvarez de Toledo, Hertog van Alva,
doodt met een speer een driekoppige draak:

resp. de hoofden van de Paus
Willem van Oranje
Catharina de Medici, Koningin van Frankrijk



Zoals, hoe vertrok het Spaanse leger op weg naar Brussel en hoe was het ingedeeld:

Alva splitste al het voetvolk, zo'n negenduizend man sterk en voor het merendeel Spanjaarden, op in vier brigades, waarover Alva vier Spanjaarden als bevelhebber aanstelde:



En zoals gebruikelijk in die tijd en nog lang erna ook trouwens:


Aan elk vendel werden bovendien nog vijftien Spaanse musketiers gevoegd. De ruiterij, niet meer dan 1200 paarden sterk, bestond uit drie Italiaanse, twee Albanese en zeven Spaanse lichte en zwaar geharnaste eskaders, waarover de beide zoons van Fernando Alvarez de Toledo, Hertog van Alva, Fernando en Federigo van Toledo, het opperbevel voerden.

Veldmaarschalk was Chiappino Vitelli, markies van Cetona, een vermaarde officier die Cosmo van Florence de Koning van Spanje had geschonken, en generaal van de artillerie was Gabriele Serbellone.
De hertog van Savoye stond aan Fernando Alvarez de Toledo, Hertog van Alva een ervaren krijgsingenieur af, Francesco Paciotti uit Urbino, die hem in de Nederlanden van nut zou zijn bij de bouw van nieuwe vestingen.
Zijn vaandels werden ook nog gevolgd door een groot aantal vrijwilligers, alsmede door de elite van de Spaanse adel, van wie de meesten onder Karel V in Duitsland, Italië en bij Tunis hadden gevochten, zoals Christoforo Mondragón, een van de tien Spaanse helden die vlakbij Mühlberg, met de degen tussen de tanden, over de Elbe waren gezwommen en onder een vijandelijke kogelregen van de tegenoverliggende oever de boten hadden gehaald waarmee de keizer naderhand een schipbrug sloeg, Sancho van Avila, die door Alva zelf tot soldaat was gekweekt, Camillo van Monte, Francisco Ferdugo, Carlo Davila, Nicola Basta en graaf Martiningo.

Nadat de troepen waren gemonsterd, trok het in drieën opgesplitste leger over de Mont Cenis, langs dezelfde weg die, wordt beweerd, achttien eeuwen eerder Hannibal is gegaan. Fernando Alvarez de Toledo, Hertog van Alva zelf, leidde de voorhoede, Fernando van Toledo, door de overste Lodogno terzijde gestaan, het midden en de markies van Cetona de achterhoede. Alva zond proviandmeester Francisco van Ibarra met generaal Serbello vooruit om de weg voor het leger vrij te maken en te zorgen voor proviand, of zoals dat nog eeuwen zou heten, de vivres.

We gaan verder met door Alva ingestelde Bloedraad:

De door Alva ingestelde "Bloedraad"



Willem de Zwijger had dus maar niet gewacht op de komst van Alva, die Willem de Zwijger natuurlijk goed kende, want ze waren, samen met Granvelle toch ooit naar Frankrijk geweest in opdracht van Philips II:

Antoine Perrenot, heer van Granvelle

LINK

Toen Willem de Zwijger wegvluchtte uit Brussel naar de Dillenburg schijnen de later op bevel van Alva onthoofde Egmont en Hoorne gezegd te hebben: Vaarwel, Prins zonder land, waarop Willem de Zwijger antwoordde Vaarwel, Graven zonder hoofd.

Een andere, wat minder beroemde anekdote, gaat als volgt:

Willem van Oranje was in Dendermonde op een vleesblok gaan zitten. Toen Egmond hem verbaasd vroeg, waarom hij daar was gaan zitten, zou Willem van Oranje geantwoord hebben:

Daer soeckt gy my op te brenghen, maer 't mocht u wel eerst overcomen, want gy sult de brugge legghen, daer de Spaengiaerden sullen overcomen. Op 11 april 1567 verliet de prins van Oranje met vele anderen Antwerpen. Hij begaf zich eerst naar Breda, waar hij voor het laatst een onderhoud had met zijn zoon Philips Willem, die in Leuven studeerde. Megen lag met zijn troepen in en bij Utrecht en Noircarmes trok met zijn troepen op naar het noorden en bezette Turnhout.

De prins voelde zich nu ook in Breda niet veilig meer en vertrok op 22 april 1567 naar zijn stamslot de Dillenburg in het graafschap Nassau, waar hij in de loop van juni aankwam.

De prins wilde nog altijd een openlijke breuk met de regering vermijden. Hij beweerde dan ook, dat hij slechts tijdelijk uit de Nederlanden weg zou zijn, om in het Duitse rijk enkele particuliere zaken te regelen. Ook Margaretha vermeed een openlijke breuk met de prins en zij stelde voorlopig de Zuidnederlandse edelman Bossu aan als plaatsvervanger van de prins, also wel kennelick es, dat onsen goeden neve, den prins van Orangien, gouverneur van den lande van Hollandt, onlancx vertrocken es na er Duytslant om sommige affairen hem groetelicx aengaende

Op 17 juni 1567 aanvaardde Bossu voorlopig het stadhouderschap over Holland, Zeeland en Utrecht. Met een brief van 31 augustus werd Bossu door Philips II definitief aangesteld.

Maximilien de Henin, Graaf van Bossu

1542 - 1578

Koninklijk Stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht

1567 - 1573

LINK

Er vluchtten intussen zovelen uit de Nederlanden, dat Megen aan de landvoogdes schreef:

De vette vogels vliegen weg en als Uw Hoogheid geen maatregelen neemt, blijven alleen de magere vogels achter.

Margaretha vaardigde dan ook een plakkaat uit, waarin verboden werd uit de Nederlanden te vertrekken, 't sy alleen of met haar huisgezin en familie, in 't heimelijk of in 't openbaer, noch ook haren huisraet, meubelen, goeden, waren of koopmanschappen uit te voeren of te transporteren, te water of te lande, in meninge van hen te absenteren en uit de voorsz. Landen te vertrecken.'

Alva kwam inderdaad met harde maatregelen om niet alleen de Nederlanden weer tot de orde te roepen, maar vooral ook Willem de Zwijger. In 1568 liet Alva de oudste zoon van Willem de Zwijger, Philips Willem, pas 12 jaar oud, wegvoeren naar Spanje, waar hij uiteindelijk op het Escorial van Philips II verder (katholiek) werd opgevoed.



De oudste zoon van Willem de Zwijger,

Philips Willem

wordt op 12-jarige leeftijd vanuit Leuven weggevoerd naar Spanje

In opdracht van zijn Peetvader Philips II

verderop in dit verhaal komen we uitgebreid terug op Philips Willem en zijn Peetvader Philips II



Alva bleek uiteindelijk machteloos t.o.v. de verovering van Den Briel, er was nauwelijks meer geld beschikbaar. Sinds zijn komst had Alva al meer dan 250.000 kronen uitgegeven, noodgedwongen grotendeels uit eigen middelen.....
Desondanks lukte het Alva, tussen april en augustus 1572, om zijn troepensterkte te verhogen van 13.000 naar 67.000 man. Physiek was Alva echter niet meer in staat om zelf de leiding op zich te nemen van deze troepenmacht, gekweld door o.m. jicht.

Zijn opvolger, Juan de la Cerda, de Hertog van Medinaceli, kwam juist op tijd om de overgave van het door Lodewijk van Nassau veroverde Bergen bij te wonen. Lodewijk van Nassau werd ziek op een brancard uit de stad gebracht, zijn mannen mochten met al hun wapens ook vertrekken, een eervolle aftocht. Juan de la Cerda, de Hertog van Medinaceli begroette Lodewijk van Nassau met het grootst mogelijk eerbetoon, iets waar Alva duidelijk moeite mee had.

Na de herovering van Bergen sprak Alva tot zijn opvolger, Juan de la Cerda, de Hertog van Medinaceli:



waarop Juan de la Cerda, de Hertog van Medinaceli antwoordde:

Na de door Alva gewonnen veldslag bij Jemmingen werd besloten een standbeeld voor Alva op het marktplein van Antwerpen op te richten. Het materiaal kwam van een omgesmolten kanon veroverd in Jemmingen. De beeldhouwer Jacob Jonghelinck maakte het beeld volgens opdracht: een groot bronzen beeld van Alva terwijl Alva bezig is de opstand te vertrappen.

Met als inscriptie:

Een aantal jaren later leek het zelfs Philips II verstandig om dit standbeeld maar te laten verwijderen, aldus geschiedde.....

Niet alleen Juan de la Cerda, de Hertog van Medinaceli was het duidelijk, ook anderen, w.o. Granvelle, wisten al snel te melden dat de aanpak van Alva averechts werkte. I.p.v. onderwerping werd het verzet steeds heftiger, ook tot verbazing van Alva zelf.
Na de moordpartijen in Mechelen, Zutphen en Naarden ging Alva er van uit dat Haarlem zich niet meer zou verzetten, tot verbazing van Alva deden ze dit toch. Een van de redenen dat Haarlem zich verzette (en ook erna Alkmaar en Leiden) was dat bij een overgave de veroveraars zich niet hielden aan de gemaakte afspraken, zoals de ervaring had geleerd bij Mechelen, Zutphen en Naarden. Na de verovering van Naarden was, tegen de afspraken in, alles en nagenoeg iedereen vernietigd.

We gaan maar verder met een opsomming van wat titels (alle ?) van Willem de Zwijger, hij behoorde echt tot de Hogere Adel, zonder hem (en zijn zonen Maurits en Frederik Hendrik) was de Opstand tegen Philips II waarschijnlijk niet gelukt.

Op de onderstaande prent zijn een aantal Oranje's bij elkaar gezet :

Een beroemd schilderij van Willem van Honthorst

v.l.n.r.

Willem I (de Zwijger) (1533 - 1584)
Maurits (1567 - 1625)
Willem II (1626 - 1650)
Frederik Hendrik (1584 - 1647)
Willem III (1650 - 1702)

1583

Willem de Zwijger

Willem de Zwijger had recht op o.m. de volgende titels :





De Prins van Oranje titel maakte Willem en de rechtmatige opvolger van deze titel, zijn oudste zoon Philips Willem, tot een adellijk persoon, in aanzien in heel Europa. Zijn zoon Maurits mocht zich slechts Graaf van Nassau noemen. Alleen omdat Philips Willem in 1618 kinderloos overleed, kreeg Maurits bij testament recht op de prestieuse titel Prins van Oranje. Had Philips Willem wettige nakomelingen gehad, dan had Nederland nu geen Oranje als hoofdkleur bij o.m. sportwedstrijden gehad.

Een van de grote verdiensten van Willem van Oranje is geweest de inzet van zijn persoonlijk en familie kapitaal in de eerste jaren van de opstand, waarbij de bijdragen van de overige Nederlandse edelen wat magertjes uitvallen......:


Bij de bovengenoemde bedragen moet dan ook nog bedacht worden dat het in die tijd de gewoonte was dat de Hoge Adel niet direkt een vergoeding kreeg voor bewezen diensten aan de Landsheer. Zo was Karel V er zich zeer van bewust dat hij de Hoge Adel kon verzwakken door ze geregeld, zeg maar, op dienstreis te sturen, waarbij ze dan heel misschien achteraf de kosten vergoed zouden krijgen.

Voorbeeld bovenin ons verhaal:


Zowel Willem van Oranje, Alva noch Granvelle hebben deze (reis)kosten (ca dfl 300.000,=) nauwelijks teruggehad, het was immers een eer...

Andere niet of nauwelijks betaalde (reis)kosten:



AANBEVOLEN


Op zoek naar boeken over Willem van Oranje?

Klik dan op deze link


Liever een ander onderwerp?

Kan ook:



Willem van Oranje behoorde dus echt tot de zeer rijken, naar zijn reis- en verblijfskosten in de jaren vóór zijn vlucht naar de Dillenburg kon hij dus fluiten, en desondanks wist hij nog een leger te financiëren via een familie bijdrage van dfl 1.250.000,=....

Traditioneel is de bijeenroeping van de Staten van Holland door Willem van Oranje in Dordrecht, in 1572, de eerste openlijke rebelse daad tegen Philips II. Willem van Oranje beschouwde zich op deze vergadering nog steeds als de wettige Stadhouder van Holland en Zeeland en werd daarvoor ook (opnieuw) erkend door die bijeengeroepen Staten van Holland. Philips II was, toen hij dit hoorde, not amused....

Voor een toelichting op die eerste Staten van Holland vergadering, zie onderaan in dit verhaal: LINK

De (persoonlijke) strijd van Philips II tegen Willem de Zwijger ging uiteindelijk zover dat in Juni 1580 Willem de Zwijger in de ban werd gedaan, met o.m. de volgende tekst :



Willem de Zwijger beantwoordde deze propaganda strijd in 1581 met zijn Apologie, waarin het Spaanse bewind als wreed werd afgeschilderd, een barbaarse tirannie en waarin zowel Philips II als Alva zwart werden gemaakt, de Staten-Generaal was gedwongen geweest om de katholieke godsdienst te verbieden vanwege de onbeschaamdheid, de aanslagen en het verraad van zijn vijanden. Deze Apologie heeft het beeld, wat wij nu nog steeds globaal hebben van de strijd tegen de Spanjolen sterk beinvloed, laat staan wat het voor invloed op de streng Calvinistische 16e en 17e Eeuwse (en erna) Nederlanders heeft gehad.

Mur des Réformateurs (Genève)

v.l.n.r.

Guillaume Farel
Johannes Calvijn
Theodorus Beza
John Knox

Beroemd is ook de inscriptie in de Muur van de Reformatie in het Parc des Bastions in Genève. In het beeldhouwwerk is een beeld(je) van Willem de Zwijger verwerkt....en dat alles geinspireerd door de Apologie van Willem de Zwijger en het Plakkaat van Verlatinghe, waarover hieronder meer.



Plakkaat van Verlating / Verlatinghe

26 Juli 1581

De volledige tekst van het Plakkaat kun je vinden in dit verhaal : LINK


In het Plakkaat van Verlatinghe opgesteld in Juli 1581 wordt door de Staten-Generaal Philips II en zijn erfgenamen voor eeuwig verclaert vervallen vande overheit ende heerschappije dese voorseyde Nederlanden.

Van al het muntgeld wordt de beeltenis van Philips II verwijderd, de Habsburgse Vlaggen en Wapenborden in "overheidsgebouwen" worden verwijderd.



Alle ambtsdragers, bestuurders en schutters moeten een nieuwe eed van trouw afleggen en hun gedane eed intrekken en zelfs beloven tegen hun oude Koning te zullen optreden. Een ongehoorde en nog nooit vertoonde gebeurtenis in het Europa van toen, Philips II is diep beledigd, want, zoals we schreven in ons Escorial verhaal :



Om de Spaanse aanslag van 1584 te legaliseren moest echter eerst over Oranje formeel de ban worden uitgesproken. De Apologie als antwoord op de Spaanse ban van maart 1580 moest te­rugwinnen wat op het slagveld werd verloren. Daarbij werd de waarheid nogal eens ge­weld aangedaan. In de Apologie stroomt het door Alva vergoten bloed letterlijk met geheele beken langhs de straeten. In de Spiegel der Spaanse Wreedheden werd het aantal slachtoffers van de Inquisitie met tenminste de factor tien vermenig­vuldigd en werd Philips II zelfs de dood van zijn zoon Don Carlos en de moord op zijn derde vrouw Elizabeth van Valois verweten. (LINK)

Zo ongewoon hard werd op de man gespeeld dat zelfs de Staten-Generaal schrokken. De Hollandse Staten hadden een dikkere huid en bezorgden begin '81 van de Franse tekst een Nederlandse, Engelse en, opdat ook de paus wat te lezen had, Latijnse vertaling. Het enkele maanden later uitgevaardigde Plakkaat van Verlatinghe, waarin na 20 jaar van revolte eindelijk afscheid genomen werd van Philips II, was een vrij logische stap, wilde men de Hollandse Staten niet voor gek zetten.

In maart 1580 werd de naam van koning Philips II uit de officiële stukken geschrapt. Ook werd in Holland als zegel en wapen ingevoerd de Leeuw in de Hollandse Tuin, met het zwaard in de rech­terklauw en zeven gebundelde pijlen. Rondom het schild staat concordia res par­vae crescunt, vrij vertaald: eendracht maakt macht.

Streden de Spanjaarden on­der het Bourgondische St.-Andrieskruis, de opstandelingen voerden sinds 1572 Willems driekleur oranje-wit-blauw en rood-wit-blauw.
Daarmee werd de Prin­senvlag het nationale symbool. Oranje of rood maakte niet uit, pas tijdens de En­gelse Zeeoorlogen wordt het rood-wit-blauw.

In het voorjaar van 1591 besluit de Raad van State dat in de nieuwe vaandels van het Leger dezelfde Leeuw als in het wapen van de Raad wordt afgebeeld, waarbij de Leeuw een natuurgetrouwe kleur moet hebben, wat later veranderd werd in: dat die Leeuw een ro­de kleur moet hebben, omdat de meeste provincies deze in hun wapens hebben

Goede hogescholen maken internationaal een solide indruk. De stichting van de Leidse Universiteit in 1575 - tien jaar later gevolgd door Willem Lodewijks Franeker Academie en graaf Jans Krijgsschool in 1617 - past zeker in de plannen om de Opstand ook een protestants intellectueel centrum te geven.

Voor we het gaan hebben over de moord op Willem van Oranje op 10 juli 1584 door Balthasar Gerards, besteden we graag aandacht aan dit geweldige boek, geschreven door Ronald de Graaf




Oorlog, mijn arme schapen
Oorlog, mijn arme schapen
R. de Graaf

Oorlog, mijn arme schapen

Een andere kijk op de Tachtigjarige oorlog

Ronald de Graaf

ISBN 90 5194 272 9

Gebonden, 686 blz

Klik op de bovenstaande thumb foto voor meer informatie over het boek èn om het eventueel direct te bestellen!




Op de achterflap van

Oorlog, mijn arme schapen

lezen we over

Oorlog, mijn arme schapen

het volgende:



Met dank aan en toestemming van Ronald de Graaf bijgaand ook een fragment uit




Oorlog, mijn arme schapen
Oorlog, mijn arme schapen
R. de Graaf

Oorlog, mijn arme schapen

Een andere kijk op de Tachtigjarige oorlog

Ronald de Graaf

ISBN 90 5194 272 9

Gebonden, 686 blz

Klik op de bovenstaande thumb foto voor meer informatie over het boek èn om het eventueel direct te bestellen!




Van rebellenleider tot Bevelhebber van de Strijdkrachten, dat is modern gezegd de ontwikkeling die Oranje doormaakte. Hierin zijn hoofdzakelijk drie fasen te onderscheiden: de jaren tot 1572 toen de strijd nog ongeregeld werd gevoerd, de periode 1572-1576 toen de Staten van Holland en Zeeland een centrale rol speelden in de overgang naar de geregelde oorlogvoering en tenslotte 1576-1584 toen de Staten-Generaal de zeggenschap over leger en bestuur naar zich toe trokken.

In iedere fase speelde Oranje een andere rol als militair leider, bekleedde hij formeel een andere functie, stond hij meer of minder op de voorgrond, was hij dichter bij of verder van het slagveld vandaan, hield hij zich meer of minder met de grand strategy bezig, met de kerken, met het buitenland, met het innen van gelden enzovoort. Wie zijn militaire biografie wil schrijven, kan 11.000 brieven raadplegen, waarvan er ruim 7700 van zijn hand afkomstig zijn.

Tot 1572 zien we hem in toenemende mate de Opstand bestieren, een taak waarvoor hij niet was opgeleid. Oranje was getraind in de ridderlijke kunsten, kende Latijn en Duits, maar bediende zich bij voorkeur van het Frans. Hij was als eigenaar van heel veel geld en grond voorbestemd om een hoge bestuursfunctie in het keizerrijk te bekleden, niet om harde Geuzen te commanderen. Gelukkig had hij talent om met mensen om te gaan en beschikte hij over een formidabel geheugen.

Joseph de la Pise vernam dat hij de beschikking had over een 'zeer goed geheugen dat hem in staat stelde oneindig veel namen en plaatsen...te onthouden' - ideaal voor het vanaf de Dillenburg coördineren van operaties die zich over verschillende groepen mensen en grote gebieden uitstrekten.

Waarin hij tevens uitblonk was het motiveren en enthousiasmeren van die mensen. Zo hield hij in december 1573 in Zeeland een toespraak voor zowel vlootofficieren als hun manschappen over vrijheid, privileges en godsdienst - dezelfde thema's uit zijn krijgsherentoespraak in Arweiler op 14 september 1568 - en na afloop riepen allen dat ze nog liever hun laatste druppel bloed zouden storten dan deserteren.

Zijn derde kwaliteit was dapperheid. Hij deinsde er niet voor terug persoonlijk de straat op te gaan en de volkswoede te trotseren, zoals in 1567 in Antwerpen waar hij eerst bijna gelynchet werd na de nederlaag van Jan van Marnix, en korte tijd later tussen de katholieke en calvinistische vuren in ging staan, om vredesoverleg te voeren. Hij liet zich in 1579 niet intimideren toen Jan van Hembyze in de stad Gent met pamfletten en het afzetten van Oranjegezinde bestuurders probeerde te verhinderen dat de Prins daar zijn intocht hield. Oranje kwam wel degelijk en verbande hem.

Zijn beroemde tolerantie was niet onbegrensd. Hij kon net zo hard zijn als zijn vijanden. Zo is er een brief uit 1568 opgedoken waarin de Prins zijn goedkeuring hecht aan een plan om 'de munitie van Alva [in Mechelen] in brand te zetten of anders...de hertog van Alva te doden'. Ondanks de hoge beloning kwam er niets van terecht, omdat de Spanjaarden de brieven naar degene die de aanslag uit zou voeren, hadden onderschept.

Wie Oranje hier wil evalueren kan hem vergelijken met revolutionairen als Robespierre, Danton, Lenin, Mao en Ho Chi-Minh. Wat opvalt is dat zij allen veel wreder waren dan de rebellenleider uit Duitsland. Misschien was hij te zachtaardig en had hij achteraf niet alleen Alva, maar later ook een Rennenberg, een Hembyze of een Datheen uit de weg moeten willen ruimen...

Ging Oranje in de eerste fase - op twee mislukte conventionele campagnes na - vooral te werk achter de schermen, als iemand die internationale contacten legt, die mensen erop uitstuurt om stemmingen te peilen, geld te collecteren, de ballingen verenigt en acties van strijdgroepen initieert; vanaf de zomer van 1572 verandert zijn rol grondig.

Hij werd de trait d'union tussen de nieuwe politieke leiding in de Staten van Holland, tussen de vele stedelijke vroedschappen die soms heel onvrijwillig de kant van de Revolutie hebben gekozen, tussen de calvinistische activisten in kerk en leger en tussen de meer geregelde legeronderdelen, zoals de gerepartieerde vendels en regimenten. Hij was de spin en zijn web omspande zeer verschillende takken en bladeren.

Openlijk bekende hij kleur door in het najaar van 1573 lid te worden van de calvinistische kerk. Zonder fanatisme dat hij verafschuwde, was deze daad een duidelijke ondermijning van de oude kerk en een keuze voor de harde lijn van de Opstand tegen Spanje. De oprichting van de Leidse hogeschool begin 1575, die opleidde tot predikant, past in deze lijn. Oranjes geloof was meer dan een religieuze flirt, die politiek goed uitkwam. Al vanaf zijn eerste brieven die hij in maart 1558 als keizerlijk legeraanvoerder aan zijn jonge vrouw Anna van Buren in Breda stuurde, blijkt het geloof meer te zijn dan een cliché: 'Ik bid onze Schepper dat Hij je een snelle en goede genezing gunt, zodat wij ons nog inniger kunnen omarmen zodra we weer samen zijn.'

Bekender is zijn antwoord op de vraag van Sonoy en andere bevelhebbers in Noord-Holland naar de komst van nieuwe troepen, nieuwe verdragen en nieuwe bondgenoten nu op 24 juli 1573 Haarlem was gevallen en Alkmaar bijna was ingesloten: 'U schrijft mij of ik u wil laten weten of wij ook met een grote Potentaet [machthebber] een verbond hebben gesloten...waarop wij u niet anders willen antwoorden dan dat... wij met de 'alderoppersten Potentaet der Potentaeten' een zeer hecht verbond hebben gesloten'.

Toen jaren later Prins Maurits de Armada in 1588 mocht verwelkomen, waren het juist de Staten-Generaal die hem nog hebben 'verteld over de gewone manier van doen van Zijne Ex.cie, geprezen is zijn naam, die tijdens zijn leven op momenten dat er grote nood was, de Staten vermaande om God de Heere te verbidden'.

Als legerleider was Oranje een gespleten persoon. Doordat in de eerste jaren allerlei banen vacant waren gekomen - de koningsgezinde ambtenaren waren gevlucht - verleende hij in enkele maanden commissie op commissie voor vele verschillende bestuursfuncties. Sommige burgerlijk, zoals nieuwe veld- en rentmeesters, drosten, baljuws en ambtmannen, maar andere militair: 'munitiaris ende proviantmeester...opperprovoost over de crijgstokke.' Hierbij waren de belangrijkste de benoemingen van personen die op het tactisch vlak als theater commander optraden: de 'gouverneur ende superintendent sowel den crijgshandel als politye aengaende' in Breda en Geertruidenberg (Tseraerts), Vlissingen (Boisot), Leiden (Noyelles), Zaltbommel (Van Haaften), Gouda (Van Wijngaarden), Delft, Rotterdam en Schiedam (Marnix) en andere frontierplaatsen.

Voor de Staten van Holland was het vanaf het begin duidelijk dat Oranje het opperbevel over de operaties zou hebben. Wel zouden zij een raad instellen, die hem daarbij terzijde zou staan. In een belangrijke passage licht Walter Morgan een tipje op van de sluier die over de hoogste commandovoering lag. Hij zag 'de Prins en edelen uit zijn staf' besluiten nemen die 'de uitvoering hiervan overlieten aan de kolonels van het voetvolk'. Het is dus niet zo dat Oranje alle details regelde, de uitvoering lag bij de theater commanders, de gouverneurs en kolonels.

Als we Oranjes brieven bekijken die hij schreef ten tijde van de grote belegeringen, dan zien we de spin aan het werk. Wat doet hij?
Hij vraagt steden en overheden om extra geld, extra troepen, beveiliging van wallen en muren enzovoort. Tussen 1 april 1572 en 1 april 1573 schreef hij ruim 460 brieven, waarvan ongeveer 200 direct betrekking hebben op militair-organisatorische zaken. Aan de hand van deze brieven kunnen we nagaan waar hij verbleef om het bevel te voeren. Tijdens de ruim 210 dagen durende insluiting van Haarlem (dec 1572-juli '73), verbleef hij 83 % van de tijd in de stad Delft. Toen de stad Leiden tweemaal werd belegerd (okt 1573-okt '74), samen langer dan 250 dagen, was hij 24 % van de tijd in Delft en 40 % in Rotterdam, terwijl hij tijdens het eerste beleg deze sector verliet om aanwezig te zijn bij de slotfase van de inneming van Middelburg. Tijdens de ruim 200 dagen durende insluiting van Zierikzee (dec 1575-jun '76) verblijft hij eerst drie maanden in Rotterdam, dan ruim een maand in Delft en gaat dan naar Zeeland, om vanuit Veere en Middelburg tegenaanvallen te stimuleren. Deze data zeggen iets over zijn wijze van leidinggeven: vanuit een centraal punt coördineert hij met zijn staf de pogingen tot ontzet en de inrichting van het defensief in de bedreigde sector. Waar andere commandanten hun scepter hanteerden, gebruikte Oranje de ganzenveer. Pas bij het derde beleg trekt hij persoonlijk naar het strijdtoneel.

Deze manier van leidinggeven putte hem volledig uit. Met Haarlem en Zierikzee zou het verkeerd aflopen, deels omdat de middelen voor zware tegenaanvallen, deels omdat de bekwaamheid ontbrak om de geoefende tercio's te verslaan. 'Bijna 42 jaar, begin ik oud te worden', schreef hij in april 1575, een dag voor zijn verjaardag. De meest tragische gebeurtenis uit het afgelopen jaar was een gevolg geweest van het beleg van Leiden: de dood van zijn twee broers. Het is tekenend voor hem dat hij zich persoonlijk verantwoordelijk voelde voor de operationele fouten van Lodewijk die tot de nederlaag op de Mookerhei hadden geleid. Tegenover Jan bekent hij dat hem 'grote blaam treft', maar hij vraagt tegelijk om respect voor 'de wil van God en [de] allerhoogste voorzienigheid'.

De laatste fase was hij de hoogste dienaar van de Staten-Generaal. Eerst van zeventien, toen van zeven gewesten. Het was duidelijk dat de druk waaronder de Prins zijn werk moest doen veel te groot was geweest. Tijdens het beleg van Zierikzee schrijft zijn secretaris Bruynink aan graaf Jan dat Oranje werkt 'van de morgen tot de avond [en] nauwelijks vrije tijd heeft om op adem te komen'. Eerst kreeg hij personele ondersteuning in zijn staf en daarna gingen de Raad van State en Conseil de Guerre een aantal organisatorische taken overnemen. De werkdruk lijkt wat af te nemen. Zo zijn over 1577 een kleine 230 brieven van zijn hand bewaard gebleven, waarvan éénderde over oorlogszaken gaat, zoals het regelen van troepen van diverse pluimage naar de krijgstheaters. Deze laatste hadden zich door Parma's opmars in het zuiden geconcentreerd. Tijdens het ongeveer 170 dagen durende beleg van Maastricht (jan 1579-jun 79) week hij niet van de zijde van de Staten-Generaal en was hij tot eind januari in Gent en de rest van de tijd in Antwerpen. De val van de Maasstad, de vele verwijten vooral ook van calvinistische radicalen, het geldgebrek dat de garnizoenen deed muiten, met als gevolg de schitterende opmars van Parma deden hem via Middelburg als een gebroken man weer op het oude hoofdkwartier in Delft terugkeren.

Zijn militair leiderschap was ondanks de vele goedwillende raadgevers een eenzaam avontuur geweest. Reeds in 1572, toen de vijand hem belette om Lodewijk in Bergen te hulp te komen, bekende hij: 'Ik ben erg vertwijfeld over wat ik zal doen'. Aan het eind van zijn leven was die twijfel teruggekeerd. Hem werd zelfs verweten dat hij de oorlog liet voortduren om zichzelf aan macht en inkomsten te helpen. Volgens zijn raadsheer Philppe de Mornay was Oranje in 1584 met oorlogsmoeheid geslagen. Er is geen offer te bedenken dat Oranje niet heeft gebracht. Zijn lot maakte hem a larger than life figure: twee echtgenotes stierven, één werd krankzinnig en pleegde overspel, zijn zoon werd naar Spanje gebracht, drie broers stierven op het slagveld, op zijn bezittingen werd voor zover niet weggegeven of verpand, beslag gelegd, een kogel doorboorde zijn hals, een muiter schoot op zijn degen, een hondje redde hem van de camisado, zijn eten werd vergiftigd, op straat werd hij uitgescholden, onder de voet gelopen en in de Statenvergadering werd hij voor gek gezet. Dat aan zijn groots en meeslepend leven pas in 1584 door een aanslag een einde kwam, is later dan verwacht.





Oorlog, mijn arme schapen
Oorlog, mijn arme schapen
R. de Graaf

Oorlog, mijn arme schapen

Een andere kijk op de Tachtigjarige oorlog

Ronald de Graaf

ISBN 90 5194 272 9

Gebonden, 686 blz

Klik op de bovenstaande thumb foto voor meer informatie over het boek èn om het eventueel direct te bestellen!




Vanzelfsprekend heeft Ronald de Graaf ook een eigen site, ook van harte aanbevolen!

http://www.geschiedenisisfun.nl

Ronald de Graaf heeft nog een uniek boek geschreven

Oorlog om Holland / 1000-1375 / druk 2
Oorlog om Holland / 1000-1375 / druk 2
R. de Graaf

Oorlog om Holland

Klik op de bovenstaande thumb foto voor meer informatie over het boek èn om het eventueel direct te bestellen! Oorlog om Holland vind je terug in ons verhaal

Graven van Holland en Rotterdam


Maar nu verder met 10 juli 1584 in Delft:

Want zo kon het dus gebeuren dat in 1584 Balthasar Gerards, die zich voor deed als François Guyan, een Franse protestant, zich meldde in Delft.

Balthasar Gerards logeerde in Herberg De Diamant in de Choorstraat op de hoek van de Papenstraat, slechts een paar honderd meter lopen van het Prinsenhof, waar Willem van Oranje woonde, met als gevolg :

10 Juli 1584

De moord op Willem de Zwijger door Balthasar Gerards

Balthasar Gerards

naar waarheid ???

Citaat uit ons Thurn und Taxis verhaal:



Balthasar Gerards doodde Willem van Oranje echter niet met dit ene schot. Volgens de lijkschouwer, dr. Pieter van Foreest, zijn lijfarts, die in opdracht van de Staten-Generaal sectie verrichtte, was een klein schot in het linkergedeelte van de borstkas ingeslagen.



Willem van Oranje heeft flink bloedverlies geleden, maar zijn hart is waarschijnlijk niet geraakt. Dat zou kunnen verklaren dat Willem van Oranje nog in staat was te zeggen, volgens zijn Franse hofpredikant De Villiers "Mijn God, ontferm u over mij en over dit arme volk" of iets dergelijks. Door zijn knechten terug gedragen in de eetzaal, stierf Willem van Oranje in de armen van zijn lievelingszuster Catharina, gravin van Schwarzburg-Armstadt. Nadat zij hem gevraagd had of hij zijn ziel overgaf aan zijn Schepper. Waarop hij met 'ja' antwoordde. Dr. Van Foreest heeft hem daarna gebalsemd. De beide andere kogels gingen langs het lichaam en ketsten tegen de muur, waardoor zij twee gaten veroorzaakten.Nadat Louise de Coligny met de kleine Frederik Hendrik afgereisd was naar Den Haag en haar intrek nam in 'Het oude hof', het latere paleis 'Noordeinde' werd het Prinsenhof in Delft voor diverse doeleinden gebruikt. Veel mensen hebben in de loop der tijd de gaten met zakmessen bewerkt om stukjes mee te nemen. Hierdoor ontstonden de grote gaten.

Op onze site hebben we ook dit verhaal, waarin we o.m. ingaan op de vraag heeft Willem van Oranje inderdaad zijn beroemd geworden laatste woorden zelf nog uitgesproken:

Willem van Oranje en zijn verheerlijking na de moord op Willem van Oranje


We laten nu wat stukjes tekst zien over de moord op Willem van Oranje, zoals die door verschillende bronnen worden weergegeven :



't Is te akelig en te verschrikkelijk om hier vermeld te worden, ook hier bestaan verschillende versies over, we laten alleen deze versie maar zien, al eng en, voor een 21e eeuwer, ongelofelijk genoeg



Aad had na deze fraaie stukjes proza even een pauze nodig......



De beroemde kogelgaten worden nu goed in de gaten gehouden, dat was wel anders in 19e eeuw. Het Prinsenhof was in de 19e eeuw een kazerne, de gaten moesten geregeld opnieuw gestucd worden, want het was natuurlijk een uitdaging om met je bajonet in die kogelgaten te komen....

Wat heeft Philips Willem, de onbekende zoon van Willem de Zwijger hier nu allemaal mee te maken ?

Toen in 1596 Philips Willem eindelijk terugkeerde naar de Nederlanden, weigerde hij de erfenis van zijn vader omdat daaraan verbonden was (aldus de gewoonte in die tijd) dat de erfgenamen van een moordenaar een jaarlijkse lijfrente moesten ontvangen van de erfgenamen van de vermoordde.... Philips Willem had dus de plicht om een jaarlijkse lijfrente te betalen aan de erfgenamen van Balthasar Gerards, voor katholieken was Balthasar Gerards een held, maar desondanks kon de nog steeds katholieke Philips Willem dit niet met zijn geweten in overeenstemming krijgen. Het hoefde trouwens ook niet, want:

Citaat uit ons verhaal over de katholieken tijdens de 80-jarige oorlog in o.m. Rotterdam:



Tot slot nog iets meer over het leven van Philips Willem en zijn relatie tot zijn familie, want Philips Willem is eigenljk door iedereen vergeten, een van die vele what if figuren in de geschiedenis. Philips Willem zou helemaal vergeten zijn zonder zijn beroemde vader en halfbroers Maurits en Frederik Hendrik, alle 3 waren het zonen van verschillende vrouwen van Willem de Zwijger.Desondanks lijken ze op elkaar en hun vader....

Philips Willem


Maurits

Frederik Hendrik

Isabella Clara Eugenia de Austria

1566 - 1633

dochter van Philips II

Landvoogdes van de Spaanse Nederlanden

samen met haar echtgenoot

Albertus van Oostenrijk

1559 - 1621

Philips Willem werd geboren op 19 december 1554 in Buren als oudste zoon van Anna van Egmond, Gravin van Buren (1533 - 1558) en Willem van Oranje. Het eerste kind van Anna van Egmond en Willem van Oranje, een meisje, stierf niet lang na de geboorte.

Philips Willem werd gedoopt in Breda in het Prinsenhof op 26 maart 1555 door Arnold Steyers, prelaat van de St. Sulpitiuskerk in Diest. Als peter trad op, niemand minder dan de latere Philips II. En dat is dan ook meteen de reden voor de naam Philips Willem: vernoemd naar zijn Peetvader Philips II en zijn vader Willem van Oranje. Beide heren konden toen nog best door één deur....

Toen Philips Willem 3 jaar was overleed zijn moeder Anna van Egmond en werd Philips Willem, samen met zijn jongere zusje, Maria verder opgevoed afwisselend in Brussel, Buren, Breda en Dillenburg.

Philips Willem was 7 jaar, toen hij door zijn vader Willem van Oranje de titel kreeg Eerste Edele van Zeeland.

In 1566, 11 jaar oud, werd Philips Willem ingeschreven aan de Universiteit van Leuven onder de naam Van Nassau, Graaf van Buren. Een van zijn verre nazaten, Willem Alexander, zou ooit ook de titel Graaf van Buren gebruiken tijdens een Elfstedentocht....

Philips Willem leefde aan de Universiteit van Leuven in grote luxe: zelfs met een eigen hofmeester, Jonkheer Von Wiltpergh, een niet al te fanatieke katholiek.

Ondanks het feit dat de Peetvader van Philips Willem, Philips II, in 1566 alle privileges van de Universiteit van Leuven, had bekrachtigd, gaf Peetvader Philips II toch opdracht in 1567 om zijn petekind Philips Willem te ontvoeren naar Spanje.


Philips Willem kwam terug naar de Nederlanden in het gevolg van Isabella en Albertus, die we ook tegen komen in ons Slag bij Nieuwpoort verhaal. Het was de bedoeling dat Philips Willem deel zou gaan uitmaken van de Brusselse hofhouding.

Vanuit Den Haag werd het gerucht verspreid dat de gevangen "Heer van Buren" (een vernederende titel voor Philips Willem) terug zou komen, maar Philips Willem kwam niet terug als gevangene. Bovendien wist iedereen dat alleen hij recht had op de Prinselijke titel, Prins van Oranje, maar men wilde Maurits natuurlijk niet voor het hoofd stoten. Vanuit Frankrijk was Philips Willem, na de dood van zijn vader, die belangrijke titel, Prins van Oranje, toegezegd, alleen kreeg hij nauwelijks het gezag wat hierbij hoorde. Door de Staten-Generaal was halfbroer Maurits ooit benoemd tot Graaf van Nassau, een titel de de Staten-Generaal maar zelf hadden bedacht, als genoegdoening voor het niet kunnen dragen van de titel Prins van Oranje.


Via een brief werd Philips Willem door Den Haag van harte welkom geheten, maar tegelijk werd hij vriendelijk doch dringend verzocht niet naar Den Haag te komen. Desondanks werd hij in 1599, net als zijn vader, benoemd tot Ridder van het Gulden Vlies.

Op 11 maart 1599 liet Philips Willem zich huldigen als Prins van Oranje, een vernedering voor Maurits waarschijnlijk. Maar ook de Franse Koning Hendrik IV was ontstemd, hij was niet van te voren geraadpleegd. Philips Willem was altijd ongehuwd geweest en Hendrik IV haalde hem over om te trouwen met de nog te jonge Eleonora de Bourbon-Condé, in 1599 pas 12..... Het huwelijk werd in 1606 gesloten, Philips Willem was toen 50, zijn vrouw 19, maar voor een politiek huwelijk gelden nu eenmaal andere normen.

Uit ons Oranje dames verhaal halen we dus nu maar zijn echtgenote op :

Er is een beroemd schilderij waarop Philips Willem, ter gelegenheid van zijn huwelijk met Eleonora de Bourbon-Condé, danst met Eleonora de Bourbon-Condé aan het hof van de Aartshertogen Isabella en Albertus in Brussel, terwijl niet alleen de Aartshertogen Isabella en Albertus toekijken, maar ook, in wit kostuum, Ambrosio Spinola.

Je komt dit schilderij op diverse plaatsen tegen, maar alleen nooit in een, laten we maar zeggen, traditioneel vaderlands geschiedenisboek: de oudste zoon van Willem van Oranje, DE PRINS VAN ORANJE, danst op het Hof van de "vijand", terwijl niet alleen de grote tegenstander van halfbroer Maurits, Ambrosio / Ambrogio Spinola toekijkt, maar ook de dochter van Philips II, Isabella Clara Eugenia de Austria.......

Op een ander schilderij kun je de hele mannelijke familie (Oranje-)Nassau zien te paard en wie rijdt dan voorop, op het mooiste paard? Prins Philips Willem van Oranje. Aan zijn rechterkant, op een eerbiedig afstandje Maurits, Graaf van Nassau, geboren Prins van Oranje, aan de linkerkant van Prins Philips Willem van Oranje, de latere Prins van Oranje, Frederik Hendrik. Achter de 3 zonen van Willem van Oranje de Friese stadhouders, maar dat is een ander verhaal...



In 1606 huwde Philips Willem dus een Franse prinses en kreeg van de Franse koning steun om zijn gezag in zijn prinsdom Orange te herstellen. Philips Willem genoot grote inkomsten uit bezittingen en waardigheden in de Zuidelijke Nederlanden, waar hij vaak vertoefde, vooral in Breda. Vandaar onderhield Philips Willem vele verbindingen met de andere kinderen van Willem de Zwijger en liet hun, bij zijn dood in 1618, omdat hij kinderloos overleed, allerlei bezittingen na en aan zijn halfbroer Maurits het recht op de titel en het prinsdom Oranje.

De eerste ontmoeting met Maurits vond pas plaats in 1608. In 1611 kwamen alle Nassauers pas voor het eerst weer samen, juist ja, in Breda, in het huis van Philips Willem, het stamhoofd van de familie (Oranje) Nassau.

Tot de dood van Philips Willem in 1618 was Maurits dus slechts Graaf van Nassau. De titel Prins van Oranje viel vervolgens, in 1625 bij de dood van Maurits, toe aan de halfbroer van Maurits, dus aan, Frederik Hendrik, vervolgens aan diens zoon Willem II en zijn kleinzoon Willem III. Toen Willem III kinderloos stierf in 1702 (LINK en nog een LINK) was het met het Nederlandse Huis van Oranje gedaan. Het Prinsdom zelf was reeds in 1682 definitief ingelijfd in het Franse koninkrijk, de titel ging over naar de koning van Pruisen, kleinzoon van Frederik Hendrik.



De Friese Stadhouder Johan Willem Friso werd de erfgenaam van Willem III, Johan Willem Friso zou in 1711 verdrinken in het Hollands Diep, in grote haast onderweg naar Den Haag.
Johan Willem Friso stamde af van Jan van Nassau, de jongere broer van Willem de Zwijger. Jan van Nassau was o.m. betrokken bij het afsluiten van de Unie van Utrecht in 1579, het standbeeld van Jan van Nassau kun je dus nog steeds vinden vlakbij de Dom van Utrecht.

Na de dood van Willem III en bij de Vrede van Utrecht (1713), waar bijv. ook Gilbraltar aan Groot-Brittannië in beheer werd gegeven, claimde de Koning van Pruisen formeel zijn titel Prins van Oranje.

Pas na lange onderhandelingen werd in 1732 de erfenis van de Oranjes verdeeld tussen de Friese Stadhouder Willem IV, de zoon van Johan Willem Friso en de Koning van Pruisen. Als pleister op de wonde mochten vanaf 1732 Willem IV en zijn erfgenamen zich ook weer Prins van Oranje noemen, samen met de Koning van Pruisen....

En dan vraag je je af, hoe kwamen de Oranje's dan uiteindelijk toch weer (even) aan de Nassause Stamlanden, eigenlijk allemaal bij toeval....

In 1711 erfde Willem Karel, (de latere Stadhouder Willem IV) bij het overlijden van zijn vader Johan Willem Friso (verdronk in het Hollands Diep op weg naar Den Haag i.v.m. een vergadering over de erfenis van Willem III) het stamgoed van Nassau-Diez met de bijbehorende grondgebieden, het slot Oranienstein, en ontving hij een derde deel van Nassau-Hadamar.

Uit de nalatenschap van Willem III had hij bovendien in 1732 een deel van de Duitse domeinen van de Oranjes ontvangen. Op basis van de 'Erbverein' van 1606 erfde Willem Karel in 1738 de goederen van de uitgestorven tak van Nassau-Dillenburg en nog een derde deel van Nassau-Hadamar.

Met het overlijden van Willem Hyacinth in 1743 tenslotte erfde Willem Karel de bezittingen van de tak van Nassau-Siegen en het laatste deel van Nassau-Hadamar. Hiermee had hij alle bezittingen geërfd van de Ottoonse linie van Nassau, bekend als Nassau-Dillenburg of Nassau-Katzenellen­bogen. Het gebied omvatte het gehele oorspronkelijke land Nassau ten noorden van de rivier de Lahn, bestaand uit de graafschappen Dillenburg, Siegen, Hadamar, Diez en Beilstein. Daarmee overtrof hij in macht en grond­gebied in Duitsland alle voorgaande stadhouders van de Republiek uit de huizen van Nassau en Oranje.

Het Duitse grondgebied omvatte nu zowel de erfenis van Willem van Oranje en de grondgebieden van de latere Oranjes, als het graafschap van Johan Maurits van Nassau-­Siegen en zijn eigen stamland Nassau-Diez.

Zonder dralen ondernam hij stappen om zijn positie en die van zijn nageslacht in het uitgestrekte gebied te consolideren. Nog datzelfde jaar wendde Willem zich tot de 'Reichshofrat' om te voorkomen dat een erfverdrag tussen de linies van Nassau-Dillenburg en Nassau-Saarbrücken van 1736, zou kunnen leiden tot het verlies van zijn landen aan de linie van Nassau-Saarbrücken.

Daarnaast besloot hij tot een reorganisatie van het bestuur van zijn landen en centralisatie van de regeringsdiensten in Dillenburg, die in verbinding stonden met het 'Deutsche Kabinett' in Den Haag.

Onder leiding van de archivaris Von Erath werden de archieven van de verschillende Nassau-takken, met de zo belangrijke erfrechtelijke dokumenten, naar Dillenburg overgebracht waar direct plannen voor een nieuw archiefgebouw werden gemaakt. Zijn vader, Stadhouder Willem V, zou later in zijn Duitse tijd, (na zijn vlucht naar Groot-Brittannië vanuit Den Haag) zijn intrek nemen vlakbij dit archiefgebouw in Dillenburg, wat nog steeds aanwezig is. Volgens lokale gidsen is Willem V ook in Dillenburg overleden.

Ook later probeerde Willem IV zijn dynastieke belangen binnen het keizerrijk veilig te stellen. In 1750 verzocht hij de 'Reichshofrat' te Wenen zijn grondgebied als rijksleen aan de keizer aan te bieden, onder voorwaarde dat alle mannelijk of vrouwelijk opvolgers door hem aangewezen, door de keizer in deze rechten bevestigd zouden worden. Daarmee zouden de Nassause Stamlanden van Willem IV een ondeelbaar en onvervreemdbaar Rijks­vorstendom met primogenituur worden en zou Willem IV in totaal drie stemmen in de Rijksdag krijgen. Uiteindelijk mislukte deze poging - door echtgenote Anna en prins Willem IV werden later nog twee vergeefse pogingen ondernomen - vanwege de grote vrijheden en weinige verplichtingen naar de keizer toe die eraan verbonden waren.

Uit de geestdrift waarmee Willem IV, zijn Duitse belangen behartigde valt te begrijpen waarom men aanneemt dat hij meerdere keren overwogen zou hebben zich naar zijn Duitse Nassause Stamlanden terug te trekken.

Weliswaar maakte het stadhouderlijk paar in 1740 een lange reis door de Nassause Stamlanden in grote staatsie maar in omvang bleef het bij deze eenmalige gebeurtenis. Indien inderdaad sprake is geweest van een mogelijke aftocht naar zijn Nassause Stamlanden , zal daarvoor de periode na 1743 het meest voor de hand hebben gelegen. Toen waren nog steeds geen positieve geluiden uit de Republiek vernomen, terwijl het Duitse bezit, de Nassause Stamlanden, naar zijn wensen waren gereorganiseerd, en vermoedelijk met geringe inspanning te besturen was.

Na de dood van de Habsburgse keizer Karel VI in 1740 was een groot Europees conflict rond zijn opvolging ontstaan, de Oostenrijkse Successieoorlog. De keizer zou door zijn dochter Maria- Theresia worden opgevolgd, waartegen van verschillende zijden bezwaar werd gemaakt.

De nieuwe koning van Pruisen, Frederik II, maakte, gesteund door Frankrijk, aanspraak op Silezië, dat hij in december 1740 binnenviel.

In de zomer van 1741 viel bovendien troonpretendent Karel Albert, keurvorst van Beieren, gesteund door Franse legers Bohemen binnen en werd het jaar daarop tot keizer uitgeroepen. Zoals eerder volgens de Pragmatieke Sanctie van 1713 was overeen­gekomen, hadden de Staten-Generaal zich verplicht Maria Theresia's pretenties te steunen.

In de Republiek vreesde men daardoor echter een aanval van het machtige Pruisen, waarbij steun van bondgenoot Groot-Brittannië niet te verwachten viel. Koning George II van Groot-Brittannië zag namelijk zijn keurvorstendom Hannover ingesloten door Pruisen en Frankrijk en sloot uit vrees het te verliezen in zijn functie als keurvorst een neutraliteitsverdrag met Frankrijk. Ook Stadhouder Willem IV zag nu in dat zijn Nassause Stamlanden gevaar liepen tegen de Franse legers. Hij bezocht daarop de installatie van de keurvorst van Beieren als keizer Karel VII in Frankfort en kreeg de toezegging, bij het overlijden van Willem Hyacinth, diens graafschap Nassau-Siegen te erven.

Uiteindelijk zouden de Oranje's de Nassause Stamlanden weer kwijtraken op het Congres van Wenen (1815): uiteraard werden ze daarvoor gecompenseerd en wel met het Groothertogdom Luxemburg. Hoe dat is gegaan en hoe ze dat weer kwijtraakten, kun je vinden via de Search Engine op mijn homepage:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Luxemburg en klik op ENTER

In de Napoleontische tijd kreeg de latere Koning Willem I ter compensatie van het verlies van de Nederlanden nog meer:

Citaat uit dit verhaal:

En uit dit verhaal:



Andere zeer aanbevolen boeken over o.m. de 80-jarige oorlog zijn bijvoorbeeld:

Deser landen chrijchsvolck
Deser landen chrijchsvolck
O. van Nimwegen


Deser landen chrijchsvolck

O. van Nimwegen

De Republiek 1477-1806
De Republiek 1477-1806
Jonathan I. Israel


De Republiek 1477-1806

Jonathan I. Israel

Klik op de bovenstaande thumb foto's voor meer informatie over het boek èn om het eventueel direct te bestellen!





Heel veel meer over de 80-jarige oorlog kun je vinden via deze startpagina:

http://80jarige-oorlog.linkerd.nl






    Geinteresseerd in een historische rondleiding voor uw eigen groep(je) door Aad 'arcengel' Engelfriet, webmaster van deze grootste Nederlandstalige geschiedenis website, door o.m. een stad of streek in bijv. Nederland, België, Duitsland, Groot-Brittannië, Ierland en/of een historische lezing, publicatie, recensie:

    Voor meer vrijblijvende informatie

    aad@engelfriet.net

    Wilt U eerst meer weten over Aad Engelfriet:

    klik dan HIER








Historisch Nieuwsblad - 3 nummers voor EUR 9.00


Historisch Nieuwsblad - 3 nummers voor EUR 9.00


Historisch Nieuwsblad - 3 nummers voor EUR 9.00


Historisch Nieuwsblad - 3 nummers voor EUR 9.00


Historisch Nieuwsblad - 3 nummers voor EUR 9.00
















Terug naar Aad's homepage, met links naar al zijn verhalen





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

26 Januari 2010