Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De Schouwburg van Rotterdam, vroeger waren er verschillende...

Op zoek naar een verhaal over de opening van de Grote Schouwburg : LINK

Op deze pagina gaan we het hebben over de geschiedenis van vooral de Tivoli Schouwburg en Societeit De Harmonie met de Doele, beiden ooit aan de Coolvest, de latere Coolsingel. Maar natuurlijk komen en passant ook wat andere theaters aan de orde...., want Rotterdam had er nogal wat

Een zeer fraaie beschrijving van de Doelenzaal kun je vinden in dit verhaal.

Eerst maar eens laten zien waar Schouwburg Tivoli en Societeit De Harmonie met de Doele gesitueerd waren :

We beginnen daarom met wat stukjes uit andere pagina's van onze site. Misschien een beetje puzzelen, maar we willen duidelijk maken dat het gebied tussen het huidige Stadhuis en het Hofplein er zoo'n 100 jaar geleden heel anders uitzag dan nu... :

Een citaat uit ons stadhuis verhaal :

Uit ons Hofplein verhaal dit citaat :

Tot slot nog wat uit ons Coolsingel foto's verhaal :



Misschien was het inderdaad een beetje puzzelen, maar we wilden duidelijk maken dat, in het gebied tussen het huidige Stadhuis en het Hofplein, daar zoo'n 100 jaar geleden er heel wat anders te doen was dan nu... :



De eerste Schouwburg van Rotterdam was gevestigd aan de Glashaven. Aangezien toneel bij de Gereformeerde Stadsbestuurders niet zoo goed stond aangeschreven, werd het toneelgebouw omgezet in een kerk...., de oplossing natuurlijk.

Toneelgezelschappen traden erna op in zelf meegenomen tenten die buiten de ommuuurde stad werden opgesteld. Ook werd er gebruik gemaakt van besloten Societeiten. Zoo halverwege de 18e eeuw stelde het stadsbestuur zich wat toleranter op en konden er voorstellingen binnen de ommuurde stad worden gegeven.

Zoo rond 1766 werden in een loods aan de Boomgaardlaan bij de Binnenweg, verhuurd door stalhouder Leendert Erkelens, opera voorstellingen gegeven. Na de brand in de Amsterdamse Schouwburg in 1772 kwam de toneelspeler Jan Punt naar Erkelens toe om zijn loods te kunnen huren, want in Amsterdam was verder geen geschikte ruimte beschikbaar....
Punt stichte het genootschap Finis Coronat Opus en kreeg na verloop van tijd ruzie met Erkelens.

Finis Coronat Opus werd toen gekontracteerd door een aantal kooplieden met als doel het geven van voorstellingen voor besloten gezelschappen. Er werd een aandeelhoudersgezelschap opgericht met als doel het stichten van een Schouwburg aan de Coolsingel. Deze eerste houten Schouwburg werd in 1774 geopend, omdat het gebouw van hout was, konden er 's winters geen voorstellingen worden gegeven, het gebouw was uiteraard brandgevaarlijk. Jan Punt, de leider van Finis Coronat Opus, was ook kastelein van de Schouwburg.

janpuntpt

De toneelspeler Jan Punt aan het werk in Rotterdam

Na een grote verbouwing in 1853 zou dit gebouw (de oude Groote Schouwburg t.o.v. het huidige stadhuis) blijven bestaan tot 1887. In 1887 werd de nieuwe Groote Schouwburg geopend aan de Aert van Nesstraat. Aan de Coolsingel bleef sindsdien de Tivoli Schouwburg gevestigd.

openingnieuweschouwburg1774

Tijdens de opening op woensdag 28 december 1774 werd het treurspel Maria van Bourgondië opgevoerd door o.m. Jan Punt

toneelvoorstelling1778

In 1778 werd het treurspel Melanie of de Rampzalige Kloosterdwang uitgevoerd

Zoo vlak voor de Franse Revolutie waren de rijkere leden van het aandeelhoudersgezelschap overtuigde patriotten. Zoo ook het stadsbestuur. Toen dan ook de Franse ambassadeur een verklaring bij de Staten-Generaal had ingediend ten gunste van de patriotten, werd de gezant feestelijk onthaald in de Schouwburg

schouwburg1786

Afbeelding der Plechtige Inhaalinge van zijne Exelentie Den Heere de Marquis de Vérac
als Ambassadeur van zijne Allerchristelijkste Majesteit Lodewijk den 16. Koning van Vrankrijk enz.
in den Schouwburg te Rotterdam op den 24 April des Jaars 1786

De volgende prent van de Schouwburg stamt uit 1863 en toen werd daarbij, samengevat, het volgende verhaal verteld :

tivoli1863

Bij de stichting van de Schouwburg in 1774 werd op het voorgordijn de volgende spreuk aangebracht :

De deugd zeer wel zijn meester loont
Maar nijd heel fel zijn voedster hoont

Later kwam er te staan :

Al wat de bijen hier uit keur van bloemen trekken
Zal Rotte en Maas tot nut, vermaak en leering trekken

en nog later :

Door ijver vruchtbaar

Er wordt verteld dat in 1851 de oude houten Schouwburg werd verkocht aan de Rotterdamsche Schouwburgvereeniging die een nieuwe Schouwburg liet bouwen naar een ontwerp van A.W. van Dam.

De eerste steen werd gelegd door 'den jongen heer G. van der Pot op den 7den Junij 1852'. De 'inwijding' vond plaats op 13 augustus 1853 en er is 'toen ten tonele gebragt Adel en Mathilda, een treurspel (!) en het Feestvierende Rotterdam (gelukkig), een allegorie'.

In de Schouwburg was plaats voor het volgende aantal personen : 100 op den 1sten rang, 200 op den 2den rang, 300 in 't parterre en 400 op de galerij.

Namens het bestuur ontstond er wel enige wrevel :



In 1887 werd de nieuwe Groote Schouwburg geopend aan de Aert van Nesstraat. Aan de Coolsingel bleef sindsdien de Tivoli Schouwburg gevestigd.

schouwburg

de Nieuwe Groote Schouwburg geopend aan de Aert van Nesstraat

schouwburgfoyerschouwburgloges

De Foyer en de duurste plaatsen in de Nieuwe Groote Schouwburg

tivoliaffiche

Op deze Tivoli affiche uit 1892 valt het volgende te ontdekken :

  • bovenaan het buitenaanzicht, links de Tivoli Schouwburg, rechts het Café Restaurant
  • eronder v.l.n.r. het Restaurant, de Balzaal en de Biljardzaal
  • daar weer onder v.l.n.r. de Wintertuin en het Café
  • geheel onderaan v.l.n.r de Kegelbanen, de Schouwburgzaal en de Damessalon


  • We gaan weer even terug naar het Haagscheveer en bewonderen daar een close-up van het Gerechtsgebouw :

    gerechtsgebouw1863

    Het Gerechtsgebouw aan het Haagscheveer (1863)

    Vanaf 1904 werd dit het Hoofd Bureau van Politie

    Aan de achterkant van het Gerechtsgebouw kwam je dan zoo in de tuinen van de Societeit Harmonie, de gebouwen liggen aan de Coolvest.

    societeitharmonie1863

    De tuin van de Societeit de Harmonie (1863)

    Grenzend aan de gebouwen van de Harmonie, werd door de stadsarchitekt Rose de Doelenzaal gebouwd. Op de foto's wat sfeeropnamen van de concertzaal die ook werd gebruikt voor grote ontvangsten met diner, bijvoorbeeld in 1899 ter gelegenheid van het bezoek van de Twee Koninginnen, Wilhelmina en Emma.

    grootedoelezaal

    grootedoelezaal1899

    Alles staat klaar voor Wilhelmina en Emma (1899)

    doelenint1920

    1920

    poortjeplaatsdoele

    Via dit poortje kwam je weer op de binnenplaats, waar bijvoorbeeld vuurwerk werd afgestoken

    We besluiten weer met een aantal ooggetuigenverslagen :

    En hier dan de Coolsingel in zijn oude glorie, al reden de trams toen nog bescheiden op een paardekracht. Het Komediebruggetje rechts leidt regelrecht van de huizen van rossig vermaak aan de Zandstraal en de Bagijnenstraat naar de boulevard, met daarop en daar omheen de theaters van betekenis. Waar nu, met de puntgevel, de Tivoli-Wintertuin staat, het variété-theater van Carl Pfläging sinds aan de Kruiskade zijn

    placedespaysbas

    Place des Pays Bas met schouwburg en buitencabaret voor de stadsontwikkeling onteigend werd, stond van 1774 af de Schouwburg. Daar legden Jan Punt, Marten Corver, Ward Bingley en Andries Snoek de basis voor een grote Rotterdamse toneeltraditie.

    Na een ingrijpende verbouwing naar een plan van A. W. van Dam heette de schouwburg Groote Komedie, ter onderscheiding van de Kleine, die als vaudeville-theater onder de naam Casino, ietwat meer naar links, roem zou gaan oogsten onder Soesman, die in de Bagijnenstraat eerst zijn Mercurius-schouwburgje geëxploiteerd heeft.

    De Groote Komedie met haar 1120 zitplaatsen en 80 staanplaatsen, verdeeld over parterre en drie balkons, wordt in 1860 de zetel van de Hoogduitsche Opera, die 35 jaar lang met royale steun van de burgerij Europese faam zal genieten, tussentijds verhuizend naar de nieuwe Groote Schouwburg, verder links de hoek om aan de Aert van Nesstraat.

    Het Tivoli-complex rechts naast de Wintertuin was eens de foyer van de Groote Komedie. Nu omvat het een restaurant dat ook dienst doet als foyer van de behaaglijke blauwe Tivoli-Schouwburg, en twee balzalen, de bovenzaal óók met een bescheiden toneel-accommodatie. Daar dichtbij, achter de gevels, met een poort naar de Kruiskade, bevindt zich nog een andere schouwburg, oorspronkelijk een manege, de tweede, waarin de Hoogduitsche Opera uit Amsterdam en het gezelschap van Valois uit de Kon. Schouwburg in Den Haag gastvoorstellingen gegeven hebben, en waarin Victor Driessens zijn triomfen heeft gevierd.

    circusvarietezaal

    En dan staat op het Stationsplein sinds 1893 het Circus-Vaneté, dat ook als volksschouwburg dienst doet. Bij elkaar zijn dat dus 7 theaters, 8 als men de Groote Doelezaal, waar ook toneel gespeeld wordt, meerekent. Op deze geweldige site heeft men ook verslagen gereageerd op de verwoestende brand van dit Circus Schouwburg, klik maar snel HIER.

    De trots van uitgaand Rotterdam de Groote Schouwburg die in 1887 naar een plan van de 26-jange J.Verheul Dzn [hij keek goed hoe de Grand Opera in Parijs in elkaar zat] de Groote Komedie verving, aan de Aert van Nesstraat, even om de hoek. Een daad, zo'n schouwburg, in een stad van nog geen 200.000 zielen. Particulier initiatief.

    verheulpt

    J. Verheul Dzn (rechts) krijgt op 4 September 1941,
    dus na de verwoesting van de door J. Verheul Dzn ontworpen Schouwburg
    de ongeschonden stichtingsoorkonde van "zijn" in 1884 gebouwde Schouwburg
    links Ir. Fritzlin, Chef Waterbouwkunde Gemeentewerken

    weesmeisjesro

    Elk jaar worden twee weesmeisjes, keurig in rood rokje en zwart jakje met witte kraag, en met witte zeemleren handschoenen, door de Maatschappij de Groote Schouwburg uitgenodigd om de uitlotingsobligaties te trekken.
    De band met het Gereformeerd Burger Weeshuis, dat in de 17de eeuw de eerste toneelvoorstellingen in Rotterdam organiseerde om er de kas mee te spekken, blijft daarmee behouden.

    De opera's van Mozart en Wagner genieten hier grote belangstelling, en onder Le Gras en Haspels is er een toneelstijl ontwikkeld die, met een stuk van Rosier Faassen, een sensatie in Londen werd.
    Nu leidt P. D. van Eysden het Rotterdamsch Tooneelgezelschap, waarmee Marie van Eysden-Vink triomfen viert, terwijl Alida Tartaud-Klein haar in dramatische rollen naar de kroon steekt. Zojuist heeft Else Mauhs er haar prachtig debuut gemaakt in de titelrol van 'Muisje' van Pailleron.

    Van heinde en ver komen de toneelschrijvers met hun produkten naar Rotterdam [als ze hier al niet geboren worden, zoals Herman Heijermans], omdat de kans om gespeeld te worden er zo groot is.

    Intussen glorieren koren en orkesten in De Doele, die ook wel voor toneel gebruikt wordt, maar een nagalm heeft voor muziek, niet voor drama, iets dat Sarah Bernard tot haar schade zal ondervinden. En in het Nut bloeit de kamermuziek.

    Sommige cafés-chantant maakte aan het einde van de negentiende eeuw een nieuwe ontwikkeling door en groeiden uit tot variété-theaters. De voorstellingen waren goedkoper dan in de gerenommeerde theaters, maar het vermaak en de prijsstelling waren toch vooral afgestemd op het bestedingspatroon van een middengroep die beter verdiende dan een gewone arbeider of losse werkman. Het aanbod van het Rotterdamse variété-wezen was echter divers. Er waren verscheidene theaters in de binnenstad en dan waren er nog het Feestgebouw, Place-des-Pays-Bas, Tivoli en Casino Variété die zich hiervan onderscheidden.

    Het Feestgebouw was een houten, sober ingericht en weinig comfortabel gebouw aan de Linker Rottekade, dat plaats bood aan ongeveer 330 toeschouwers en uitermate geschikt was voor feestpartijen waarbij men grote zangkoren wilde laten optreden. Vanaf 1877 werden er tal van voorstellingen gegeven; het vermaak varieerde van opera*s, schutterijconcerten en balletten tot aan echte variétévoorstellingen met muziek, chansons, clownerie, acrobatiek en andere kermisachtige nummers. Echt goedkoop was het amusement niet: in 1882 betaalde een bezoeker 99 cent voor een voorstelling, zodat de laagste klassen zich wel zelden een bezoek aan een voorstelling hebben kunnen veroorloven. In 1887 werd het Feestgebouw, dat nauwelijks op een rendabele wijze te exploiteren viel, gesloopt om plaats te maken voor woningbouw.

    De Place-des-Pays-Bas beschikte over een klein houten theater waarmee eigenaar Doon zijn succesvolle Café-des-Pays-Bas had uitgebouwd. Carl Pfläging, eerder directeur van de Hoogduitsche Opera, slaagde erin het publiek in groten getale naar de Kruiskade te lokken. Het succes duurde niet lang, want op 4 maart 1891 brandde het paleis der lage landen af. Een goede fik behoort echter ook tot de hoogtepunten van Rotterdams amusement, ofschoon de toeschouwers het verlies van de uitspanning betreurden. Pfläging opende vervolgens in 1892 de Tivoli-Wintertuin aan de Coolsingel, een theater dat hem in staat stelde het variété op een hoger plan te brengen. Onder directie van Pfläging trad de in 1883 in Rotterdam geboren, maar zich Amsterdammer voelende kleinkunstenaar Louis Davids op. Na enige jaren werd Pfläging directeur van het circus aan het Stationsplein dat hij verbouwde tot variététheater en herdoopte in Circus-Variété, dat hij tot aan zijn dood in 1904 zou leiden.

    Pfläging bood in juli 1903 Koos Speenhoff de gelegenheid voor het eerst voor een groot publiek op te treden. Speenhoff had tot dan toe een bestaan als bohémien geleid en was een van de 'vrije kunstenaars' die rond de eeuwwisseling bij het satirische blad De Ware Jacob waren betrokken. Hij verkeerde graag in gezelschap van Brusse en Van Dongen met wie hij regelmatig de Zandstraatbuurt bezocht.

    Speenhoff was voor Pfläging direct een succesnummer; er volgden verschillende reprises, in die tijd vrij uitzonderlijk in het variete-wezen. Speenhoffs succes bleef niet onopgemerkt; andere theaters in het land volgden en het Verenigd Amsterdams Toneel engageerde Speenhoff nog in 1903 als extra trekpleister om zodoende de belangstelling van het Rotterdamse publiek voor het blijspel in de Tivoli-Schouwburg aan te wakkeren.
    Speenhoff was in een aantal opzichten een vernieuwende artiest. Door zijn politieke liedjes die op de actualiteit inspeelden, behoorde hij tot een van de eerste cabaretiers. Zijn politiek en maatschappelijk engagement boeide volgens zijn biograaf, Alex de Haas, een uiteenlopend publiek, van 'de doctor in de filologie' tot de 'putjesschepper' op de galerij.

    Speenhoff profiteerde bovendien van een toenemende belangstelling voor het variété. De Coolsingel was daarvan het centrum geworden. Wie wilde dansen, kon terecht bij Boneski en het dansinstituut van Van Werven, waar openbare, doch fatsoenlijke bals plaatshadden. De Kleine Komedie, waar eens de toneelvernieuwers Le Gras en Haspels in het vierde kwart van de negentiende eeuw optraden, was in 1899 getransformeerd tot het variété theater van Soesman: Casino Variété.
    Soesmans Casino vormde een groot contrast met zijn eerste 'theater' in de Bagijnenstraat; fatsoenlijke burgers hadden die straat met zijn 'geuren van ammonia, afgekookte bloemkool en loog' zoveel mogelijk gemeden. Soesman beschikte over geringe artistieke talenten maar in zakelijk opzicht sloeg hij geen slecht figuur. Hij slaagde erin het Casino een goede naam te bezorgen bij Rotterdammers die van gedurfd entertainment hielden. Zo stelde hij zijn podium beschikbaar voor worstelpartijen; een worstelwedstrijd voor vrouwen behoorde tot een van de grote succesnummers van 1909. In 1911 nam zijn boer Philip de directie over en na het tijdperk van de Soesmans was Louis Davids enige tijd directeur van het Casino.

    Binnen de oude stadsdriehoek was het vermaak geconcentreerd in bepaalde buurten die zich onderscheidden van de prestigieuze theaters op de Coolsingel en in de stationsbuurt. Het Rotterdamse publiek voelde zich aangetrokken tot de vermaarde Zandstraatbuurt en de omgeving van de Hoogstraat. De Hoogstraat en Korte Hoogstraat telden verscheidene uitgaansgelegenheden, zoals Bierhalle Pschorr, waar een blaaskapel de bierdrinkende gasten wakker hield. Vergeleken met de oude stadsdriehoek en Coolsingel boden het noorden, westen, oosten en zuiden van de stad nauwelijks bekende lokalen. De buurtbewoners in het noorden konden vanaf 1900 terecht in het koffiehuis Transvalia, geëxploiteerd door C.N.A. Loos op de hoek van Bergweg en Benthuizerstraat. De bewoners van Crooswijk beschikten over het Algemeen Verkooplokaal aan de Goudsesingel. Feijenoorders vermaakten zich in een eigen Feestgebouw aan de Oranjeboomstraat, waar onder andere de eigen harmonievereniging Wilhelmina optrad en ook toneelopvoeringen en komische voordrachten plaatsvonden.

    Bestond er iets nóg Rotterdamscher dan de Doele? Er zijn aan dit complex van gebouwen en aan den tuin, dien het omsloot, zooveel mooie, komieke en weemoedige herinneringen verbonden, dat het wel de moeite waard is, ze op te delven uit het puin en te bewaren.

    Is er in den Doele eigenlijk wel eens iets niet gebeurd? Deze vraag is gewettigd, wanneer wij er ons rekenschap van geven, dat de Doele het tooneel is geweest van vrijwel iedere kunstuiting, van iedere menschelijke neiging, ambitie, liefhebberij, hobby en dwaasheid. Hij is een plaats van samenkomst geweest met de grootste figuren uit het wereldgebeuren en met de raarste vertegenwoordigers van het menschenras.

    In 1899 hebben Koningin Wilhelmina en de Koningin-Moeder Emma op uitnoodiging van het Gemeentebestuur in de uitzonderlijk fraai versierde Groote Zaal aan een feestmaal aangezeten. Ik noem allereerst deze beide Landsvrouwen, om Haar boven iedere profanatie uit te heffen.

    Ook Z.K.H. Prins Hendrik, broeder van Koning Willem III, bezocht er een concert van de kapel der Grenadiers in 1871. De tragische figuur van Paul Kruger, vergezeld vanJoubert en Dutoit, is er in 1901 met grooten eerbied ontvangen en een jaar later Botha en de la Rey.

    Maar wilt u namen hooren van wereldvermaarde kunstenaars, die er den Rotterdammer in verrukking brachten? Ik behoef maar links en rechts te grijpen in mijn herinneringen en in de overleveringen van vorige geslachten en ik noem u Paderewski, Thérèse Caregno, Richard Strauss, Toscanini, Horowitz, Mengelberg, Rubinstein. Bruno Walther, Gernsheim, Carl Muck, Weingartner, Tauber, Marion Anderson, Strawinski, Messchaert, Julius Rontgen, Hindemith, Willem Landré, Willem Pijper, Jehudi Menuhin... ga zoo maar door.

    En dan zijn er nog menschen, die meenen, dat wij in Rotterdam, muzikaal gesproken, achter de wereld leefden.

    De beroemde acoustiek van de Groote Zaal, die de eivlies-fijne adagio's in ieders oor bracht en waarin de triomfantelijkste forto's als beeldhouwwerken voor ons oprezen... diezelfde acoustiek ontfermde zich even toegewijd over het koor, dat de hondententoonstelling zong en over het kraaiend gerucht van het kinderbal.

    Het is, nu uit de verte gezien, of er een optocht van alle menschelijke praestaties door den Doele is gegaan.

    Rooyaards heeft er, in het begin van deze eeuw, de voordrachtskunst in nieuwe banen geleid. De tragédienne Rachel bracht er de Fransche klassieken. De Grenadiers en Jagers onder Dunkler creëerden er de onvergankelijke militaire marche: "Turf in je ransel" en kregen er ovaties onder Louis Waker Boer. Wanneer Boer z'n witte handschoenen aantrok voor de slotmarche, stond het publiek op en zou meegemarcheerd hebben, als er plaats was geweest op de Plaats.

    En dan gingen we er weer naar de bioscoop, naar de maskerade, de auto-show, de kippententoonstelling of de Beurs van de Dames-Kroniek.

    Er werd geveild... koffie, Perzische tapijten, antiek en schilderijen. Wij hebben er, op den dag van den wapenstilstand in 1918, gedanst en gesoupeerd bij het eerste lustrum van het Rotterdamsch Studentencorps en Papus heeft er juist weer gehongerd bij wijze van broodwinning, hetgeen me, achteraf beschouwd, een overbodige bezigheid toeschijnt. Hij is er zelfs betrapt op het heimelijk nuttigen van knakworst, die meteen zijn reputatie knakte.

    Maar na vijf jaar Duitsche bezetting zij hem deze clandestiene maaltijd hartelijk vergeven. Er was Vauxhall met "Cirque équestre"; Carré en Blanus sloegen hun tenten op in den tuin en, boven, hield "Mercurius" schriftelijke examens voor boekhoud- en correspondentie-diploma's voor kantoorbedienden met ambitie.
    Dezen goochelden transpireerend met proef balansen en grammaticale listigheden, maar Bamberg goochelde er met opgeslagen hemdsmouwen, kaarten, duiven, hooge hoeden en eieren.

    Een zuster-vereeniging van de "Batavieren te Paard" heeft er met pijl en boog geschoten. Blauw geschoren en gepommadeerde Simsongestalten met bibberende spierbundels verrichtten er "Herculische experientiën" en de Italiaansche Opera gaf er aria-avonden in de open lucht onder leiding van Bart Verballen. De N.S.B.-ers liepen er een paar maal te houzeeën, in dien tijd, toen we hen nog voor betamelijke menschen, althans menschen hielden.

    U neemt me deze hak-op-den-tak-springerij niet kwalijk, hoop ik... maar in 1913 had de openings-plechtigheid van de toenmalige Nederlandsche Handels-Hoogeschool in gloednieuwe toga's en in den Doele plaats. Aan Minister Cort van der Linden ontglipte toen een woord, dat er bepaald aanleiding toe gaf, haar vijf-en-twintig jaar later te her-doopen in Nederlandsche Economische Hoogeschool, in welke nieuwe gedaante zij receptie hield... in den Doele, zooals de Gemeente en zooveel vereenigingen en particulieren er receptie hielden. Nadat we de wetenschap, met den pedel en zijn rinkelstaf voorop, uit den Doele zagen vertrekken, hebben wij er konijnen, dames-hand-werken, vuurwerk, de wereldklok, Pisuisse, en Kid-zus-of-zoo gezien, die Battling-die-en-die een bloedneus bokste, welke dan door dokter Frenkel werd gestelpt.

    Er is op extra aangelegde banen, zoodat de Groote Zaal wel een rangeer-terrein leek, Kegelconcours gehouden, waar de kreet: "Nieuwe kaart!" niet van de lucht was.

    De voltallige Rotterdamsche Verzekerings-Societeit heeft er zich bij een feestelijke gelegenheid een coli-bacil-aardappelpurée-intoxicatic gegeten, zoodat er na tafel zeshonderd menschen tegelijk onpasselijk werden in een schouwburg op den Coolsingel en op straat. De dames en heeren waren natuurlijk verzekerd, zoodat "de cots voor de baet uitging" en de brandweer heeft alles weggespoten. De R.V.S.-ers zijn een beetje ziek geweest en de stad heeft gedreund van den baslach der Rotterdammers.

    Op fancy-fairs zijn er in den Doele onbarmhartige prijzen betaald uit louter barmhartigheid en 's Zondagsmorgens was er kerkdienst. De stoelen vlogen maar in en uit al naar gelang er gezeten, gestaan of gedanst moest worden. De heer Klein, wien nooit iets te veel, te gek ofte onmogelijk was, zorgde voor alles, gewoonlijk in 't holst van den nacht.

    Men was er vaderlandslievend, bezadigd en ernstig met het Wilhelmus tot besluit of men kwakte er de croquetten tegen de muren. De pastoor, de opperrabijn en de dominee hielden er op een avond hun mooiste redevoeringen en dankstonden voor een zwijgende menigte, die even zwijgend en gespannen had opgestaard naar de rose tricot-dames, die aan vliegende trapezes, subsidiair aan haar tanden, door het luchtruim suisden en als de dames, die den cancan in een kantbouquet van rokken hadden afgecancaneerd, de deur achter zich dichtgetrokken hadden, kwam Jo Vincent er weer binnen, om met van Tulder, Annie Woud en Max Kloos, het Toonkunstkoor en een orkest de Mattheüspassion te zingen.

    En och, het was eigenlijk niet eens de Doele, die zoo wisselde van sfeer en aspect. Het was de mensch, die de devotie zocht in de kerk of bij Bach en wien 's anderen daags een alebessenhos een ander soort vergetelheid bracht. De Doele was het scherm in de Rotterdamsche bioscoop, waarop de vluchtige schimmen der geslachten voorbijgleden als een, in al die verscheidenheid, toch eentonige stoet van denkers en dwazen.

    Op gezette tijden, langs vaststaande lijnen, volgens bekende wetten werd ook de kermis in den Doele gevierd. De gijzelaars, die vroeger drie-hoog-achter op het politie-bureau-Haagsche Veer waren ingesloten, hadden gelegenheid uit hun tralievenster te zien, wat de mensch als begeerenswaardig heeft nagejaagd. Daar wervelde een menigte, opgehitst door aalbessen-jenever, bekriebeld met pauweveeren, besneeuwd met confetti, saamgebonden in guirlanden van serpentines, zingend, hossend, drinkend... jongens en meisjes..., mannen en vrouwen.
    Bezadigde dames en heeren zagen toe, gezeten op het gereserveerde terras "Voor de leden van de Sociëteit Harmonie".

    Hoeveel van die Pa's zouden graag gedeserteerd zijn van hun tafeltje met het glas Rijnwijn, om onder te duiken in die menschelijke draaikolk, wanneer niet hun standing, hun naam op de Beurs, hun vrouw, hun plaats in Gemeenteraad of Kerkeraad het hadden verboden. Nu ik dat terras voor de leden in gedachten terugzie, denk ik eraan - gunst het is waar ook - dat de Doele een sociëteit herbergde en die was het nog wel, die in 1826 de basis vestigde, voor het hierboven slechts vluchtig geschetste vertier van millioenen menschen.

    Ik heb u vele namen genoemd van hen, die Rotterdam ontroerden of deden schuddebuiken in goedmoedigen lach.

    We wilden het immers niet weten, als we 's avonds op de kegelclub nog eens studentikoos-baldadig werden en niet alleen het glaswerk op zware proef stelden, maar ook de ijdelheid onzer vrienden. Tusschen de planken van de kegelbanen bloeit een zeer eigenaardig soort vrijmoedigheid, die in de salons geen voedingsbodem schijnt te vinden. De kegelbroeders kenden geen eerbied voor hoofsche manieren, militaire of consulaire uniformen, ridderorden, titels of brandkasten. Men werd er vaak gedwongen zichzelf in een weinig flatteerenden spiegel te bekijken en je kunt dat alleen maar verdragen, wanneer die spiegel je voorgehouden wordt door menschen, waarop je héél erg gesteld bent. Daarom waren de kegelgezelschappen zoo exclusief.
    Nieuwelingen, die er de tradities niet van kenden, konden er niet aarden. En als dan met het verstrijken der jaren, de dood zelfs daar, achter de muziektent op de Plaats, kwam neuzen, hebben we er velen naar Crooswijk, Oud Eik en Duin en Velzen vergezeld... zoo dikwijls zelfs, dat er een onaanvulbare minderheid overschoot, die dan niet wilde weten, dat zij uit verdrietigheid maar ging bridgen.

    De Sociëteit leert je, dat de man altijd een kind blijft, dat wil spelen. De soos verschilt niet veel van het kinderpartijtje, waar't op de kegelbaan, die immers onze laatste speelkamer is, rauw kon rumoeren of waar men zoet rond de tafel zat, om vermaak te putten uit kaarten of eerzuchtig streefde naar de eerste plaats bij het balspel.

    De leden van den Doele zijn in 1826 begonnen met kolven en biljarten, commerce, kruisjas, jas forcé en écarté. Op het eind van de eeuw trokken schaken, hombre en quadrille hen het meest aan, gevolgd door whist, bridge en bijgeval een buitensporige poker of een onschuldig spelletje rummy.
    Het Zondagmorgensche potspel werd verdrongen door het niet minder luidruchtige "ronzebons", maar de corypheeën van het groene laken speelden kader en hun wedstrijden hadden plaats in stilte en Lotsiaansche concentratie, met materiaal, dat nauwgezet op temperatuur was gebracht en de tegenstanders waren niet minder geabsorbeerd dan Euwe-Aljechin.

    De Duitsche bommen vernietigden vele herinneringen aan dit alles... schilderijen, oorkonden, prenten, wandborden en caricaturen, die alle betrekking hadden op de geschiedenis van 115 jaar Doele en haar leden.

    Maar een zeer groot verlies had het gebouw al geleden, toen de Commissariskamer in 1935 moest worden afgebroken, een nog vrij gaaf achttiende-eeuwsch vertrek met goudleeren behang, een stijlvolle betimmering, lustres en appliques. Een stoet van bestuurderen is daar doorgetrokken, heeft er gewerkt en beraadslaagd en daarna nog wel eens goed gegeten ook.

    En eindelijk heeft de Doele zijn laatste functie vervuld: Huis van Bewaring voor moffen en N.S.B.-ers. Toen was het volbracht.

    Dankzij Alex den Ouden beschikken we nu ook nog over de volgende luchtfoto :

    doelenext1920

    Het Doelen komplex in 1920

    Op deze opname uit 1925 zien we aan de rechterzijrand het Stadhuis en aan de linkerzijrand, met die mooie markiezen, Pschorr (zie de twee onderste foto's). Midden tussen deze twee, het grote gebouw dat we op de kop zien, dat is de Doelenzaal.
    De straat in de linkeronderhoek, die schuin wegloopt van de Coolsingel, is de Kruiskade. Op de achtergrond tegen de bovenrand van de foto, de drie Pompenburg-bruggen in het spoorviaduct. Het Hofplein, met Loos en de Delftsche Poort valt links net buiten de foto.

    stadhuisdoelen

    De Doelen naast het Stadhuis

    pschorrdancingzaal

    dancingpschorrbijavond

    PSCHORR






    Familiewapenklein
    wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


    Terug naar de top





    Last update :

    19 Maart 2012