Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De veranderingen in de Coolpolder van Rotterdam (1/3)

We beginnen met een citaat uit dit verhaal :

En gaan verder met een citaat uit dit verhaal :

Waar we het in deze 3 verhalen over gaan hebben, is niet het gebied vanaf de Binnenwegschebrug richting Hofplein, maar het gebied Binnenwegschebrug richting Nieuwe Maas, een stuk dus van de Coolpolder. Maar we laten eerst nog deze mooie foto zien van de Binnenwegschebrug gemaakt t.g.v. de eerste paardentram rit over de Binnenwegschebrug in 1888.

eerstepaardentrambbrug

Meer over de paardentram weten ? Kilk dan even HIER of HIER.

De vlaggen hangen er ook t.g.v. de viering van 75 jaar nationale onafhankelijkheid.

En natuurlijk gaan we even over de Binnenwegschebrug, want we hebben natuurlijk ook een foto van het Van Hogerdorpsplein voor het toenmalige Museum Boymans oftewel het Schielandshuis:

stolkschieland

De achterkant van het Schielandshuis aan het Van Hogerdorpsplein (LINK)

Het korps Koninklijke Scherpschutters, opgericht door Abraham van Stolk Czn op 14 februari 1868
ontvangt namens Koning Willem III het bijbehorende vaandel

Als je heel goed kijkt, zie je het vaandel door Abraham van Stolk overhandigen aan de vaandelwacht

LINK

En als we het over het Van Hogerdorpsplein hebben, dan moet natuurlijk ook dit citaat erbij : Maar genoeg heerlijk afgedwaald naar het Noorden en het Oosten, we gaan ons nu meer richten op het gebied ten Zuiden van de Binnenwegschebrug, een gebied dat vanaf de Maas en vanaf de Binnenwegsche Poort en de Schiedamsche Poort bebouwd is geraakt:

nieuwewerk1700

Uit ons Stadspoorten van Rotterdam verhaal halen we deze kaart erbij :

Op de volgende kaart uit 1815 kunnen we uiteindelijk 10 Stadspoorten ontdekken, sommige poorten waren in 1815 al een aantal keren herbouwd.

poortenkaart1815

boven iedere rode streep stond in 1815 nog een poort

we telden er tien

Laten we maar eens even een goede bril opzetten en al die 10 poorten gaan benoemen en dan beginnen we met de meest Noordelijke Delftsche Poort en gaan dan met de wijzers van de klok mee, rechtsom dus... en dan valt meteen op dat de Zuidelijke Waterpoorten wel erg dicht bij elkaar lagen

  1. Delfsche Poort
  2. Hofpoort
  3. Goudsche Poort
  4. Oostpoort
  5. Ooster Oude Hoofdpoort
  6. Wester Oude Hoofdpoort
  7. Ooster Nieuwe Hoofdpoort
  8. Wester Nieuwe Hoofdpoort
  9. Schiedamsche Poort
  10. Binnenwegsche Poort

De Schiedamsche Poort is het meest linker rode streepje, onderaan de kaart. Naar boven, ongeveer in het midden van de kaart, tegen de vouw aan, zullen we maar zeggen, het rode streepje van de Binnenwegsche Poort.
En over het gebied ten Westen van deze 2 poorten, daar gaan deze 3 verhalen over.

Vanaf de Maas zag de stad er zoo uit trouwens :

rotterdamgezichtop

Helemaal links, links van het water van de Leuvehaven, het gebied waar we het over gaan hebben.

Ook weer uit ons Stadspoorten van Rotterdam verhaal halen we deze prenten op :

schiedamsepoort1647

1785

We kijken door de Schiedamsche Poort, gebouwd in 1647, in de richting van het Vasteland

schiedamsepoortfr

De Schiedamsche Poort in de andere richting

schiedamsevestoudro

1790

De Schiedamsche Singel net buiten de Schiedamsche Poort

met zicht op de achterkant van de branderijen aan de Baan, bijv. die van De Kuyper

Voor de St. Laurenskerk de Schildersteeg

Tot slot de Binnenwegsche Poort, we hadden deze prent al lang op onze site, tot Aad hem eens wat beter bekeek......

Het Bleekveld


1750

De Binnenwegsche Poort stond op de plaats waar ooit, veel later, het gebouw van het Rotterdamsch Nieuwsblad heeft gestaan, dus aan de Zuidzijde van de Oude Binnenweg

Het torentje naast de Laurenskerk is de toren van de Waalse Kerk en daar staat nu V&D

LINK

bwpoort1752

1752

De Binnenwegsche Poort vanuit het Noorden

binnenbrug1850

1850

De Binnenwegsche Poort vanuit het Noorden,
rechts een glimp van het Groote Ziekenhuis

LINK

En inderdaad, dat ophaalbruggetje werd later de Binnenwegschebrug......

In dit eerste verhaal gaan we hebben over de geschiedenis van ons gebied tot ca 1800 :

Evenals overal elders was er in de middeleeuwen buiten de vesten geen bebouwing van betekenis, omdat veiligheid nu eenmaal boven alles ging.

In de 17de en 18de eeuw begon dat te veranderen industrieën, waarvoor binnen de stadsmuren geen plaats was omdat ze een groot terrein nodig hadden -zoals lijnbanen, loodwit- en lakmoesmakerijen, katoendrukkerijen, blekerijen, scheepswerven, houtzaag- tras-, verf- olie- en kruitmolens en dergelijke bedrijven- vestigden zich buiten de wallen in de Coolpolder, langs de Schie, in Rubroek (buiten de Goudsesingel) of buitendijks in het Bosland

Tegen het end van de 18de eeuw kwamen er ook verscheidene buitensocieteiten en tuinen van vermaak bij waar gedurende de kermisweek muziek uitvoeringen werden gegeven en vuurwerk werd afgestoken ol vauxhall werd gehouden, in deze tijd verrees aan de Coolsingel ook de eerste schouwburg.

Maar behalve die bedrijven en ontspanningsgelegenheden waren er al vroeger -eerst schoorvoetend later in sneller tempo- grotere en kleinere buitenverblijven ontstaan waar de Rotterdammers 's zomers van het buitenleven konden genieten. Die buitenverblijven lagen langs de toegangswegen tot de stad aan Oost- en Westzeedijk langs Rotte en Schie en ook wel aan de singels en -buitendijks- in de Muizenpolder (tussen Parklaan en Westzeedijk).
De zomeroptrekjes ontstonden aan de polderlaantjes aangelegd langs de sloten in Cool en Rubroek.

De oudste van die laantjes was de Wafellaan buiten de Goudsesingel die uit het eind van de 16de eeuw stamde.

Weinig jonger was de Boschlaan eveneens buiten die singel, waaraan vóór 1940 Het Boschje nog herinnerde.

boschjekerkkleur

Links de Boschjeskerk

De meeste lanen ontstonden in de tweede helft van de 17de en het begin van de 18de eeuw, vooral in de Coolpolder, aan weerszijden van de Binnenweg. De eigenaren van percelen aan zo'n laan sloten zich ter wille van de afwatering en reinhouding van hun erven meestal aaneen tot een soort miniatuur-waterschappen die óók lanen genoemd werden.
Het bestuur werd gevormd door enkele laanmeesters, uit de ingelanden gekozen, die moesten zorgen voor het onderhoud en de verharding van de laan en voor de bomen waarmee de laan kon worden afgesloten en voor de uitdieping van de sloten. Die sloten waren bestemd voor de proviandering van de bewoners, vervoer per as was meestal beperkt en soms helemaal verboden

theekoepelleeg

theekoepelfamilielutztotca1920

De theekoepel van de familie Lutz
tot ca 1920

LINK

Nu waren er deftige lanen en minder deftige, die -al naar gelang het uitzicht dat er vanuit de theekoepel over het achtergelegen land te genieten viel- van voornamere of mindere standing waren. In trek waren vooral de optrekjes aan de meest westelijke, de Eendrachts- en Waschbleeklanen, omdat de fortuinlijke bezitters ervan vandaar een onbelemmerd uitzicht hadden over de Coolpolder in de richting van Delfshaven.

Behalve deze twee waren er nog de Tuinderslaan, de Nadorstlaan, de Broeder- of Krispijnlaan, de Lijnbaanslaan en de Kerklaan, alle tussen de Binnenweg en de Kruiskade, uitgezonderd de laatstgenoemde, die haar ingang had aan de Coolsingel, waar nu de huidige Bijenkorf staat, en daar dan verder mee parallel liep

Ten zuiden van de Binnenweg liepen de Boomgaardlaan. de Zwarte Paardenlaan. de Hartmanslaan en de Keerweerlaan, de laatste zo genoemd omdat ze doodliep, terwijl de andere op het zuidelijk gedeelte van de Schiedamsesingel uitkwamen

Dit hele lanengebied moet de indruk gemaakt hebben van een volkstuinencomplex, maar toch ook weer niet in alle opzichten. In zo'n laan liep men tussen een dubbele schuttingwand met tuindeurtjes, die aan een zijde over bruggetjes te bereiken waren. Wat zich daarachter afspeelde bleef voor het oog van de voorbijganger verborgen. Als men door zo'n deur binnentrad zag men meestal aan het eind van een keurig onderhouden tuin een houten gebouwtje op stenen voetstuk, waar de familie permanent of gedurende de zomermaanden woonde en dat dus een duurzame constructie had.

Aan de lanen van minder allooi lagen ook wel verspreide bedrijven, waarvan de grootste wel was de overdekte lijnbaan, die zich van de Binnenweg tot de Kruiskade uitstrekte, daar in 1667 gesticht was door de koopman Jean Hennekijn en waaraan de Lijnbaanslaan haar naam ontleende. De meeste blekerijen waren langs de singels te vinden.

Wanneer men nu -laten we aannemen in het jaar 1800- de stad verlaten had door de Binnenwegse poort, na zich een weg gebaand te hebben door de veekopers, die in de Magere Varkenssteeg (later Boymansstraat) met hun beesten op marktdagen het straatje onveilig maakten, en de vislucht opgesnoven te hebben die kwam aanwaaien van de Scheveningse vismarkt, die gehouden werd op het zuidelijk deel van de Coolvest, dan kon men zich opeens helemaal 'buiten' voelen.

Aan de overzijde van de singel strekte zich de smalle Binnenweg uit, waarvan het eerste deel tot aan de Tuinderslaan nog een vrijwel aaneensluitende, zij het onregelmatige bebouwing had, maar aan weerszijden daarvan, langs Cool- en Schiedamsesingel, zag het er landelijk uit!
Wat bleekveldjes met hun spoel- en washuizen en een paar molens: een specerijmolentje aan de noordzijde en de korenmolen 'De Lely' aan de zuidzijde van de Binnenweg.

Niet ten onrechte heette de blekerij op de hoek van die weg en de Schiedamschesingel Pas Buiten.

Het Bleekveld


1750

De Binnenwegsche Poort met

Blekerij Pas Buiten

Verder aan die singel, van de straat door een hek gescheiden, stond rondom een vriendelijk aangelegd voorplein het hofje Uit Liefde en Voorzorg. Het was daar kort tevoren gebouwd krachtens de laatste wilsbeschikking van de zusters Alida en Maria de Koker -van wie de laatste in 1794 was overleden- die een stichting in het leven hadden geroepen, om er woninkjes voor 23 bejaarde vrouwen van alle christelijke gezindten, maar bij voorkeur voor Collegianten, Remonstranten en Doopsgezinden, op te bouwen.

liefdevoorzorg1900

1900

Het Hofje Uit Liefde en Voorzorg

LINK

Regenten van die stichting hadden al in 1795 kans gezien, de buitenplaats 'Concordia' aan de Schiedamsesingel te kopen, die in de 18de eeuw bewoond was door de koopman Jan Dionys Verburg. Deze buitenplaats was voor afbraak verkocht en op het terrein was het hofje gebouwd, waar de uitverkoren oude dames haar laatste levensjaren in een rustige omgeving konden doorbrengen. want veel verkeer was er destijds nog niet op de singel.
Eerst in 1904 zou het wegens bouwvalligheid afgebroken worden, maar het was er toen ook te druk voor de dames en zij kregen een nieuwe huisvesting aan de Voorschoterlaan.

Aan de noordzijde had het hofje tot buurman Michiel Bergers met het was- en spoelhuis van zijn blekerij 'Het Lammetje in 't Groen', die zich achter 'Pas Buiten' uitstrekte en waarvan Margaretha Stoot eigenaresse was. Deze Margaretha bezat aan de overkant van de Binnenweg nog een blekerij, 'De Blauwe Haan', die zij in 1800 verkocht aan P.L.Th. Ellinckhuysen, een gefortuneerd koopman, die daar een villa liet neerzetten.
De gemeente kocht deze villa in 1838 aan, met de bedoeling er het nieuwe ziekenhuis op te laten bouwen, dat in 1851 in gebruik is genomen. (LINK)

Verderop aan de Binnenweg, op de hoek van de Zwartepaardenlaan, stond een houten loods, die door de pikeur Johan Hendrik Basters sinds 1781 als manege geëxploiteerd werd en aan de overkant, in de Nadorstlaan, had Francois Verdinat zijn fabriek van metalen knopen in een pand dat in het laatst van de Patriottentijd huisvesting verleend had aan de leden van de Oranjegezinde sociëteit 'Eendracht', die in de wandeling de 'Nadorsters' heetten.

nadorst1787

1787

Overwinningsroes van wat Prinsgezinden
leden van Sociëteit De Eendragt (inderdaad van de Eendrachtsweg) in een Herberg aan de Nadorstlaan
dus de geschiedenis ingegaan als de Nadorsten, want zij hielden daar wel vaker bijeenkomsten, maar dit was natuurlijk wel een hele mooie aanleiding...

de linkse man in het rood, zilversmid Cornelis Brouwer, wordt gehuldigd als commandant van Rotterdam

rechts aan de muur het stadswapen van Rotterdam

LINK

Een laan verder, aan de Boomgaardslaan, stond de grote stal van Leendert Erkelens, die de eigenaar in 1773 verhuurd had aan een gezelschap Amsterdamse toneelspelers onder leiding van de veelzijdige Jan Punt, die door de brand van hun eigen stadsschouwburg brodeloos waren geworden en in Rotterdam hun werk wilden voortzetten.

Citaat uit ons Schouwburgen verhaal :

Punt had de loods tot 'een mooi en proper schouwburgje' verbouwd en op 26 mei van dat jaar kunnen debuteren met het zang- en dansspel 'De opening van Apolloos tempel'.
Maar hoe aardig het geïmproviseerde schouwburgje ook mocht wezen, het bleef tenslotte een noodoplossing, een stad als Rotterdam onwaardig. De eerste vaste schouwburg verrees een jaar later aan de Coolsingel, halverwege de Binnenwegse en Delftse poorten en kon op 27 december van dat jaar geopend worden met de opvoering van mevrouw De Winter-Van Merken's treurspel 'Maria van Bourgondië .

Het zuidelijk gedeelte van de Coolsingel scheen zich in deze tijd meer en meer tot een centrum van ontspanning en amusement te zullen ontwikkelen.

Aan de Kerklaan, ten noorden van de blekerij 'De Blauwe Haan' kocht Hendrik van Koert, kastelein in 'Het Roode Anker' op de Vlasmarkt, in 1795 een huis met twee overdekte kolfbanen en een tuin, om die te verbouwen tot een soort buitensociëteit, die hij de naam 'Plaats De Unie' gaf, waar reeds in dat jaar tijdens de kermisweek concerten werden gegeven.

In 1796 werd er een 'Vauxhall en Redoute Royal' gehouden, opgeluisterd door een orkest onder burger P. Hulskamp, terwijl de dans onder leiding stond van burger P. Huyers.
De plaats was 'superbe' verlicht en tegen betaling van een entree van 12 stuivers toegankelijk: men kon dus verzekerd zijn van een select publiek.

Ook gedurende de volgende jaren zorgde Van Koert voor de nodige attracties. Bovendien kon men nog terecht bij zijn buurman, Anthonie van Aken, die daar sedert 1790 een menagerie, 'Blaauwjan' genaamd, exploiteerde. Van Aken probeerde niet alleen kijkers, maar ook kopers te trekken. Zo kon men bij hem goudlakense Chinese en zilverlakense Boheemse tijgerfazanten krijgen, 'knobbel paauwiezen' en 'zwarte paauwiezen' met gele snavels en gekrulde kuiven, allerlei soorten van eenden, maar ook Oostindische getijgerde hertebeesten en andere viervoeters.

Wat prenten uit onze kermis verhalen 1766 : de eerste bison in Rotterdam tentoongesteld

bizonrdam

bizonrdamtekst

en Janna Drabbe, oud 10 Jaaren, weegt 300 Pond, ter bezigtiging op de Varkenmarkt

jannadrabbe

jannadrabbetekst

Het gaat nu dus over de kermis, vroeger kerkmis of kerkfeest genoemd. Oorspronkelijk was dit het jaarlijkse feest ter herinnering aan de inwijding van de (grote stads)kerk. Later ontstonden hieromheen jaarmarkten etc etc. In Rotterdam werd de kermis ooit gevierd op de eerstvolgende Zondag na St. Laurentiusdag, traditioneel op 10 Augustus.(LINK)

Als het kermis was in de stad, dan oefende 'Blaauwjan' een extra aantrekkingskracht uit.
Heel de stad stond dan vol tenten en kramen, en wat binnen de stad geen plaats kon vinden werd daarbuiten opgetrokken.

Zo gaven Lion Kinsbergen en zijn troep koorddansers en springers, 'waaronder de eerste kunstenaars van Europa', met hun 46 paarden in 1795 voorstellingen in de tent van P.Magito op de blekery Pas Buiten. Maar als de kermisdrukte was afgelopen, keerde buiten de vesten de rust terug en ging het lanengebied zijn winterslaap tegemoet.

Klik hier voor deel 2






Klik hier voor de overige Rotterdamse geschiedenis verhalen op onze site,
een kleine selektie slechts....





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

4 Februari 2006