Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Van Philips de Goede, Philips de Schone tot Maarten Luther







Historisch Nieuwsblad - 3 nummers voor EUR 9.00


Historisch Nieuwsblad - 3 nummers voor EUR 9.00


Historisch Nieuwsblad - 3 nummers voor EUR 9.00


Historisch Nieuwsblad - 3 nummers voor EUR 9.00


Historisch Nieuwsblad - 3 nummers voor EUR 9.00








T.g.v. de geweldig stijgende populariteit van dit verhaal (dank, dank, dank!) worden de financiële lasten per maand voor onze Engelfriet site ook steeds hoger.....

En dus zijn we op zoek naar sponsors: zakelijk of privé.

Interesse?

Graag kontakt opnemen met

hans@engelfriet.net

Iedere bijdrage is van harte welkom !!


Om het aantal GB / maand beheersbaar te houden, zijn wij helaas genoodzaakt foto's / prenten / kaarten etc als thumbnail weer te geven.

Klik dus op de thumbnail voor het originele formaat en op BACK van je browser om weer terug te keren naar het verhaal.

Ook de vierkantjes met rood kruisje zijn een thumb, die thumb bleek te klein om weer te geven...






Dit verhaal is een vervolg op het volgende verhaal

De Graven van Holland en Rotterdam

We gaan het in dit verhaal hebben over o.m. Philips de Goede, Karel de Stoute, eigenlijk over alle Graven vanaf het Bourgondische Huis en aan het eind ook een stamboom vanaf Karel de Stoute en iets over het instituut Paus, Maarten Luther en Saksen.

Uit ons vorige verhaal kopieren we even dit overzicht:

Westfriese of Hollandse Huis

Henegouwse Huis

Beierse Huis

Bourgondische Huis

Oostenrijks-Habsburgse Huis

Spaans-Habsburgse Huis

Vanzelfsprekend hebben we op onze site meerdere verhalen waar Philips II in voorkomt en uiteraard heeft Aad het nooit over Filips II, die man heette immers Philips, dat bekende bedrijf heet toch ook zoo....

Bijvoorbeeld dit verhaal:

Het Klooster paleis, het Escorial, van Philips II en ook natuurlijk iets over Philips II

Philips II

1548

Karel V

Het vorige verhaal eindigden we met deze kaart van het Bourgondische rijk na de opvolging van Jacoba van Beieren door Philips van Bourgondie.

Maar eerst was Aad nieuwsgierig wat hij er vroeger, in de jaren '50 over had geleerd:

Citaat uit dit verhaal :

Aangezien dit sterk leek op het onderstaande prachtige boek, wat we ook al gebruikten in ons vorige verhaal,

Der Vaderen Erf



gaan we aan de hand van dit boek ons verhaal vertellen over de Vereniging van de Nederlanden door de Graven van Holland, zeg vanaf Jacoba van Beieren tot en met Philips II en Maarten Luther of nee, laten we maar beginnen bij Philips de Goede, over Jacoba van Beieren hebben we het al zoo vaak gehad...enne het is best ingewikkeld, het volgende verhaal....:

Jacoba van Beieren op valkenjacht

Rechts te paard haar 4e echtgenoot Frank van Borselen

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Jacoba of iets anders en klik op ENTER

Graven uit het Hollandse Huis noemden zich ook reeds graaf van Zeeland. Toen dit huis uitgestorvèn was, kwamen Holland en Zeeland met Henegouwen onder één vorst. Dit was een stap op de weg naar éénwording van alle Nederlandse gewesten in Noord zowel als Zuid, die onder Karel V haar voltooiïng zou vinden.

Vóór hem werd dit streven krachtig bevorderd door de machtige hertog van Bourgondië, Philips de Goede.

Aan het hof van Philips de Goede (rechts)

Deze erfde ,van zijn vader Bourgondië, Franche Compté, Vlaanderen en Artois. Later kocht hij het graafschap Namen, erfde Brabant en Limburg, ontnam zijn nicht Jacoba van Beieren Holland, Zeeland en Henegouwen en verkreeg het hertogdom Luxemburg. Verder wist hij zijn zoon David tot bisschop van Utrecht te doen verkiezen; een neef van hem werd bisschop van Luik. Philips de Goede heeft er naar gestreefd van al deze gewesten één staat te maken en verder legde hij het er op toe de macht van de vorst zoveel mogelijk te vergroten.

De graven waren al van ouds gewoon geweest aan hun hof een raad van edelen ('S Graven Raad) te vormen, aan wie zij bij moeilijke beslissingen raad vroegen. Graaf Willem III had om dezelfde reden naast die raad van edelen reeds afgevaardigden van steden bijeengeroepen. Ook werd het in vele gewesten gewoonte de geestelijken op te roepen om advies te geven. Zo ontstonden de ver­gaderingen van de standen, stenden of staten.
Behalve om hen over regeringszaken te raadplegen, riep de vorst die Staten bijeen om hun de inwilliging van een z.g. bede te vragen, wanneer zijn eigen inkomsten niet toereikend waren. Nu heeft Philips de Goede, ter bevordering van de eenheid van zijn landen, de verschillende gewestelijke Staten enige malen in één grote vergadering bijeengeroe­pen. Zo ontstonden de vergaderingen van de Algemene Staten, de Staten-Generaal. Ook richtte Philips de bekende Orde van het Gulden Vlies op. Hierdoor hoopte hij de voornaamste adel uit zijn verschillende gewesten nauwer aan zich te verbinden.



Be­kend is de sprookjesachtige weelde, die aan het hof van Philips de Goede heerste. De grote geldsommen, die de vorst hiervoor nodig had, verkreeg hij voor een belangrijk deel uit zijn Nederlandse gewesten. Nu onder Philips' krachtige bestuur een einde was gekomen aan de vele partij twisten werden deze lan­den weer opnieuw tot bloei gebracht. Niet ten onrechte heeft men deze vorst de bijnaam van "de Goede" gegeven.

Volleerd ruiter, stoutmoedig jager, ervaren zeeman, uitmuntend schutter en worstelaar, stoere werker, mede dank zij een krachtige lichaamsgesteldheid, hoffelijk, kunstzinnig, weldadig, vroom, maar ook achterdochtig en wantrouwend, driftig en eigenzinnig, rusteloos en avontuurlijk en bovenal grenzenloos eerzuchtig, zo wordt de vorst ons geschetst, die Philips de Goede opvolgde en in de geschiedenis bekend is als Karel de Stoute.
Karel zette het werk van zijn vader voort: naar buiten afronding van zijn gebied, naar binnen versterking van de vorstelijke macht en bevordering van de eenheid zijner gewesten.

In ons land heeft hij zijn gebied uitgebreid met het hertogdom Gelre. Reinoud II, de eerste hertog van Gelre, werd opge­volgd door Reinoud III. Maar diens broeder Eduard, eiste een deel van dit gewest voor zich op. Ook daar waren de edelen in twee kampen verdeeld: de Hekerens en de Bronkhorsten. Welnu, de Hekerens kozen partij voor Reinoud, de Bronkhorsten voor diens broeder.

Ook de steden namen deel aan de strijd en zo kwam over deze anders zo welvarende streken diepe rouw. Kastelen werden verwoest, stad en land geplunderd en gebrandschat. In de slag bij Tiel wist Eduard de over­winning op zijn broeder te behalen. Hij liet hem in de gevangenis opsluiten. Tien jaar lang heeft Eduard toen ge­regeerd.

In 1371 reisde hij naar Den Haag om daar zijn bruiloft te vieren met een dochter van hertog Aelbrecht van Beieren.

Graaf Aelbrecht van Beieren

De feesten waren in volle gang, toen een bode Eduard kwam berichten, dat de Brabanders het land van zijn zwager, de hertog van Gulik, waren binnenge­vallen. Dadelijk steeg hij te paard en snelde zijn zwager te hulp, maar hij ijlde de dood tegemoet: Hij werd ver­moord na de slag tegen de Brabanders, bij Baesweiler.

Reinoud werd nu uit zijn gevangenschap verlost, doch stierf kort daarop. Hij werd opgevolgd door zijn neef Willem van Gulik. Daarna regeerde Reinoud IV in Gelre. Deze werd opgevolgd door Arnoud van Egmond, die het een groot deel van zijn onderdanen niet naar de zin maakte. Aan het hoofd van deze ontevredenen stelden zich Arnouds zoon Adolf en diens moeder. Adolf ging in zijn opstandigheid zelfs zó ver, dat hij zijn oude vader op een koude winternacht, nauwelijks gekleed, van het slot te Grave liet wegvoeren. Opnieuw brak in Gelre de strijd uit.

Toen verscheen Karel de Stoute op het toneel. Nadat hij Adolf bewogen had zijn vader vrij te laten, stelde hij op een samenkomst der drie vorsten voor, dat Arnoud weer de hertogstitel zou krijgen, maar dat Adolf als ruwaard Gelre zou besturen. Dit weigerde Adolf. Zijn vader, die indertijd afstand had gedaan, moest niet meer regeren, zo meende hij.
Nu greep Karel krachtig in en zette Adolf gevangen. Maar ook de Geldersen waren de oude hertog moe en daarom verpandde Arnoud zijn land aan de Bourgondiër. Twee jaar later rukten diens troepen Gelre binnen en Karel werd als hertog gehuldigd. Een koningskroon! Dat was het ideaal waar de' eer­zuchtige Bourgondiër naar streefde. Om dit te bereiken had hij de Duitse keizer, Frederik III, nodig. Te Trier kwam het tot besprekingen tussen die beiden. Hertog Karel verscheen met al de pracht en praal, die hij vermocht ten toon te spreiden.

1473

Intocht van Karel de Stoute in Trier

In ruil voor de koningskroon zou Karel zijn enig kind, Maria, ten huwelijk geven aan 's keizers zoon Maximiliaan. Of de van nature wantrouwende keizer getwijfeld heeft aan de oprechtheid van Karels bedoelingen, of hij, bij de verblindende pracht waarmee de Bourgondiër aller bewondering afdwong, eerst recht beseft heeft over welk een macht deze beschikte, of Frederik het oor geleend heeft aan afgezanten van Karels aartsvijand, Lodewijk XI van Frankrijk, de "Franse reuzenspin" , die- langzaam maar gestaag zijn web spon over de "Bourgondische leeuw", - zeker is, dat de keizer juist vóór de dag, waarop de kroningsplechtigheid zou plaats hebben, des nachts in alle stilte Trier verliet.

Karel trok na strijd aan de Rijn naar het hertogdom Lotharingen en veroverde dit. Hierna trok hij over de Jura om de Zwitsers te tuchtigen die, opgestookt door Lodewijk XI, een inval in Bourgondië hadden gedaan.
Bij Granson werden Karels troepen door dit vrijheidslievende volk echter smadelijk uiteengeslagen. Nu sloeg Karel het beleg voor Murten. Opnieuw kwamen de Zwitsers tegen hem in het veld en ook ditmaal werd zijn leger totaal verslagen. De Zwitsers viel een onnoemelijke buit in handen. Half waanzinnig van woede sloot Karel zich op in een kasteel in de bergen. Daar bereikte hem de jobstijding, dat hertog René van Lotharingen kans had gezien zijn gebied te heroveren. IJlings verzamelde Karel nu alle troepen, die hij maar bijeen kon krijgen. Midden in de winter trok hij opnieuw dit land binnen en sloeg het beleg voor de hoofdstad Nancy. René kwam met een leger om de stad te ontzetten.

Dit gelukte hem volkomen. De 5de Januari 1477 ging Karels geluksster voor goed ten onder: hij leed een zware nederlaag, en sneuvelde.

Twee dagen later vond men zijn verminkte lijk, vastgevroren in het ijs van een poel. Karel de Stoute werd te Nancy begraven. Later liet zijn achterkleinzoon, keizer Karel V, het naar Luxemburg en vervolgens naar Brugge over­brengen, waar het werd bijgezet bij het stoffelijk overschot van Maria van Bourgondië.



Koning Philips II liet op Karel de Stoute's laatste rustplaats een verguld koperen tombe oprichten, die men nog in Brugge kan bewonderen.

Voor zijn onderdanen was de dood van een vorst, die hen zo streng geregeerd had en door zijn vele oorlogen ontelbare offers had geëist, een grote opluchting. Voor Maria van Bourgondië waren de eerste maanden na de dood van haar vader Karel de Stoute een moeilijke tijd: Lodewijk XI viel dadelijk Bourgondië binnen en voegde dit gewest bij Frankrijk. Ook werden de Zuidelijke Nederlanden door hem beoorloogd. In deze nood riep Maria de Staten-Generaal bijeen. Deze, en een paar gewesten afzonderlijk, maakten van de gelegenheid gebruik om de vorstin ver­schillende voorrechten af te dwingen. De koning van Frankrijk wenste, dat Maria zou trouwen met zijn zoontje, de kroonprins. Dat prinsje was toen.. .. 7 jaar oud.
Zij gaf echter de voorkeur aan Maximiliaan van Oostenrijk, zoon van Keizer Frederik. Na hun huwelijk nam Maximiliaan voor zijn echtgenote de regering waar.

Op een dag in het voorjaar van 1482 was Maria met een groot gezelschap op jacht, toen haar paard struikelde en zijn berijdster ter aarde stortte. Ernstig gewond werd zij opgenomen; drie weken later stierf ze. Ze liet Maximiliaan twee kinderen na, Margaretha en Philips, welke laatste nu onder het regentschap kwam van Maximiliaan.

Maria van Bourgondie stort van haar paard

Maximiliaans bestuur als regent is een zeer onrustige tijd geweest. De Vlamingen wensten hem niet dadelijk te erkennen. De Gentenaren hielden zelfs een tijdlang zijn kindertjes in hechtenis, terwijl tijdens een verblijf in Brugge Maximiliaan zelf gevangen werd genomen! Men liet hem eerst vrij toen de keizer met een leger in aan­tocht was en Maximiliaan de Bruggenaars bezworen had, dat hij de vreemde troepen het land zou doen verlaten. Maar hij schond zijn eed, zodra hij in het leger van zijn vader was aangekomen. Een nieuwe opstand brak uit, doch werd bedwongen door 's keizers veldheer Albrecht van Saksen-Meissen.

In Holland woedde de Jonker-Fransenoorlog, zo ge­noemd naar de jeugdige Jonker Frans van Brederode. Dit was de laatste strijd tussen Hoek en Kabeljauw. De Hoeksen hadden als steunpunt Sluis. Van hieruit verraste Jonker Frans Rotterdam, terwijl ook het omliggende land voor zijn mannen niet veilig was. Toen zijn vloot echter bij Streefkerk een nederlaag had geleden, moest hij Rot­terdam weer prijs geven. Bij Brouwershaven werd de Hoekse vloot ten tweede male verslagen. Jonker Frans werd, zwaar gewond, gevangengenomen en stierf kort daarop in een kerker te Dordrecht. Jan van Naaldwijk, een van Jonker Frans' partijgenoten, hield nog twee jaar de strijd vol, totdat Sluis door Albrecht werd ingenomen en aan deze twisten een einde kwam.

In Noord-Holland brak in die dagen onder de boeren een oproer uit, dat berucht is geworden als de opstand van het Kaas- en Broodvolk, waarbij steden als Haarlem en Alkmaar danig geplunderd werden. Maximiliaans veld­heer Albrecht wist ook deze opstand te onderdrukken.

In Utrecht was het eveneens verre van rustig. Na de dood van hertog Karel de Stoute had bisschop David van Bourgondië grote moeite het heft in handen te houden. Eens werd hij zelfs gevangengenomen en op een mestkar naar Amersfoort gevoerd, doch Maximiliaan van Oosten­rijk wist hem in zijn gezag te herstellen. 't Was in die tijd, dat Jan van Schaffelaar, edelman in dienst van de bisschop, te Barneveld van de toren sprong, teneinde zijn makkers te redden.

In 1494 aanvaardde de jonge Philips, die de bijnaam van "de Schone" heeft gekregen, zelf het bestuur. Zijn vader was het jaar te voren keizer van Duitsland ge­worden. In 1496 trad Philips in het huwelijk, en wel met Johanna, dochter van Ferdinand van Arragon en Isabella van Castilië. Deze koningin stierf in 1504. Twee jaar later ging Philips naar Spanje, waar hij in naam van Johanna, die inmiddels krankzinnig was geworden, de taak op zich nam Castilië te besturen. Nog in dat zelfde jaar stierf Philips plotseling. Zijn huwelijk met Johanna heeft voor de Nederlanden verstrekkende gevolgen gehad. Hierdoor toch werden de lage landen bij de zee gebonden aan het verre vreemde Spanje. Wat een diepe ellende heeft dit later over ons volk gebracht!

Philips' opvolger, zijn zoontje Karel, was bij de dood van zijn vader zes jaar oud. En zo moest keizer Maxi­miliaan voor de tweede maal als regent optreden. Hij liet echter het bestuur over aan zijn dochter Margaretha.

In 1515 aanvaardde Karel V zelf de regering, hoewel zijn tante nog landvoogdes bleef. Het volgend jaar werd hij koning van geheel Spanje, waartoe ook Napels, Sicilië en Sardinië behoorden, en in 1519 keizer van Duitsland.

Karel V werd geboren te Gent en in de Nederlanden groot gebracht. Zo kende hij niet alleen de zeden en gewoonten, maar ook de taal van zijn geboorteland. Naarmate zijn macht zich uitbreidde, nam zijn belang­stelling voor de Nederlanden echter af - en liet hij het bestuur meer en meer aan ambtenaren over. De tijd, gedurende welke hij regeerde, is zeer rumoerig geweest. Viermaal heeft hij oorlog gevoerd tegen zijn grote tegen­stander, de koning van Frankrijk. Even zovele malen heeft hij de naar het Westen opdringende Turken beoorloogd. Verder streed hij tegen de Paus, bij welke gelegenheid zijn soldaten Rome plunderden. Tweemaal voer hij de Middellandse Zee over, om in Afrika de Moren te tuchtigen, waarbij het hem gelukte duizenden Christen­slaven te bevrijden. In Duitsland voerde hij oorlog tegen de Protestantse vorsten.
En in de Nederlanden? We weten, dat het Karel V gelukt is al de Nederlandse ge­westen onder zijn bestuur te verenigen. Maar zonder strijd ging dit niet!

Het eerst was Friesland aan de beurt. Hier was de meergenoemde veldheer van Maximiliaan, Albrecht van Saksen, "potestaat" d.i. landvoogd geworden, een functie, die hij later ook in Groningen wilde uitoefenen. Maar de Groningers dachten er niet aan, zich aan zijn gezag te onderwerpen. "Eer zouden de inwoners zich de hals laten afsteken en eerder zou de hoogste toren met de spits naar de grond gekeerd worden, dan dat de stad het hoofd zou buigen voor de Saksische heer".
Die eerste jaren van de 16de eeuw zijn voor onze Noordelijke ge­westen dan ook een tijd van verbitterde krijg geweest, waarin zich niet alleen de Sakser maar ook de graaf van Oost-Friesland en de hertog van Gelre mengden. Ontzettend is er door de bevolking geleden onder het ruwe optreden van de beruchte "Zwarte Hoop", woeste Duitse krijgslieden, in het land gehaald door George, een zoon van Albrecht. Met het oog op deze oorlog had George zijn eigen erflanden zodanig uitgeput, dat men zong: "Friesland mag wel Freszland heten, Het heeft Saksen en Meissen opgevreten."

Ten einde raad, stond George nu voor een grote som gelds Friesland af aan Karel V, die, om zich er heer en meester te kunnen weten, echter nog negen jaar strijd heeft moeten voeren tegen de hertog van Gelre. Deze werd krachtig bijgestaan door Pier van Heemstra, een boer afkomstig uit Kimswerd bij Harlingen. Zijn reusachtige lengte en geweldige lichaamskracht bezorgden hem de bijnaam van Grote Pier. Toen Grote Pier'shoeve door Saksische benden was verwoest, stelde Grote Pier zich aan het hoofd van al wat wraak wilde nemen op de Saksen en de Hollanders.
Grote Pier rustte een vloot uit, waarmee Grote Pier al spoedig de Zuiderzee en later ook de Noordzee onveilig maakte. Het gebeurde, dat Grote Pier wel 1200 man onder zijn bevelen had. Wanneer Grote Pier gevangenen maakte onderwierp Grote Pier ze aan een grondig onderzoek naar hun landaard. Van zo'n ge­vangene werd verlangd, dat hij het volgende rijmpje zou nazeggen:


En wee degene, die moeite had met dit simpele rijmpje! Velen heeft Grote Pier "de voeten gespoeld" (overboord geworpen). Behalve van Hollandse schepen maakte Grote Pier zich ook meester van Duitse en Deense koop­vaarders. En hoewel Grote Pier de meest luisterrijke titels placht te voeren, zoals: "Kapitein-generaal van de Zuiderzee", "Koning van Friesland", "Hertog van Sneek" e.a. was Grote Pier eigenlijk niet meer dan een brutale zeerover.....

Eerst in 1524 kon Karel V zijn gezag in Friesland definitief als gevestigd beschouwen. Vier jaar later kwamen ook Overijsel en Utrecht onder het bewind van de keizer, hoewel in het laatste gewest de kerkelijke macht in handen bleef van de bisschop. Acht jaar later volgden Groningen en Drente.

En nu Gelre. We weten, hoe Karel de Stoute dit hertogdom in bezit kreeg. Adolf, die hij had gevangen­gezet, werd na Karels dood door de Vlamingen bevrijd, maar sneuvelde kort daarop tegen de Fransen. Zijn zoon, Karel van Egmond, die eveneens voor Maximiliaan en Maria tegen de Fransen streed, werd gevangengenomen, maar later weer in vrijheid gesteld. Dadelijk ging hij naar Gelre, waar hij als de wettige heer werd erkend. Maar toen Philips de Schone met een leger Gelre bezette, moest Karel van Gelre een voetval voor hem doen en hem, althans voorlopig, overal volgen. Eens toen hij Philips had moeten vergezellen naar Brussel, vluchtte hij naar Gelre terug en begon de strijd opnieuw.

Via deze LINK kun je een oude tekst lezen over de intocht van Philips de Schone o.m. in Rotterdam.

Philips, die zich juist gereed maakte om naar Spanje te vertrekken, kon zich nu niet verder met hem bemoeien. Tegen Karel V bleef Karel van Egmond tot zijn dood in 1538 de strijd volhouden. Hij had een grote steun aan zijn veldmaarschalk, de beruchte Maarten van Rossum, ook nu in 2004 nog een bekende historicus, al schrijf je de achternaam iets anders. Deze waagde het zelfs een inval in Den Haag te doen.

In de nacht van 5 op 6 Maart 1528 liet hij zijn troepen samenkomen in een abdij buiten Utrecht. Vervolgens ging het langs de Zuidelijke oever van de Oude Rijn westwaarts. Bij Voorschoten werd de troep gesplitst. De ene helft nam de route regelrecht naar Den Haag, de andere koos de weg over Rijswijk, met het doel Hagenaars, die met hun bezittingen naar Delft zouden willen vluchten, op te vangen. Aan de rand van het Haagse Bos gekomen stak men een grote boerderij in brand. Dit was het afgesproken teken om gelijktijdig Den Haag binnen te vallen. In de middag van de 6de Maart heerste daar een vredige dorpsrust, die plotseling verstoord werd door tromgeroffel, gevolgd door de wapenkreet: "Gelre, Gelre!" Spoedig wist men, wat het tumult te betekenen had: Maarten van Rossum was in Den Haag, de geduchte veldheer, van wie bekend was, dat hij als devies had gekozen: "Branden en blaken is het sieraad van de oorlog"; van wie men, zeker niet zonder overdrijving, vertelde, dat "daedelijke manhaftigheid hem zoo eigen was, dat men de knevels van zijn baerd veeltijds zagh beweeghen en overeynd rijzen, wanneer hij tegen den vijand zoude aengaen".

Velen gelukte het nog te vluchten: daarvoor was nog maar één weg, de duinen in. Nauwelijks in het dorp aangeland, sloegen de Geldersen aan het roven en plunderen. Branden en blaken deden zij ditmaal niet. In de kortst mogelijge tijd zoveel buit behalen als maar kon, was blijkbaar het doel. Er was dan ook heel wat van hun gading. Daarenboven eiste Van Rossum een grote som geld als brandschatting, een bedrag dat de Hagenaars niet maar zo ineens konden bijeenbrengen. Van Rossum nam nu enige aanzienlijke Hagenaars als gijzelaars mee. Twee dagen na de inval trokken de overweldigers af.

Na de dood van Karel van Egmond zetten de Geldersen onder hun nieuwe hertog, Willem van Gulik, nog vijf jaar de strijd voort. Tot ook dit gewest zich - in 1543 - onder het gezag van Keizer Karel stelde. Zo waren de Zeventien Nederlandse gewesten nu onder één heer verenigd.

Aanvullend citaat uit dit verhaal over Maarten van Rossum:

Ook Karel V heeft er naar gestreefd zijn gebied zoveel mogelijk tot eenheid te brengen en ook hij riep wel de Staten-Generaal bijeen.

Na zijn tante Margaretha werd zijn zuster Maria landvoogdes. Zij werd bijgestaan door drie raden: die van Financiën, de Geheime Raad en de Raad van State.

Karel verenigde de Nederlandse gewesten tot één kreits: de Tiende of Bourgondische van het Duitse Rijk, maar sterk was de band niet. Ook bepaalde hij, dat al de zeventien gewesten dezelfde erfopvolging zouden hebben.

De Nederlandse gewesten vormden in Karels tijd een van de dichtst bevolkte streken van Europa. Meer dan 200 grote steden, wel 150 grote dorpen, die niet veel minder waren dan steden, en 6000 kerkdorpen lagen over deze landen verspreid. Van de inkomsten van de keizer brachten zij meer dan een vierde op.
In Vlaanderen en Brabant was echter de in de Bourgondische tijd zo bloeiende nijverheid sterk achteruit gegaan. Het eens zo florerende Brugge was een dode stad geworden. Maar Antwerpen had de handel van Brugge overgenomen, soms lagen er 2500 schepen op de Schelde. Ook in het Noorden, vooral in Holland en Zeeland was de handel zeer toegenomen. Daar bloeide ook de haringvisserij. "Meer goud en zilver dan andere volken uit de grond delven, vissen de Hollanders uit de zee", schreef de lijfarts van Karel V. De betekenis van deze visserij was zeer toegenomen, sinds Willem Beukelsz. het haringkaken had uitgevonden.

De eenheid in deze gewesten werd ernstig verstoord door de Hervorming, die Maarten Luther in Duitsland bracht en Calvijn later in Zwitserland. Er ont­stonden nog andere sekten zoals Wederdopers en Doops­gezinden, maar in ons land werden de aanhangers van Calvijn de sterksten. Keizer Karel V was fel tegen de her­vorming gekant en hij vaardigde dan ook scherpe plakkaten uit. Velen vonden op schavot of brandstapel de dood.

Oud vóór zijn tijd, ziekelijk en afgemat deed Karel V in 1555 te Brussel afstand van de regering, heel ongewoon in die tijd, een vorst stierf in het harnas, zoals dat toen genoemd werd.

Zijn zuster, landvoogdes Maria, nam toen haar ontslag. In Spanje en in de Nederlanden volgde Karel's zoon, Philips II, hem op; in Duitsland werd zijn broer Ferdinand tot keizer gekozen.

Brussel; vrijdag 25 oktober 1555; 15:00h

Karel V, leunend op Willem van Oranje, doet afstand van de regering

links zoon Philips II

in het midden, de zuster van Karel V, Landvoogdes Maria

In 1506 overleed Philips de Schone, zijn bezittingen in de Nederlanden gingen over op zijn in 1500 in Gent geboren zoon, de latere Karel V. Als voogd in de Nederlanden trad op de Utrechtenaar Adriaan Boeyens. Adriaan Boeyens werd later de enigste Nederlandse Paus Adrianus VI, waarover verderop in dit verhaal meer. Karel V kwam ook wel eens in Utrecht voor vergaderingen van de Orde van het Gulden Vlies. Waar Karel V in Utrecht logeerde, is nog steeds terug te vinden: het huidige 5 sterren hotel-restaurant Karel V.

Philips de Schone was gehuwd met Johanna van Aragon, de erfgename van de Spaanse Koninkrijken Aragon en Castilië. Als regent in de Nederlanden namens Karel V werd de tante van Karel V benoemd, Margaretha van Savoye. Margaretha van Savoye woonde vooral in Mechelen.

Na de dood van Margaretha van Savoye (1530) werd de zus van Karel V regentes: Maria van Hongarije, weduwe van de laatste Hongaarse Koning, die in 1526 tegen de Turken was gesneuveld.

In 1515 werd Karel ingehuldigd als Heer van de Nederlanden. In 1516 volgde Karel ook zijn grootvader Ferdinand van Aragon op als Koning van (het verenigde) Spanje, waarbij Karel meteen de toen al uitgebreide Spaanse overzeese gebiedsdelen erfde. In 1519 overleed de andere grootvader van Karel, Keizer Maximiliaan van Oostenrijk en dus werd Karel niet alleen heerser over zijn Oostenrijkse erfenis, maar ook gekroond tot Keizer van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie, Karel werd vanaf die tijd Keizer Karel V genoemd. Karel V was een van de eerste Europese Vorsten waarvan gezegd wordt dat in zijn rijk de zon nooit onderging.

Karel V regeerde in Spanje naar willekeur, Karel V was daar de soeverein, in de Nederlanden was Karel V niet meer en niet minder dan de eerste burger die in iedere landsdeel apart de eed had moeten afleggen en soms ook nog apart in sommige steden, net zoals bij de inhuldiging van zijn vader Philips de Schone in Rotterdam (14 Juni 1497):


De Nederlanden waren de eerste troon waarvan Karel de Vijfde afstapte. Ten overstaan van een plechtige vergadering in Brussel ontsloeg hij de Staten-Generaal van hun eed en droeg deze over aan koning Philips II, zijn zoon. 'Indien mijn dood u,' besloot hij, zich tot zijn zoon richtend, 'in het bezit van deze landen had ge­steld, zou een zo kostbare erfenis mij reeds een grote aanspraak op uw dankbaarheid geven. Maar nu ik ze u uit vrije keuze afsta, nu ik spoedig zal sterven om versneld aan u het genot van deze landen te geven, nu verlang ik van u dat u deze volkeren betaalt wat u meent nog aan mij verschuldigd te zijn. Andere vorsten wanen zich gelukkig als zij hun kinderen verblijden met de kroon die de dood van hen vordert. Van die blijdschap wil ik nog zelf meegenieten, ik wil u zien leven en regeren. Weinigen zullen mijn voorbeeld navol­gen, weinigen zijn mij hierin voorgegaan.
Maar mijn handelwijze zal prijzenswaardig zijn indien uw toekomstige leven mijn vaste vertrouwen rechtvaardigt, indien u nooit afwijkt van de wijsheid die u tot dusver hebt beleden, indien u onwankelbaar volhardt in de zuiverheid van het geloof, dat de stevigste zuil van uw troon is.
Nog één ding voeg ik eraan toe. Moge de hemel ook u een zoon schenken aan wie u de heerschappij kunt, maar niet moet afstaan.'

Nadat de keizer was uitgesproken, knielde Philips II voor hem neer, vlijde zijn gezicht tegen diens hand en ontving de vaderlijke zegen. Zijn ogen waren voor een laatste keer vochtig. Iedereen in de zaal weende. Het was een onvergetelijk ogenblik.

Phi­lips II liet zich door de verzamelde Staten huldigen; Phi­lips II legde vervolgens de eed af, die hem in de volgende bewoordingen werd voorgelegd:





Vanzelfsprekend hebben we op onze site meerdere verhalen waar Philips II in voorkomt en uiteraard heeft Aad het nooit over Filips II, die man heette immers Philips, dat bekende bedrijf heet toch ook zoo....

Bijvoorbeeld dit verhaal:

Het Klooster paleis, het Escorial, van Philips II en ook natuurlijk iets over Philips II

Philips II

1548

Karel V

Philips II wilde graag een mausoleum bouwen voor zijn vader, Karel V. Het ontwerp moest de grootsheid van zijn Rijk symboliseren en natuurlijk zijn Katholieke vroomheid benadrukken. Philips II was inderdaad, volgens vriend en vijand, een diep gelovig Katholiek die echter niet begreep, maar dat was natuurlijk in die tijd als Soeverein, als Alleenheerser, moeilijk te begrijpen, dat er mensen waren die over hun geloof wat anders dachten. Een van zijn grootste tragedies, hij heeft hier echt onder geleden, dacht echt dat die ketters allemaal in de hel zouden komen, hij moest ze dus wel redden..., goedschiks of kwaadschiks

Een andere zeer fraaie omschrijving van Philips II is deze:

Philips II in gebed na de nederlaag met de Armada in 1588

LINK

in zijn prive kapel in het Escorial

Voegen we er ook nog maar even een stamboom aan toe vanaf Karel de Stoute, Maria van Bourgondië, Philips de Schone, Karel V en Philips II, inkl. o.m. de landvoogdessen Margaretha van Oostenrijk, Maria van Hongarije en Margaretha van Parma en haar zoon Alexander Farnese, Hertog van Parma, Landvoogd der (Spaanse) Nederlanden t/m Isabella, Landvoogdes der (Spaanse) Nederlanden en Juan van Oostenrijk, Landvoogd der Nederlanden




De Latijnse naam voor het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie luidt Sacrum Imperium Romanum. Iemand die voorgedragen werd als Keizer van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie, werd trouwens Elect genoemd of Rooms-Koning.
Meestal kozen de volgende 7 Keurvorsten de Elect of Rooms-Koning van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie: de aartsbisschoppen van Trier, Mainz en Keulen, de Koning van Bohemen, de Hertog van Saksen, de Markgraaf van Brandenburg en de Paltsgraaf van de Rijn.

De beroemdste Hollandse Graaf die de titel Rooms-Koning heeft gehad was Graaf Willem II, de vader van Graaf Floris V:

Citaat uit ons eerste Graven van Holland verhaal:



Ook nog een klein toegiftje over Maarten Luther....

In het begin van de 16e eeuw werd in Rome de St. Pieterskerk gebouwd, o.m. tijdens het bewind van de enige Nederlandse Paus in de geschiedenis, Paus Adrianus VI van Utrecht.



Voor het bouwen van zoo'n grote kerk is geld nodig, een van de methoden die toen heel goed uitkwam was de verkoop van aflaten door o.m. monniken w.o. een zekere Tetzel. Tetzel is de geschiedenis ingegaan als de monnik met de meest agressieve verkoopmethode.
Door het kopen van een aflaat werden je slechte daden, ook wel zonden genoemd, geheel of gedeeltelijk afgekocht, zullen we maar zeggen.... Honderd jaar nadat in 1415 de martelaar Hus op weg naar de brandstapel had uitgeroepen dat hij, Hus, als een gans geroosterd zou worden, maar dat er binnen honderd jaar een zwaan zal verschijnen, kwam inderdaad deze voorspelling van Hus uit met Maarten Luther.

Maarten Luther, uit onvrede met de daden van de kerk in zijn dagen en dan die van de verschillende Pausen en Tetzel in het bijzonder, spijkerde dus op 31 oktober 1517 zijn 95 stellingen op de deur van de kerk in Wittenberg. Al is historisch nooit bewezen dat Maarten Luther persoonlijk iets aan die deur gespijkerd zou hebben, maar voor het verdere verloop van de geschiedenis doet dit er ook niet meer toe. Zijn stellingen, ideeen, zouden de toenmalige Europese wereld op z'n kop gaan zetten....

Waarom in Wittenberg? De oorspronkelijke staat Saksen, met als hoofdstad Meissen, was net gedeeld in tweeen, twee zonen dus. De ene zoon kreeg het linker gedeelte met als nieuwe hoofdstad Wittenberg, het rechter gedeelte koos als hoofdstad Dresden. Bij het rechter gedeelte werd afgesproken dat het land niet verder verdeeld mocht worden, bij het linker gedeelte werd deze afspraak niet gemaakt en dus ontstonden staatjes als Saksen-Weimar, Saksen-Coburg e.a. met als voordeel een groot reservoir aan huwbare Prinsen en Prinsessen.

Onderaan dit verhaal nog een citaat uit een verhaal op onze site over de geschiedenis van Saksen, maar eerst nog even wat prenten met toelichting over Maarten Luther:

Maarten Luther

Kist met aflaten

Tetzel

Teztel probeert aflaten te verkopen

In 1521 werd Luther ter verantwoording geroepen bij het hoogste rechtsorgaan van het Heilige Roomse Rijk, de Rijksdag, wij zouden zeggen de Staten-Generaal. Op een Rijksdag werden beslissingen genomen die voor het hele Heilige Roomse Rijk moesten gelden. Ook werd, indien nodig, een van de aanwezigen voorgedragen als Keizer van het Heilige Roomse Rijk, pas na zalving door de Paus persoonlijk, werd de gekozene ook echt Keizer, tot die tijd werd de gekozene dus Elect of Rooms-Koning genoemd.

Maarten Luther verdedigde zich dus fel op de speciaal voor hem bijeengeroepen Rijksdag, waar hij de beroemde woorden sprak:

1521

Maarten Luther voor de Rijksdag in Worms

hier sta ik, ik kan niet anders

Na deze woorden moest Maarten Luther onderduiken in Eisenach, waar hij onder permanente bewaking verbleef van de bevriende Luthers geworden landvoogd. De studeerkamer van Maarten Luther is nog steeds te bezichtigen, vooral interessant i.v.m. die inktvlek:

De beroemde prent waarop Maarten Luther een inktpot naar de duivel gooit
deze inktvlek kun je nog steeds bezichtigen in de Burcht van Eisenach

Mede dankzij Teztel werden mensen, geinspireerd door Luther en later in Nederland ook door Calvijn, zich bewust dat de toenmalige katholieke kerk langzamerhand wel erg was afgeweken van haar oorspronkelijke doel. Het aanbidden van botjes etc, het (ver)kopen van kerkelijke ambten, het aflaatsysteem, het niet in acht nemen van het celibaat en de enorme verrijking en dus verspilling van soms onder dwang verkregen gelden moest wel leiden tot onvrede.

Citaat uit dit verhaal:



Pas op het Concilie van Trente (1543) werden er maatregelen genomen, maar toen was het al te laat natuurlijk.
Toen dan ook nog in de jaren na 1555 Philips II tijdens zijn inhuldigingsreizen door de Nederlanden slechts in het Spaans met Spaanse, wat arrogante, edelen converseerde en zichtbaar opgelucht naar Spanje vertrok, en en passant hogere belastingen in het vooruitzicht had gesteld, waardoor hij alle bestaande privilegiën schond en zich ook nog vervreemde van de lokale Adel, toen was er niet veel nodig om een gewapend conflikt te laten ontstaan. De uiteindelijke aanleiding was de komst van Alva....

Fernando Alvarez de Toledo, Hertog van Alva

1507 - 1582

Gouverneur-Generaal van de Nederlanden

1567 - 1573

Tot slot nog een citaat uit dit verhaal over de geschiedenis van Saksen:

Op onze site hebben we ook nog een verhaal over de invloed van de Raad van State op het ontstaan van de 80-jarige oorlog inklusief een verhaal over de namen van de Zeventien Provinciën, waaruit uiteindelijk Nederland, België en Luxemburg zijn ontstaan. Klik maar eens HIER.

Nog veel meer over de 80-jarige oorlog kun je vinden in dit verhaal:

1584 Willem de Zwijger, zijn onbekende zoon Philips Willem, Balthasar Gerards en Alva





    Geinteresseerd in een historische rondleiding voor uw eigen groep(je) door Aad 'arcengel' Engelfriet, webmaster van deze grootste Nederlandstalige geschiedenis website, door o.m. een stad of streek in bijv. Nederland, België, Duitsland, Groot-Brittannië, Ierland en/of een historische lezing, publicatie, recensie:

    Voor meer vrijblijvende informatie

    aad@engelfriet.net

    Wilt U eerst meer weten over Aad Engelfriet:

    klik dan HIER







Terug naar Aad's homepage, met links naar al zijn verhalen



Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

20 September 2009