Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De veranderingen in de Coolpolder van Rotterdam (2/3) (tot ca 1900)

Klik hier voor deel 1

We beginnen dit deel 2 met een citaat uit dit verhaal:

Voor de volledigheid zetten we er ook nog deze 2 kaarten bij uit ons stadsplattegronden van Rotterdam verhaal, want ook die hebben we nodig voor de rest van ons verhaal:

1652

rotterdam1865

1865

source

Inderdaad, Rotterdam is van 1652 tot 1865 nog nauwelijks veranderd....

Doen we er ook meteen nog een kaart bij uit 1839 van het gebied waar we het in dit verhaal over hebben:

plattegrond1839large

Op deze laatste kaart uit 1839 herkennen we allerlei straten en blekerijen uit ons vorige verhaal:

Rechts van de Coolvest ontdekken we straten als Magere Varkenssteeg, het huidige Bulgersteyn met daaronder het Schielandshuis-met-tuin, waarin later het standbeeld van Gijsbert Karel van Hogendorp zou worden geplaatst:

Links van de Magere Varkenssteeg ontdekken we de Scheveningse Vischmarkt en daaronder de Binnenwegschebrug. Als we de brug overgaan ontdekken we, als we naar de Maas zouden lopen, Blekerij Pas Buiten, Blekerij Het Lammetje in 't Groen, Blekerij De Gekroonde Valk, Blekerij De Hoop en natuurlijk ons Hofje Uit Liefde en Voorzorg en nog veel meer, w.o. de Keerweerlaan. Allemaal al beschreven in ons vorige verhaal....

In de 19e eeuw werden de polderlaantjes uit ons vorige verhaal al snel volgebouwd met een grote hoeveelheid woningen, de meeste rustieke watertjes werden gedempt, maar niet meteen....., maar toch Rotterdam werd een stad met een onhoudbare situatie op hygienisch gebied.

In een brochure uit 1838 kunnen we lezen: Deze opmerking is niet overdreven , want de bevolking was van 1795 tot 1840 met 25.000 of bijna 50 % toegenomen en dit kon maar voor een gedeelte binnen de oude stadsdriehoek worden opgenomen, door grote panden voor deelbewoning in te richten. De rest moest een onderkomen zien te vinden in het lanengebied van Cool en Rubroek.

Het volbouwen van de polderstad is rond 1840 al begonnen, maar het zal nog veel erger worden!

De vele tuinen en blekerijen zullen moeten verdwijnen en van het landelijk karakter dat tot 1840 nog duidelijk overheerst, zal geen spoor meer overblijven.

Rond 1850 werd gesproken van een verward, als bij toeval nedergeworpen huizental met nauwe stegen, spelonken voor allerlei misdrijven, poelen vol ongezondheid. En ook dit was geen ongegronde bewering, want de sloten waren, omdat door de tegenwerking van het polderbestuur een behoorlijke bemaling ontbrak, eigenlijk open riolen, die -om een ambtelijk rapport uit 1853 aan te halen- zonder ophouden duizenden kubieke voeten schadelijk gas in den dampkring verspreidden, terwijl het drabbige water doordrong tot onder de houten vloeren van woon- en slaapvertrekken van de laaggelegen huisjes.
Als we daarbij bedenken dat de ordonnantie op de gebouwen van 1825 geen voorschriften bevatte over sanitaire voorzieningen, dat veel huizen daarom niet over een privaat beschikten en dat er nog geen drinkwaterleiding was, zodat het water uit de singels geput moest worden, die destijds nog in open verbinding stonden met Rotte en Schie, dan begrijpen we hoe het mogelijk was, dat cholera-epidemieen in opeenvolgende golven binnen- en polderstad teisterden. (1832 en later)

Het is de onsterfelijke verdienste geweest van de stadsarchitect W. N. Rose, die in 1839 als zodanig in functie trad, dat hij de strijd tegen de verontreiniging van het water van sloten en singels met kracht ter hand genomen heeft.

In 1842 verscheen, voornamelijk van zijn hand, een rapport, dat bekend staat als het Waterproject.
Ten opzichte van de polderstad stelde hij daarin voor, het bewoonde gedeelte van de polders van het landelijke af te scheiden door het graven van singelweteringen, waarvan de verversing zou plaatshebben door middel van het inlaten van rivierwater en door het wegpompen van het verbruikte water door twee stoomgemalen, bij de Oostpoort en de Westzeedijk.
Deze singels zouden dan ook dienstbaar gemaakt kunnen worden aan de stadsverfraaiing door aanleg van plantsoenstroken aan weerszijden.

De (stink)sloten van Cool en Rubroek zouden voorzien worden van vers water uit de hoger gelegen en af te sluiten stadsvesten, die de functie zouden krijgen van reservoirs van Maaswater, dat door middel van riolen naar de poldersloten geleid zou worden. De afsluiting van de stadsvesten was geprojecteerd bij Pompenburg en bij de Kruiskade en het rivierwater zou binnengelaten worden door duikers aan de Oostpoort en het Vasteland. Het verontreinigde water zou dan via de singelweteringen bij de gemalen terecht komen, die het zouden uitslaan op de rivier.

Dit zijn, heel in het kort verteld, de beginselen waarop Rose's saneringsplan voor de polderstad berustte. Ze muntten uit door eenvoud en toonden de urgentie aan van het ingrijpen in een ontwikkeling, die catastrofaal zou worden als ze aan zichzelf overgelaten werd.

Toch duurde het nog tot 1854 voordat het waterproject, dat grote financiële offers vergde, werd aangenomen, en niet nadat de cholera steeds weer opnieuw hard had toegeslagen.

Tegelijk werd een aanvullend plan van Rose aanvaard, dat voorzag in de aanleg van een aantal brede straten in de bewoonde poldergedeelten, ongeveer evenwijdig met de bestaande hoofdtoegangen tot de stad (Westzeedijk, Binnenweg, Kruiskade en Goudseweg) en waarvan de ligging zó gekozen was, dat ze aan de zijde van de oude stad correspondeerden op verkeerswegen in het centrum. Zo kwamen achtereenvolgens de Kortenaerstraat (1864), de Hugo de Grootstraat en de Jonker Fransstraat (1866), de Witte de Withstraat (1871) en de Aert van Nes- en de Van Oldenbarneveltstraat (1873) tot stand.

Kregen deze hoofdstraten hier en daar nog een zekere allure, voor de bebouwing die nu langs de oude lanen ontstond gold dit allerminst, omdat de overheid de aard daarvan geheel aan de particuliere bouwers overliet en niet regelend ingreep, zodat er een situatie ontstond zoals al veel vroeger de oude binnenstad had gekenmerkt, waar elk potentieel stukje bouwgrond was benut.

Zo waren omstreeks 1870 de blekerijen 'Pas Buiten' en 'Het Lammetje in 't Groen' met huizen volgebouwd.

De huizen aan de singel hadden nog een zeker cachet: ze werden bewoond door kooplieden, cargadoors, expediteurs, boekhouders en renteniers, en later werden ze verbouwd tot winkelpanden; maar op de noordelijke helft van 'Het Lammetje in 't Groen' was in 1864 een hofje met drie rijen rug-aan-rug woninkjes gebouwd, die door een steegje van de Binnenweg uit te bereiken waren, welk steegje in de volksmond ook de naam 'Lammetje Groen' kreeg.

Alleen de vroegere blekerij 'De Hoop', daarachter gelegen langs de Keerweerlaan, was nog onbebouwd, evenals het zuidelijke gedeelte van 'Het Lammetje in 't Groen', dat op onze plattegrond van 1839 'De Gekroonde Valk' heet.
Hierop werden in 1888 en volgende jaren drie scholen gebouwd, twee voor lager en een voor voorbereidend onderwijs, die in 1936 een andere bestemming kregen toen minister Slotemaker de Bruine er de Machinistenschool in opende.
In deze school zijn in 1937 en 1939 respectievelijk de tentoonstellingen 'Ontdek uw stad' en 'Rotterdam-Batavia', door jeugdige werklozen ingericht, door de ministers Romme en Welter geopend.

Het terrein van de blekerij 'De Hoop' is tot 1904 improduktief blijven liggen, maar in dat jaar verrees daar op initiatief van George W. van Biene het houten Gebouw van Kunsten en Wetenschappen van de architect C. N. van Goor, dat toentertijd zijn hoofdingang had aan de Hartmansstraat.
Het werd op 22 mei geopend met een concert door Rotte s Mannenkoor onder leiding van A. J. Stoon. Het interieur was -volgens het krantenverslag- van eene merkwaardige vroolijkheid', geschilderd als het was 'in feestelijke lichte kleuren, waartegen het wit der gepleisterde muurvakken en het met geel gedecoreerd dakbeschot nog lichter spraken. Daarbij vloeide des daags door sober maar pikant versierd glas-in-lood een zee van licht naar binnen, terwijl het ook des avonds zeer wel voldeed door de ruim aangebrachte electrische en gasverlichting.
De fleurige decoraties waren van de hand van Frans Bakker en aan ruime buffetten, zowel boven als beneden, konden de bezoekers hun dorstige kelen laven.

Dit gebouw is op 11 juli 1936 afgebrand en, hoewel er plannen voor bestonden. nooit herbouwd.

Ook de onmiddellijke omgeving van het voormalige 'Pas Buiten' onderging na 1839 grote veranderingen. Zo is de voormalige katoendrukkerij van Berghout en Duijk, op de hoek van de Tuinderslaan, daar al vervangen door de stadsrijschool waar pikeur Giebels de scepter zwaaide —de Manege— die na talrijke verbouwingen en uitbreidingen in 1937 verplaatst is naar de Kralinger Hout

De plaats 'De Unie' aan de Kerklaan komt er op voor onder haar nieuwe naam 'Concordia', waar nog steeds 'Vauxhall' wordt gehouden, en de oude Binnenwegse poort is juist in het jaar 1839 gesloopt

Achter die poort liep vanouds evenwijdig aan Coolsingel en Schiedamsesingel, de binnenvestsloot, ook dit verkeersobstakel werd in 1853 door demping verwijderd

Vier jaar later besloot de Raad de muur van de tuin van het voormalige Schielandshuis, dat in 1849 als museum in gebruik was genomen af te breken, om van die tuin een 'publiek plein' te maken
Het kreeg in 1860 de naam Boymansplein en werd zeven jaar later, ter gelegenheid van de onthulling van het standbeeld van Gijsbert Karel van Hogendorp, de laatste pensionaris van Rotterdam, in Van Hogendorpsplein omgedoopt

Op de zuidwesthoek van dat plein, dat nu een zekere steedse allure kreeg, op de hoek van de Schiedamsesingel, verrees in diezelfde tijd het koffiehuis 'Belvédère', dat later 'Caland' zou heten, maar in de wandeling, naar een van de eigenaren, café Fritschy genoemd werd

kleurcallandcafe

Rechts het Caland Cafe

LINK

Uit ons verhaal

Rotterdam, de VOC en het Oost Indisch Huis aan de Boompjes

dit citaat: Aan de andere zijde van de Baan, maar meer achteraf, tussen die straat en de Gedempte Vest stond de stalhouderij van Van der Kuylen

staldvk1906

1906

De stalhouderij van Van der Kuylen aan het Van Hogendorpsplein

LINK

staldvkschets1889

1889

Schets van J.Verheul Dzn

LINK

Klik hier voor deel 3






Klik hier voor de overige Rotterdamse geschiedenis verhalen op onze site,
een kleine selektie slechts....





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

2 December 2003