Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Willem van Oranje en zijn verheerlijking na de moord op Willem van Oranje

Willem van Oranje werd op 10 juli 1584 vermoord door Balthasar Gerards.

Na de dood van Willem van Oranje ontstonden allerlei verhalen wat er precies gebeurd was tijdens de moord op Willem van Oranje.

Een van die zaken rondom de moord op Willem van Oranje waar, volgens sommigen wel, volgens anderen nog niet, het laatste woord over is gezegd, zijn de beroemde laatste woorden van Willem van Oranje, zoals voortreffelijk samengevat in het artikel
Laatste woorden Oranje historisch.

Op deze website hebben we o.m. al het volgende geschreven over de laatste woorden van Willem van Oranje (LINK):

In dit verhaal over Willem van Oranje en zijn verheerlijking na de moord op Willem van Oranje laten we een voorbeeld zien hoe destijds de moord op Willem van Oranje werd verheerlijkt en hoe er wordt gedacht over de wel of niet door Willem van Oranje uitgesproken laatste woorden:

Mijn God, heb medelijden met mij en met uw arme volk

Of:

Mijn God, erbarm u over mij en over uw / dit arme volk

laatstewoordenwillemvanoranje

Laatste woorden Willem van Oranje

Mon Dieu, ayez pitié de mon âme, Mon Dieu ayez pitié de ce pauvre peuple

willemzwijger1585

1583

Willem van Oranje

Een van die verheerlijkingsverhalen geschreven n.a.v. de moord op Willem van Oranje werd samengesteld door

Georgius Benedicti

in het nog steeds zeer goed leesbare en nog steeds te verkrijgen

De Krijgsdaden van Willem van Oranje

Aangezien het verbazing wekte dat het belangrijkste gedeelte uit De Krijgsdaden van Willem van Oranje nergens op het internet was te vinden, doen wij dit maar.

Conclusies en fragmenten uit De Krijgsdaden van Willem van Oranje kom je immers nog steeds geregeld tegen in sommige verhalen over de moord op Willem van Oranje......

Er bestaat nu echt consensus over De Krijgsdaden van Willem van Oranje:

De beschrijving van de moord op Willem van Oranje door Georgius Benedicti in zijn De Krijgsdaden van Willem van Oranje en wat er direct erna gebeurde, wordt nu als apocrief omschreven.

Georgius Benedicti Wertelo (Joris Benedictuszoon Wertelo) werd geboren in Haarlem, waarschijnlijk in 1563. De geboorte van Georgius Benedicti is nergens in de Haarlemse archieven geregistreerd. De herkomst en betekenis van zijn der­de naam, Wertelo, is onduidelijk.

Omtrent de vroege jeugd van Georgius Benedicti tasten we grotendeels in het duister.

Uit een van de door Georgius Benedicti zelf geschreven epitaphia blijkt dat Georgius Benedicti op jonge leeftijd zijn ouders verloren heeft. Mogelijk was Georgius Benedicti daarom alumnus van Delft, zoals een contemporain document vermeldt. Op kosten van het stadsbestuur van Delft volgde Georgius Benedicti een opleiding tot predikant om later in dienst van de stad Delft te treden. Hiertoe begon Georgius Benedicti een studie aan de pas gestichte Leidse Universiteit.

De recensielijst van 22 november 1577 vermeldt dat Georgius Benedicti inwonend is bij professor Herman Reneker (1550 - na 1605), die van 1575 tot 1578 hoog­leraar Hebreeuws was in Leiden. Tot de huisgenoten van Georgius Benedicti behoorden o.a. Janus Gruterus (1560 - 1627), een bekend dichter, filoloog en criticus, die later hoogleraar in de geschiedenis was in Wittenberg en Heidelberg, en Petrus Bertius (1565 - 1629), later regent van het Statencollege.

Zoals iedereen begon Georgius Benedicti zijn studie in de artes, de letteren, die zich voornamelijk concentreerden op de klassieke filologie, aangezien deze een belangrijke rol speelde in het humanistisch onderwijs aan de Leidse Universiteit: de bestudering van de klassieke letteren opende de weg naar de cultuur van de Oudheid, en dus naar alle wetenschappelijke kennis, ook wat betreft de andere faculteiten.

Een vooraanstaand figuur in de letterenfaculteit was Justus Lipsius (1547­ - 1606). Van 1578 tot 1591 was Justus Lipsius hoogleraar Romeinse Historie te Leiden.

Daarna werkte Justus Lipsius, na opnieuw tot het katholicisme bekeerd te zijn, tot zijn dood in Leuven. Justus Lipsius' werk wordt gekenmerkt door een grondige kennis van de Romeinse geschiedenis, gecombineerd met tekstkritiek en - verklaring van Latijnse auteurs, met de nadruk op hun politieke houding. Andere bekende namen zijn die van Petreius Tiara (1514 - 1586), in de periode 1575 - 1585 hoogleraar Grieks en Latijn, en van Bonaventura Vulcanius (1538 - 1614) die vanaf 1581 hoogleraar Grieks was en tevens secretaris van de Senaat van de Universiteit.

Georgius Benedicti stond op goede voet met zijn pro­fessoren, ook bijvoorbeeld met Nicolaas van Dam (1546 - ?), hoogleraar Wijsbegeerte en Retorica, die in 1579 ontslag nam vanwege godsdienstge­schillen. Met enkele anderen tekende Georgius Benedicti protest aan tegen zijn ver­trek.

Naast het contact met dezen verkeerde Georgius Benedicti ook in de kring van de oprichter van de Universiteit, Janus Dousa (1545 - 1604). Deze vooraan­staande edelman - hij was heer van Noordwijk - had een leidende positie bekleed tijdens het beleg van Leiden en had het besluit van Willem van Oranje om in Leiden een Universiteit te stichten uitgevoerd, was curator van de Universiteit en de eerste bibliothecaris. Naast deze functies en het vervullen van diplomatieke missies bleef Janus Dousa ook wetenschap beoefenen en vooral legde Janus Dousa zich toe op de Neolatijnse poëzie. Janus Dousa verzamelde een kring van geletterden om zich heen. Eén van hen was Jan van Hout (1542 ­1609),secretaris der curatoren en een belangrijk Nederlands dichter. Vooral zij brachten het beoefenen van Neolatijnse en Nederlandse dichtkunst in Leiden tot grote bloei. Ook Georgius Benedicti genoot de aandacht en bescherming van Janus Dousa.

Om zijn studie voort te zetten ging Georgius Benedicti naar Engeland. Als afscheid schreef Georgius Benedicti op 28 en 29 september 1583 Latijnse verzen in de alba amicorum van Van Hout en Dousa en vertrok naar Cambridge, waar de beroemde theoloog William Whitaker (1548 - 1595) op dat moment college gaf. Toen Georgius Benedicti hoorde van de moord op Willem van Oranje, schreef Georgius Benedicti een aantal epitaphia welke Georgius Benedicti met enkele andere verzen in 1585 liet uitgeven:

Epitaphia in funus Illustriss. Principis Auriaci.

De literaire kring van Lipsius, Van Hout en vooral zijn mentor in de poëzie, Dousa, met wie Georgius Benedicti ook tijdens zijn verblijf in Engeland een briefwisseling onderhield, stimuleerde Georgius Benedicti zich verder te bekwamen in de Neolatijnse dichtkunst en dit resulteerde uiteindelijk in het Epos De Rebus Gestis Illustrissimi Principis Guilielmi, Comitis Nassouii.

De zomer van 1585 bracht Georgius Benedicti in Londen door. ln deze periode was daar ook een gezantschap uit de Nederlanden onder leiding van Janus Dousa met een diplomatieke missie om hulp te vragen aan de Engelse koningin. In zijn gevolg waren onder andere jongeren uit Leiden, die in het kader van hun 'Peregrinatio Academica' in Engeland kwamen studeren. Met hen, o.a. Dominicus Baudius (1561 - 1613), bekend om zijn Neolatijnse poëzie en zijn kennis in de rechten en de godgeleerdheid, en Janus Dousafilius (1571 - 1597), een veelbelovend dichter, kwam Georgius Benedicti terecht in een kring van hooggeplaatsten op diplomatiek, militair en wetenschappelijk gebied.

Een centrale rol in deze kring speelde Sir Philip Sidney (1554 - 1586).

Begin 1586 werd Georgius Benedicti naar Leiden teruggeroepen, wat overigens niets te maken had met de komst van de graaf van Leicester en Sidney naar de Nederlanden.

Op 30 juni 1586 liet Georgius Benedicti zich inschrijven aan de Leidse Universiteit bij de faculteit Theologie. In 1587 verscheen een herden­kingsbundel ter ere van de in 1586 gesneuvelde Sidney, in Epitaphia in Mortem Nobilissimi et Fortissimi Viri D. Philippi Sidneyii, welke hij opdroeg aan Thomas Cecil, Lord Burghley (1542 - 1623) die op dat moment gou­verneur van Den Briel was.

Dat jaar vertrok Georgius Benedicti ook naar Heidelberg. Op 20 juli 1587 liet Georgius Benedicti zich met zijn medestudent Johannes Regius immatriculeren aan de Universiteit van Heidelberg, om hier de colleges te volgen van Franciscus Junius (1545 - 1602). Deze hervormde theoloog had her en der veel gepredikt en was van 1584 tot 1592 hoogleraar in de Godgeleerdheid in Heidelberg, alvorens hij in Leiden werd aangesteld. Ook bij hem was Georgius Benedicti geliefd, blijkens een brief van Junius aan Lipsius. Zelf onderhield Georgius Benedicti ook het contact met zijn Leidse vrienden en Georgius Benedicti bleef zich toeleggen op het dichten.

Op 1 maart 1588 stierf Georgius Benedicti echter na een koortsaanval, 'fractum continua malaquefebri', zoals de arts Johannes Posthius (1537 - 1597) in een gedicht aan Gruterus schreef.

De nagelaten gedichten van Georgius Benedicti werden in 1601 door Petrus Scriverius (1576 ­1660), een groot filoloog, dichter en uitgever, gepubliceerd (Poemata Posthuma). Een deel van het werk van Georgius Benedicti verscheen in de bloemlezing van Gruterus (Delitiae C. Poetarum Belgicorum, 1614). Na nog enkele vermeldin­gen door zeventiende-eeuwse schrijvers als Samuel Ampzing en Theodorus Schrevelius, bij hun beschrijving van Haarlem, raakten Georgius Benedicti en zijn werk in vergetelheid.

Georgius Benedicti en de geschiedenis

Met de historische werkelijkheid springt Benedicti zeer nonchalant om. Georgius Benedicti belangrijkste doel is immers de verheerlijking van Willem van Oranje, op wie daarom sterk de nadruk ligt en wiens fouten met de mantel der liefde bedekt worden.

Ook kunnen we constateren dat Georgius Benedicti van de oorlog een puur religieuze zaak maakt: dreigementen van de Paus leiden tot de Beeldenstorm die de Paus ertoe beweegt de oorlog in gang te zetten; Religio, het protestantse geloof, doet Oranje tot actie overgaan.

De beweegredenen van beide partijen waren in feite veel complexer.

We kunnen natuurlijk geen objectieve kijk van Georgius Benedicti verwachten, gezien zijn situatie en de tijd waarin hij schreef. De berichtgeving was waar­schijnlijk onnauwkeurig en gekleurd; misschien had Georgius Benedicti ook niet genoeg contact met de bronnen omdat hij in Engeland was toen hij dit epos schreef.

En dit schreef Georgius Benedicti dus over de moord op Willem van Oranje:

De aanslag.

Het was op het tijdstip van de dag waarop de zon, in het zenith van de hemel, zijn lichtstralen gelijkelijk verdeelt over de Hesperische volkeren en het Nabathaeisch rijk, dat de held, zonder te bevroeden welk een grote mis­daad hem boven het hoofd hing, de ongelukkige, voor de laatste maal zijn middagmaal nuttigde. Om hem heen staan zijn dienaren en een keur van jonge edelen serveert de spijzen en schenkt de wijn in.

O rampspoedig huis, O geest der mensen, die niet weet wat het lot in petto heeft! Driemaal been­de de Sequaan naar de hoge zaal, driemaal ook week hij weer terug. En hij laadde zijn pistool met twee kogels met de bedoeling zijn plan geheel te vol­voeren, en niemand houdt hem tegen. Hij draagt een versleten mantel, die zijn ongewapende zijde bloot laat, maar tegelijk zijn gewapende zijde bedekt, om niet de schijn van een misdaad te wekken.

Na verloop van tijd, wanneer de maaltijd ten einde is en de tafels verwijderd zijn, gaat hij op zoek naar Willem van Oranje. Hij had gezien dat Willem van Oranje uit de binnenste vertrekken van het hof was gekomen en nu midden in de deuropening stond. Hij gaat naar Willem van Oranje toe; de Furiën vergezellen hem en Dis, de heerser der onderwereld. De eer­sten maken hem gek met hun vervloekingen, de laatste met de gloed van goud. Onmiddellijk daarachter volgt de wrede Dood, heimelijk kleeft hij aan de zijde van de dader in de vorm van een zwavelige kogel.
Machtig waant hij zich, van alle kanten omringd door Furiën, en hij raakt buiten zin­nen. Hij kan de daad niet meer uitstellen, ook zijn slechte geweten staat dat niet toe. Nee, het hitst de moordenaar zelfs op en vreest voor de misdaad waartoe het in zijn waanzin de durf heeft.

Zodra hij oog in oog stond met Willem van Oranje en zijn verheven gelaatstrekken zag en zijn keizerlijke gestalte en eerbiedwaardige majesteit, huiverde hij, en de vermetele daad die hij van zins was te volvoeren was zowel af te lezen aan zijn stokkende stem als aan zijn gelaat. Maar de laatste dag en de macht van het verborgen lot riepen Willem van Oranje van de aarde naar de sterren, hoog aan het firmament. En niet ontbrak een goede gelegenheid om de moord te plegen. Omdat hij zou vertrekken was hem een paspoort en getuigschrift beloofd: terwijl de vermetele verrader Willem van Oranje hiernaar vraagt, schiet hij hem onver­wachts twee kogels door het lijf en verbrijzelt de ribben met een ontzaglijke wond.

Willem van Oranje valt, zijn vrouw schiet toe.

Plots verstomde Willem van Oranje, dodelijk getroffen. Zijn knieën weigeren dienst, zijn door het krachteloos worden van de nek achterovergevallen hoofd schokt en hij roept uit: "U, sterren, die getuigen bent, en U, God, ontferm U over mijn ziel, nu ik een onverdiende dood sterf, ontferm u over mijn volk, dat zoveel slagen te verwerken heeft gekregen." En direct daarna stierf zijn stem, weggevoerd door de wolken, door de lucht heen, weg en vervulde de Olympus van haar zuchten.

Toe snellen de hovelingen. Zij vangen Willem van Oranje op terwijl Willem van Oranje op het punt staat ter aarde te storten en, hun gezichten nat van de immense tranenstro­men, vleien de ten dode opgeschreven Willem van Oranje vergeefs -ach!- neer in een zachte zetel.

Ja toen barstte Oranjes echtgenote, wier moeder haar vader waardig, wier vader, de held Coligny, niemands mindere in militaire vaar­digheid en vroomheid was, in tranen uit. Liefde grijpt haar aan, gevoelens van woede komen naar boven en beide gevoelens wakkeren in gelijke mate haar verdriet aan. Zij jammert, slaat haar armen om zijn hals. Ja nu eens is haar gezicht nat van tranen en wast zij het dikke bloed van zijn wonden af, de ongelukkige, dan houdt zij zichzelf in de hand, in de wetenschap dat hij zeker naar de hemel zal gaan, dan weer vergeet zij dit laatste en geeft zij toe aan haar klachten.

En zij treurt nu niet alleen om haar huidige ongeluk, ook het wrede beeld van haar vaders dood komt weer boven en de schandelijke moord op haar eerste man, die zijn laatste adem uitblies in haar bijzijn en stierf in haar schoot.

Weeklacht van Willem van Oranje's zuster.

En reeds gonst een doordringend rumoer door het hele hof en bereikt de oren van Willem van Oranje's zuster: direct snelt zij heen en wanneer zij het vocht, druppend van zijn borst, ziet en zijn halfdode ogen, vervult zij de lucht van de volgende woorden:

"Bent u het, broeder, die ik hier aanschouw? Ligt u, de enige hoop van het kwijnend vaderland, wreker van de wrede tirannie, hier verslagen, het hart doorwond door 't tweevoudig ijzer door grof bedrog, wegens de wrede woede van de Spaanse koning? Volstond het niet om zijn zoon op te sluiten onder een vreemde hemel, aan 't oog zijns vaders ontrukt? Volstond het niet om zijn voorouderlijke bezittingen in beslag te nemen? Volstond het niet om als vijand met het zwaard de drie schichten van- de oorlog, van het geslacht Nassau, te vellen? Van wie jij, Adolph, de eerste was, jij de tweede, Hendrik, beiden even dapper, beiden gelijk van geest, samen met jullie broeder Lodewijk ten prooi gevallen -ach!- aan de Spaanse beesten; Lodewijk, de dapperste van allemaal. Prins, ach Prins, restte dus ook uw dood uw geslacht en arme zuster nog? O wat een misdaad, wat een wrede wandaad! Is dat de manier waarop u het geslacht Nassau beloont, trouweloze, ja trouweloze koning? En doen de goede diensten die zijn voorvaderen in het verleden hebben bewezen u niets? En de stad Rome, blootgesteld aan het gevaar dat Philibert stichtte? En de succesvolle oorlo­gen die de trouwe René van Chalon, voor uw vaders ogen gevallen door een dodelijke kogel, gevoerd heeft? Wat zou ik de rest nog vermelden? U, bestuurder van de hoge Olympus, U, God, zult de wraak voltrekken, door uw hand zal een ieder de beloning krijgen die hij verdient. En de koning zal de straf voor zijn zo grote misdaad niet ontgaan."

Zo sprak Willem van Oranje's zuster: Willem van Oranje echter blijft onberoerd en hoewel de dood zijn ledematen uitput en krachteloos maakt blijft Willem van Oranje hem gees­telijk toch de baas. Willem van Oranje overwint de pijn, zijn gezicht blijft kalm terwijl Willem van Oranje sterft. Niet anders dan wanneer, als er een storm woedt, ontstaan door razende Noordenwinden, de hoge zee brult, het schip kreunt, en beurte­lings nu eens de voorsteven oprijst uit de golven, dan weer de achtersteven omhoog gaat en het de wisselende beweging van de zee volgt. Maar de stuurman blijft kalm temidden van de woelige baren; hij regelt de zeilen, houdt roer en overwint de storm.

Al snel, wanneer Willem van Oranje's zuster zijn lichaam koud voelt worden door de naderende dood en merkt dat het levenslicht langzaam wijkt uit zijn dwa­lende ogen, roept zij de stervende Willem van Oranje bij naam en vraagt:

"Vertrouwt u Christus uw ziel toe?"

"Jazeker", antwoordt Willem van Oranje onmiddellijk; en met de bedoeling nog meer vragen van zijn zuster te beantwoorden strekt Willem van Oranje drie keer zijn rechterhand uit naar de hoge hemel, drie keer poogt Willem van Oranje te spreken, opent Willem van Oranje zijn mond, op het punt te verstommen. Driemaal ook sluit de wrede dood haar weer, terwijl zijn knikkende hals, niet in staat het hoofd te dragen, terugvalt op zijn schouders en erop blijft rusten.

De dood sleept Willem van Oranje mee en zijn ziel gaat op in de lucht, het bloed stroomt omlaag en zoekt zich een weg naar zijn diepste binnenste. Precies zoals in welbevloeide tuinen de papaver, aan Ceres gewijd, bij te zware regenval het zwakke hoofd buigt of wanneer hij het geknakt laat hangen, de stengels uiteengeslagen door Tarquinius' staf.

Apotheose van Oranje.

Onmiddellijk toen Willem van Oranje gestorven was ging Religio midden in de zaal staan, voor iedereen onzichtbaar, en voerde de ziel van de zojuist gestorven Willem van Oranje af in een schitterende wagen, omhoog. Er is een huis boven de ster­rendragende hemelpool die wij stervelingen zien, met krachtige hand op zijn plaats gehouden, omgeven door de grootst mogelijke glorie en door­drenkt van het schitterend goud van de Heilige Geest. Het plafond ervan vormt immense bogen, de zalen strekken zich uit over de vier windstreken van de wereld. Het is de plaats waar alle hemelingen tesamen de Machtheb­ber over bewoners van hemel en aarde psalmen toezingen, waar de zielen der gelukzaligen verwijlen, voor eeuwig, verlost van de kluisters des vlezes, ieder op de hem toekomende plaats. Midden tussen hen in troont de Schepper en hij draait aan beide einden van de aardas.

Hierheen nu voerde de dochter Gods Willem van Oranje's ziel door de lucht en na opgestegen te zijn vloog zij door de ijle lucht met snelle wiekslagen omhoog naar de sterren. En nauwelijks had zij aan het hemelgewelf Boötes bereikt, die de naburige Beren hoedt, of zij zag, terwijl een nieuw licht de sterren­gloed overwon, de gehele Olympus schitteren en de hemelse vuren flak­keren met vuur dat hen vreemd was.

Dadelijk herkende de godin haar Vaders licht en van verre zichtbaar doorkruiste zij de wijde kringen van het heelal en bracht Willem van Oranje over naar de eeuwige engelenburcht. En onverwijld nam God, heerser over hemel en aarde, de aangekomene op in Zijn schoot en met een lauwerkrans in Zijn hand sprak Hij:

"Zie hier de verdiende belo­ning voor uw daden, dapper soldaat, trotseerder van grote gevaren, nu een prominent bewoner van mijn hemelrijk, door mijn toedoen eindelijk aan de vleselijke ellende ontrukt; zie hier de genietingen des hemels -zij staan u vrij- en de hemelse paleizen, beloofd door de ondoorgrondelijke lotsbe­schikkingen. Laat de positie die ik u verschaf, de uwe zijn."

Meer sprak hij niet: hij zette Willem van Oranje de eeuwige krans op het onsterfelijk hoofd. Dan klappen de hemelingen en zwaaien zij hun Schepper onophoudelijk de lof toe die Willem van Oranje verdient, loftuiting na loftuiting; sommigen zingen zoetgevooisd vrome lie­deren, anderen beroeren de snaren dat de hele hemel ervan weergalmt; ja de kerken, ook de kerken weergalmen van het telkenmale herhaald gezang van koren: "God, God der goden."




Hoe wordt er nog meer gedacht over de wel of niet door Willem van Oranje uitgesproken laatste woorden:

Mijn God, heb medelijden met mij en met uw arme volk

Of:

Mijn God, erbarm u over mij en over uw / dit arme volk

laatstewoordenwillemvanoranje

Laatste woorden Willem van Oranje

Mon Dieu, ayez pitié de mon âme, Mon Dieu ayez pitié de ce pauvre peuple

De belangrijkste theorie op basis van dat inderdaad kan / mag worden aangenomen dat Willem van Oranje's laatste woorden ook inderdaad door Willem van Oranje zouden kunnen zijn uitgesproken (100% zekerheid is er natuurlijk nooit) is de zogenaamde falsificatie theorie:

LINK

Voor de laatste woorden van Willem van Oranje geldt wat voor alle `laatste woorden' geldt - dat de uiterste voorzichtigheid geboden is de woorden als echt gesproken te beschouwen. De uitspraak kan Willem van Oranje toegeschreven zijn omdat ze een propagandistische waarde heeft: ze suggereert dat Willem van Oranje tot het einde toe eerder aan het volk dan aan zichzelf heeft gedacht en dat Willem van Oranje als een gelovig mens gestorven is.

Een portret van Willem van Oranje in het Mauritshuis vertoont de woorden dan ook boven aan de lijst geschilderd.

De laatste biograaf van Willem van Oranje heeft gewezen op de overeenkomst van deze woorden met eerdere uitlatingen en geschriften van Willem van Oranje. (K.W. Swart 1994, 253) Dat is inderdaad waar - de laatste woorden zijn in inhoud en strekking ongeveer als de slotzinnen van Willem van Oranje's Apologie. Toch hoeft dat geen bewijs te zijn voor de authenticiteit van het gesprokene; de hofpredikers en tekstschrijvers hadden immers ook in de Apologie hun aandeel gehad.

Waarom dan nu niet?

Een argument voor de authenticiteit ligt mogelijk in het feit dat voor een falsificatie nauwelijks gelegenheid was. Enkele uren na de moord op Willem van Oranje vond eveneens in Delft de vergadering plaats van de Staten-Generaal. In de vergadering werden de laatste woorden van Willem van Oranje in de notulen verwerkt. Het idee dat de veelhoofdige Statenvergadering zelf de woorden zou hebben bedacht moet uitgesloten worden geacht: er was zoveel kritiek op Willem van Oranje in die jaren, dat zijn tegenstanders de zaken beslist niet mooier zouden willen voorstellen dan zij in werkelijkheid waren.

Zouden de woorden niet door Willem van Oranje gesproken zijn, dan zou er om te beginnen een bekwame falsaris aanwezig hebben moeten zijn die in de paniek van de gebeurtenis:


Gelet op het feit dat er in Holland nooit iets geheim te houden viel, zou het hoogst verwonderlijk zijn dat in dat geval geen tegenstemmen of ontkenningen overgeleverd zijn.

In die jaren tachtig van de 16e eeuw mislukte zo ongeveer alles wat mislukken kon, en dan zou juist deze falsificatie meesterlijk geslaagd zijn?

De falsificatie theorie is waarschijnlijk een gewaagder hypothese dan de aanvaarding van de woorden als die van Oranje zelf.

Maar absolute zekerheid hieromtrent zal nooit meer te krijgen zijn en de wens is dikwijls de vader van de gedachte, zowel bij de pleiters voor als bij de pleiters tegen de authenticiteit van de laatste woorden van Willem van Oranje.

Over alle kritiek op Willem van Oranje in zijn laatste levensjaren kun je lezen in ons verhaal

Willem van Oranje, was hij katholiek of protestant

En natuurlijk is er ongetwijfeld nog meer te vertellen over de moord op Willem van Oranje, maar dat doen we via de onderstaande lezing over Willem van Oranje, waarbij we ook een aantal verschillende afbeeldingen laten zien n.a.v. de moord op Willem van Oranje.

Hoe en wanneer de laatste woorden van Willem van Oranje ook zijn neergeschreven: aan Willem van Oranje heeft Nederland heel wat te danken!





    Geinteresseerd in een lezing over

    Willem van Oranje

    door Aad 'arcengel' Engelfriet, samensteller van dit verhaal:

    Voor meer vrijblijvende informatie

    aad@engelfriet.net

    Wilt U eerst meer weten over Aad Engelfriet:

    klik dan HIER







Nog meer weten over de invloed van de populaire protestants-christelijke geschiedschrijving in de 19e en 20e eeuw?

protgeschiedschrijving19eeeuw

De geschiedenis aan het volk verteld

Populaire protestants-christelijke geschiedschrijving in de 19e en 20e eeuw

Redactie G.J. Schutte

ISBN 9 789087 040321

Van harte aanbevolen!

Maarten 't Hart over W.G. van der Hulst's boek Willem Wijchers:

Willem Wijchers over een dappere Alkmaarder jongen tijdens de Tachtigjarige Oorlog greep mij zo aan, dat ik nu nog als ik iemand ontmoet die rooms-katholiek is, onmiddellijk moet denken aan 'Schele Ebben', vooral als de rooms-katholiek loenst, wat merkwaardig vaak het geval is. Ja, Schele Ebben zal ik nooit vergeten; hij wierp ketters, vastgebonden in een met stenen verzwaarde jutezak, in een gracht vanuit de gevangenis.




Op onze site hebben we meer soortgelijke verhalen over "mythen" te maken met de Tachtig / 80-jarige Oorlog:






En natuurlijk hebben we nog heel veel meer over Willem van Oranje:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind Search Engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Willem van Oranje / de Zwijger en klik op ENTER






    Geinteresseerd in een historische rondleiding voor uw eigen groep(je) door Aad 'arcengel' Engelfriet, webmaster van deze grootste Nederlandstalige geschiedenis website, door o.m. een stad of streek in bijv. Nederland, België, Duitsland, Groot-Brittannië, Ierland en/of een historische lezing, publicatie, recensie:

    Voor meer vrijblijvende informatie

    aad@engelfriet.net

    Wilt U eerst meer weten over Aad Engelfriet:

    klik dan HIER







Naar Aad's Tachtigjarige oorlog / 80-jarige oorlog verhalen





Terug naar Aad's homepage, met links naar al zijn verhalen





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

26 Januari 2010