Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De integrale tekst van het Plakkaat van Verlating / Verlatinghe, Juli 1581

We beginnen ons verhaal over het Plakkaat van Verlating / Verlatinghe met een citaat uit dit verhaal:


Op de achtergrond speelde natuurlijk mee dat Philips II alle privileges die hij had toegezegd te zullen eerbiedigen, zwaar had overtreden. Een landheer beloofde bij zijn inhuldiging zich te houden aan alle privileges die in die desbetreffende landstreek golden, een voorbeeld hiervan kun je vinden in dit verhaal over de inhuldiging van Philips de Schone op 14 Juni 1497 in Rotterdam:



En wat deed Philips II, buiten de Staten-Generaal om, hij liet Alva een bloedraad instellen, legde zonder overleg de 10e penning en andere heffingen op, kortom probeerde, net als zijn vader Karel V, een centraal gezag in te voeren over de Nederlanden. Karel V probeerde dit vreedzaam d.m.v. overleg, zoon Philips II stuurde een leger.... En dan zullen we het maar niet hebben over de godsdienstkwestie, de reden voor Karel V om in 1555 af te treden.

Ook zullen we het maar niet hebben over het in oktober 1566 aan Philips II aangeboden bedrag van Dfl. 3.000.000,= goudguldens in ruil voor gewetensvrijheid.....

Citaat uit ons verhaal over de Afscheiding van 1834:

Omdat de vorst zich niet hield aan zijn inhuldigingsafspraken en zelfs probeerde de door de Staten-Generaal gesteunde Willem van Oranje te vermoorden, gebeurde er iets unieks in die toenmalige wereld, een vorst werd ontheven van zijn beloftes.

Het onderstaande Plakkaat van Verlating / Verlatinghe is in feite de geboorte van het onafhankelijke Nederland, al ging men nog wel tevergeefs op zoek naar een nieuwe landheer, want zonder een landsheer, dat was eigenlijk not done.

Kortom, een revolutionair dokument, dat dus in hedendaags Nederlands een plaatsje op onze site verdiend, bij het lezen ervan moet je echter wel iets van de vaderlandse geschiedenis weten, anders is het misschien niet helemaal te volgen...., maar daar hebben we op onze site genoeg toelichtende verhalen voor: LINK

verlatingsplakkaat

Plakkaat van Verlating / Verlatinghe

26 Juli 1581


afzwerenphilips

In de Staten-Generaal

26 Juli 1581


De leden van de Staten-Generaal van de Verenigde Nederlan­den groeten allen, die dit zullen zien of horen voorlezen, en la­ten weten:

Het is aan ieder bekend dat een vorst, als dienaar van God, ge­acht wordt zijn onderdanen te beschermen tegen alle onrecht, overlast en geweld, zoals een herder zijn schapen beschermt. De onderdanen zijn niet door God geschapen om de vorst in alles wat hij beveelt onderdanig te zijn en hem als slaven te die­nen. De vorst regeert bij de gratie van zijn onderdanen en moet met recht en reden over hen regeren, hen beschermen en lief­hebben zoals een vader zijn kinderen liefheeft en zoals een her­der met hart en ziel zijn schapen beschermt. Als een vorst zijn plichten niet nakomt, maar, in plaats van zijn onderdanen te beschermen, hen probeert te onderdrukken als slaven, dan is hij geen vorst, maar een tiran. In dat geval mogen zijn onderda­nen, na beraadslaging in de Staten-Generaal, hem afzweren en een andere leider kiezen.
Dit recht hebben zij te meer als ze hun vorst niet met vreedzame middelen van zijn tirannieke nei­gingen hebben kunnen genezen. In dat geval hebben ze geen andere middelen om hun natuurlijke vrijheid, waarvoor men zich met hart en ziel dient in te zetten, veilig te stellen. Daar­ van zijn diverse voorbeelden bekend uit andere landen en andere tijden.
In het bijzonder in ons land moeten onderdanen hun eigen vrijheid veiligstellen, aangezien zij hier altijd geregeerd zijn krach­tens de eed die door de vorst bij zijn intrede wordt gezworen. De vorst wordt ook beëdigd onder de voorwaarde dat hij uit zijn ambt wordt ontheven in geval van schending van de eed.

De koning van Spanje heeft na het overlijden van keizer Karel V de Nederlanden geërfd. Hij heeft zich niets aangetrokken van de diensten, die hem door ons zijn bewezen. poor deze diensten heeft hij zeer loffelijke overwinningen op zijn vijand behaald, die hem in de hele wereld een grote naam hebben bezorgd. Hij heeft eveneens de vermaningen van de keizer in de wind geslagen en heeft daarentegen gehoor gegeven aan het bevel van de Spaanse Raad.

Aad: de Spaanse Raad was in Madrid het advies orgaan voor Philips II m.b.t. de Nederlanden

Deze Raad had niet de macht om over deze landen te regeren, zoals over de koninkrijken Napels, Sicilië en andere, die onder gezag van de koning staan; maar aangezien de meeste leden van deze Raad de rijkdom en macht van ons land kenden, stonden ze afgunstig tegenover ons en hebben ze de macht naar zich toege­trokken. De Spaanse Raad (of enkele van de belangrijkste leden) heeft de koning verscheidene malen voor ogen gehouden dat het voor zijn reputatie en waardigheid beter is ons land te veroveren, ten einde als absoluut vorst te kunnen regeren, hetgeen betekent: onderdrukken.
Dat zou, volgens de Spaanse Raad, beter zijn dan te moeten regeren met de beperkingen die hij zich op grond van zijn eed moest opleggen. De koning heeft het bevel van de Spaanse Raad opgevolgd en heeft ons land beroofd van de onaf­hankelijkheid en overgeleverd aan de slavernij, onder het gezag van de Spanjaarden.

De koning heeft eerst, zogenaamd om de Hervorming terug te dringen, in de belangrijkste en machtigste steden nieuwe biss­choppen willen aanstellen; hij heeft hun de rijkste abdijen willen schenken en negen kanunniken aan hen willen toevoegen, die deel zouden uitmaken van zijn Raad en van wie er drie belast zouden worden met de inquisitie. Door deze incorporatie zouden de bisschoppen, die zowel buitenlanders als Nederlanders moch­ten zijn, de belangrijkste zetels hebben ingenomen in de Staten-­Generaal. Bovendien zouden ze geheel en al de koning hebben gehoorzaamd en gediend.

Aad: tot die tijd werden bisschoppen benoemd door de Hoge Adel in de Nederlanden

De Spaanse inquisitie is hier, zoals iedereen weet, altijd een verschrikking geweest. Vandaar dat de keizer deze destijds op ons verzoek heeft afgeschaft, waaruit blijkt dat hij zijn onderdanen liefhad. Diverse remonstranties, die door afzonderlijke steden en provinciën, alsook door enkele vooraanstaande heren, namelijk Montigny en Egmond (die door de hertogin van Parma, destijds regentes, op aanraden van de Raad van State en de Staten-Generaal diverse keren naar Spanje werden gezonden) mondeling werden ingediend, hebben niets geholpen.
Hoewel de koning van Spanje zelf goede hoop had ge­geven dat hij hun verzoeken zou inwilligen, heeft hij kort daarna via brieven de bisschoppen bevolen de bisdommen en abdijen in bezit te nemen, de inquisitie in te stellen en de ordonnantie van het Concilie van Trente op te volgen. Deze ordonnantie is in vele opzichten strijdig met de privileges van dit land.

Aad: op het Concilie van Trente werd besloten tot een contra-reformatie vanuit de RK Kerk, allerlei misstanden werden opgeruimd, w.o. de benoemingen van bisschoppen door de lokale landsheren

Toen dit alles het volk ter ore kwam, ontstond er grote beroering en nam de genegenheid af die men als goede onderdanen steeds gevoeld had voor de Spaanse koning en diens voorgangers. Dit was in het bijzonder het gevolg van het feit dat hij niet alleen de bevolking onderdrukte, maar zich bovendien schuldig maakte aan geloofs­vervolging. Terwijl het volk juist altijd heeft gemeend dat men zich in dezen slechts tegenover God behoeft te verantwoorden.

Uit mededogen met het volk hebben de meest vooraanstaande edelen in 1566 een remonstrantie aangeboden, waarin zij de koning verzoeken om een gematigder optreden, in het bijzonder ten aanzien van de geloofsvervolging, ten einde een opstand van het volk te voorkomen. De edelen hoopten dat hij op die ma­nier als een goedertieren vorst de liefde en genegenheid voor zijn onderdanen zou tonen. Ten einde de koning duidelijk te maken hoe noodzakelijk het was voor ons welzijn en de rust in het land om dergelijke maatregelen achterwege te laten en de geloofsvervolging af te zwakken, hebben de hertogin van Parma, de Raad van State en de Staten-Generaal twee gezanten naar Spanje afgevaardigd, namelijk de markies van Bergen en de baron van Montigny. In plaats van gehoor te geven aan het pro­test en de nood te lenigen heeft de koning, daartoe opgeruid door de Spaanse Raad, de personen die de remonstrantie hebben ingediend, beschuldigd van majesteitsschennis. Bovendien heeft hij - in de veronderstelling verkerend dat hij ons land door de macht van Alva geheel en al had onderworpen - de genoemde gezanten gevangen genomen, gedood en hun bezittingen onteigend. Dit alles druist in tegen de rechten die zelfs door de meest wrede en tirannieke vorsten worden geëerbiedigd.

De beroering die in ons land was ontstaan, was door toedoen van de genoemde regenten en hun aanhang in 1566 gesust. Velen, die zich hadden ingezet voor de onafhankelijkheid van dit land, zijn toen verjaagd of omgebracht. De koning had derhalve geen enkele reden om ons land aan te vallen. Toch wilde hij alle privileges van het land vernietigen en streefde hij ernaar als een tiran te kunnen heersen over dit land, zoals hij ook doet in Indië en in andere landen die hij onlangs heeft veroverd. Daarom ook heeft hij de hertog van Alva met een groot leger naar hier gestuurd.

alvapt

Fernando Alvarez de Toledo, Hertog van Alva

1507 - 1582

Gouverneur-Generaal van de Nederlanden
1567 - 1573

Aad: met de komst van Alva naar de Nederlanden en het instellen van de Raad van Beroerte, brak een nieuwe fase aan in het konflikt tussen de Nederlanden en hun Koning Philips II.

bloedraad

De door Alva ingestelde "Bloedraad"

Deze Alva is berucht wegens zijn wreedheid en is een van de grootste vij­anden van dit land. Bij zijn komst werd hij vergezeld door een aantal gelijkgezinden die als adviseurs moesten dienen. Uit dit alles blijkt dat de koning weinig genegenheid voelt voor zijn goe­de onderdanen en handelt in strijd met de verplichtingen die hij als vorst, beschermer en herder dient na te komen. Al is hij hier eervol ontvangen door de arme inwoners, die van hem niets dan goedertierenheid verwachtten, zoals de koning dikwijls in zijn brieven had geveinsd; al had de koning de bedoe­ling om tot ieders genoegen in alles orde op zaken te stellen; ook al was er bij het vertrek van de hertog van Alva uit Spanje een vloot in gereedheid gebracht om hem uit te leiden en een in Zee­land om hem te verwelkomen (wat het land veel geld heeft ge­kost), ten einde de onderdanen te misleiden.
Toch heeft de her­tog, die een vreemdeling is en niet van koninklijken bloede, ter­stond na zijn komst verklaard dat de koning hem benoemd had tot bevelhebber en landvoogd, hetgeen tegen de privileges en tra­dities indruist. Hij heeft zijn voornemens voldoende duidelijk gemaakt door terstond de belangrijkste steden en burchten te be­zetten. Hij heeft kastelen en vestingen in de belangrijkste en machtigste steden gebouwd, ten einde deze steden in bedwang te houden. Hij heeft de meest vooraanstaande heren op last van de koning ontboden, onder het mom dat hij, in het belang van ons land, hun advies wilde inwinnen.
Degenen die aan zijn oproep gehoor gaven, heeft hij gevangen genomen en uit Brabant, waar zij gevangen zaten, weggevoerd. Hij heeft hen in staat van beschuldiging gesteld, hoewel hij niet de bevoegdheid had hen te berechten. Tenslotte heeft hij hen ter dood veroordeeld en in het openbaar terechtgesteld, zonder hen volledig te horen. De andere, (Stadhouder Willem van Oranje) die beter op de hoogte was van de schijnheiligheid van de Spanjaarden, hield zich buiten het land. Zijn bezittingen zijn in beslag genomen en hijzelf is vogelvrij verklaard.
Dit deed Alva ten einde te voorkomen dat de arme inwoners, al dan niet met behulp van vorsten die de onafhankelijkheid van dit land voor­staan, tegen het Spaanse gezag in opstand komen.
Hij heeft nog talloze andere edelen en vooraanstaande burgers om het leven gebracht of verjaagd met het doel beslag te kunnen leggen op hun goederen.

Aan vrouwen en kinderen wordt veel overlast bezorgd door Spaanse soldaten die in hun huizen in garnizoen liggen. De inwoners worden gedwongen tot het betalen van allerlei belas­tingen. Ze worden gedwongen nieuwe kastelen te bouwen en de steden te voorzien van vestingwerken, die dienen voor hun eigen onderdrukking. Men wordt gekweld doordat men de honderdste, twintigste en tiende penningen moet opbrengen, waarmee de sol­daten worden betaald. Deze soldaten zijn zowel Spanjaarden als mensen die hij uit ons volk heeft gerekruteerd.

Aad: Even een misverstand uit de wereld helpen, vaak wordt gedacht dat er in deze dagen een puur Spaans leger door de Nederlanden trok, niets is minder waar. In 1575 bestond het Spaanse leger in de Nederlanden uit ca 58.000 man, waarvan slechts ca 8.000 man uit Spanje kwamen. 25.000 man kwamen uit de Nederlanden en nog eens 25.000 man uit wat we nu Duitsland noemen.

Alva zet hen in te­gen hun landgenoten en tegen degenen die met gevaar voor eigen leven de onafhankelijkheid van het land verdedigen. Dit alles deed hij om ervoor te zorgen dat de onderdanen geen enkel mid­del overbleef om zijn plannen te dwarsbomen, zodat hij de op­dracht die hij in Spanje had gekregen, namelijk het land te behan­delen als veroverd gebied, des te beter kon uitvoeren.
Hij heeft ook in de belangrijkste plaatsen de rechtsorde aangepast aan de Spaanse gewoonten en daarmee de privileges van dit land geschonden. Hij heeft nieuwe raden in het leven geroepen en ten­slotte de tiende penning ingesteld voor de handel en nijverheid, waarmee hij ons land, dat volledig op handel en nijverheid is aan­gewezen, naar de ondergang heeft gevoerd. Dit alles heeft hij ge­daan ondanks de talloze remonstranties die door elk gewest af­zonderlijk en door het land als geheel bij hem zijn ingediend.

Alva zou deze maatregel ook met geweld hebben doorgevoerd, ware het niet dat Holland en Zeeland door toedoen van de Prins van Oranje, diverse edelen en andere rechtschapen inwoners, zich onmiddellijk tegen hem hadden gekeerd en zich aan de zijde van de prins hadden geschaard.

Later heeft de Spaanse koning landvoogd Requesens naar deze landen gestuurd om de tirannie van Alva met bedekte middelen voort te zetten. Alva en Reque­sens hebben getracht Holland en Zeeland te onderwerpen door de andere provinciën, die ze reeds in hun macht hadden, daarbij in te schakelen.

Requesens heeft, onder het mom van muiterij tegen zijn persoon, Spaanse soldaten in Antwerpen gelegerd. Zij hebben daar zes we­ken op kosten van de burgerij geleefd en Requesens heeft de be­volking gedwongen de door hem geëiste soldij, in totaal vierhon­derdduizend gulden bedragende, op te brengen, ten einde verlost te worden van het Spaanse geweld. Daarna heeft hij deze soldaten opgedragen verder ten strijde te trekken. Hij wilde eerst Brussel innemen om vanuit de residentie van de prins te kunnen opere­ren. Toen het leger daar niet in slaagde, heeft hij de stad Aalst en vervolgens Maastricht overmeesterd. Daarna hebben de solda­ten Antwerpen overvallen en geplunderd, ze hebben er moorden gepleegd en brand gesticht. De meest tirannieke en wrede vijanden van het land zouden het niet erger hebben kunnen doen. Ze hebben niet alleen enorme schade toegebracht aan de arme be­volking, maar ook aan alle naties die in Antwerpen handelsbelan­gen hadden.

Na de dood van Requesens heeft de Raad van State op last van de Spaanse koning het bestuur over dit land aanvaard. Deze Raad heeft in het bijzijn van Jeronimo de Roda de Spanjaarden tot vijanden van het land verklaard. Niettemin is deze Roda, krach­tens zijn autoriteit of krachtens een geheime instructie uit Span­je, aanvoerder geworden van de Spanjaarden. Buiten de Raad van State om beroept hij zich op de naam en het gezag van de koning, vervalst hij diens zegel en gedraagt hij zich in het openbaar als landvoogd en plaatsvervanger van de koning. Dit vormde voor de Staten de reden om met de Prins en de Staten van Holland en Zeeland een verbond te sluiten ten einde de Spaanse vijand eens­gezind te bestrijden en te verdrijven. Dit verbond is door de Raad van State goedgekeurd.

De Staten hebben, als goede onderdanen, na diverse nederige remonstranties, de Spaanse koning verzocht het onheil dat reeds geschied was en nog stond te geschieden, onder ogen te zien. Ook is hem gesmeekt de Spanjaarden uit ons land te laten vertrekken en degenen te straffen die de ondergang van de belangrijkste steden hadden bewerkstelligd en andere vor­men van groot overlast hadden veroorzaakt. Dit is hem verzocht als troost voor hen die geleden hebben en als voorbeeld voor an­deren. De koning reageerde door te stellen dat dit alles tegen zijn wil was geschied, dat hij zou straffen met de dood en de rust in het land zou herstellen, zoals dat een goedertieren vorst betaamt. Hij heeft nochtans geen recht gesproken of straffen opgelegd. Integendeel, alles bleek te zijn geschied met toestemming van de koning en de Spaanse Raad. Uit onderschepte brieven is geble­ken dat de koning aan Roda en anderen geschreven heeft dat hij niet alleen hun daden goedkeurde, maar hen prees en beloofde hen te zullen belonen. In het bijzonder Roda werd geprezen om zijn bijzondere diensten, hetgeen de koning hem en zijn dienaren duidelijk heeft doen blijken.

In dezelfde tijd heeft de koning zijn bastaardbroer don Juan van Oostenrijk naar ons land gestuurd als ware hij van zijn bloede.



Dit heeft hij ge­daan om de ogen van de onderdanen nog meer te verblinden. Deze don Juan van Oostenrijk wendde voor de Pacificatie van Gent goed te keu­ren, de bevoegdheden van de Staten te respecteren, de Spanjaar­den te doen vertrekken, de aanstichters van het geweld te straffen en de rust en onafhankelijkheid te herstellen. In werkelijkheid probeerde hij de Staten te ontbinden en het ene gewest na het andere te onderwerpen. Dit is kort daarna, door de kracht van God, die alle tirannie haat, ontdekt door middel van onder­schepte brieven, waaruit bleek dat hij van de koning opdracht had gekregen de orders van Roda op te volgen. Om alle schijn van samenspanning te vermijden werd hem elk contact met Roda ver­boden.
Hij kreeg voorts de opdracht zich vreedzaam te gedragen tegenover de vooraanstaande edelen en hen voor zich te winnen. Dit moest hij blijven doen tot hij Holland en Zeeland in zijn macht had, om vervolgens met de andere gewesten te kunnen doen wat hij wilde.

Don Juan van Oostenrijk had tegenover de Staten gezworen de Pacificatie van Gent en het Eeuwig Edict te eerbiedigen. Niet­temin heeft hij met alle middelen geprobeerd de Nederlandse sol­daten, die destijds de belangrijkste vestingen en steden bezet had­den, met grote beloften voor zich te winnen, ten einde deze te kunnen veroveren. Op die manier had hij de meeste soldaten al voor zich gewonnen en het grootste deel van de steden in zijn macht gekregen.
Aldus probeerde hij degenen die zich zouden willen onttrekken aan de oorlog tegen de Prins en de gewesten Holland en Zeeland, te dwingen de wapens op te nemen. Dit alles zou een burgeroorlog tot gevolg hebben, wreder dan welke oorlog dan ook. Deze oorlog brak uit vóór hij zijn voornemens had uit­gevoerd.
Aangezien deze oorlog niet het door hem beoogde resul­taat had, is hij een nieuwe oorlog begonnen, die nog steeds voort­duurt. Dit alles is geschied ondanks het feit dat hij bij zijn komst de mond vol had van vrede.

Het voorafgaande heeft ons afdoende wettige aanleiding gegeven om de Koning van Spanje af te zweren en een andere machtige en goedertieren vorst te ontbieden om ons land te beschermen. Ons land heeft al meer dan twintig jaar in chaos verkeerd en is door zijn koning in de steek gelaten. We zijn niet behandeld als onder­danen, maar als vijanden, die proberen hun eigen vorst op geweld­dadige wijze ten val te brengen.

Na het overlijden van don Juan van Oostenrijk heeft de baron van Selles dui­delijk verklaard de Pacificatie van Gent, die don Juan van Oostenrijk gezworen had, niet te willen erkennen. Hij heeft dan ook voortdurend strengere eisen voorgesteld. Steeds hebben we door middel van remonstranties en met tussenkomst van de belangrijkste vorsten uit de christenheid geprobeerd tot een overeenkomst met de ko­ning te komen.

Onlangs zijn onze gezanten bijeen geweest in Keu­len, in de hoop door bemiddeling van de keizer en de keurvorsten de vrede en enige vrijheid, met name op religieus gebied, te be­werkstelligen. De ervaring heeft ons geleerd dat we met remon­stranties en onderhandelingen bij de koning niets kunnen berei­ken, aangezien deze slechts misbruikt worden om tweedracht in het land te zaaien. Door deze tweedracht kan hij des te gemak­kelijker ons land onderwerpen en met de grootst mogelijke agres­sie zijn voornemens uitvoeren.

Later is zijn agressieve houding wel gebleken uit de banvloek die de koning heeft uitgesproken, waarin hij ons en alle inwoners die zich inzetten voor de Verenig­de Nederlanden voor rebellen verklaart. Daardoor hebben wij ons leven en onze goederen verbeurd. Op het leven van de prins heeft hij bovendien een grote som geld gezet. Dit alles heeft als doel om ons tot wanhoop te drijven en alom gehaat te maken en ten­slotte de handel lam te leggen.

Wij hebben dan ook de hoop op verzoening volledig opgegeven en zijn verder van elke hulp verstoken. Noodgedwongen hebben we andere middelen gehanteerd om de rechten, privileges, tradities en vrijheden van het vaderland te beschermen. Dit was noodzake­lijk om het leven en de eer van vrouwen, kinderen en nageslacht veilig te stellen en om te voorkomen dat ze slaven zouden worden van de Spanjaarden. We hebben dan ook met recht de Spaanse koning afgezworen.

Op grond van de voorafgaande overwegingen en door de nood ge­dwongen zijn we overeengekomen de koning van Spanje krach­tens het recht vervallen te verklaren van zijn rechten ten aanzien van ons land. Van nu af aan zullen we hem niet meer moeien in kwesties betreffende deze landen. Ook zullen wij zijn titel als vorst niet meer gebruiken of toestaan dat iemand deze gebruikt. We hebben dienovereenkomstig de ambtenaren, rechters, am­bachtsheren, leenmannen en alle andere inwoners van dit land ontslagen van de eed die zij aan de koning van Spanje hebben ge­zworen.

De meeste gewesten in dit land hebben het gezag geaccepteerd van de hertog van Anjou; aartshertog Matthias heeft de landvoogdij neergelegd, hetgeen door ons is aanvaard. We eisen dan ook dat niemand voortaan de naam, de titel en het zegel van de Spaanse koning meer zal gebruiken. Tevens hebben we aan alle landen opgedragen om de titel en naam van de landsheer en de Landraad te voeren, zolang de hertog van Anjou nog niet is gearriveerd. Tot het moment dat de landsheer en de Landraad in functie zijn, dienen zij onze naam te voeren. In Holland en Zeeland zal men ressorteren onder de prins van Oranje en de Sta­ten van Holland en Zeeland tot de tijd dat de Landraad zal zijn ingesteld. Daarna zullen ze zich voegen naar de orders van de Landraad en de hertog van Anjou.

Men zal in aangelegenheden betreffende de landsregering - waar­mee de Landraad zal worden belast - niet meer het zegel van de Spaanse koning gebruiken. In zaken die het gewestelijk bestuur raken zal door de gewestelijke en andere raden de naam en het zegel van het betreffende gewest worden gebruikt. Alle brieven en bescheiden die niet aan deze voorwaarden voldoen, zullen nietig verklaard worden. Ten einde dit alles beter te kunnen rea­liseren, bevelen we dat heden alle zegels van de koning van Spanje ingeleverd worden bij de Staten of bij degenen die door de Sta­ten daarmee zijn belast, op straffe van arbitrale correctie.
Wij be­velen bovendien dat in geen enkele munt de naam, de titel of het wapen van de koning van Spanje geslagen zal worden. Alleen de muntslag en de vorm, die door ons vastgesteld zullen worden voor een nieuwe gouden en zilveren penning, mogen worden toegepast.

Voorts bevelen wij alle bestuurders in dit land zich te beschou­wen als omslagen van de eed die zij de Spaanse koning hebben gezworen. Voortaan zijn zij slechts verantwoording verschuldigd aan de Staten of verplicht een nieuwe eed te zweren aan hun spe­ciale gevolmachtigde. Daarmee zweren zij ons trouw tegen de Spaanse koning en zijn aanhangers, overeenkomstig de verklaring die is opgesteld door de Staten-Generaal. De bestuurders van de gewesten die met de komst van de hertog van Anjou hebben in­gestemd, zullen tot de komst van de hertog in hun ambt worden gehandhaafd. De bestuurders van de gewesten die de hertog niet accepteren, zullen uit hun ambt worden ontheven. Er zal worden nagegaan of hun opvolgers de privileges van het land hebben ge­schonden dan wel zich aan onbetamelijk gedrag hebben schuldig gemaakt.

Aan alle bewindvoerders en hun plaatsvervangers verzoeken we dringend deze ordonnantie in hun gehele rechtsgebied af te kon­digen, zodat niemand kan voorwenden niet op de hoogte te zijn. We dringen erop aan deze ordonnantie volledig te doen navolgen en de overtreders onverwijld te straffen; immers, dit alles hebben wij gedaan in het belang van het land. Aan alle betrokkenen ge­ven we de bevoegdheid en de opdracht om bestraffend op te tre­den.

Aan deze oorkonde hebben wij ons zegel bevestigd.

Aangeboden in onze vergadering te 's-Gravenhage, 26 juli 1581, ter ordonnan­tie van de Staten.

Was getekend, J. van Asseliers

In de onderstaande prent wordt de wanhoop van de Staten-Generaal weergegeven, op zoek naar een andere Heer, uit Frankrijk of uit Engeland:

philipstepaard

Philips II op de melkkoe de Nederlanden

Alva melkt de koe

namens Frankrijk trekt de Hertog van Alencon aan de staart

Koningin Elisabeth voert stroo

Willem de Zwijger probeert kalm te blijven

Na 1584, het jaar van de moord op Willem de Zwijger (en de Val van Antwerpen in 1585) boden de Staten-Generaal de Soevereiniteit over de Republiek eerst aan Frankrijk aan en toen aan Elisabeth I van Engeland, die weigerde echter, bang voor Philips II, die door de Staten-Generaal was afgezworen, middels de Acte van Verlatinghe in 1581.

parmaantwerpen

27 augustus 1585

Parma trekt Antwerpen binnen

Parma zit op het witte paard op de brug net voor de stadspoort van Antwerpen

parmapt

Alexander Farnese, Hertog van Parma

1543 - 1592

zoon van de Landvoogdes Margaretha van Parma

leicester

Robert Dudley

Graaf van Leicester

1532 - 1588

Als steun stuurde Elisabeth Leicester die echter meer verprutste dan goed deed. Uit onvrede over de slechte relatie met de Nederlanders ( dat ging er natuurlijk over, wie is nu de baas ), gaf bijvoorbeeld het Engelse garnizoen van Zutphen zich op een dag zoo maar over aan de Spanjaarden. Tactisch werd Leicester uiteindelijk verzocht terug te gaan, en de soevereiniteit ? Die hielden de Staten-Generaal vanaf die tijd maar zelf, een beetje noodgedwongen weliswaar, maar wel uniek in de toenmalige wereld. Iedereen had immers toen een Soeverein (Koning, Hertog, Heer...) (LINK)





Terug naar Aad's homepage, met links naar al zijn verhalen





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

19 Januari 2006