(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Dit verhaal is een onderdeel van het verhaal
De geschiedenis van de gilden van Rotterdam
We beginnen met een prent van Apotheek De Romeyn uit Rotterdam AD 1790:
Rechts op de hoek aan het huis het beeld van
De Romeyn
Apotheek van Rotterdam
Op de achtergrond de Soetenbrug
rechts van de Soetenbrug de Zeevismarkt
rechts aan de overkant van de Blaak de Lutherse Kerk
Een prima lokatie, zelfs vandaag nog terug te vinden:
Citaat uit dit verhaal:De Soetenbrug bestaat dus nog steeds......
net ten noorden van de Vischmarkt op de Noord Blaak
lijn 7 slaat net de hoek om naar het eind van de Steigersgracht c.q. het begin van de Leuvehaven W.Z.
Die deur links is van Restaurant Het Gouden Hoofd, aan de ingang van het Hang, rechts op de onderstaande foto, die smalle straat.
Restaurant "Het Gouden Hoofd" tegenover de Vischmarkt, op de hoek van het Hang
Op de achtergrond links de Steigerse Kerk en rechts de Laurenskerk, met de toren in de steigers
Als we de pijl naar links zouden volgen, dan kwamen we vanzelf in de Soetensteeg.
Een paar weken geleden is Aad persoonlijk ter plekke gaan kijken hoe het er nu in 2001 precies uitziet :
Aad begon zijn wandeling hier, ook weer een foto uit dit verhaal
Van Hogendorpsplein met Museum Boijmans (1890)
Laten we maar eens virtueel de Boijmansstraat, nu Bulgersteyn inlopen, voorzichtig nu met oversteken :
Als we helemaal door de Boijmansstraat zijn gelopen, en dan meteen de Korte Hoogstraat oversteken en dan ons hoofd omdraaien zien we het Schielandshuis, zoals besproken ook in dit verhaal :
Als we verder naar links waren gegaan, kwamen we vanzelf hier, een foto uit dit andere verhaal :
.........kijken we op de volgende foto recht op dat wisselkantoor en natuurlijk ook op die andere mooie panden ernaast, met helemaal uiterst rechts nog een glimp van het Schielandshuis.........
Maar we gaan niet naar links, we gaan even kijken hoe nu de straat heet in het verlengde van het Bulgersteyn :
Gelukkig, het heet nog steeds Soetensteeg !!
En als we dus naar achter zouden lopen, kwamen we vanzelf bij Restaurant Het Gouden Hoofd, onze tweede foto.....
Toen hadden we geen tijd om even links van Het Gouden Hoofd te genieten van het uitzicht over de Steigersgracht, doen we nu toch effe ?
Of als je het liever in kleur ziet, kan ook :
Aad is toen rechts van Het Gouden Hoofd het Hang opgelopen tot de eerstvolgende brug en heeft daar toen deze foto gemaakt :
Op de Soetenbrug waar we nu op uitkijken heeft vroeger dus Het Gouden Hoofd gestaan, op de plaats van dat hoge bankgebouw visueel rechts op de brug, was vroeger het markante gebouw van Gerzon, ga maar eens even naar dit verhaal weer...
Volgens de naambordjes heet de straat links nog steeds Hang, die rechts heet nu Steiger
En natuurlijk ook wat fraaie prenten van de Zeevismarkt, uit dit verhaal:
1772
Links de Zeevismarkt, rechts de Lutherse Kerk
1875
Ook van die brug op de prent uit 1772 weten we natuurlijk meer, uit dit verhaal:
De Lutherse Kerk aan het Wolfshoek (1778)
Gebouwd in 1726
op de ets de Keizersbrug of Houtbrug met in het verlengde de Posthoornsteeg
LINK
En natuurlijk het interieur :
Uit dit verhaal nog een foto van de Lutherse Kerk :
En verderop was dan Gerzon, met er tegenover de mooie Lutherse kerk met haar dak van groen koper.
Wolfshoek met rechts de Lutherse Kerk met koperen dak
links de Vischmarkt
recht voor ons het Postkantoor
LINK
recht voor ons het water van de Blaak, naar rechts de Leuvehaven
Het Dagblad van Rotterdam naast de Lutherse Kerk aan het Wolfshoek
LINK
Na weer heerlijk afgedwaald te zijn, gaan we weer terug naar onze Apotheek De Romeyn en het Apothekersgilde van Rotterdam. Nog 1 intermezzo dan, er was vroeger ook een Herberg de Romeijn, (LINK), een beetje verwarrend.....
1800
Stadsherberg De Romeijn, net buiten de Delftsche Poort
Ervoor de trekschuit naar Delft, aan het huis links naast De Romeijn de vertrekbel
Stadsherberg De Romeijn stond op de plaats waar nu de Hofplein fontein spuit
LINK
In 1603 werd in verband met een pestepidemie in Rotterdam een stadsapotheek opgericht voor het Gasthuis, vermoedelijk de oudste apotheek van Nederland.
Uit ons ziekenhuizen verhaal:De apothekers vormden aanvankelijk met de barbiers en chirurgijns één gilde, namelijk het Cosmos- en Damianus-gilde. Pas in het midden van de 17de eeuw treden de apothekers als afzonderlijk gilde op.
Het Rotterdamse Gasthuis in 1760
Oorspronkelijk was het Gasthuis de plaats waar de Graaf van Holland logeerde als ie ooit eens op bezoek kwam en dat was natuurlijk niet zoo vaak. Net als in andere steden werd het toch meestal leegstaande Gasthuis gebruikt door 'heelmeesters', dus een polikliniek, voordat men wist wat dat was.
Hoe dat nu zit t.o.v. het stadhuis, dat kun je lezen in dit verhaal, heel verwarrend hoor...
Van 1649 / 1650 dateert de oudst bekende keur op het gilde en dit jaartal komt overeen met de oudste benoeming van dekens en hoofdlieden. Volgens het naamregister in het gilde-archief waren in 1650 dekens de bekende dokter Jacobus de Back en zijn collega, de vooral ook op ander gebied niet minder gerenommeerde Daniel Joncktijs, terwijl als hoofdmannen fungeerden de apothekers Pieter Mannis, Cornelis Bisschop en Vincent Uyttermeer.
Tevens stonden toen Burgemeesteren het gilde een afzonderlijk vergaderingslokaal toe. Immers den 24sten Februari 1649 consenteerden zij aan de hoofdlieden van het gilde om hunne vergaderingen te houden twee keer per week op de kamer van assurantie binnen deze stad, mits dat dit geschieden zou zonder "incommoditeyt" van de anderen, die daar hunne vergaderingen hielden. Dit was op de Oude Hoofdpoort.
De Oude Hoofdpoort of St. Laurenspoort (1660)
LINKLater schijnen de Apothekers vergaderd te hebben op de Boterhal en daarna op de kamer van het Waterrecht, volgens besluit van Burgemeester en Regeerders van 11 Febr. 1683.
De St. Laurenspoort werd in 1578 afgebroken, toen de stadsuitleg op gang was gekomen. In de bovenbouw van de ervoor in de plaats gekomen Oude Hoofdpoort van 1598 werd al spoedig de Kamer van Assurantie gevestigd en sedert de oprichting in 1720 van de Maatschappij van Assurantie, Discontering en Beleening der Stad Rotterdam, had deze hier haar kantoor. (LINK)
Uit ons Oude Kerken van Rotterdam verhaal:Bij de oudste keur dan van 1649 werd bepaald, dat niemand een apothekerswinkel zou mogen houden zonder poorter te zijn.
De Prinsenkerk
1700
Links de Prinsenkerk, de kapel van het voormalige St. Agnietenklooster (link) aan de Botersloot
ervoor de Huibrug
pal achter de Huibrug de achterzijde van het Stadhuis (link)
Op 3 april 1784 vonden rellen plaats
een compagnie van de Patriottische Burgerwacht grijpt in, er worden diverse salvo's gelost voor de Prinsenkerk
in de menigte bevindt zich ergens Kaat Mossel (link)
links van de Prinsenkerk de Boterhal
Verder moesten alle apothekers onder eede beloven, dat zij hunne medicamenten getrouwelijk en naar hun beste weten bereiden en uitleveren zullen. Van de medicamenten, die in elke apotheek aanwezig moesten zijn, werd een uitvoerige lijst samengesteld en deze achter de keur afgedrukt.
Tot lid van het gilde zou niemand worden benoemd, tenzij hij zijn examen en proef gedaan had; om tot deze proef te worden toegelaten, moest de candidaat kunnen aantoonen, dat hij drie jaar achtereen als knecht bij een meester in den winkel, gediend had, en ook dat hij de recepten en voorschriften der doktoren lezen en verstaan kon.
Was hij dan eindelijk tot de proef toegelaten, dan moest hij in het bereiden van allerlei geneesmiddelen, zoowel simpele als gecomponeerde, zijn kunst vertoonen.
Ging het goed, dan werd hij als gildebroeder aangenomen. In het andere geval evenwel, indien 't geviel, dat de proeve wierd vuyl geschouwen, zoo zal den requirant een jaar en zes weken stil moeten zijn, eer hij zal vermogen de proeve te hervatten.
Eind 17e eeuwse Apotheek in Rotterdam
Verder zal niemand een apothekerswinkel mogen opzetten of apothekerswaren verkoopen uitgezonderd de drogisten, die nochtans geen recepten zullen mogen bereiden, zonder als lid van het gilde te zijn aangenomen.
In de overige artikelen worden bepalingen gemaakt omtrent meesterknechten en leerjongens en over de visitatie der apotheken door dekens en hoofdlieden viermaal in het jaar of naar omstandigheden zelfs vaker. De recepten der doctoren, de ordonnantien, zooals men destijds zei, moesten tenminste twee maand lang aan den haek hangen en desgewenscht aan de doctoren vertoond worden.
Om concurrentie met de geneesheeren te weren, werd den apothekers het ziekenbezoek of het toedienen van geneesmiddelen, zonder toestemming van dezen, ten strengste verboden.
Ook mochten zij geen fontanellen zetten, pleysters en pappen leggen of iets diergelijks, kortom niets doen wat den schijn zou hebben dat zij zich in 't ampt der chirurgijns zouden willen steken.
Evenmin zullen de praktizijns de praktijk der medicijnen mosren uitoefenen, zonder eerst hun promotiebrief aan dekens en hoofdlieden van het apothekersgilde vertoond te hebben.
De laatste artikels hebben betrekking op het toezicht op het nakomen der keur. Zoo luidt het 23ste artikel aldus:
Ende opdat deze ordonnantie wel geobserveert ende het gilde in goede ordre mocht gehouden werden, zijn daerover gestelt uyt de doctores twee tot dekens, te weten de heer dr. Daniel Joncktijs, schepen deser stadt, ende Jacobus de Back, desselfs stadtsdoctor (zonder nochtans meer dan andere doctoren onder 't gilde begrepen te zijn) ende uyt de apothekers drie tot hoofdluyden
In 1707 werd deze keur gewijzigd en aangevuld, terwijl 10 jaar later, den 24sten April 1717, nogmaals een veel uitgebreider keur, bestaande uit 56 artikelen, na voorafgaand klokgelui van het raadhuis werd afgekondigd.
Het Stadhuis van Rotterdam in 1675
Wij nemen hieruit alleen het formulier over van den eed, die bij admissie tot het gilde in handen van burgemeesteren moest worden afgelegd. Het luidt aldus:
Ik belove en swere,dat ik alle medicamenten na den inhoud van de lijst, bij de Heeren van de Wet gemaekt ot nog te maken, en na den inhoud van de Ordonnantiën, die mij sullen werden vertoont, in alle opregtigheid met goede ingrediënten sal bereyden.
Dat ik aen geene doctoren eenige vereeringen, recognitien, of renumeratien sal geven, om daerdoor neringe te bekomen of bekomen neringe te erkennen.
En dat ik ook aen geene doctoren part in de winst sal geven.
Soo waerlijk heipe mij God Almagtig!
Bij de oudste keur was bepaald, dat een leertijd van drie jaar, onverschillig waar, voldoende was voor een kandidaat-gildebroeder om tot de proef te worden toegelaten. Het gevolg was, dat velen werden toegelaten, die elders hun leerjaren hadden doorgebracht; maar toen dekens en hoofdlieden hiertegen rekwestreerden, werd een leertijd binnen de stad verplichtend gesteld en ook in de nieuwe keur van 1717 werd een proeftijd op een winkel binnen deze stad gehandhaafd, doch in een volgend artikel werd voor een meesterknecht, van buiten komende, de helft van den proeftijd voldoende geacht.
Ook voor buitenlandsche diploma's was men niet zeer gunstig gestemd. Toen in 1786 de chirurg Ten Haeff met het diploma van de Academie van St. Andreas in Schotland door de apothekers als doctor wenschte te worden erkend, maakten dezen bezwaar zijn doctorale bul als voldoende te rekenen en hunne houding in dezen werd door het stads bestuur in alle opzichten geapprobeerd. Waarschijnlijk zal ook de vrijheid der geneesheeren, door de oude keur van 1519 hun gelaten, om hunne medicijnen buiten de stad te doen bereiden, later vervallen zijn.
Een ander voorschrift van het stedelijk bestuur, dat voortaan niemand tegelijk als dokter, apotheker, chirurgijn, chemist of drogist zou mogen fungeeren, dan zij, die thans dit voorrecht bezitten, is wellicht niet steeds getrouw nageleefd.
De getuigschriften van de toegelaten apothekers waren natuurlijk deftig in het Latijn gesteld en voorzien van het gedrukte zegel van het gilde, met het jaartal 1650 en waarvan het randschrift luidt: "Potentia nobis herbarum subjecta" dat wil zeggen:De kracht der kruiden is aan ons onderworpen
Onderscheidene van dergelijke formulieren zijn nog in het Archief der Gemeente voorhanden, één exemplaar zelfs ingevuld, namelijk voor den eerzamen jongeling Carolum Godefredum Reynhout, met als leermeester Leonardus van der Straal, AD 1781.
Klik hier voor de overige Rotterdamse geschiedenis verhalen op onze site, een kleine selektie slechts.... |
---|
![]() |
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|