(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Verscheiden wijzen van pijniging, bij de Inquisitie gebruikelijk
19e eeuws, traditioneel beeld Inquisitie
De Inquisitie is een van de meest beladen begrippen in de vaderlandse geschiedenis.
In dit verhaal over de Inquisitie proberen we de "waarheid" over de Inquisitie naar boven te halen en gaan we op zoek naar de bronnen over de Inquisitie.
Over de Inquisitie bestaan genoeg vragen:
Verwacht geen "verhaal", het is meer een opsomming van allerlei (on)waarheden en belangrijker, bronnen over de Inquisitie!
- Inquisitie vraag 1: hoeveel slachtoffers waren er nu werkelijk
- Inquisitie vraag 2: heeft de Inquisitie eigenlijk wel gefunctioneerd in de Nederlanden, zo ja hoe dan
- Inquisitie vraag 3: waar komt die wrede beeldvorming over de Inquisitie vandaan
- Inquisitie vraag 4: wat staat er eigenlijk in allerlei bronnen: boeken en internet over de Inquisitie
- Inquisitie vraag 5: waarover is nu consensus, m.a.w. wat is er waarschijnlijk waar en wat mogelijk niet waar over de Inquisitie
Soms zullen aspecten over de Inquisitie worden herhaald, soms zullen argumenten wat anders worden gerangschikt: heeft allemaal te maken met de opzet van dit verhaal: een opsomming met toelichting vanuit relevante bronnen over de Inquisitie
Op het eind van dit "verhaal" een poging tot een samenvattende conclusie over de Inquisitie.
Iedere reactie n.a.v. dit verhaal over de (on)waarheden van de Inquisitie gaan we plaatsen, mits relevant natuurlijk en, niet onbelangrijk, uniek.
Geinteresseerd in een lezing over de Inquisitie door Aad 'arcengel' Engelfriet, samensteller van dit verhaal:
Voor meer vrijblijvende informatie
aad@engelfriet.netWilt U eerst meer weten over Aad Engelfriet:
klik dan HIER
In vroeger tijden werd wel eens gesuggereerd dat de "80-jarige oorlog" o.m. zou zijn ontstaan n.a.v. de slachtoffers van de Inquisitie.
De Opstand, zoals we nu het begin van de "80-jarige oorlog" noemen, werd in werkelijkheid veroorzaakt door de overtreding van het Groot Privilege.
Samengevat en vereenvoudigd zijn de volgende oorzaken te noemen voor het uitbreken van de Opstand:
- Zonder toestemming van de afzonderlijke gewesten kwam Alva met zijn leger.
- Ook een mythe: er kwam een 100% "Spaans" leger naar de Nederlanden
LINK:
In 1575 bestond het "Spaanse" leger in de Nederlanden uit ca 58.000 man, waarvan slechts ca 8.000 man uit Spanje kwamen. 25.000 man kwamen uit de Nederlanden en nog eens 25.000 man uit wat we nu Duitsland noemen.
Volgens een andere bron bestond het Spaanse leger in de Nederlanden uit maximaal 15% Spanjaarden, wat dus goed overeenkomt met de eerste schatting over het aantal Spanjaarden in het Spaanse leger...
- Alva werd gestuurd om de orde te herstellen na o.m. de Beeldenstorm, maar de orde was al hersteld, o.m. door Willem van Oranje en de andere leden van het Driemanschap. Niemand had gevraagd om een "Spaans" leger en helemaal niet om Alva, een militair en geen politicus.
- Ook de landvoogdes Margaretha van Parma had haar (half)broer Philips II verzekert dat alles weer onder controle was en dat er geen extra troepen nodig waren. Zij trad dan ook af, uit protest waarschijnlijk, bij de komst van de zeer eigengereide Alva
- Alva benoemde zichzelf dus maar tot Landvoogd, zonder overleg.
- Er werd geprobeerd een andere Bisdom indeling in te voeren, zonder overleg en ten koste van de inkomsten van vooral de lagere adel.
- Er werden allerlei centralistische "penningen" ingevoerd, w.o. de beroemde 10e penning, een soort BTW zouden we nu zeggen. Met de opbrengsten van de 10e penning kon Alva zijn leger in de Nederlanden financieren…. Door velen wordt de (mislukte!) invoering van deze 10e penning als de uiteindelijke aanleiding van de Opstand gezien!
- En natuurlijk waren de "Spaanse" troepen geen lieverdjes, ze werden ook slecht betaald. De Watergeuzen waren ook geen lieverdjes en bezorgden evenveel overlast. Maar toch kozen veel soevereine steden uiteindelijk toch voor Willem van Oranje en namen de overlast van de Watergeuzen maar voor lief, want de "Spaanse" troepen, die wilde niemand binnen zijn stadsvesten.
- Ja maar, het godsdienst aspect dan en de Inquisitie: slechts 3-5% van de bevolking in de jaren rond 1570 was een aanhanger van een nieuwe Religie (Wederdoper, Lutheraan, Calvinist: tezamen slechts 3-5% van de bevolking)
- Ja maar, Alva trad toch op tegen ketters: klopt, maar in zijn ogen was iedereen een ketter / rebel die zich verzette tegen zijn opdrachtgever Koning Philips II (was uiteraard alleen Koning van Spanje en niet van een van de Nederlandse Gewesten).
- Alva liet toch steden als Mechelen, Zutphen, Naarden, Haarlem belegeren? Klopt, maar de bevolking van die steden was op die paar procent na Rooms-Katholiek. Bovendien schreef Alva dat hij zijn Luthers-Duitse huurlingen moest ontzien...
- Ook de onthoofde Graven van Egmont en Horne waren Rooms-Katholiek.
- Bij de "Spaanse" furie, de plundering van Antwerpen door niet-betaalde "Spaanse" (vooral Waalse) troepen werd echt niet gevraagd naar de geloofsovertuiging van de slachtoffers. De Inquisitie had hier absoluut NIETS mee te maken!
De Opstand brak uit t.g.v. een machtstrijd: een uiteindelijke centralisatie poging van het centrale gezag versus de status quo in de Nederlanden.
De Opstand was, tot 1580, ook niet direct gericht op Philips II, maar gericht tegen Alva. Alva werd, zonder overleg, de Nederlanden opgedrongen.
Alva was dus de tiran en nog niet direct Philips II, men ging er van uit dat Philips II was misleid door zijn raadgevers en hoopte keer op keer dat Philips II zelf naar de Nederlanden zou komen en dan zou men hem kunnen overtuigen dat hij misleid was.
En dus werd tot het jaar 1580, toen Philips II Willem van Oranje in de ban deed, van alles gedaan om loyaal te blijven t.o.v. Philips II.
Voorbeelden?
- Op de Geuzenpenning vinden we het portret van Philips II.
- De Vrije Statenvergadering in Dordrecht werd uitgeroepen in naam van Philips II.
- De Universiteit van Leiden werd opgericht in naam van Philips II.
- Willem van Oranje werd na de "Spaanse" furie als de Messias in de Zuidelijke Nederlanden ingehaald en gehuldigd, wat uiteindelijk zou leiden tot de Pacificatie van Gent. Op het schip waarmee hij richting zuiden voer: het wapen van Philips II: alles namens de misleidde Philips II
Niet Philips II, maar Alva, was de aanleiding tot de Opstand.
Volgens sommigen was dit slechts schijn en voerde men al indirect oppositie tegen Philips II.
Ooit zullen we dieper op het bovenstaande ingaan, we gaan ons nu beperken tot de beeldvorming rondom de Inquisitie.
Eerste mythe: het aantal slachtoffers van de Inquisitie
Er bestaat consensus over de volgende aantallen Inquisitie (?) slachtoffers:
Heel wat andere getallen dan sommigen ooit durfden te beweren: tot 50.000 Inquisitie slachtoffers op een bevolking van 2.500.000 oftewel de totale bevolking van de toenmalige Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden samen. Omgerekend naar nu zou het op een bevolking van zeg 15.000.000 zijn gegaan om 300.000 Inquisitie slachtoffers...
- 1300 personen gedood vanwege hun geloofsovertuiging.
- De meesten hiervan werden veroordeeld tijdens de regering van de vader van Philips II, Karel V.
- Het merendeel van de slachtoffers waren wederdopers, of ze allemaal uit de Nederlanden kwamen?
- 1000 personen veroordeeld door de Bloedraad van Alva.
- Door de Bloedraad werden ook katholieke tegenstanders veroordeeld: de rebellen, maar deze werden echter ook ketters genoemd....Alva noemde iedere tegenstander van Philips II immers een ketter.
Bij aantallen van 50.000 Inquisitie slachtoffers zouden de 16e eeuwse archieven uitpuilen met dokumenten over de processen en de terechtstellingen namens de Inquisitie! Zo wordt bijv. over Rotterdam beweerd dat de Maas rood kleurde van het bloed en de sluizen niet meer geopend konden worden vanwege de lijken. Niets over terug te vinden in de archieven. En er is en wordt nog steeds gezocht!
Voorbeelden?
- In het zeer recent verschenen De Opmaat van de Opstand (in Zeeland), ISBN 9 789087 040918, blz. 32, wordt gesproken over 28 geloofsslachtoffers in het Gewest Zeeland in de jaren 1527 tot 1566, voor het merendeel vreemdelingen....
- Een zeer betrouwbare bron is natuurlijk de uiterst zorgvuldig formulerende A. Th. van Deursen in zijn De last van veel geluk, ISBN 9 789035 12675. Op blz. 39 lezen we o.m.:
- In Amsterdam na 1553 geen enkel doodvonnis meer wegens ketterij
- In Friesland na 1559 geen enkel doodvonnis meer wegens ketterij
- Rijssen werd bekend als een strenge stad: van 1561 - 1566 veertien terechtstellingen
- Omvang geloofsslachtoffers vroeger veel te hoog gesteld: men sprak van 50.000, vooral tijdens het bewind van Karel V
- Tussen 1523 en 1565 ca 1300 doodvonnissen, tijdens Alva's bewind iets meer
- In 50 jaar ten hoogste 3000 doodvonnissen
- Gemiddeld per jaar ruim 30 personen
- Deze aantallen zijn, uiteraard, meer dan genoeg om de indruk te vestigen van een bloedige vervolging
- En natuurlijk het magistrale De Tachtig Jarige Oorlog, ISBN 90 5730 537 2, op blz 68 lezen we o.m. over de Inquisitie slachtoffers:
Slachtoffers van de inquisitie.
Het totale aantal slachtoffers van de inquisitie, inclusief de ruim 1.100 terechtstellingen onder Alva door diens Raad van Beroerten, wordt geschat op 3.000.
De meerderheid hiervan behoorde tot de doopsgezinden: 617 van 877 met name genoemde personen in de martelaarsboeken waren dopers.
Door de Raad van Beroerten werden nog eens 9.000 personen verbannen. Het waren niet alleen ketters die werden vervolgd, maar allen die zich in Philips' ogen als rebellen hadden gedragen. Daarbij werd geen onderscheid gemaakt tussen katholiek en protestant, zoals de onverdacht katholieke graaf van Egmont ondervond.
De laatste executie op last van de inquisitie in de noordelijke Nederlanden vond plaats in 1574 te Leeuwarden, in het zuiden in 1597 te Brussel.
Naast de directe slachtoffers week een groot aantal rebellen, calvinisten, mennonieten, lutheranen - maar ook katholieken - uit naar de noordelijke Nederlanden. Men schat hun aantal over de jaren 1572-1630 op maximaal 150.000, waarbij meerdere generaties binnen één familie zijn meegeteld. Deze vluchtelingen hebben in niet geringe mate bijgedragen tot de protestantisering van de noordelijke gewesten.
Aanvullende opmerking over het gebruik van het begrip Inquisitie:
Geloofsslachtoffers werden berecht door de "wereldlijke" rechtbanken, en die hebben ook mensen berecht die niet direct door de Inquisitie werden aangebracht. In principe voerde de Inquisitie geen doodvonnissen uit, dat deden de "wereldlijke" rechtbanken namens de overheid. Ook de overheid zelf deed dus onderzoekingen en dus is het nog steeds ter discussie: wie heeft de meeste doodvonnissen (laten) uitspreken: de kerkelijke rechtbanken c.q. de Inquisitie of de "wereldlijke" rechtbanken, in opdracht van de overheid.
De Raad van Beroerten, ingesteld door Alva, was dus niet hetzelfde als de Inquisitie, maar een "wereldlijke" rechtbank en veroordeelde rebellen, sommige daarvan waren ook ketters. Door alle verhalen over de Inquisitie worden vaak alle slachtoffers Inquisitie slachtoffers genoemd: heel verwarrend....
Was er eigenlijk wel een Inquisitie in de Nederlanden?
- In De Opstand in de Nederlanden, ISBN 90 215 2574 7, blz 46 lezen we:
Elke bisschop had vanouds twee ambtenaren onder zich die onderzochten of zich nergens in het bisdom gevallen van ongeloof of ketterij voordeden, de zogenaamde bisschoppelijke inquisiteurs.
De geheimzinnigheid waarmee de kerkelijke herindeling tot stand was gekomen, gaf voedsel aan de geruchten dat de koning ook in de Nederlanden de zogenaamde Spaanse inquisitie wilde invoeren.
Over weinig instellingen in de geschiedenis zijn zulke grote fabels en onzinnigheden verteld als over de Spaanse inquisitie. Wrede, wellustige beulen zouden onder aanmoediging van hysterische monniken de vreselijkste folteringen hebben uitgevoerd en tot hun enkels in het bloed hebben gewaad. Verminking, verkrachting en moord zouden in de kerkers het dagelijks bedrijf zijn geweest van geloofsfanaten, alles met goedkeuring van de Kerk als een godgevallig werk.
Dit alles is onderdeel van de zogenaamde Zwarte legende, het geheel aan gefantaseerde vertelsels die over de Spaanse geschiedenis de ronde deden en nog steeds doen.
In werkelijkheid is de Spaanse inquisitie nooit in de Nederlanden ingevoerd en heeft Philips II ook niet de bedoeling gehad ze in de Nederlanden in te voeren.
In Spanje zelf was de werkwijze van de geestelijke inquisiteurs trouwens eveneens strikt gereglementeerd. Het snijden en branden was een zaak van de wereldlijke rechtsvervolging, waarvan de werkwijze van de inquisitie zich positief onderscheidde: de procesvoering was strikt voorgeschreven en werd nauwgezet in acht genomen. Besloot men tot ondervraging door pijniging, dan was slechts één vorm toegestaan: het ophangen van het slachtoffer aan de armen, die achter op de rug samengebonden waren. Duur en herhaling hiervan waren ook nauwkeurig bepaald en zwangere vrouwen mochten bijvoorbeeld niet onder tortuur ondervraagd worden. De onder pijniging verkregen bekentenis moest nog eens vrijwillig herhaald worden om rechtsgeldigheid te krijgen.
De wilde verhalen die in de Nederlanden en daarbuiten de ronde deden waren een sterk staaltje van anti-Spaanse propaganda.
Maar dat alles neemt niet weg dat de mensen in de Nederlanden de geruchten geloofden die door de calvinisten verspreid werden. De angst leidde hier tot grote verontrusting en kritiek op de plannen van Kerk en regering. Een invloedrijke stad als Antwerpen verzette zich tegen de nieuwe bisdommen, omdat ze door de vermeend strengere geloofscontrole alleen maar schade voor de handel en nijverheid verwachtte.
- In Alva, een biografie, ISBN 90 5240 850 5, blz 131 e.v. lezen we, samengevat:
In deze gedetailleerde biografie werpt Henry Kamen een revisionistisch licht op het optreden van Alva in de Nederlanden. Hij onderstreept dat het regime van Alva 10x meer slachtoffers maakte dan de Spaanse Inquisitie tijdens de heerschappij van Philips II. Hij voegt er echter meteen aan toe dat de autochtone Inquisitie in de Nederlanden nog meer anabaptisten executeerde. Hij legt er de nadruk op dat het daarbij minder ging om godsdienstig fanatisme dan wel om onderdrukking van de rebellie.
Alva zelf vond het absurd de situatie in Vlaanderen te beschrijven als een campagne tegen de ketterij, vermits het grootste deel van zijn troepen bestond uit Duitse protestanten. Bovendien waren het merendeel van de edelen die hij tijdens de eerste maanden van zijn bewind vervolgde en van de steden die hij belegerde, katholiek.
Het belangrijkste onderdrukkingsmiddel was de Raad van Beroerten - een lichaam dat geen wettelijke status had, maar dat zichzelf boven alle normale tribunalen en instellingen verhief. In alle provincies werden dag in dag uit verdachten gearresteerd, gevangengezet en werden hun bezittingen in beslag genomen. Tot de veroordeelden behoorden afvallige predikanten, de beeldenstormers van 1566, leden van calvinistische groeperingen, en edellieden die verdacht werden van opstand. Het totale aantal gevangenen is moeilijk te schatten. Zeker is dat de leden van de Raad van Beroerten onverdroten doorwerkten en tussen 1567 en 1573 zo'n twaalfduizend gevallen berechtten. Meer dan duizend personen werden uiteindelijk ter dood gebracht, en negenduizend werden gestraft met inbeslagname van een aantal of van al hun bezittingen.
Er werden ook aanklachten ingediend tegen een aantal van de belangrijkste steden die naar aanleiding van de gebeurtenissen in 1566 beschuldigd waren van opstandigheid. Ze kregen een boete en in sommige gevallen werden de functionarissen gearresteerd. De steden en de adel ondergingen deze bezoeking gedwee en passief. Ze hadden noch de soldaten noch het leiderschap om verzet te bieden. Honderden mensen waren het land al voor het leger er arriveerde ontvlucht. De uittocht, die voornamelijk tussen 1567 en 1568 plaatsvond, bedroeg uiteindelijk zo'n zestigduizend man, van wie de meesten naar de naburige Duitse staten gingen.
De impact van die jaren is vaak tot in het absurde opgeblazen, vooral in de klassiek geworden bladzijden van Motley. Die bevestigde dat 'het hele land een knekelhuis werd, elk uur luidde in elk dorp de doodsklok. In elke straat pijlers en brandstapels, de deurposten van woonhuizen, de hekken in het veld waren overladen met menselijke karkassen, gewurgd, verbrand, onthoofd. Aldus werden de Nederlanden verpletterd. Dat beeld leeft nog voort in de gezamenlijke herinnering en in de geschiedenisboeken, en dat moet met kracht verworpen worden.
Er was blijkbaar volledige overeenstemming tussen de koning en Alva over de noodzaak om de ketters en de rebellen te straffen.
In de volksmond werd de Raad van Beroerten, die plotseling in duizenden gezinnen angst en de dood had gebracht, nu de Bloedraad genoemd. Veel mensen in Spanje wisten heel goed welke omvang de terreur had aangenomen. In een onderzoek uit 1577 wordt het aantal ter dood gebrachte mensen met grote mate van nauwgezetheid op 1700 geschat. Het ging niet eens zozeer om het totale aantal executies. De grote schok van de onderdrukking was dat hij door een buitenlands leger werd gesteund en dat hij zijn slachtoffers uit alle sociale klassen en uit alle gemeenschappen in het hele land koos.
Eind 1568 bestonden de vrijheden van de Nederlanden niet meer. De mislukking van de prins van Oranje deed zijn reputatie geen goed. Hij had geen keus, wendde zich tot de Franse calvinistische leiders en vroeg hun om steun. In augustus 1568 tekende hij een formeel alliantie verdrag met de prins van Condé en admiraal Coligny.
De onderdrukking zou nog veel harder zijn geweest als Alva betrouwbare functionarissen tot zijn beschikking had gehad, maar hij moest binnen de bestaande beperkingen en met het beschikbare personeel werken. Het was moeilijk, liet hij de koning weten, om iedereen die als rebel te boek stond te berechten, en nog veel moeilijker om hen allemaal terecht te stellen.
Een ander probleem waren de ketters. In een brief aan kardinaal Diego de Espinosa, die toevallig de inquisiteur-generaal van Spanje was, somde Alva al zijn opgekropte frustraties op: 'Geef mij een inquisitie en dan zult u eens zien wat ik kan doen!' Het was een bloedstollend commentaar over wat had kunnen zijn. En dus nooit is uitgevoerd en dus heeft er ook nooit een Inquisitie in de Nederlanden bestaan (AE)
Alva's regime had in drie jaar tijd tien keer zoveel mensen ter dood gebracht als de inquisitie in Spanje gedurende de hele regeringsperiode van Philips II.
Met een Spaans-georiënteerde inquisitie achter zich had Alva misschien efficiënter kunnen werken, maar hij had niet veel wreder kunnen zijn.
In mei 1571 schreef Alva aan kardinaaI Pacheco in Rome: 'Ik smeek u om Zijne Heiligheid te vertellen dat ik mijn best doe om hier een paar geestelijken van de [pauselijke] inquisitie aangesteld te krijgen, want de bisschoppen zijn niet zo efficiënt als ik graag zou willen, in een tijd waarin grote behoefte aan straf is; ze denken dat preken alleen wel genoeg is, maar ik wil ook dat er gestraft wordt. [..,] Gisteren heb ik nog twee geestelijken naar Deventer gestuurd; ze hebben negen mensen op de brandstapel gebracht. We ontdekken en straffen elke dag, maar een groot aantal mensen is ook al bekeerd.
- In Ketters en Papen, ISBN 90 712 40 04 5, blz 14 lezen we:
Karel V zelf zou later verklaren dat de Spaanse Inquisitie in de Nederlanden niet nodig werd geacht, omdat daar onder de ketters geen joden waren. Van toen af liet hij in het noorden de vervolgingen op grond van zijn plakkaten vooral verrichten door de wereldlijke overheden.
Waar komen dan al die verhalen over de Inquisitie in de Nederlanden vandaan?
De grootste bron van de verhalen over de Inquisitie in de Nederlanden is ........ Willem van Oranje! En dan hebben we het natuurlijk over "zijn" Apologie:
Citaat uit ons Escoriaal verhaal:
Om de Spaanse aanslag van 1584 te legaliseren moest echter eerst over Oranje formeel de ban worden uitgesproken. De Apologie als antwoord op de Spaanse ban van maart 1580 moest terugwinnen wat op het slagveld werd verloren. Daarbij werd de waarheid nogal eens geweld aangedaan. In de Apologie stroomt het door Alva vergoten bloed letterlijk met geheele beken langhs de straeten. In de Spiegel der Spaanse Wreedheden werd het aantal slachtoffers van de Inquisitie met tenminste een factor tien vermenigvuldigd en werd Philips II zelfs de dood van zijn zoon Don Carlos en de moord op zijn derde vrouw Elizabeth van Valois verweten.
In ons Vaderlands geheugen, zullen we maar zeggen, komt Philips II er natuurlijk terecht niet zo best van af. Echter veel van zijn kwade imago komt o.m. door wat ooit Willem van Oranje in zijn Apologie schreef als reaktie op de ban die Philips II over Willem van Oranje uitgaf: Maar Philips II had in 1580 natuurlijk wel de toon gezet in "zijn" Ban over Willem van Oranje:De (persoonlijke) strijd van Philips II tegen Willem van Oranje ging uiteindelijk zover dat in Juni 1580 Willem van Oranje in de ban werd gedaan, met o.m. de volgende tekst :
En wat ieder kan zien is, dat al deze verwarring en rampen, waar onze landen aan lijden veroorzaakt worden door deze boosaardige huichelaar, die al zijn geluk aanwendt tot het ongeluk van onze onderdanen. ... Zolang hij zich binnen onze landen zal ophouden, zal daar geen vrede noch enige rust te verwachten zijn.
Het is, nu we alles overzien, om al deze redenen billijk, redelijk en rechtvaardig: en daarbij gebruik makend van de autoriteit die we over hem hebben krachtens de eed van trouw en als soeverein van deze erflanden, en in het bijzonder acht slaande op zijn boosaardig handelen en op het feit, dat hij alleen het hoofd, de aanstichter en stimulans is van al deze onlusten, en de voornaamste rustverstoorder van al onze landen en staten, en in het kort: de algemene pest voor de Christenheid, dat we hem aanzeggen te zijn een misdadiger en verrader, en een vijand van ons en van onze landen.
En wij doen hem in de ban en verbannen hem hiermede voor altijd uit al onze landen, staten, koninkrijken en heerlijkheden. Wij verbieden al onze onderdanen, van welke rang of stand die ook zijn, met hem te onderhandelen, bij hem te verblijven, met hem te spreken of contact te onderhouden in het openbaar of in het geheim, hem te ontvangen in hun huizen, hem te voorzien van levensmiddelen, drinken, vuur of anders van dienst te zijn, op straffe dat wij onze toorn over hem zullen doen komen.
Wij beloven op ons woord van koning en als dienaar van God, dat, indien er iemand, ongeacht of deze onze onderdaan is of niet, zich zo edel van gemoed in onze dienst en in die van het algemeen welzijn zou gedragen, dat hij op één of andere manier dit bevel van ons zou kunnen doen uitvoeren, en ons zou verlossen van voornoemde pest, door ons deze dood of levend uit te leveren of door hem van het leven te beroven, wij hem en zijn erfgenamen zullen belonen met een bedrag van 25.000 gouden kronen, naar keuze in grond of in geld. Indien hij een misdaad begaan had, hoe groot deze ook mocht zijn, beloven wij dat deze dan zal zijn vergeven; indien hij niet van adel was, zullen wij hem in de adelstand verheffen op grond van zijn dapperheid; en voorzover hij zich heeft bediend van helpers, zullen wij ook deze belonen al naar gelang zij zich verdienstelijk hebben gemaakt; wij zullen hun misdaden vergeven en ook hen in de adelstand verheffen.
Willem van Oranje beantwoordde deze propaganda strijd in 1581 met zijn Apologie, waarin het Spaanse bewind als wreed werd afgeschilderd, een barbaarse tirannie en waarin zowel Philips II als Alva zwart werden gemaakt, de Staten-Generaal was gedwongen geweest om de katholieke godsdienst te verbieden vanwege de onbeschaamdheid, de aanslagen en het verraad van zijn vijanden.
Deze Apologie heeft het beeld, dat wij nu nog steeds globaal hebben van de Opstand sterk beinvloed, laat staan wat het voor invloed op de Calvinistische 16e en 17e Eeuwse (en erna) Nederlanders heeft gehad......
In de door velen, terecht, als standaardwerk geziene biografie van Willem van Oranje en de Nederlandse Opstand (1572 - 1584), geschreven door K.W. Swart, ISBN 90 12 08135 1, lezen we op blz 31 en 190 e.v.:De pamflettenoorlog was uiteraard niet in 1568 begonnen. De openingsalvo's waren twee of drie jaar eerder afgevuurd tegen de 'Spaanse' inquisitie en de hardvochtige godsdienstpolitiek van Philips II. De uitgesproken oranjegezinde propaganda - niet alle pamfletten kunnen aan de 'ghostwriters' van de prins worden toegeschreven - was zorgvuldig in zulke bewoordingen gegoten dat zij uiterst uiteenlopend publiek, zowel in Duitsland als in de Nederlanden, tot steun verlokte.
De Verantwoordinghe was bijvoorbeeld 'in de eerste plaats bestemd voor de Duitse vorsten en de keizer, die voor hun bemiddelingspogingen tussen Philips II en Oranje overtuigende bewijzen van Oranjes onschuld verstrekt moesten worden'. Om die reden werd Oranjes gewapende tussenkomst in tamelijk traditionele bewoordingen gerechtvaardigd als verzet tegen 'de ongehoorde tirannie van de Spanjaarden', telwijl ervoor was gezorgd dat Philips II eerbiedig werd aangesproken.
Aan de andere kant beschreef de Bekendtnus... des Herren Wilhelm Printz zu Uranien, waarvan ook Nederlandse, Franse en Engelse versies bewaard zijn gebleven, Oranjes strijd alsof het 'een soort protestantse kruistocht' was, ondernomen tegen de paus en Alva's tirannie, die het gehele Duitse Rijk bedreigde. Daarom was het een oproep aan protestanten overal in Europa de wapens op te nemen. In de brieven, oproepen en benoemingsbrieven die in die tijd tot geboren Nederlanders werden gericht, putten Oranje en zijn omgeving uit de patriottische retoriek die rond het midden van de zestiende eeuw in Duitse protestantse kringen gangbaar was, in een poging een gevoel van nationale identiteit te kweken.
Door middel van deze knappe propagandacampagne poogde Oranje de in Duitsland en elders in Europa wijdverspreide vrees voor Spanje voor zijn karretje te spannen, teneinde de morele overwinning in de wacht te slepen.
Indien de zaak van de Nederlandse opstandelingen na 1568 een centrale plaats is gaan innemen in de harten en geesten der protestanten, is dat grotendeels toe te schrijven aan Oranje en zijn publicisten.
De Apologie werd evenmin als Oranjes andere verweerschriften door hem zelf geschreven. Hij vertrouwde het opstellen ervan toe aan zijn hofprediker Villiers, die bekendstond voor zijn scherpe tong en verantwoordelijk gehouden kan worden voor de vele zeer belasterende uitlatingen die in de Apologie voorkomen over de Spaanse volksaard en de katholieke kerk. Diens inbreng bestaat verder in een pathetische stijl die aan de wijdlopige kant is en niet door sterkte van betoogtrant uitmunt, maar desniettemin een onmiskenbare welsprakendheid bezit.
Overigens was Villiers niet veel meer dan een ghostwriter die de denkbeelden van Oranje en vele van zijn aanhangers weergaf. Met een groot deel van de materie die in het geschrift te berde wordt gebracht, was hij slecht bekend daar hij reeds op zeer jonge leeftijd met zijn ouders de Nederlanden verlaten had en pas eind 1577, na gedurende de twintig voorafgaande jaren predikant in Frankrijk en Engeland geweest te zijn, in dienst van de prins was getreden. Daarom moet hij voor veel wat er in de Apologie vermeld wordt betreffende de voorvallen in de beginjaren van de Opstand, afhankelijk zijn geweest van de hulp van personen die deze gebeurtenissen zelf hadden meegemaakt.
In het bijzonder moet Oranje een grote bijdrage hebben geleverd. Want meer dan enig ander in zijn naam uitgegeven geschrift draagt de Apologie een biografisch karakter en vele van de hierin vermelde persoonlijke gegevens kunnen alleen van de prins afkomstig zijn geweest.
Ook valt aan te nemen dat de algemene strekking van het geschrift en de keuze van de specifiek hierin te behandelen kwesties in nauw overleg tussen Oranje en Villiers werden vastgesteld. Voordat de Apologie werd gepubliceerd, legde de prins verder de tekst voor aan twee van zijn meer bezadigde raadsheren, Languet en Mornay, die aan een aantal fel anti-Spaanse passages aanstoot namen. Hierop werden enkele van deze gelaakte passages geschrapt, maar andere van dezelfde aard wenste Oranje niet weg te laten. Het aandeel van de prins aan de Apologie was daarom aanzienlijk.
Enkele biografen van de prins hebben diens Apologie geprezen als' een meesterwerk in de politieke letterkunde' of als 'een van de meest hoogstaande geschriften van de tijd'. Hiermee wordt het werk echter te veel eer bewezen. Het heeft vooral het karakter van een politiek pamflet, dat evenals het banedict als historische bron zeer onbetrouwbaar is. Wel is het met meer bezieling geschreven en de auteur geloofde vermoedelijk niets dan de zuivere waarheid te verkondigen.
Meer dan enig ander in naam van Oranje uitgegeven geschrift stelt het hem in een zeer gunstig daglicht en heeft het ertoe bijgedragen dat hij op den duur door zo' n groot deel van het Nederlandse volk als de Vader des Vaderlands is geëerd.
De Apologie is ook een van de belangrijkste bronnen van de zogenaamde Zwarte Legende, dat wil zeggen van de zeer denigrerende opvattingen die vele Europeanen in het verleden omtrent het Spaanse volkskarakter hebben gehuldigd.
In het bijzonder heeft dit geschrift in de hand gewerkt dat de Spaanse persoonlijkheden die verantwoordelijk konden worden gehouden voor het uitbreken van de Opstand, lange tijd zeer ongunstig zijn beoordeeld. Alva wordt bijvoorbeeld afgeschilderd als een persoon van Mohammedaanse geaardheid die de privileges wel een miljoen maal heeft geschonden en zo veel mensen ter dood heeft gebracht dat in alle steden van het land het bloed in hele beken door de straten stroomde.
Don Juan komt er niet beter af: het enige verschil tussen hem en Alva was dat hij jonger en onvoorzichtiger was en zijn lust om het bloed van het volk te vergieten niet zo lang wist te bedwingen.
Berucht zijn verder de passages waarin Philips II niet alleen van bigamie en overspel wordt beschuldigd, maar ook van moord op zijn zoon Don Carlos en zijn derde vrouw Elizabeth van Valois. Ter verontschuldiging van deze aanval op het privé-leven van de koning zou men kunnen aanvoeren dat Philips hiertoe aanleiding had gegeven door in de ban Charlotte de Bourbon te verwijten haar gelofte als non te hebben geschonden en door Oranjes huwelijk met haar als bigamie aan te merken. Maar zoals reeds eerder werd opgemerkt, was er voor deze beschuldigingen vanuit katholiek standpunt wel het nodige te zeggen, terwijl Oranjes felle kritiek op Philips' privé-leven bijna geheel uit de lucht was gegrepen.
Het was pas in de herfst van 1576 (Pacificatie van Gent) dat de Staten van Brabant en kort hierop ook de Staten-Generaal Oranjes zaak tot de hunne maakten. Weliswaar stonden de leden van deze Staten er in deze tijd nog op dat de koning de hem verschuldigde gehoorzaamheid werd bewezen en daarom achtte Oranje het toen nog raadzaam de fictie te handhaven dat Philips II een goedertieren, door zijn Spaanse raadsheren misleide vorst was. Maar in zijn Apologie hield de prins de koning volledig verantwoordelijk voor alle door de Spanjaarden bedreven wandaden en noemde hij hem een van de grootste tirannen in de wereldgeschiedenis. Deze aanklacht kwam echter veel te laat, want sinds 1576 had de koning gebroken met de door hem gedurende de voorafgaande tien jaren gevoerde politiek van genadeloze onderdrukking van elk verzet tegen zijn beleid en zich bereid getoond grote concessies aan de opstandelingen te doen. Hij had hun aangeboden alle Spaanse troepen terug te trekken en hun privileges te respecteren. Tijdens de Keulse vredesonderhandelingen had hij de protestanten in Holland en Zeeland zelfs vrijheid van godsdienstoefening toegezegd, terwijl hun geloofsgenoten in de andere provincies een termijn van vier jaren zou worden gegeven om naar het buitenland te vertrekken.
Gaan we nu wat dieper in op de tekst van de Apologie (waarbij moet worden opgemerkt dat een kritische analyse van de Apologie eigenlijk nog nooit is geschreven) en de schrijver ervan: Pierre l'Oyseleur, heer van Villiers (link):
L'OYSELEUR DIT DE VILLIERS (Pierre), geb. te Rijssel omstreeks 1530, sterft te Westhove 24 Nov., begraven te Middelburg in de St. Pieterskerk 28 Nov. 1590. Zijn waarschijnlijk reeds calvinistische ouders weken omstreeks 1540 voor de plakkaten naar Frankrijk uit.
Pierre l'Oyseleur, heer van Villiers, studeerde te Orleans (1552) in de rechten, promoveerde er, werd advocaat bij het Parlement te Parijs maar ging vervolgens te Genève onder Beza theologie studeeren. Daarna (1558) op diens raad hugenootsch predikant geworden, sloot hij zich aan bij d'Andelot en stichtte een gemeente te Le Croisic aan den mond van de Loire.
Door de katholieke kerkelijke overheid scherp vervolgd, vluchtte Pierre l'Oyseleur, heer van Villiers, weldra naar Rouaan en predikte daar onder bescherming der Châtillons tot den Bartholomeusnacht. Hij was niet de Villiers, van wien (Groen, Archives, III, 102) gemeld wordt, dat hij Juni 1567 bij Oranje te Dillenburg was, maar diende toen in Frankrijk de Châtillons, in het bijzonder den kardinaal, broeder van Coligny, als predikant en bij onderhandelingen met de uitgeweken Walen in Engeland. Als zoodanig is hij namens den kardinaal in Aug. 1570, namens Condé in 1571 te Londen werkzaam.
In dezen tijd moet hij ook hofprediker van de koningin van Navarre geweest zijn. Pierre l'Oyseleur, heer van Villiers, was zeer welsprekend.
Na den Bartholomeusnacht naar Engeland uitgeweken, predikte hij te Londen zoowel als in andere waalsche gemeenten in Engeland en hield te Oxford voordrachten in de rechten en de theologie. Met den eveneens hierheen geweken spaanschen protestantschen theoloog Corranus twistte hij heftig over diens Tableau (Norwich 1568, Londen 1574) en verdedigde gematigde inzichten, hoewel op den heftigen toon, waartoe zijn temperament hem placht te brengen. Pierre l'Oyseleur, heer van Villiers, werkte er bovendien aan eene uitgave van het Nieuwe Testament, in het bijzonder aan een latijnsche vertaling daarvan volgens de inzichten van Beza. Tevens speelde hij een rol in de betrekkingen tusschen Oranje en de uitgeweken Vlamingen en Walen. Toen reeds toonde Pierre l'Oyseleur, heer van Villiers, zich een hartstochtelijk voorstander van aansluiting van de nederlandsche opstandelingen bij de Hugenoten en ried Oranje af op Engeland en koningin Elizabeth te vertrouwen.
In 1575 werd Pierre l'Oyseleur, heer van Villiers, predikant te Vlissingen en onderhandelde daar met Oranje over de moeilijkheden met koningin Elizabeth naar aanleiding van klachten der engelsche kooplieden over handelsbezwaren op de Schelde. Half Nov. 1576 met een zending van Oranje naar Londen belast, keerde Pierre l'Oyseleur, heer van Villiers, half Febr. 1577 van daar terug en is sedert in vasten dienst van den Prins, als hofprediker en raadsheer in diens Raad. Als zoodanig had hij weldra met Languet, Marnix en Duplessis-Mornay grooten, zelfs overwegenden invloed bij den thans tot nauwe aansluiting bij de Hugenoten neigenden Oranje; 'nullus est qui plus quam Villerius possit apud Principem', zegt Languet, die hem elders 'valde ingeniosus' en 'facundus' noemt. Geleerd, voortreffelijk stylist, handig pamflettist, scherp jurist en theoloog, had Pierre l'Oyseleur, heer van Villiers, een belangrijk aandeel in den pamflettenstrijd, door Oranje tegen Don Juan en de spaansche staatkunde gevoerd, ook in de voorbereiding van den door Oranje gewenschten Religievrede (1578) en vooral in de onderhandelingen met Anjou sedert 1578. In Nov. 1580 deed hij een korte reis naar Frankrijk, blijkbaar in verband met die laatste onderhandeling. Tegen Dathenus en diens medestanders bepleitte hij gematigder gevoelens binnen den kring van het Calvinisme dan hij, slachtoffer van katholieke vervolging, tegenover de Katholieken voorstond. Toch veroordeelde hij ook de onverstandige drijverij van Dathenus en de zijnen in Vlaanderen. Bij dat alles toonde hij zich een man van de wereld en van fijne beschaving aan het hof van prins Willem en prinses Charlotte te Antwerpen, later te Delft. Pierre l'Oyseleur, heer van Villiers, was de samensteller van 's Prinsen beroemde Apologie (Delft 1581), namelijk van den origineelen franschen tekst.
Na den aanslag van Jaureguy stelde hij een Discours sur la blessure de Mgr. le P. d' O. (1582, Knuttel, Cat. 597) op. Pierre l'Oyseleur, heer van Villiers, waarschuwde den Prins (Jan. 1583) tegen Anjou's plannen, die door de Fransche Furie openbaar werden.
Na den moord op den Prins belastten de Staten-Generaal Pierre l'Oyseleur, heer van Villiers, met de samenstelling van het officieele Discours de l'assasinement (Delft 1584). Pierre l'Oyseleur, heer van Villiers, weigerde na 's Prinsen dood in den dienst van koning Hendrik van Navarre over te gaan maar bleef Louise de Coligny, die van 1585 tot 1591 te Vlissingen woonde, en graaf Maurits, aan wien hij verscheidene brieven schreef, die ons bewaard zijn gebleven, als hofprediker, voorzoover de eerste betreft, en als raadsman dienen. Hij werkte den engelschen invloed, ook in den Leicesterschen tijd, steeds tegen en bleef met Marnix in nauwe betrekking met de Prinses gevestigd op het kasteel Westhove (Walcheren), dat hij vermoedelijk in 1582 gekocht had en waar Russell, engelsch gouverneur van Vlissingen, zich in Nov. 1587 van zijn persoon trachtte te verzekeren.
Hij ontsnapte echter binnen Middelburg, waar wij hem verder meestal vinden. De titels van 'heer' van Villiers en van Westhove worden hem dikwijls gegeven, de eerste zeker ten onrechte. Pierre l'Oyseleur, heer van Villiers, was te Genève, dus vóór 1558, gehuwd met de daarheen uitgeweken Jeanne de Brichanteau, die hem zeven dochters schonk; zij en hare volwassen dochters trokken omstreeks 1583 te Delft zeer de aandacht door hunne kleedij naar de fransche mode, onpassend geacht voor een gereformeerd gezin, nog wel dat van een predikant. Zij verkocht Westhove in 1610, stierf 1611.
Nogmaals: een kritische analyse van de Apologie is eigenlijk nog nooit geschreven, dus wat we hieronder gaan doen is (dankzij deze link en deze link) wat fragmenten tonen van de Apologie en dan in BOLD de voor dit verhaal over de Inquisitie belangrijkste passages, soms in 16e eeuws en/of 21e eeuws Nederlands:
Wy hebben selve, Myne Heeren, haere daeden ende handelinghen ghesien: wy hebben haere propoosten ghehoort: wy sijn de ghetuyghen van 't ghene dat sy gheadviseert hebben, doe sy ulieden alle ter doodt waren verwijsende, ende niet meer wercks van ulieden en maeckten dan van beesten, hadden se maer slechts de macht ghehadt om ulieden inghelijcks te vermoorden, also se in Indien gedaen hebben, ende noch dagelicks doen, daer se meer dan twintigh milioenen, oft twee hondert mael hondert duysent persoonen hebben jammerlick om den hals ghebracht, ende dertigh mael meer landts verdorven ende uutgeroeyt, dan dese Nederlanden groot sijn, met so vreeselicke grousaemheit, dat alle de barbarische, wreede ende tyrannische feyten hier te vooren oyt bedreven, niet en sijn dan spel te achten by 't gene dat den armen Indiaenen is gebeurt, also de Spaensche Bisschoppen ende Docteurs selve dat hebben by gheschrifte naghelaten: ende om den Coningh voor Godt ende voor de menschen alle middelen te benemen van hem te mogen verontschuldigen, so is de historie hemselven toegheschreven ende ghedediceert worden doer eenen van syne onderdanen, dien noch eenighe gherechticheit in 't herte was overghebleven.
Maer insonderheit, na dat wy in Vranckerijcke sijnde, uut des Coninghs Heyndricks eyghenen mondt verstaen hadden hoe dat den Hertoge van Alve was handelende van de middelen, om alle de gene die ghesuspecteert waren van de Religie te sijn, so wel in Vranckrijcke als in dese landen ende overal doer de gantsche Christenheit uut te roeyen: ende na dat de voorsz. Coningh (de welcke meynde, also wy een van de gecommitteerden waren tot de Vrede-handelinghe, ende dewyle dat ons so groote saecken vertrauwt ende ghecommuniceert waren, dat wy insghelijcks oock van desen aenslagh souden wetenschap draghen) ons verclaert hadde de hooft-somme van den raedt ende voornemen des Coninghs van Spaegnien metgaders des Hertoghen van Alve: ende wy hier en teghen, om by syner Majesteit niet in verkleyninghe te kommen, alsof men ons hadde iet willen verhelen, ofte verborghen houden, op sulcker wyse gheantwoordt hadden, dat de voorsz. Coningh sodanighe opinie van ons niet en liet vallen: waerdoer hy veroorsaeckt ward te continueren ons een langh ende breedt verhael te doen, uut 't welcke wy konden ghenoegh afnemen ende bemercken wat den grondt van 't gantsche bewerp ende aenslaghen van de Inquisiteurs was: Wy willen gheerne bekennen dat wy doe ter tijdt uut der maten seere sijn beweeght worden tot compassie ende medelijden over so veel luyden van eeren, die tot der doodt geschickt ende overgegeven waren, metgaders in 't gemeyne over alle dese landen, den welcken wy ons hielden so grootelicks verbonden te wesen, ende in den welcken men ghedocht een seker manniere van Inquisitie in te voeren, die ergher ende wreeder hadde gheweest dan de Inquisitie van Spaegnien, ja die een ghespannen garen was om also wel de Heeren des landts selve als dat volck daerin te vanghen: In der voeghen dat de ghene die de Spaegniaerts ende hare aenhanghers doer andere weghen niet en hadden konnen onder de voeten brenghen, souden doer sodanigh middel in haere handen lichtelick sijn ghevallen, uut den welcken hen hadde onmoghelick gheweest te ontkommen: ghemerckt dat men maer behoeft hadde een beeldt eens sydelincks ofte dweers aen te sien, om tot den vyere verwesen te werden.
In Frankrijk hoorde ik van koning Hendrik welke middelen Alva hanteerde om alle Hervormden in het christenrijk uit te roeien.
Het is wel waer, dat se huydensdaegs gheerne wouden loochenen, dat se dese vervloeckte Inquisitie hebben willen invoeren. Maer so wy hen konden voortbrenghen eenen gheloofweerdighen persoon die ter selve tijdt Pensionaris van 't Vrye in Vlaenderen was, de welcke ward tot twee verscheyden reysen ter banck geleydt om ghepijnight te werden, ten eynde dat hy soude bekennen, wie dat de Heeren in 't voorsz. Vrye waren die van sodanighen advyse hadden gheweest, dat men de Inquisitie behoorde goet rondt af te slaen, ende te weygheren
Toen de koning had uiteengezet wat het hoofddoel van de Spaanse Raad en het voornemen van de Spaanse koning en de hertog van Alva was, heb ik gedaan alsof ik daarmee op de hoogte was.
Dat gaf hem aanleiding te vervolgen met een uitvoerig relaas waaruit ik voldoende kon afleiden wat de bedoeling van de inquisiteurs was.
Ik wil gaarne toegeven dat ik toen een groot medelijden voelde met zo vele mensen van eer, die aan de dood overgeleverd waren; tevens voelde ik mee met dit land, waarmee ik zozeer verbonden ben en waar men dacht een zekere vorm van inquisitie in te stellen, die wreder zou zijn dan de Spaanse.
Deze Spaanse inquisitie was een valstrik om zowel de Heren van het land als het volk daarin te vangen Degenen, die door de Spanjaarden en hun aanhangers niet op andere wijze onderworpen konden worden, zouden door deze inquisitie zeker gemakkelijk in hun handen zijn gevallen, waaruit het onmogelijk is te ontkomen.
Immers, je hoefde maar misprijzend naar een heiligenbeeld te kijken om op de brandstapel terecht te komen. Ik beken verder dat ik mij op dat moment in alle ernst voornam, mijn uiterste best te doen om dit Spaanse gespuis te helpen verjagen, hetgeen ik tot op dit moment niet heb betreurd. Integendeel, ik ben ervan overtuigd dat dit een daad was die in lengte van dagen geprezen zal worden. We hebben slechts één ding verzuimd, namelijk de deur achter hen zo te sluiten dat ze niet zouden terugkomen in ons land.
Ook dit wil ik U zeggen (en ik hoop dat de hele Spaanse Raad en iedereen het hoort): Niet alleen de hertog van Alva, maar ook degenen die onder hem en na zijn vertrek het bevel hebben gevoerd, hebben mij voldoende duidelijk gemaakt wat in de Spaanse Raad lang geleden is besloten, namelijk ons uit te roeien en tot slaven te maken. Net als Hannibal vanaf zijn negende jaar op het altaar van zijn goden heeft gezworen dat hij zijn leven lang een vijand van de Romeinen zou zijn, zo ook is deze hertog van Alva van jongs af opgevoed met een onverzoenlijke haat en vijandschap tegen ons land.
Deze vijandschap kon nooit verzadigd worden door al het bloed dat hij heeft gedronken; het bloed, dat hij zo overvloedig heeft laten vergieten en dat men in alle steden van dit land in hele beken langs de straten heeft zien stromen.
Hij laat zich erop voorstaan dat hij meer dan achttienduizend arme, onschuldige mensen door de handen van de beul heeft laten ombrengen.
Als iemand graag wil weten welke plannen Spanje in het geheim heeft beraamd, wat de wil van de koning is en hoezeer hij mij liefheeft, dan kan hij het antwoord afleiden uit de bloeddorstige daden van de hertog van Alva; een duidelijker antwoord is nauwelijks denkbaar. Er bestaat ter wereld geen vorm van huichelarij, verraad of meineed die hij niet heeft gehanteerd om alle vooraanstaande heren in het land naar zijn hand te zetten met behulp van fraaie geschenken en beloften of door hen hogere functies te geven. Enkele eerlijke personen heeft hij, zonder aanstoot te nemen aan hun onschuld of aan de wetten van het land, op wrede wijze om het leven gebracht.
Alles wat ik nu heb opgesomd geschiedde op bevel van de koning. Op een dergelijke wijze heeft hij de goede burgers en kooplieden behandeld. Hij heeft onze oude privileges en vrijheden en alles wat overgebleven was van de heerlijkheid en grootheid van onze voorouders zo grof en hoogmoedig vernietigd, dat het leek alsof U niet waardig genoeg was als mensen beschouwd te worden. Er is één duidelijk bewijs voor de onverdraagzame verachting voor dit land, namelijk de hoogmoed, goddeloosheid en dwaasheid die spreekt uit het feit dat hij zijn beeltenis in het midden van het Antwerps kasteel heeft geplaatst. Met dat standbeeld kwetst hij schaamteloos de Heren Staten en het hele volk en richt hij een ge denkteken voor zijn tirannie en een getuigenis van zijn hoogmoed op.
Ik zwijg maar over zijn dienaren en al het gespuis dat uit Spanje is meegekomen en dat over mij niet spreekt zoals men over schurken, maar zoals men over beesten spreekt.
Door veel verstandige mensen, die dit land liefhebben en door vijanden van de geloofsvervolging werd hiertegen bezwaar gemaakt, omdat deze wijdingen slechts dienden om de wrede Spaanse inquisitie te versterken. De bisschoppen zouden dan dienst doen als inquisiteurs, die mensen op de brandstapel moesten brengen en het geloof onderdrukken.
Maer so de Staten, die in den beginne tot 's landts behoudt goet ende nuttelick gevonden hadden, dat d' een ende d' ander Religie onderhouden worden, ende naderhandt doer de dertelheit, slimme practijcken ende verraderyen van de vyanden die onder ons gemenght waren, sijn gheleert ende ghewaerschouwt worden, dat haeren staet in gevaer stondt van tot een uuterste verdervenisse te kommen, 't en ware dat se d' exercitie van de Roomsche Religie schorsten ende verboden, om dat de ghene die professie van de selve deden, emmers ten minsten de Papen (ghelijck se alomme oock elders doen) eenen anderen eedt aen den Paus hadden, den welcken sy hoogher achteden dan den ghenen dien sy aen haer vaderlandt hadden:
Weliswaar willen ze nu graag ontkennen dat ze deze inquisitie hebben willen invoeren. Ik weet echter wel beter; de toenmalige pensionaris van Vlaanderen werd tot twee keer toe op de pijnbank gelegd, ten einde de namen af te dwingen van degenen die zich in Vlaanderen tegen de inquisitie hadden gekeerd. Als ze deze getuigenis te partijdig vinden, zou ik nog wel meer duidelijke bewijzen kunnen aanvoeren.
Daarna volgden de plakkaten die nog strenger waren dan de vorige, met de uitdrukkelijke opdracht de aanpak niet te versoepelen. De pauselijke bul stelt uitdruk kelijk dat elke bisschop in zijn kathedraal negen prebenden mag uitgeven en dat elke kanunnik geacht wordt hem bij te staan in de geloofsvervolging; twee van hen moeten daadwerkelijk het ambt van inquisiteur uitoefenen.
In der voeghen dat in de vergaderinghe van de Staten binnen Leyden gheschiedt, ende daernaer in de vereeninghe ende verbintenisse der landen van Hollandt ende Zeelandt te samen, desen artijckel eendrachtelick is verwillighet worden: (D'welck den vyanden selve niet en kan so onbekent sijn, gemerckt dat ten tijde van de Vrede-handelinghe tot Breda, als belanghende 't poinct van de Religie, de vyanden der selven bybrachten, dat dese veranderinghe doer het toedoen ende aenvoeren van sommighe particulier persoonen soude byghekommen sijn, hen ward daer en teghen 't accord ende de verwillighinghe van alle de steden met den seghel der selven gewesen:)
Hoe konnen wy dan noch aen iemant eenighsins verbonden blijven, als de ghene den welcken wy een belofte ghedaen hebben, niet alleene ons van de selve quijtschelden, maer sy selve die onkrachtigh maken, weghnemen ende te niete doen? Dies niet te min willen wy gheerne verstandighe luyden van dese saecke laten oordeelen, namelick of wy wel ofte qualick daeran hebben ghedaen. So veel isser af, doe sulcks eerst voorghehouden ende verthoont ward, wy hadden wel begheert dat men 't ghelaten hadde: ende noch meer was het teghen onsen sin, doe 't ward ter executie ghestelt.Ik wil wel toegeven dat het aan Holland en Zeeland verboden was in andere provinciën de Hervorming door te voeren. Maar er is geen verplichting dat de Staten niet in hun eigen provincie maatregelen mogen nemen in het belang van hun veiligheid.
En wat wordt nu bedoeld met Zwarte Legende in relatie tot de Inquisitie
Sinds de 19e eeuw wordt het vijandige, soms xenofobische beeld van het Spanje in de 16e eeuw omschreven met het begrip Zwarte Legende of in het Spaans: Leyenda Negra.
Dingen als de zeer bloedige Spaanse kolonisatie van vooral Zuid-Amerika werden op één lijn gesteld met de daden van de Inquisitie in Spanje, de, inderdaad, Spaanse Inquisitie. Willem van Oranje was dus een van die mensen die dit deed: zie de Apologie fragmenten hierboven!Eén publicatie wordt hierbij altijd aangehaald als een soort oerbron, maar er zijn ongetwijfeld meerdere soortgelijke teksten:
........ulieden inghelijcks te vermoorden, also se in Indien gedaen hebben, ende noch dagelicks doen, daer se meer dan twintigh milioenen, oft twee hondert mael hondert duysent persoonen hebben jammerlick om den hals ghebracht, ende dertigh mael meer landts verdorven ende uutgeroeyt, dan dese Nederlanden groot sijn, met so vreeselicke grousaemheit, dat alle de barbarische, wreede ende tyrannische feyten hier te vooren oyt bedreven, niet en sijn dan spel te achten by 't gene dat den armen Indiaenen is gebeurt, also de Spaensche Bisschoppen ende Docteurs selve dat hebben by gheschrifte naghelaten......
In 1552 publiceerde Bartolomé de las Casas zijn Brevissima relacion de la destruccion de Las Indias. Ook zonder Spaans te kennen, is de titel duidelijk!
Vanaf 1578 werd deze publicatie in vele talen vertaald, en kwam dus ook ter beschikking in de Nederlanden en men gaat er van uit dat Pierre l'Oyseleur, heer van Villiers en Willem van Oranje bij het opstellen van de passages over een mogelijk invoeren van de Inquisitie in de Nederlanden in de Apologie zich gebaseerd hebben op dit boek.
Bartolomé de las Casas had waarschijnlijk de bedoeling om te pleiten voor een menselijker behandeling van de lokale bevolking ("Indianen") in de Amerikaanse koloniën. Bartolomé de las Casas richt zich rechtstreeks tot de kroonprins, de latere Philips II. En natuurlijk wordt er nog steeds gediskussieerd over de vraag of Bartolomé de las Casas een betrouwbare opsomming heeft gegeven of heeft Bartolomé de las Casas ook al het een en ander wat aangedikt, waar velen maar van uitgaan.
Belangrijk is in ieder geval dat het werk van Bartolomé de las Casas, daar is "iedereen" het over eens, verantwoordelijk is voor de zwaar aangezette vijandsbeelden v.w.b. Spanje en Philips II etc. Het boek van Bartolomé de las Casas Brevissima relacion de la destruccion de Las Indias ging, niet onlogisch natuurlijk, fungeren als basis voor een heftige, emotionele anti-Spaanse propaganda.
Als voorbeeld voor de Nederlanden geldt de Nederlandse vertaling van Brevissima relacion de la destruccion de Las Indias: Den Spieghel der Spaensche Tyrannye in West Indien. Voor het eerst verschenen in Amsterdam (1596) en herdrukt tot ver in de 17e eeuw.
In Den Spieghel der Spaensche Tyrannye in West Indien ligt de nadruk niet op de verwoesting, maar op de Spaanse tirannie. Het gaat ook niet meer om een verslag, maar om een Spiegel die de lezer wordt voorgehouden.
Onmenselijke wreedheid wordt als typisch Spaans genoemd, want Spanjaarden zijn immers per definitie hoogmoedig, hebzuchtig en (uiteraard) zeer wreed. En dat alles aangevuld met prenten die in het boek van Bartolomé de las Casas NIET voorkwamen. En dus wordt Den Spieghel der Spaensche Tyrannye in West Indien wel eens omschreven als gereformeerde populaire historiographie.
Ook in de geuzenliederen wemelt het natuurlijk en uiteraard, van de negatieve Spaanse beeldvorming, maar eerlijk is eerlijk, ook de huursoldaten in het "Spaanse" leger krijgen er van langs: ook aan Walen, Engelsen, Duitsers worden zeer veel negatieve beelden toebedacht. De negatieve beeldvorming van de niet-Spaanse huurlingen zou in de loop van de jaren verdwijnen, "alleen" de Spanjaarden zouden het nooit meer kwijtraken en zelfs dingen in de schoenen geschoven worden waarvoor zij niet verantwoordelijk waren. Denk aan de "Spaanse" furie uitgevoerd door o.m. de Waalse huursoldaten in het "Spaanse" leger!
Zonder nu in veel details te gaan, maar in de geuzenliederen worden de Spanjaarden bijvoorbeeld Maranen of ook wel Moranen genoemd. En dan moet je weten dat Maraan een verbastering is van het Spaanse Marrano dat kan betekenen, niet alleen, Varken / Zwijn, maar ook Moor en zelfs Ketter. In Spanje zelf fungeerde het woord Maraan ook als scheldwoord voor de Spaanse joden oftewel Joden die (meestal onder enige dwang, zacht uitgedrukt) zich hadden laten (moeten) dopen. In Nederland wordt een Moraan ook al snel de naam voor zwarte, duivelse, heidense, wellustige, luie bewoners van Afrika, de volgens velen vervloekte nakomelingen van Cham, een van de zonen van Noach.
In geuzenliederen worden Spanjaarden ook Spechten genoemd, die alles wat blinkt meenemen. Een verbastering van het woord Specht werd als snel Specken. Nog steeds wel eens gebruikt in de populaire 80-jarige oorlog literatuur. Na 1648 worden de beelden van de Zwarte Legende wat afgezwakt, maar blijven wel de basis van de vrije en strijdbare Nederlander tegen de Spaanse dwingelandij onder aanvoering van Willem van Oranje. Spaanse, veel te zwaar aangezette, vijandsbeelden zijn soms nog steeds een deel van het Nederlandse collectieve geheugen. En draagt absoluut niets bij aan de rol van Willem van Oranje: zonder Willem van Oranje zou de Opstand hoogstwaarschijnlijk nooit zijn gelukt. Niet voor niets is, helemaal terecht, Willem van Oranje, de grootste Nederlander ooit. Alleen zijn rol is duidelijk anders geweest dan nog steeds veel wordt gedacht.
Allemaal boekenwijsheid? Of staat er ook van alles op het internet over deze aspecten van de Inquisitie en de Zwarte Legende
LINK
Die 'zwarte legende' en de vele vooroordelen, mythen die hun oorsprong vonden in de oorlogspropaganda tijdens de Opstand, verdonkeremaanden een uiterst belangwekkende culturele periode.
Vele latere historici hebben die legende een eigen leven laten leiden.
Boeken van Geoffrey Parker over de Opstand van de Nederlanden tegen Spanje werden niet zo lang geleden 'als te positief voor de Spanjaarden' gerecenseerd.
In de televisieserie over Willem van Oranje uit 1984 werd de ene gemeenplaats op de andere gestapeld. Nog steeds hebben Nederlanders er moeite mee afstand te nemen van de legende en de gebeurtenissen van de zestiende eeuw in hun context te plaatsen.
Maar in België werd de geschiedenis eveneens vervalst. De Opstand en de Spaanse terreur waren dankbare historische onderwerpen om de katholieken in diskrediet te brengen. Het was een strijd tussen katholiek fanatisme en tolerantie.
Zelfs Tijl Uilenspieghel werd door Charles De Coster van de veertiende naar de zestiende eeuw overgeheveld om symbool te staan voor deze strijd.
LINK
Veel was er tot nu toe niet over deze beeldvorming bekend. Omgekeerd lag dat anders.
In Nederland werd niet alleen veel geschreven over en tegen de Spanjaarden, het beeld van de `zwarte legende' dat daarbij met graagte werd ingezet, bleef ook veel langer hangen.
Willem van Oranje maakte in zijn Apologie al gebruik van de wreedheid die de Spanjaarden in de Amerikaanse kolonies aan de dag hadden gelegd en die door Bartolomé de las Casas aan de kaak was gesteld.
Samen met de meer sinistere kanten van de Inquisitie vormde ze een bruikbaar propagandistisch instrument om de hele Spaanse natie, of althans haar bewind, als verdorven af te schilderen.
Dat beeld is in Nederland en daarbuiten lang blijven hangen. Voltaire maakte er gretig gebruik van om de Verlichting des te lumineuzer te laten afsteken en de Duitse romantici vonden in het tragische verhaal van Don Carlos - de afvallige zoon van Philips II die de kant van de opstandelingen zou hebben gekozen en wiens dood altijd onopgehelderd gebleven is - een geliefde held.
LINK
Daar moeten we dan meteen aan toevoegen dat, anders dan het algemeen gevoelen lijkt te weten, we in het westelijke christendom in de eerste duizend jaar van zijn bestaan van zegge en schrijve één executie weten, die van Priscillianus in 386 te Trier. En daartegen protesteerden Martinus van Tours en Ambrosius van Milaan ogenblikkelijk.
De tijd van de bloedige vervolgingen zou pas in de Middeleeuwen beginnen, en pas in de vroegmoderne tijd zijn hoogtepunt beleven.
De middeleeuwse inquisitie heeft naar schatting enkele duizenden Katharen geëxecuteerd.
Bij de Roomse inquisitie na 1551 vielen 97 slachtoffers;42 bij de Spaanse inquisitie in de 'wilde fase' van 1480 tot 1530 tegen de vijfduizend. En dan, zoals de in Duitsland nauwelijks bekende Henningsen-Datei (genoemd naar de volkskundige en inquisitieonderzoeker van die naam) aantoont - van 1540 tot 1700 - precies 826.
Het aantal wederdopers dat in Zwitserland, Zuid-Duitsland en de Nederlanden werd terechtgesteld op grond van het recht van het Duitse Rijk wordt op 2000 geschat.
De terechtstellingen van de wederdopers waren puur een 'staatszaak'; ze vonden niet meer, zoals in de Middeleeuwen, plaats na een expliciete veroordeling van hun geloof.
Evenzo waren de terechtstellingen van heksen 'staatszaak'. Zoals in de catalogus van de heksententoonstelling die in 2002 in Berlijn gehouden werd, staat: 'Met bijzondere hardnekkigheid houdt het vooroordeel stand, dat de grote massa van de heksenprocessen voor geestelijke inquisitie-rechtbanken zou hebben plaatsgevonden.'
LINK
Net als de Spaanse Inquisitie, die een zwarte mythe is en een creatie van protestanten in Engeland en de Nederlanden, een van de hoofdbronnen voor onze moderne rechtspraak was (afgezien van de lichte straffen) en zelf nooit de doodstraf uitsprak (dat deden de wereldlijke heersers, die ketters zagen als potentiële aantasters van hun goddelijke legitimiteit), maar alleen boetedoening of bekering oplegde.
De inquisitie was een hoofdbron voor onze rechtspraak en heeft nooit een heks of dergelijke veroordeeld (dat deed het gepeupel en de lokale schouten, m.n. echter in protestantse landen van Duitsland én in ons eigen Nederland bijv. in Oudewater).
De Inquisitie was heel modern qua rechtsopvatting (niet schuldig, tenzij tegendeel bewezen ipv andersom) en liet verdediging en advocaten toe.
LINK
De Lage Landen
De grootste schandvlek van zijn carrière van Alva zijn uiteraard de Lage Landen. In 1567 richtte hij de Raad van Beroerten (door het volk de Bloedraad genoemd) op. Die behandelde 12.000 zaken, veroordeelde 1.700 personen ter dood, nam de goederen van 10.000 personen in beslag en verbande in enkele jaren 60.000 mensen uit de Zuidelijke Nederlanden. Deze veroordelingen waren wettelijk, omdat men deelname aan de troebelen (de beeldenstorm) zag als majesteitsschennis. De protestantse lobby heeft het imago van de IJzeren Hertog Alva als een op bloed beluste sadist in heel het toenmalige Europa verspreid. Dit was vooral het werk van Marnix Van Sint Aldegonde en van het politieke genie Willem van Oranje.
Alva was slechts van 1567 tot 1574 in de Lage Landen, maar hij is toch wel het icoon van de 'Zwarte Legende'. Zijn voorgangers Margarita van Parma en Granvelle en Requessens, de Spaanse Habsburgers en Farnese, die na hem kwamen en die ook te maken kregen met sociale onlust, hebben het veel minder erg te verduren gekregen van latere historici.De schilderijen van Breughel, de door De Bry geïllustreerde pamfletten zijn allemaal getuigenissen van de mediacampagne tegen de hertog.
Was hij werkelijk zo slecht?
Om de hertog van Alva correct te beoordelen, moet men rekening houden met de 'affaire Don Carlos', met de opstand van de Arabieren in Granada, met het Catalaanse banditisme, met het probleem van de Turken, met de San Bartolomeusnacht waarbij in Frankrijk 25.000 mensen het leven verloren, met allerhande financiële problemen van de monarchie in Spanje en in de Lage Landen en met de muiterijen van de soldaten...
Spanje worstelde toen met twee grote problemen, het probleem van de Turken en het probleem van het protestantisme. Toen Alva aankwam in de Lage Landen kon noch hij, noch iemand anders de rampzalige internationale situatie juist inschatten. Bovendien was de Spaanse Koning Philips II getroffen door een zware persoonlijke tragedie (de zelfmoord van Don Carlos, die duidelijk psychisch gestoord was).
De Zwarte Legende krijgt een nieuwe stimulans in de 19de eeuw door het Vlaams nationalisme en door het liberale romantisme. Elk nationalisme heeft een demon nodig en de IJzeren Hertog Alva was ideaal voor die rol. Dat blijk o.m. uit 'De Legende van Tijl Uilenspiegel' van Charles de Koster en uit 'Het Geuzenboek' van Louis Paul Boon (1984). De romantici Schiller (1778) en Donizetti (1838) beschreven Don Carlos als een slachtoffer en Philips II en Alva als beulen.
Slechte verdediging
Tijdgenoten van de hertog van Alva als Arias Montano en Francès de Àvala hebben hem slecht verdedigd. De Restauratie en het Francoregime verkozen helden als Jan van Oostenrijk (Juan de Austria), helden die jong stierven boven een zieke, oude Alva, het slachtoffer van een onbestuurbaar imperium dat zichzelf overleefd had.
Tijdens de tweede helft van de 17de eeuw lanceerde het Huis van Alva (de vijfde hertog) een voorzichtig tegenoffensief. Hij verzocht de graaf de la Roca en de jezuïet Antonio Ossorio een nieuwe biografie over de IJzeren Hertog Alva te schrijven. Deze verdediging werd verdergezet in de 20ste eeuw door de 17de hertog, Jacobo Fitz-James Stuart, die zelf een historicus was. Hij vertaalde o.m. uit het Latijn de biografie van Ossorio in het Spaans.
Vast staat intussen wel dat de IJzeren Hertog Alva niet het monster was, dat beschreven wordt in sommige romans uit de 19de eeuw of in de protestantse pamfletten. Misschien wordt het wel tijd om de Zwarte Legende definitief te begraven en wat genuanceerder over deze man te gaan denken.
LINK
Toch verzet Lemm zich in zijn boek uitdrukkelijk tegen dit Spanje van de Zwarte Legende, dat hij meer een vrucht van politieke propaganda dan een historische werkelijkheid noemt. Voor hem kende het land zijn ware bloeiperiode in de eeuw die zich uitstrekt van de katholieke vorsten Ferdinand en Isabella tot het bewind van Philips II. Het was een tijd van staatsvorming en externe expansie, van levendige handel en geestelijke verdieping, van een oprecht streven naar rechtvaardigheid en vooral een religieus zelfbewustzijn dat in de visie van Lemm het meest eigenlijke wezen van Spanje uitmaakt.
Dat precies in diezelfde tijd de Zwarte Legende van het bloeddorstige Spanje de kop opstak om nooit meer te verdwijnen, heeft volgens Lemm alles te maken met de scheiding der geesten die zich toen in Europa voltrok. De eenheid van wereldlijke en geestelijke roeping, die hij in het theocratisch bewind van die periode door de Spaanse kroon vertegenwoordigd ziet, moest het elders afleggen tegen een moderniteit die geloof en wereld scheidde en de eerste tenslotte zou opgeven terwille van de tweede. Wat zich later in het liberale en verlichte denken werd voltooid, kondigde zich in het protestantisme al aan: het geloof verloor zijn centrale plaats in de inrichting van de wereld en zou daaruit tenslotte geheel verdwijnen.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Zwarte Legende haar grootste propagandisten vond in de Apologie van de Nederlandse Prins van Oranje en twee eeuwen later in de smaadschriften van Voltaire. Die laatste zou het doorgeven aan de romantici, voor wie Spanje opnieuw de tegenpool van de Verlichte wereld was, al hadden zij minder behoefte ermee te polemiseren dan zich er huiverend door te laten fascineren.
LINK
De Zwarte Legende
Behalve met het zwaard bestreed Bolivar de Spanjaarden met de pen. Hij diende de zaak van de onafhankelijkheid door zijn tegenstanders zwart af te schilderen. Daarmee sloot hij zich aan bij de zogenaamde Zwarte Legende.
Deze Zwarte Legende was uit verschillende bronnen gevoed en had haar oorsprong in het Italië van de veertiende en vijftiende eeuw. Duitse auteurs droegen hun steentje bij ten tijde van de godsdienstoorlogen in de zestiende eeuw.
In dezelfde jaren zette de dominicaner monnik Bartolomé de las Casas zijn hartverscheurende relaas over de 'vernietiging van Indië' op papier. De Nederlandse Opstand blies de Zwarte Legende nieuw leven in.
De Zwarte Legende dichtte aan de Spanjaarden een aantal slechte eigenschappen toe. Zij heetten hebzuchtig, hoogmoedig, losbandig, wreed en moordzuchtig te zijn. Ofwel, zoals Bredero schreef: "Des Spaengiaerts hooghste lust is Vrouwenkracht ende Moordt." De opstandelingen in Spaans-Amerika zetten deze traditie zonder scrupules voort. Vele Zuidamerikaanse volksliederen herinneren nog vandaag de dag aan de bloeddorstige Spaanse legers.
Bolivar schreef op zijn beurt:
Het zou geen zin hebben uw aandacht te vestigen op de talloze en onvergelijkelijke moorden en wreedheden die de Spanjaarden sinds de verovering hebben begaan om de inwoners van Amerika te vernietigen, met als oogmerk ongestoord hun geboortegrond in bezit te nemen.
De geschiedenis verhaalt uitgebreid van die verschrikkelijke gebeurtenissen die diep zijn betreurd door de beroemde historicus Dr. Robertson, steunend op de autoriteit van de grote filosoof en filantroop Las Casas, die met eigen ogen dit nieuwe en mooie, door inheemse Indianen bewoonde, werelddeel zag worden gedrenkt in het bloed van meer dan twintig miljoen slachtoffers; ook zag hij de weelderigste steden en de vruchtbaarste velden veranderen in vreselijke, eenzame oorden en verschrikkelijke woestenij.
Na de verovering hielden tirannie en Inquisitie de Amerikanen dom. Doordat de gewoonte om te gehoorzamen insleet zagen ze niet dat ze geknecht werden. De scherpe waarnemer kon echter een grove ongelijkheid ontwaren.
LINK
Maarten 't Hart is vereeuwigd. Nee, niet als successchrijver, maar als antichristelijke obscurantist. De Duitse priester en kerkhistoricus Arnold Angenendt opent zijn grote werk Toleranz und Gewalt met een citaat van de Nederlandse auteur, als een typisch staaltje stemmingmakerij door mensen die even hoogopgeleid als slecht geïnformeerd zijn, maar die wel het debat dreigen te bepalen. Angenendt, een duizelingwekkend geleerd historicus van wereldvermaardheid, zet in zijn boek een aantal Zwarte Legenden die steeds weer tegen de Kerk worden uitgespeeld, in perspectief. En met succes: haast met tegenzin geeft de Duitse pers toe dat Angenendt een magistraal werk heeft geschreven waar voortaan niemand omheen kan.
Dat volgens modern onderzoek de Spaanse Inquisitie hooguit enkele honderden mensen veroordeeld heeft, was al wel bekend. Minder bekend is dat die Inquisitie een objectieve vooruitgang betekende in de ontwikkeling van het recht, het gevangeniswezen en zelfs in het terugdringen van folteringen. Nog sterker: de Inquisitie maakte in Spanje een einde aan de heksenprocessen, iets waar de Kerk sowieso weinig van moest hebben. De beruchte en manipulatieve Hexenhammer (1486) van de geestdrijvende dominicaan Heinrich Kramer blijkt bij nader inzien helemaal geen pauselijk of zelfs kerkelijk document te zijn.
Zo gaat het maar door. Angenendt werkt de ene Zwarte Legende na de andere door, van Kruistochten tot Pius XII.
En natuurlijk, er blijft genoeg te bekritiseren over, maar van de kwaadaardige karikatuur die steeds maar weer herhaald wordt door mensen die beter zouden moeten weten, blijft geen spaan heel. Rode lijn is dat het christendom juist een aanjager was in de strijd voor grotere humaniteit en redelijkheid. Angenendts grote kennis van zaken, zijn niet-polemische instelling en zijn bereidheid tot kerkelijke zelfkritiek als dat nodig is, stempelen dit werk tot een onmisbaar handboek voor iedereen die zich met dit thema bezighoudt.
En verbeelden we het ons maar, of lezen we soms enige ironie tussen de regels? Bijvoorbeeld als Angenendt schrijft dat de Romeinse Inquisitie minder executies van ketters op haar geweten heeft dan menige stad in Holland, waar alleen al het 'tolerante' Amsterdam van 1534 tot 1554 "meer ketters ter dood veroordeeld heeft dan enig andere stad van de christenheid".
LINK
Net als Columbus is ook het Huis van Alva onlosmakelijk verbonden met vijf eeuwen Spaanse historie. Het prestige van de derde hertog van Alva, Fernando Alvarez de Toledo, is door geen van zijn vijftien opvolgers geevenaard. Alva is de IJzeren Hertog die als gezant van koning Philips II in de zestiende eeuw de opstand der protestanten in de Lage Landen kwam onderdrukken.
P. C. Hooft heeft in zijn boek Nederlandse Historien een 'Persoonsbeschrijving van Alva' opgenomen. "Van een wreedheid, de snoodste niet alleen der menselijke maar ook der helse boosheden, was hem het hart zo bezeten (. . .) dat hij met voorbedachte rade en krachtens vonnis een grote menigte onschuldige lieden liet ombrengen."
Hooft meet de nukken van deze 'hologige, rijzige persoon met zijn streng gelaat' breed uit. Hij wrijft de hertog 'een bodemloze baatzucht' aan. Alva was 'kloek en tegelijk ook kalm; een onverbiddelijk handhaver der tucht; een doortrapte driftkop'.
De bloedtribunalen en de Tiende Penning brachten Alva de reputatie van een meedogenloos heerser. Althans in Vlaanderen en Nederland. In Spanje is Alva een royaal gedecoreerde historische held. In de geschiedenisboekjes heet Alva El Gran Duque, de Grote Hertog.
LINK
Zo gebeurde het ook nadat een reeks oorlogen en oorlogjes, die in 1492 eindigde, de moslims van het Iberisch schiereiland had verdreven. Later werden die in de Spaanse historiografie samengevoegd tot de Reconquista (de herovering), een vroege verschijningsvorm van een misschien niet liberale, maar dan toch in elk geval christelijke jihad. En eentje die, zoals de meeste heilige oorlogen, na de overwinning overging in terreur: de strijd van de inquisitie tegen joden en moslims die zich niet hadden laten bekeren - en ook tegen protestanten.
De vervolging van die laatste groep is opmerkelijk genoeg nooit goed onderzocht, stelt de historicus Werner Thomas in zijn dissertatie In de klauwen van de Inquisitie. Protestanten in Spanje 1517-1648.
In de door Thomas geïnventariseerde periode veroordeelde de inquisitie 3.000 protestanten, van wie de meesten vreemdelingen waren, vooral Fransen en Engelsen. Hij begint zijn boek echter met de terechtstelling in Toledo van de Hollandse protestant Hans Avontroot in 1633. Hans Avontroot was zo zeker van zijn geloof dat Hans Avontroot de beul assisteerde bij het aansteken van zijn eigen brandstapel. Hans Avontroot was dan ook met een speciale missie naar Spanje gekomen, legt Thomas uit. Hans Avontroot wilde koning Philips IV bekeren tot het protestantisme. Degelijke bekeringsijver was uitzonderlijk.
Uit Thomas' uitstekende overzicht rijst een beeld op van vooral veel Franse hugenoten die in problemen kwamen als ze in de Pyreneeën op Spaans grondgebied belandden. De meeste protestantse ketters waren niet zozeer diep devote aanhangers van Luther of Calvijn, maar zochten, zoals de auteur het uitdrukt, vooral `een katholicisme dat zich bevrijd had van verplichtingen en straffen', zoals de mis, de biecht en de aflaten.
Het gebrek aan diepere religieuze belangstelling deelden de vervolgden met de inquisiteurs, die zelf ook op de uiterlijke tekenen van het geloof waren gefixeerd. Zeker in de eerste jaren van de Reformatie werd het protestantisme beschouwd als een variant op het jodendom. Thomas toont bovendien hoe de vervolging zich parallel ontwikkelde aan de relatie tussen Spanje enerzijds en protestantse gebieden als Engeland en de Nederlanden anderzijds.
Zwarte Legende.
Thomas' werk past in de gestage revisie van de Zwarte Legende volgens welke elke vorm van vrijheid in het katholieke Spanje de nek werd omgedraaid door bloedfanatieke inquisiteurs. Zijn nuanceringen zijn niet verrassend, al benadrukt hij in zijn inleiding dat hij de daden van de inquisitie niet wil verdedigen of aanvallen.
Opmerkelijk genoeg biedt juist het verhaal over de Nederlander Hans Avontroot aanwijzingen dat ook in de eerste helft van de zeventiende eeuw soms het een en ander aan protestantisme werd gedoogd. Hans Avontroot blijkt namelijk niet na zijn eerste stappen op Spaanse bodem op de brandstapel gezet te zijn. Al in 1603 had Hans Avontroot zijn eerste pogingen gedaan in contact te komen met de Spaanse koning (toen nog Philips III). Niet lang daarna gaf Hans Avontroot in Madrid een staatssecretaris een document waarin Hans Avontroot de opheffing van het katholicisme in Spanje bepleitte - deze liet Hans Avontroot echter niet oppakken. Uiteindelijk werd in 1611 een arrestatiebevel tegen Hans Avontroot uitgevaardigd, maar toen was Hans Avontroot alweer weg.
Vanuit Den Haag viel Hans Avontroot in 1613 in zijn Sendbrief opnieuw het katholicisme en de paus aan. Bij gebrek aan resultaat trok Hans Avontroot in 1632 nogmaals naar Madrid, waar Hans Avontroot verscheidene gesprekken voerde met de almachtige eerste minister graaf Gaspar de Olivarez. Die stelde de heilige strijd tenslotte boven de tolerantie ten opzichte van de inmiddels 74-jarige Hans Avontroot: hij gaf Hans Avontroot aan.
Wat voor Inquisitie gerelateerde conclusies zijn er o.m. mogelijk?
- Er heeft zondermeer een Spaanse Inquisitie bestaan, alleen, de naam zegt het al, in Spanje!
- In de Nederlanden is mogelijk wel de intentie geweest om iets als een Inquisitie in te voeren, maar het is er nooit, bewust / onbewust van gekomen.
- En dus heeft het altijd verwarring gegeven om te spreken over het aantal geloofsslachtoffers t.g.v. DE Inquisitie. Geloofsslachtoffers waren er t.g.v. de plakkaten die van overheidswege waren afgekondigd. De RK kerk had hier officieel niets mee te maken, al waren ze natuurlijk wel partij.
- De Inquisitie voerde geen vonnissen uit, dat deden de wereldlijke rechtbanken. Wereldlijke rechtbanken spraken ook zelfstandig veroordelingen uit. De plakkaten waren niet uitgevaardigd door de Inquisitie, maar door de overheid. Door alle verhalen over de Inquisitie worden vaak alle slachtoffers Inquisitie slachtoffers genoemd: heel verwarrend.... De Raad van Beroerten, ingesteld door Alva, was dus niet hetzelfde als de Inquisitie, maar een "wereldlijke" rechtbank en veroordeelde rebellen, sommige daarvan waren ook ketters.
- Er bestaat consensus over een veel geringer aantal geloofsslachtoffers dan altijd maar wordt / werd aangenomen c.q. gesuggereerd.
- De meeste geloofsslachtoffers, voornamelijk wederdopers, werden berecht tijdens het bewind van Karel V en niet tijdens het bewind van zijn altijd veel wreder afgeschilderde zoon Philips II.
- Onder de slachtoffers van Alva's Bloedraad vallen niet alleen ketters, maar ook rebellen. Voor Alva was een ketter hetzelfde als een rebel en v.v. Een rebelse katholiek werd ook bestraft. In Alva's leger waren bovendien nogal wat Lutherse Duitse huurlingen.
- Katholieken waren qua aantallen tijdens de jaren van de Opstand de overgrote meerderheid: > 95%. De zeer kleine aantallen niet-katholieken werden niet bewust vervolgd.
- De verhalen / mythes over de Inquisitie, later ook wel een (onder)deel van de Zwarte Legende genoemd, zijn vooral gebaseerd op de Apologie van Willem van Oranje, opgesteld door zijn hofpredikant Pierre l'Oyseleur, heer van Villiers
Tot slot nog, op verzoek, iets over de oprichting van de ECHTE Inquisitie, begin 13e eeuw, oorspronkelijk gericht tegen de Katharen, waarvan het woord ketters is afgeleid.
De Inquisitie werd geleid door de keurtroepen van de middeleeuwse Kerk, de dominicanen. Het waren universitair opgeleide, theologische experts, maar hun persoonlijke armoede en hun roeping als bedelmonniken betekende dat ze het vertoon van de kerkelijke hiërarchie ontbeerden en dus niet beschuldigd konden worden van de hebzucht of morele tekortkomingen van hun voorgangers.
De bevoegdheden van de inquisiteurs waren onbeperkt: huizen konden worden doorzocht, elke plek waar een ketter had verbleven moest worden vernietigd en berouwvolle Katharen kregen een nieuwe woonplaats daar waar nooit ketterij was ontdekt. Op geestelijken na mocht niemand afschriften van het Oude en Nieuwe Testament bezitten en degenen wier bekentenis van ketterij werd verkregen onder tortuur, moesten worden gevangengezet als boetedoening. De nieuwe maatregelen maakte het voor de Katharen veel moeilijker om rond te trekken en in vrede te leven.
Een handboek van de Inquisitie uit 1245-1246 geeft een goed inzicht in de geavanceerde ondervragingsmethoden die beschikbaar waren om bekentenissen los te krijgen.
Als een dorp verdacht werd van ketterij, moesten alle mannelijke inwoners boven de veertien en alle vrouwen boven de twaalf naar voren komen en hun orthodoxie betuigen. Als ze verdacht werden - en iedereen kon compleet anoniem de vinger uitsteken naar een mededorpeling - moesten ze bekennen, alle ketterij herroepen en onder ede verklaren dat ze andere ketters zouden opspeuren en aanbrengen. Van iedereen van wie bekend was dat ze ketters eten of onderdak verschaft hadden of naar hun preken geluisterd hadden, werd de naam genoteerd. In een poging om hun arrestatie voor te zijn kwamen velen uit eigen beweging naar de monniken. Degenen die bekend hadden, moesten op bedevaart gaan of op een andere wijze boete doen en tijdens de rest van hun leven een geel kruis dragen. Mensen die weigerden om de ketterij af te zweren, werden door de Inquisitie overgeleverd aan de wereldlijke autoriteiten en verbrand.
Een maatregel die met name veel ongenoegen opwekte, was het gebruik om overleden ketters te veroordelen en hun gebeente op te graven en te verbranden `uit afschuw voor zo'n gruwelijk vergrijp'. Dit alles creëerde - en dat was ook de bedoeling - een klimaat van angst en achterdocht die gemeenschappen tientallen jaren zou versplinteren. Vanuit het perspectief van de Kerk leverde het resultaten op en veel ketters werden gedwongen tot een vogelvrij bestaan. Of ze werden ontdekt en aan de gezagsdragers overgeleverd.
Ook hieruit blijkt dat de Inquisitie zelf nooit vonnissen uitvoerde, maar de slachtoffers overleverden aan de wereldlijke autoriteiten.
Nog meer weten over de invloed van de populaire protestants-christelijke geschiedschrijving in de 19e en 20e eeuw?
De geschiedenis aan het volk verteld
Populaire protestants-christelijke geschiedschrijving in de 19e en 20e eeuw
Redactie G.J. Schutte
ISBN 9 789087 040321
Van harte aanbevolen!
Maarten 't Hart over W.G. van der Hulst's boek Willem Wijchers:
Willem Wijchers over een dappere Alkmaarder jongen tijdens de Tachtigjarige Oorlog greep mij zo aan, dat ik nu nog als ik iemand ontmoet die rooms-katholiek is, onmiddellijk moet denken aan 'Schele Ebben', vooral als de rooms-katholiek loenst, wat merkwaardig vaak het geval is. Ja, Schele Ebben zal ik nooit vergeten; hij wierp ketters, vastgebonden in een met stenen verzwaarde jutezak, in een gracht vanuit de gevangenis.
Op onze site hebben we meer soortgelijke verhalen over "mythen" te maken met de Tachtig / 80-jarige Oorlog:
- Willem van Oranje, was hij katholiek of protestant
- Petrus Datheen, Willem van Oranje en de Calvinistische Republiek van Gent
- Unie van Utrecht 1579? Unie van Utrecht deugde niet, aldus Willem van Oranje
- Willem van Oranje en zijn verheerlijking na de moord op Willem van Oranje
- Maurits mocht zich pas PRINS Maurits noemen vanaf 1618
- Over Calvinisme en tolerantie in de 16e en 17e eeuw in Rotterdam
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind Search Engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Apologie en klik op ENTER
Geinteresseerd in een historische rondleiding voor uw eigen groep(je) door Aad 'arcengel' Engelfriet, webmaster van deze grootste Nederlandstalige geschiedenis website, door o.m. een stad of streek in bijv. Nederland, België, Duitsland, Groot-Brittannië, Ierland en/of een historische lezing, publicatie, recensie:
Voor meer vrijblijvende informatie
aad@engelfriet.netWilt U eerst meer weten over Aad Engelfriet:
klik dan HIER
Naar Aad's Tachtigjarige oorlog / 80-jarige oorlog verhalen |
---|
Terug naar Aad's homepage, met links naar al zijn verhalen |
---|
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|