Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Rotterdam, de VOC en het Oost Indisch Huis aan de Boompjes

Op Aad's eigen site kun je al een verhaal vinden over de VOC, klik maar eens op deze
link

Op onze Rotterdam site kun je een verhaal vinden over de VOC en Rotterdam (link), in dit verhaal gaan we het hebben over de geschiedenis van het Oost Indisch Huis aan de Boompjes. Een citaat uit ons VOC verhaal :



In 1946 werd het Oost Indisch Huis aan de Boompjes aldus beschreven :

1652

De lange kade links heet nog steeds

De Boompjes

Ook het aan de Boompjes no. 90 alhier gelegen Oost-Indisch huis, in vroeger eeuwen de behuizing der Kamer Rotterdam van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie, sinds vele jaren als Vrij-Entrepot der gemeente in gebruik, is in de bange Meidagen van 1940 geheel door brand vernield.

Met den forschen, breeden en hoogen voorgevel van het hoofdgebouw, links en rechts door een poortingang gescheiden van de lagere gevels der bijgebouwen, maakte dit historisch belangrijke oude gebouw op iedereen, die het passeerde, een soliden, statigen indruk.

Vooral van de Maas gezien, leverde dit alles in den omtrek overheerschende bouwwerk een grootsch gezicht op. Meer dan honderd jaar is het als Vrij-Entrepot voor Rotterdam van onschatbare waarde geweest, want het was een doelmatig, stevig, oud gebouw, voorzien van goede en flinke bergruimten en bovendien midden in het handelscentrum der stad buitengewoon gunstig gelegen.

oih1930

1930

Het voormalige Oost Indisch Huis aan de Boompjes
na de Napoleontische tijd het Vrij Entrepot geworden

Helemaal rechts ontdekken we net het torentje van de Synagoge :

synagogeets

De Synagoge aan Boompjes (1790)

Gebouwd in 1725

Het sierlijke hek werd aangebracht in 1768

De wijzers van de klok zijn voor ons wat merkwaardig, i.p.v. een X wordt een P toegepast

LINK

Over dat Vrij Entepot een citaat uit ons spoorwegen verhaal :

De eerste plannen voor spoorlijnen in Nederland dateren uit het begin van de jaren '30 in de 19e eeuw. Amsterdam had het plan opgevat om in plaats van een verbetering van de waterwegen naar "Duitsland", een spoorlijn aan te leggen richting Keulen.

Napoleon had in 1804 alle tollen op de Rijn verboden, het beroemde Rijnstatuut. Bij de vorming van het Koninkrijk Nederland werd het Rijnstatuut door Willem I eenzijdig weer opgezegd en werd bij Krimpen weer een tolstation opgericht, en dus werd Rotterdam een belangrijke overslaghaven. Goederen werden in Rotterdam tijdelijk opgeslagen in het Vrij Entrepot voor de berekening van de benodigde doorvoertarieven.

Als reaktie werd door Pruisen (de belangrijkste Duitse staat, de eenheidsstaat Duitsland werd pas in 1871 in Versailles opgericht na de Pruisisch Franse oorlog van 1870) vanaf 1833 een spoorlijn, de IJzeren Rijn, van Antwerpen naar Keulen aangelegd.

Het eerste kleine Oost-Indisch huis moet te Rotterdam gestaan hebben in het zuidelijke deel der vroegere Vischsteeg, die voorheen dan ook Oost-Indische steeg heette. In 1623 kocht de Kamer "Rotterdam" een huis, erf en pakhuis, genaamd "Neptunus' en gelegen aan de zuidzijde van de Wijnstraat, ten westen van het hoekpand in de Vischsteeg. Deze huizen hadden toebehoord aan den bewindhebber Daniël van der Leek, die spoedig na den verkoop als Raad van Indië Rotterdam verliet.

Op dat terrein werd een groot pakhuis gebouwd, dat aan de Wijnhaven uitkwam. In 1664 werd wederom een aangrenzend pakhuis aangekocht ter uitbreiding van het bezit, en in 1659 hadden de Bewindhebbers reeds de erven aan de Punt, vlak tegenover hun pakhuizen aan de Wijnhaven aangekocht, waarop ter vergrooting van de bedrijfsruimte eenige flinke pakhuizen rondom een binnenplaats werden gebouwd.

oihkaartwijnhaven

De pakhuizen van de VOC aan de Wijnhaven en de Punt

Uit ons oude kerken van Rotterdam verhaal deze prent :

wijnenscheepmhavenappelpunt

We kijken links in de Scheepsmakershaven en rechts in de Wijnhaven. Rondom die mooie afgeplatte punt van de hoek Scheepmakershaven Wijnhaven kwamen de schepen uit de Betuwe met vers fruit voor de stad, de grootste aanvoer was natuurlijk van appels en daarom werd deze punt de Appelpunt genoemd. 's Avonds was het op de Appelpunt niet veilig......

Ooit was hier ook een hulpziekenhuis van het Coolsingelziekenhuis gevestigd, omdat net de Stadswaag die hier toen gevestigd was, werd opgeheven.

stadhuiswaagkaasmarkt1827

Getekend in 1827

Het Stadhuis en rechts de Waag aan de Kaasmarkt

Getekend is de situatie in 1703, in 1822 werd de Waag afgebroken voor de bouw van het nieuwe Stadhuis,
de Waag werd toen verplaatst naar de Punt (LINK)

links een doorkijkje naar de Hoogstraat via de Stadhuissteeg

Als je nu AD 2002 over de Punt loopt, herinnert niets meer aan deze historisch drukke tijden, het ligt er troosteloos bij. Aad vond het zonde van de foto om die daar te maken...., maar gauw terug naar ons verhaal...

Verder bezat de Oost-Indische Compagnie (VOC) een scheepstimmerwerf aan het Boerengat. Aanvankelijk lag die tusschen Boompjes en Scheepmakershaven, doch toen de ruimte daar te klein werd en de inmiddels gevolgde bebouwing van den grond langs de Boompjes uitbreiding onmogelijk maakte, werd de werf verplaatst even buiten de Oostpoort, tusschen het Boerengat en den Oostzeedijk.

oihkaartboerengat

De scheepswerven van de Admiraliteyt van de Maeze en de VOC aan het Boerengat

Uit ons verhaal over de Admiraliteyt van de Maeze duiken we deze fraaie prent op :

Op een terrein aan het Boerengat was de scheepswerf (Tuighuis) van de Admiraliteyt van de Maeze gevestigd, na een brand herbouwd en herdoopt tot Rijkswerf, tot de komst van de spoorwegen.

boerengatadm

De scheepswerf van de Admiraliteyt van de Maeze aan het Boerengat

Tusschen Schiedamschedijk en Schiedamschevest richtte de Kamer in 1630 haar eigen lijnbaan op. Aan deze ontleende de straat, die daar langs liep, haar naam, n.l. de "Baan".

oihkaartbaan

De Lijnbaan van de VOC op de Schiedamsevest

vandaar nog steeds de huidige naam Baan, met het Oogziekenhuis (link)

Linksonderaan kunnen we de Schotse Kerk zien liggen :

schotsekerk1800vasteland

Schotse Kerk op de hoek van de Herderstraat en het Vasteland (1800)

LINK

In de tweede helft der 17e eeuw werden de panden aan de Wijnhaven zóó bouwvallig, dat voorziening niet kon uitblijven. Na lang overleg besloot men in 1690, liever dan tot kostbare herstellingen over te gaan, tot het bouwen van een groot nieuw Oost-Indisch huis en de oude panden geleidelijk te verkoopen. De huizen aan de Wijnstraat werden in December 1697, en de pakhuizen aan de Punt in 1719 verkocht.

Een terrein ter grootte van 58 X 59 M., gelegen aan de Boompjes en uitkomende aan de Scheepmakershaven, werd na machtiging door de vergadering van Gecommitteerde Bewindhebbers der VOC, de heeren XVII, door de Rotterdamsche Kamer in November 1694 aangekocht om tot de uitvoering van een reeds opgemaakt bouwplan over te gaan.

In het voorjaar van 1695 werd het bouwen van de eerste vier pakhuizen aanbesteed, waarvan volgens een gedenksteen in de vestibule van het Vrij-Entrepot, op 7 September 1695 de eerste steen werd gelegd door Josua van Belle, heer van Groenswoude. Als bouwmeester werd Wouter Adriaensz. Heijmont aangesteld, naar wiens ontwerp in Januari 1696 ook het groote pand, het hoofdgebouw aan de Boompjes, dat een oppervlakte verkreeg van 400 M2., werd uitgevoerd.
De bouw vorderde ongeveer drie jaar, zoodat niet met heel veel spoed aan de voltooiing ervan werd gewerkt. Het geheele complex gebouwen, gesticht rondom een binnenplaats op het 3422 M2, groote terrein, werd later voltooid door het verhoogen van de twee vleugels der pakhuizen naast het hoofdgebouw aan de Boompjes, welk werk in Februari 1720 aan den timmerman Cs. Bos werd opgedragen.

Het achterpand werd eerst in 1861 gebouwd naar de plannen van den architect Jac. Visser, wiens zonen Jan en Cornelis Johannes volgens een gedenksteen op den 7en Mei van dat jaar, de hoek steenen legden. Jan Visser Jaczn. was bij zijn leven deelgenoot in de firma Wambersie & Zoon hier ter stede en overleed 22 December 1923.

oihkaartboompjes

Het Oost Indisch Huis aan de Boompjes

Na de ontbinding der VOC in 1795 zijn de gebouwen van het Oost-Indisch huis enkele malen in andere handen overgegaan, totdat op 29 October 1829 het geheele complex van het Domeinbestuur door de gemeente Rotterdam in huur werd genomen, die het tot het laatste oogenblik in gebruik heeft gehouden.

Het kapitale front van het hoofdgebouw met zijn donkeren baksteen, door een zware met modillons voorziene houten gevellijst bekroond en afgedekt door een met leien bekleed hoog dak, waaruit forsche hoekschoorsteenen oprezen, had een groot aantal logisch ingedeelde kleine vensters over vier verdiepingen verdeeld, waarvan verscheidene kruisvensters reeds in grootere vensters veranderd waren door het verwijderen der houten kruisen. Ook vele der zware blauw-groen geverfde schutblinden, die de onder-ramen moesten afsluiten, waren verdwenen. Niettegenstaande de soberheid in uiterlijk was het geheel grootsch en voornaam van ontwerp. Dit uitte zich vooral in den machtigen hoofdingang met het daarboven liggende balcon en vensters, die als een meer versierend en sprekend hoofdmotief tegenover den strakken eenvoud van den stoeren gevel zoo fraai naar voren trad. Deze hoofdingang, waartoe een hardsteenen buitentrap met twee opgangen, groot bordes en gesmeed stoephek van de straat af toegang verleende, bestond uit een ruime deuropening met rondboog afgesloten en door een zwaar kalf onderverdeeld. De zware donkergroen geverfde dubbele deuren hadden prachtig bewerkte koperen deurhekjes, terwijl het bovenlicht en de smalle vensters naast den ingang met stevig gesmeed-ijzeren traliewerk waren bezet.

Tegen den voorbouw gingen ter weerszijden van de deuropening zware pilasters omhoog, die, in consolevorm overgaande, het lijstwerk droegen, waarachter het breede balcon met balustrade was aangebracht, dat op de Maas uitzicht verleende. Het hoofdvenster, hetwelk tot het balcon toegang verschafte, bezat eveneens een pilaster-ordonnantie met kroonlijst, waarop een ornamentale versiering was aangebracht, waarin het merk der Kamer van Rotterdam:

VOC-R

was verwerkt. (Vereenigde Oost-Indische Compagnie, Kamer Rotterdam). Deze dooreengestrengelde initialen werden door een zwaren kroon gedekt.
Het geheel, uitgevoerd in natuursteen, was in de laatste jaren met een dikke verflaag bedekt.

Het overgebleven VOC - R embleem nu in het Historisch Museum

LINK

oihembleem1930

Het VOC - R embleem boven de achterdeur

oihglas

Het VOC - R embleem in een wijnglas

Zullen we even in Amsterdam bij het Oostindisch Huis naar binnengaan, dat kan nu nog steeds. Dan mag je toch een beetje erop vertrouwen dat de Kamer van de Hoogmogende Heren Bewindhebberen van de VOC Kamer Rotterdam ook een dergelijke ambiance heeft gehad?

heeren17adam

De vergaderkamer van de Heeren XVII
in het Oostindisch Huis van Amsterdam

De twee hoogst eenvoudige pakhuizen, die ter weerszijden van het hoofdgebouw lagen en daaraan door groote poortingangen waren verbonden, besloegen langs de Boompjes een gezamenlijke breedte van 58 M.

Deze lage pakhuizen verhoogden door hun stemmig en massief karakter in hooge mate het cachet van het hoofdgebouw en veroorzaakten door het hoogteverschil een afwisselend en sprekend contour.

In den aan de binnenplaats uitkomenden achtergevel van het hoofdgebouw, was een tweede ingang, die, alhoewel kleiner van afmeting, met zijn rechte afsluiting en zijn hardsteenen buitentrap met twee opgangen, groot bordes en gesmeede stoephekken, waarbij een verdiepte trap onder het bordes naar de gewelfde kelders voerde, een bijzonder aantrekkelijk effect maakte. De ingang bestond uit breede dubbele deuren, voorzien van mooie koperen deurhekjes en omgeven door pilasters, die in een consolevorm eindigden en een deklijst droegen, waarboven zich weer een ornamentale versiering bevond met de initialen VOC-R. in den zelfden geest als aan den voorgevel, doch zonder de bedekkende kroon.

De overige aan de binnenplaats uitkomende pakhuisgevels waren hoogst eenvoudig. De voornaamste stamde dan ook uit een later tijdperk, n.l. uit 1861.

Het inwendige van het hoofdgebouw was. wat de beganegrond verdieping betreft, ingericht voor administratie van het Entrepot. vergaderzaal, conciërgewoning en verder enkele vertrekken. waarin zich de diensten van de rijksadministratie der in- en uitgaande rechten en accijnzen bevonden, terwijl de op de verschillende verdiepingen gelegen lage zolders, door zware houten standvinken en balken ingedeeld, gebruikt werden als opslagplaats van diverse overzeesche producten.
Bezienswaardigs bevatte het niet meer dan de groote gewelfde vestibule met de gesmeede trappenhuisafsluiting, het met rooden steen in den overigens met gelen steen geplaveiden vloer ingelegd kompas, alsmede den grooten schoorsteen in het oostelijk gelegen voorvertrek (de vroegere vergaderzaal der Bewindhebbers der VOC) met het portret van Jan Pietersz. Coen, in 1698 geschilderd door Adriaan van der Werff.

GG Coen

JAN PIETERSZOON COEN

One of the first (very brute) Dutch rulers


Jan Pieterszn Coen's (founder of Batavia) motto:" Do not disparage, do not have mercy on your enemies, for God is with us". At the time, many people liked these words.

In 1621 more than 10,000 Banda people were killed by the orders of this man, see Aad's Banda page.

Yet in 1635 there was a notification that before Coen there lived about 15,000 people on the Banda islands, of which there were a mere 1000 left in 1635.

In 1886 one wrote : "If not already a statue was risen for Coen (as well in Batavia, removed straight after the Japanese invasion in 1942, as in Hoorn : still there), I doubt if such a thing would still happen. His name has blood written all over it."

coenopkoningsplein

Statue of Coen in Batavia, until 1942.....
Een andere mooie samenvatting over het Oostindisch Huis van Rotterdam gaat als volgt:



In de laatste jaren van zijn bestaan, ongeveer in de jaren 1933-1936 werd een poging aangewend om het hechte gebouw van bestemming te doen veranderen. Plannen tot verplaatsing der Marinierskazerne, in eigendom toebehoorende aan het Rijk, waren toen aan de orde van den dag, omdat dit oude gebouw te klein geworden was en niet meer voldeed aan redelijk te stellen eischen.

De kolonel der Mariniers J. Oeie. die zich geruimen tijd met dit vraagstuk bezig gehouden en allerlei voorstellen had onderzocht, meende tenslotte, dat een aan den rand der stad nieuw te bouwen practisch en eenvoudig ingerichte kazerne met alles wat daarbij behoorde te zijn, de eenige goede oplossing zou brengen.

In overleg met den Directeur der Gemeentewerken werd daarvoor een schetsplan opgemaakt en hierbij was het oog gericht op een gunstig gelegen terrein aan het Toepad, in het Oosten der stad. De begroeting van dit plan kwam op een bedrag van ruim zes ton. Van hoogerhand vond men echter, rekening houdende met de toen heerschende financiëele toestanden, geen aanleiding dit plan te steunen en trachtte men weer een schijnbaar goedkoopere oplossing te vinden. Men meende die gevonden te hebben in het verbouwen van het Oost-Indisch huis, dat rijkseigendom was en goed voor het beoogde doel geschikt te maken was.
Het verbouwingsplan was begroot op een kleine twee ton en als motief om aan dit plan steun te verleenen, werd beweerd, dat het Vrij-Entrepot voor den handel veel van zijn beteekenis had verloren, welke bewering ongegrond bleek te zijn en dientengevolge ernstige bestrijding vond bij ter zake kundigen. zoowel bij de directie van het Entrepot als bij den Rotterdamschen handel.
Een op 24 October 1933 verzonden adres aan den Minister van Financiën, aan Burgemeester en Wethouders en aan de Kamer van Koophandel van Rotterdam, onderteekend door een 50-tal der eerste Rotterdamsche firma's, gaf duidelijk blijk van het tegendeel van instemming met dit noodlottige plan. Inmiddels stagneerde ook weer de uitvoering van dit ontworpen verbouwingsplan, daar niet alleen oppositie door den Rotterdamschen handel, maar bovendien door Monumentenzorg en verschillende vooraanstaande stadgenooten gevoerd werd.
Het gebouw, dat reeds uit de huur genomen was, werd wederom aan de Gemeente Rotterdam voor f 15.000,- per jaar verhuurd. Het verbouwingsplan van het Vrij-Entrepot werd tenslotte vervangen door den bouw van een nieuwe kazerne aan het Toepad, die door de oorlogsomstandigheden, waarin wij kwamen te verkeeren, nog niet geheel voltooid is.

oihmei1940

Na Mei 1940






Terug naar Aad's homepage, met links naar al zijn verhalen





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

2 Augustus 2006