Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Ruzie met de Raad van State leidde tot de 80-jarige oorlog

Op onze site ontbrak nog een verhaal over de Raad van State, hoe is de Raad van State eigenlijk ontstaan en natuurlijk ook de rol van de Raad van State op het ontstaan van de 80-jarige oorlog.

De Raad van State is al eens zijdelings ter sprake gekomen in het volgende verhaal, ook voor prenten verwijzen we dan ook naar dit verhaal:

Van Philips de Goede, Philips de Schone tot Maarten Luther

Maar terug naar dit verhaal over de Raad van State:

Citaat uit dit verhaal:

In Delft werd dus in 1428 tussen Jacoba van Beieren en Philips de Goede van Bourgondië een overeenkomst (de Zoen van Delft) gesloten, waarbij Philips door zijn nicht Jacoba werd aangenomen tot ruwaard en opvolger in de graafschappen Henegouwen, Holland en Zeeland en in de heer­lijkheid West-Friesland.

aadtekst4

aadplaat4

Philips van Bourgondië, 1450

philipsgoede

Aan het hof van Philips de Goede (rechts)

LINK

En als bepaalde voorwaarden niet zouden worden vervuld, dan zou Philips de Goede van Bourgondië de boedel zonder meer in handen krijgen. Wat dan ook gebeurde.

Philips de Goede van Bourgondië kreeg deze gewesten als erfdeel, als patrimonium, in zijn bezit. Dit was een gebiedsuitbreiding, die de Bourgondische staat tot een indrukwekkend Europees rijk maakte.

karekstoutrier

1473

Intocht van Karel de Stoute in Trier

Philips' zoon, Karel de Stoute, en vervolgens diens doch­ter Maria van Bourgondië en schoonzoon Maximiliaan van Oostenrijk raakten welis­waar Bourgondië zelf en nog een paar landstreken kwijt aan Frankrijk, maar deze verliezen werden naderhand in het noorden meer dan goedgemaakt door de achterkleinzoon, keizer Karel V.

mariavalt

Maria van Bourgondië stort van haar paard

Tijdens het bestuur van Karel V wist Karel V in alle gewesten die men de Neder­landen noemde, als landsheer te worden erkend.

Citaat uit dit verhaal:

Philips II wilde graag een mausoleum bouwen voor zijn vader, Karel V. Het ontwerp moest de grootsheid van zijn Rijk symboliseren en natuurlijk zijn Katholieke vroomheid benadrukken. Philips II was inderdaad, volgens vriend en vijand, een diep gelovig Katholiek die echter niet begreep, maar dat was natuurlijk in die tijd als Soeverein, als Alleenheerser, moeilijk te begrijpen, dat er mensen waren die over hun geloof wat anders dachten. Een van zijn grootste tragedies, hij heeft hier echt onder geleden, dacht echt dat die ketters allemaal in de hel zouden komen, hij moest ze dus wel redden..., goedschiks of kwaadschiks

philipsbid

Philips II in gebed na de nederlaag met de Armada in 1588

LINK

in zijn prive kapel in het Escorial
Tijdens het bestuur van Karel V wist Karel V dus in alle gewesten die men de Neder­landen noemde, als landsheer te worden erkend.

Het waren er totaal zeventien, en naar de wijze van verkrij­ging worden ze wel verdeeld in patrimoniale en door inlijving verkregen gewesten: hertogdommen, graafschappen, een bisdom, een markgraafschap en nog wat heerlijkheden.
In alfabetische volgorde: Antwerpen, Artesië (Artois), Brabant, Friesland, Gelderland, Groningen, Henegouwen, Holland, Limburg, Luxemburg, Meche­len, Namen, Overijssel, Utrecht, Vlaanderen, Zeeland en Zutphen. In al deze gewesten zwoeren in 1549 de Staten vergaderingen trouw aan Karels zoon, Philips II, als diens opvolger volgens een regeling, die men pragmatieke sanctie noemde, een term voor een bepaald soort keizerlijke beslissingen. Met het vrij willekeurig overgaan van de ene landsheer naar de andere leek het nu in de Nederlanden verleden tijd. Bovendien had de keizer in deze lan­den gezorgd voor een aantal centrale bestuursorganen: een land­voogd, stadhouders, een Raad van State, een Geheime Raad en een Raad van Financiën. En dan waren er nog de Staten van de gewesten en de Staten-Generaal.

Meer over de organisatie van de Gewesten, bijv. die van de Staten van Holland kun je vinden in dit verhaal

Het logement der Stad Rotterdam in Den Haag, vlakbij het Binnenhof, wordt nu gebruikt door het Ministerie van Defensie

De genoemde namen van de Zeventien Provinciën en de verschillende Raden, dat moeten we even beter omschrijven:

Een landvoogd was dus nodig, sinds de landsheer, vooral nadat hij Habsburger of Oostenrijker was geworden, meestal in de talrijke andere delen van zijn rijk, in Duitsland, in Italië of in Spanje bezig was zijn onderdanen te regeren. Karel V had de landvoog­dij over de Nederlanden in 1531 opgedragen aan zijn jongste zuster Maria, koningin-weduwe van Hongarije.



De landvoogdes Maria van Hongarije kon ook natuurlijk niet overal tegelijk zijn en zo werden ­overigens naar oud gebruik - in de verschillende gewesten stad­houders benoemd. Zij vervingen de landvoogdes en in haar naam de landsheer, de keizer en zij waren gebonden aan een instructie.

Ze waren soms stadhouder over meer dan één gewest. Zo was Willem van Oranje stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht en het verafgelegen restant van het oude hertogdom Bourgondië, de zogenoemde Franche-Comté, en was Egmond stadhouder van Vlaanderen en Artois.

Citaat uit dit verhaal:

Brabant nam een afzonderlijke positie in, zonder stadhouder, maar met de hoofdstad Brussel als zetel van de centrale regering.

Alle stadhouders waren lid van de Raad van State.

Aan het begin van de 80-jarige oorlog waren o.m. de volgende Stadhouders in functie en dus ook lid van de Raad van State en natuurlijk Ridder van het Gulden Vlies:



Iedere Stadhouder had ook het bevel over het krijgsvolk dat in zijn provincie was gelegerd, het oppertoezicht over het burgelijke bestuur en de rechtspraak. Met uitzondering van Vlaanderen, daar had de Stadhouder zich niet met de rechtspraak te bemoeien. Brabant had geen Stadhouder, maar werd rechtstreeks bestuurd door de Landvoogdes vanuit Brussel.

Laten we maar zeggen, het Nationale Leger, bestond uit max. 3000 ruiters, verdeeld over de verschillende gewesten. Niet alleen de Stadhouders waren commandant, maar ook de Hertog van Aarschot en de Graven van Hoogstraten, Bossu, Roeux en Brederode.
Naast deze ruiters waren ook nog door de verschillende Staten ingehuurde (vooral) Duitse regimenten her en der gelegerd. Apart hiervan waren vooral in de grenssteden ook nog ca 4000 Spanjaarden gelegerd, uiteraard exclusief onder Spaans bevel van Mendoza en Romeo.

Men zal zich dus kunnen voorstellen, dat de landsheer Karel V en Philips II, een bestuurlijke eenheid wilde brengen binnen dit lappendekenachtige gebied, waar ze hier hertog, daar graaf en ginds weer eens heer of burggraaf wa­ren. Deze eenheid moest tot stand worden gebracht door lands­heerlijke verordeningen, die voor het hele gebied der Nederlanden golden. Voor het opstellen en doen uitvoeren van deze verorde­ningen had de landvoogdes raden van advies nodig en die waren dan ook door Karel V ingesteld.
Dat wil zeggen, hij stichtte in 1531 een Raad van State, die naast de colleges van zijn voorgan­gers, te weten de Geheime Raad en de Raad van Financiën, een bestuursvorming en een rechtsbedeling in centralistische zin moesten helpen uitwerken. De Geheime Raad was het advies­lichaam voor juridische zaken.

Alle Raden hadden hun zetel in Brussel en hun adviezen aan de landvoogdes waren allerminst bindend. Keizer Karel V had inder tijd zijn zuster Maria van Hongarije tot deze functie geroepen en Philips II had hetzelfde gedaan met zijn halfzuster Margaretha van Parma.

margarethavparmapt

Margaretha van Parma

de moeder van Alexander Farnese,
Hertog van Parma

Prenten uit dit verhaal:



Margaretha van Parma was dus de plaatsvervangster van Philips II in deze gewesten en al wilde zij zich nog wel eens laten overtuigen van het nut van voorgestel­de maatregelen, haar halfbroer was heel wat minder gemakkelijk, vooral op het stuk van de religie.

Van deze met elkaar in verband staande Raden, daarom ook wel Collaterale Raden genoemd, werd de Raad van State geacht de voornaamste te zijn.
Misschien niet in het minst, omdat door de instructie van Karel V van 1531 en naderhand die van Philips II (1555) de ridders van de Orde van het Gulden Vlies, dus de Hogere Adel in de gewesten, lid waren en vooral in deze roerige tijden van dat lidmaatschap een nogal druk gebruik maakten.

Het poli­tiek gewicht van de hoge adel werd hierdoor versterkt en dat was iets, waar een landsheer met centraliserende neigingen meestal tamelijk wantrouwend tegenover stond. Dat gold zeker voor iemand als Philips II en dus ook voor de landvoogdes Margaretha.
Daar kwam nog bij, dat tussen koning en landvoogdes aan de ene, en de meerderheid van de Raad aan de andere zijde ernstige meningsverschillen ontstonden over be­langrijke zaken als de aanwezigheid van Spaanse troepen in de Nederlanden en de toepassing van de zogenaamde plakkaten tegen de ketterij. (Een plakkaat was toen de benaming voor een edict of bindend voorschrift, uitgaande van een centrale regering. De oorsprong van de term heeft te maken met het zegel, dat aan zo'n stuk werd gehecht.)

Het was dan ook niet zo verwonderlijk, dat Margaretha, die in eerste instantie met deze problemen te maken kreeg, omzag naar adviezen, die beter bij haar overtuiging pasten. Ze kreeg die van andere raadslieden en degene, die vooral door eerzucht, maar ook door bekwaamheid op de voorgrond trad, was Antoine Perrenot, heer van Granvelle.

morogranvellept

Antoine Perrenot, heer van Granvelle

In 1561 werd Antoine Perrenot, heer van Granvelle verheven tot kardinaal en werd Antoine Perrenot, heer van Granvelle tevens benoemd tot aartsbisschop van Mechelen en pri­maat van de Kerk in de Nederlanden. Die benoeming vond plaats binnen het kader van de vernieuwing der bisschoppelijke hiërarchie.
Tegen deze vernieuwing en ook tegen de benoeming van Granvelle was veel verzet gerezen, onder meer van de zijde van de hoge adel, aan wie voordien gewoonlijk de met de meeste in­komsten gepaarde kerkelijke ambten toevielen.

Wat betreft de nieuwe nieuwe kerkelijke hiërarchie valt ook nog dit te melden:

Overigens was deze nieuwe kerkelijke hiërarchie een van Philips' geringste zonden. Het verge­ven van kerkelijke bedieningen, ook van de hogere, zoals die van bisschop en aartsbisschop werd niet ten onrechte geacht een der middelen te zijn tot het terugdringen van de Reformatie. Een onderdeel van wat men wel de Contrareformatie noemt, een der uitvloei­sels van het Concilie van Trente, dat in drie zittingen werd gehouden tussen de jaren 1545 en 1563.

De beide andere adviseurs van de Landvoogdes naast Granvelle waren de Fries Viglius (Wiggle) Ayta van Zwichem, bij reputatie een der knapste rechts­geleerden van Europa. Als zodanig was hij voorzitter van de Geheime Raad. En de derde was een Henegouwer, Karel van Ber­laymont, baron van Hierges.

Berlaymont behoorde tot de zuide­lijke hoge adel, maar hij was eigenlijk op twee manieren een bui­tenbeentje. Hij was een financieel deskundige en hij hield de zijde van de burgerlijke Granvelle. Met deze drie, Granvelle, Viglius en Berlaymont, hield de landvoogdes haar aparte beraadslagingen binnen een niet-officieel lichaam, dat in de geschiedenis bekend is geraakt onder een Nederlandse en een Spaanse benaming: Achterraad en Consulta. Een en ander tot grote woede van de meeste leden van de Raad van State, die op deze manier nogal eens voor voldongen feiten werden gesteld. Het is tenslotte Oranje geweest, die kans heeft gezien aan deze toestand een einde te maken.


In maart 1564 werd Granvelle door de koning teruggeroepen, eerst naar zijn geboorteland Franche-Comté, om naderhand naar Rome te worden gezonden. Granvelle is de grote drij­vende kracht achter de Ban geweest.



In november 1565 ontstond het Verbond der Edelen waarover we deze tekst hebben gevonden, inklusief het Eedsformulier der Edelen en een samenvatting van het Smeekschrift der Edelen:





Philips II lag ziek te bed toen hem de berichten bereikte over het Smeekschrift der Edelen en de Beeldenstorm......, beide berichten kwamen dus, begrijpelijk, niet echt op een goed moment....

Een leuke, typisch Nederlandse anekdote is ook nog dit:



De grote drijvende kracht achter het Smeekschrift en de aanvankelijke Leider van de beginnende Opstand was

Hendrik van Brederode



Terug naar ons verhaal, want samengevat kan dus worden gesteld:

Het voorspel tot de Tachtigjarige Oorlog werd dus voor een niet ge­ring gedeelte dus vertoond binnen de hierboven omschreven regerings­lichamen, met name in de Raad van State.

Maar natuurlijk was er ook een politieke invloed van de bewoners van de 17 gewesten. Die kwam vooral tot uiting wanneer de landsheer iets van hen nodig had. Gewoonlijk geld, in een mate, die zijn gewone inkomsten (bijvoorbeeld uit kroondomeinen, betalingen voor door hem te ver­lenen privileges, tollen, enzovoorts) te boven ging. En dat was het geval in tijden van dreigende of reële oorlogen, wanneer er een extra groot staand leger moest worden onderhouden en het huren van soldaten was een kostbare aangelegenheid. Dan werd een be­roep gedaan op de bewoners.

De bewoners waren tijdens een historisch gegroeid proces verdeeld in drie standen of staten: geestelijkheid, adel en burgerij. Het beroep kon gedaan worden op de burgers van de rechtstreeks van de landsheer afhankelijke steden en dat was in de Nederlanden het normale geval. Ze werden dan ook door hun vorst mijn goede steden genoemd.
De Staten vergader­den overigens niet op eigen initiatief. Ze werden bijeengeroepen, wanneer de stadhouder dat nodig achtte en dat was meestal het geval als er een bede moest worden gedaan, dat wil zeggen als er geld moest worden gevraagd. Naderhand gebeurde dat ook wel voor het bespreken van bestuurskwesties, die buiten het finan­ciële vlak lagen.

En dan was er nog de algemene vergadering der gewestelijke Sta­ten, de Staten-Generaal. Die kwam alleen bijeen wanneer de landsheer dat wilde en dat werd door die landsheer zoveel moge­lijk beperkt. Overleg met de afgevaardigden van de onderdanen betekende meestal, dat zich onder die afgevaardigden kernen van oppositie vormden, die de landsheer of zijn stadhouders de nodi­ge last kwamen bezorgen.

alvapt

Fernando Alvarez de Toledo, Hertog van Alva

1507 - 1582

Gouverneur-Generaal van de Nederlanden

1567 - 1573

Een heel bekend, bijna berucht voor­beeld is de bijeenroeping geweest van de Staten-Generaal door de landvoogd Alva in 1569.

Alva wilde namelijk in de Nederlanden het tot dan toe bestaande stelsel van beden vervangen door een gestroomlijnde belastinginning voor alle gewesten: een omzetbe­lasting van 10% (de tiende penning); een belasting van 5% op de verkoop van onroerend goed (de twintigste penning) en een ver­mogensbelasting van 1% (de honderdste penning).

De Staten-­Generaal, die over deze zaken hun achterban gingen raadplegen, kwamen terug met een negatief antwoord. De invoering van deze belastingen is, zoals we weten, mislukt....

Met de komst van Alva naar de Nederlanden en het instellen van de Raad van Beroerte, brak een nieuwe fase aan in het konflikt tussen de Nederlanden en hun Koning Philips II.

bloedraad

De door Alva ingestelde "Bloedraad"

Samengevat vervolgt de Bloedraad niet alleen ketters en opstandelingen, maar ook iedereen die daar niet is tegen opgetreden. Ook worden indieners van smeekschriften en bezwaarschriften tegen de nieuwe bisschoppen, de inquisitie, de plakkaten opgeroepen. De aanklacht tegen iedereen is gelijk

Majesteitsschennis

en daarop heeft eeuwenlang de doodstraf gestaan, ook toen al natuurlijk. Uiteraard was hoger beroep niet mogelijk.

Alva kwam met harde maatregelen om niet alleen de Nederlanden weer tot de orde te roepen, maar vooral ook Willem de Zwijger. In 1568 liet Alva de oudste zoon van Willem de Zwijger, Philips Willem, pas 12 jaar oud, wegvoeren naar Spanje, waar hij uiteindelijk op het Escorial van Philips II verder (katholiek) werd opgevoed.

philipswillem

De oudste zoon van Willem de Zwijger,

Philips Willem

wordt op 12-jarige leeftijd vanuit Leuven weggevoerd naar Spanje

LINK

Philips Willem is eigenljk door iedereen vergeten, een van die vele what if figuren in de geschiedenis. Philips Willem zou helemaal vergeten zijn zonder zijn beroemde vader en halfbroers Maurits en Frederik Hendrik, alle 3 waren het zonen van verschillende vrouwen van Willem de Zwijger.Desondanks lijken ze op elkaar en hun vader....

philipswillemstaat

Philips Willem

maurits


Maurits

frederikhendrik

Frederik Hendrik

isabellaphilipsalbertusisabella

Isabella Clara Eugenia de Austria

1566 - 1633

dochter van Philips II

Landvoogdes van de Spaanse Nederlanden

samen met haar echtgenoot

Albertus van Oostenrijk

1559 - 1621

Philips Willem kwam terug naar de Nederlanden in het gevolg van Isabella en Albertus, die we ook tegen komen in ons Slag bij Nieuwpoort verhaal. Het was de bedoeling dat Philips Willem deel zou gaan uitmaken van de Brusselse hofhouding.

Vanuit Den Haag werd het gerucht verspreid dat de gevangen "Heer van Buren" (een vernederende titel voor Philips Willem) terug zou komen, maar Philips Willem kwam niet terug als gevangene. Bovendien wist iedereen dat alleen hij recht had op de Prinselijke titel, Prins van Oranje, maar men wilde Maurits natuurlijk niet voor het hoofd stoten. Vanuit Frankrijk was Philips Willem, na de dood van zijn vader, die belangrijke titel toegezegd, alleen kreeg hij nauwelijks het gezag wat hierbij hoorde.

Via een brief werd Philips Willem door Den Haag van harte welkom geheten, maar tegelijk werd hij vriendelijk doch dringend verzocht niet naar Den Haag te komen. Desondanks werd hij in 1599, net als zijn vader, benoemd tot Ridder van het Gulden Vlies.

Op 11 maart 1599 liet Philips Willem zich huldigen als Prins van Oranje, een vernedering voor Maurits waarschijnlijk. Maar ook de Franse Koning Hendrik IV was ontstemd, hij was niet van te voren geraadpleegd. Philips Willem was altijd ongehuwd geweest en Hendrik IV haalde hem over om te trouwen met de nog te jonge Eleonora de Bourbon-Condé, in 1599 pas 12..... Het huwelijk werd in 1606 gesloten, Philips Willem was toen 50, zijn vrouw 19, maar voor een politiek huwelijk gelden nu eenmaal andere normen.

Uit ons Oranje dames verhaal halen we dus nu maar zijn echtgenote op :



In 1606 huwde Philips Willem dus een Franse prinses en kreeg van de Franse koning steun om zijn gezag in zijn prinsdom Orange te herstellen. Philips Willem genoot grote inkomsten uit bezittingen en waardigheden in de Zuidelijke Nederlanden, waar hij vaak vertoefde, vooral in Breda. Vandaar onderhield Philips Willem vele verbindingen met de andere kinderen van Willem de Zwijger en liet hun, bij zijn dood in 1618, omdat hij kinderloos overleed, allerlei bezittingen na en aan zijn halfbroer Maurits het recht op de titel en het prinsdom Oranje.

De eerste ontmoeting met Maurits vond pas plaats in 1608. In 1611 kwamen alle Nassauers pas voor het eerst weer samen, juist ja, in Breda, in het huis van Philips Willem, het stamhoofd van de familie (Oranje) Nassau.

Tot de dood van Philips Willem in 1618 was Maurits dus slechts Graaf van Nassau. De titel Prins van Oranje viel vervolgens, in 1625 bij de dood van Maurits, toe aan de halfbroer van Maurits, dus aan, Frederik Hendrik, vervolgens aan diens zoon Willem II en zijn kleinzoon Willem III. Toen Willem III kinderloos stierf in 1702 (LINK en nog een LINK) was het met het Nederlandse Huis van Oranje gedaan. Het Prinsdom zelf was reeds in 1682 definitief ingelijfd in het Franse koninkrijk, de titel ging over naar de koning van Pruisen, kleinzoon van Frederik Hendrik.

Waarom wij in Nederland nog steeds spreken van het Huis van Oranje ??? Traditie......???





Terug naar Aad's homepage, met links naar al zijn verhalen



Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

9 Oktober 2006