Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Koos Speenhoff (1869 - 1945), met natuurlijk een aantal gedichten en prenten

De links naar de muziekfiles van Koos Speenhoff doen het niet altijd, is ons bekend, voor meer details, klik dan HIER

Terwijl je deze pagina leest, is het misschien leuk om ondertussen Koos Speenhoff live te horen zingen, klik maar eens op deze deeplink, mogelijk dat de link het niet meer doet, deeplink niet waar....

Klik hier voor Jantje's Broekie
(mp3, 1.06MB, 2.39min)

Helemaal onderaan doen we nog een liedje....

Op onze site hebben we al heel wat over Rotterdamse theaters en bioscopen, type maar eens de naam in van een Rotterdamse bioscoop in Aad's Search Engine :

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Olympia en klik op ENTER

Over de geschiedenis van de Rotterdamse schouwburgen hebben we een een apart verhaal, over Tuschinski hebben we ook al een aparte pagina.

speenhoffenvrouw

Koos Speenhoff en Caesarina Speenhoff-Prinz (1907)

Maar wie was nu Koos Speenhoff ? Koos Speenhoff was de man die in 1903 voor het eerst voor een groot publiek optrad en meteen bekend werd.

Tot die tijd publiceerde Speenhoff in het tijdschrift De Ware Jacob, maar erg veel leverde dat niet op, na zijn eerste optredens hadden zijn financiele zorgen eigenlijk voorbij moeten zijn....

Speenhoff trok veel op met de journalist Brusse (bekend van Boefje) en de schilder Kees van Dongen, samen naar de uitgaansbuurt van Rotterdam, het Zandstraatkwartier, de plaats waar nu het stadhuis staat.

In hetzelfde jaar trad Speenhoff ook al met succes op in andere theaters in het land. Speenhoff was een vernieuwend artiest. Door zijn aktuele politieke liedjes behoorde Speenhoff tot de eerste cabaretiers van Nederland.

Speenhoff profiteerde ook van de toenemende belangstelling voor het variété. De Coolsingel was daarvan het centrum geworden, zie ons verhaal over de Rotterdamse schouwburgen

Nou van zo'n man wil je natuurlijk iets meer weten en gelukkig vonden we weer zoo'n mooie biografie, gepubliceerd in 1951 en opgesteld door Alex de Haas.

Maar natuurlijk eerst een gedicht van Koos Speenhoff, bijvoorbeeld over een zekere Professor Bolland, vul voor Bolland iemand anders in en het is nog steeds zeer aktueel, al werd het geschreven in 1915.....

Na de biografie nog een aantal gedichten....... en misschien nog meer............

Mijn Vader (van Alex de Haas) was bijna veertig jaar lang de populairste "Karakterkomiek" van Nederland en mijn Grootouders waren reizende komedianten, dus de eerste reactie bij ons thuis op de sensationele verschijning van Speenhoff was: een vent, die niet eens zijn compliment kan maken!
Want je "compliment" maken, de wijze waarop je het toneel op kwam en met protoco-lair-vastgestelde gratie het publiek begroette, was het eerste wat een artist leerde.
Nog altijd ziet de vakman, wanneer internationale variété-artisten zich voor het voetlicht presenteren, met één blik of het wat is of niet. En nog altijd aan datzelfde compliment....

Speenhoff, toen hij begon, kon het niét en toen 42 jaar later zijn leven plotseling afknapte had hij het nóg niet geleerd. Dat was één van de redenen van zijn onverwacht succes en dat was misschien ook wel de reden waarom hij vóór zijn tijd passé was.
Want de traditie laat zich nooit ongestraft breken.

speenhoffschets

De verschijning van deze bleke, magere jongeman met zijn roué-gezicht, zijn zonderlinge lange geklede jas, zijn snorretje (!) en zijn valse guitaar, waar hij slechts twee a drie en dan meestal nog de verkeerde accoorden op aansloeg, temidden van de over-komieke of over-elegante humoristen en duettisten van 1903, sloeg in als een bom.

Dan zong hij, op eentonige dreun-wijzen, liedjes over dingen waarover nooit een ander hier gezongen had: over pernose-jongens die in de nor zaten, over vegetariërs - wie van zijn planken-collega's uit die tijd had ooit van vegetariërs gehoord, laat staan er over gezongen? - , over Dorissie uit het Ouwemannen-huis en over goedgezinde meiden die met dikke buiken bleven zitten.

Dat alles was zó ongewoon dat hij inderdaad in het "Specialiteiten-programma" een zeer speciale plaats als specialiteit innam.

Er is een legende dat de Pers hem groot gemaakt heeft. De pers heeft veel voor hem gedaan. Direct al na zijn eerste optreden op een matinee in de oude Tivoli-Schouwburg werd hij nadrukkelijk gelanceerd door Brusse, Pieter Koomen en Johan de Meester. Dat heeft hem wél zijn plaats in de litteratuur-geschiedenis, maar niet in de harten van het volk bezorgd. Die plaats heeft hij zichzelf veroverd.
Want de keien van de journalistiek kunnen nóg zo veel over een variété-artist schrijven - en de Speenhoff van de eerste jaren trad uitsluitend in variété-programma's op, ook al omdat er geen andere gelegenheden waren in die tijd -, als de doodgewone mannetjes en vrouwtjes van het tweede balcon hem niet lusten, laten ze het ondubbelzinnig afweten.

De kleine burgers die het Casino-Variété en het Circus aan het Stationsplein frequenteerden, lazen nu eenmaal de N.R.C, niet en wat de Speenhoff-paladijn Henri Dekking in het Rotterdamsch Nieuwsblad over hem schreef kon hoogstens hun nieuwsgierigheid prikkelen maar nooit hun oordeel beïnvloeden. Ze moesten het zélf mooi vinden en ze vonden het mooi. De anderen zongen vertaalde Franse of Duitse café-chantant-liedjes en vertelden moppen over schoonmoeders en verstrooide professoren.

Wanneer ze actueel waren kwamen ze zelden boven het niveau uit van een aangeschoten dazer aan een café-toonbank. Speenhoff bezong de dingen en de mensen van alledag.
Zijn weemoed was doorleefd en zijn spot was bezield.
Actuele en politieke gebeurtenissen bezong hij met de rake directheid en eenvoud die de grote caricatuurtekenaars beroemd gemaakt heeft. Hij gebruikte de taal die zijn toehoorders zelf in het dagelijks leven bezigden. "Potverdorie: Bil is bil!" zong hij eens, toen hij in een later couplet de schijnheiligheid van de nette Nederlandse conversatie hekelde.

Ik denk dat een man als Dr Kuyper nooit van hem gehouden zal hebben. Speenhoff heeft deze grote Antirevolutionnairen-leider met enkele korte versjes vernietigender bestreden dan beroeps-politici het met urenlange Kamer-redevoeringen deden.

Als er één man geweest is die zijn scheppingen "levensliederen" had mogen noemen was hij het. Maar hij deed het niet. Het woord was van een ander en hij nam nooit iets van anderen over. Hij wachtte tot hij zélf geplunderd werd en schreef er dan wrange, nutteloze brieven over.

Zijn vers bloeide op uit het leven, het doodgewone leven van de juffrouw uit de groentenwinkel, de meneer achter het glaasje aan de tapkast en de meisjes uit wijlen-de-Polder.
Laten we echter constateren dat hij, vóór hij begon te zingen, een behoorlijke leerschool doorlopen had en dat hij met zijn ijzersterke body tot aan het laatst toe een toegewijd onderzoeker gebleven is van al wat er zo bij dag en nacht te koop is.

De jeugd van deze fabrikantenzoon uit Krimpen aan de Lek verliep normaal. Als opgeschoten jongen schreef hij al liedjes waarvan enkele later op zijn répertoire gebleven zijn en hij deed soms wat aanstellerig studentikoos. Waarschijnlijk niet meer dan U en ik toen we achttien waren, maar ja, in een plaatsje als Krimpen valt zoiets gauwer op.

Hij voer enige jaren als machinist-leerling bij de Marine, een jeugdepisode waar hij, evenals Joachim Ringelnatz, zijn gehele leven mee bleef koketteren en tóen begon het. Hij werd schilder en tekenaar in één van de meest-onartistieke steden ter wereld. Bovendien viel er in die tijd niets te tekenen. Althans niet voor iemand die daar zijn brood mee moest verdienen. Bladen waren er niet te veel, die er waren betaalden allermisera-belst en reclametekenen was toen nog vrijwel onbekend.

Hij had een atelier aan de Groenendaal, dat hij bewoonde met een andere armoedzaaier: de Delfshavenaar Kees van Dongen.

Hij was huisvriend - versta me wél: huisvriend en geen bezoeker van een destijds vermaard établissement aan de Haringvliet, waar Franse meisjes intern waren wier vertrouweling hij werd. De Franse taal is altijd één van zijn grote liefdes geweest.

Eens was één van deze meisjes gestorven en een provincie-Pa kwam uit Frankrijk over om zijn dochter te begraven. Speenhoff, die tóen al zijn lange debuut-jas had - welke jongeman liet zich in vredesnaam zó'n jas aanmeten? -, poseerde voor een nette huisvader in wiens huis de gezelschapsjuffrouw gestorven was en stapte naast de wanhopige Pa achter de kist aan. Pa geloofde in de komedie en de illusie was gered.
Als na zovele begrafenissen in dit hypocriete land eindigde de dag met een drank-orgie.

Dan was er de beroemde kamer vooraan in de Aert van Nesstraat, boven de hoefsmid: Speenhoff tekenend, honger-lijdend, schulden-makend en wonderlijke zélf-geschreven éen-acters opvoerend, waarin de pot-de-cham-bre de hoofdrol vervulde.
In die dagen ontstond onder andere de Jeroen Bosch-achtige tekening "Femme trompée" die later nog eens op een tentoonstelling bij Oldenzeel gehangen heeft.

Maar de nood steeg hoog en de schuldeisers werden onhoffelijk. Er moest iets gebeuren. Toegewijde vrienden kenden zijn liedjes. Hij liet zich bepraten door de reeds eerder genoemde krantenmensen en trad op een Meidag van het jaar 1903 als liedjeszanger op in de Tivoli-Schouwburg voor een dertigtal vrijbiljutters. Moet ik hier de veelmisbruikte zin achter zetten en de volgende morgen was hij beroemd?
Het vervelende is dat het inderdaad zo was

De wilde jaren van zijn na-jeugd hadden hem gerijpt tot een man die het leven kende. En zijn aangeboren talent stelde hem in staat met enkele woorden, die ongebruikelijk van eenvoud waren, iets te zeggen dat rechtstreeks naar de keel sprong.

Max van Gelder, de grote mentor van het. Nederlandse Cabaret bracht hem in het Panopticum te Amsterdam en Carl Pfläging engageerde hem tegen een vergoeding van enkele rijksdaalders per dag voor het Circus-Variété in Rotterdam.

circusvarietezaal

Daar waren alle voorstellingen uitverkocht en één van de kunstemakers uit het programma maakte hem gage-wijs. Een wijsheid die hij zich wél heeft weten te benutten, want sindsdien heeft hij nooit meer voor een appel en een ei gezongen!

Op het eerste grote succes volgde een tweede: zijn kennismaking en samengaan met Nap de la Mar, misschien de geniaalste komiek die ooit in deze lage landen op de planken heeft gestaan. Nap had een paar - voor dit land - gevaarlijke eigenschappen.
Eén ervan was dat hij offerde aan de smaak van die jaren om schuine dingen op het toneel te zeggen. Soms was hij niet eens meer dubbelzinnig. Jammer, hij heeft later als acteur-regisseur bewezen dat hij de laatste was die deze concessies nodig had. De dingen die Nap zei en, laten we eerlijk blijven, ook het realisme van Speenhoff, brachten een plattelandsburgemeester er toe hun optreden in zijn gemeente te verbieden.
Dit verbod werd door beiden gepersifleerd in de klucht "Zijn Edelachtbare", die honderden opvoeringen beleefde en hen tot de twee populairste en best-betaalde artisten van Nederland maakte.

Hun samengaan duurde echter maar kort: de zwierige cabotin Nap de la Mar en de contemplatieve, lichtelijk egocentrische dichterzanger Speenhoff waren van tezeer uiteenlopende naturen dan dat hun compagnonschap blijvend kon zijn.

Toen kwam er een tijd waarin Speenhoff een ongelofelijke veelzijdigheid en productiviteit ten toon spreidde. Avond aan avond stond hij op de planken, hij tekende, hij schilderde en hield exposities van zijn werk, hij was vast medewerker of Redacteur-uitgever van allerhande periodieken en hij organiseerde Klein Toneel-avonden waar de beste jongere tonelisten (Else Mauhs, Mien Duymaer van Twist, Cor van de Lugt Melsert en anderen) de ragfijne woordenspelen vertolkten die in een milde stroom uit zijn pen vloeiden. Bovendien had hij in de jonge Luxemburgse zangeres Caesarina Prinz een voortreffelijke interprête van zijn liedjes gevonden, die een niet minder voortreffelijke en trouwe levensgezellinne bleek en meer dan veertig jaar zijn successen en tegenslagen met hem deelde.

Maar de tijd vliegt snel. Ik heb U reeds gezegd dat Speenhoff nooit zijn compliment heeft leren maken. Er waren anderen die dat wél konden: vlotte jongens met vlotte teksten en melodieën die in het gehoor lagen. Entertainers, die zeiden "en nou allemaal mekaar een arm geven en lekker meedeinen!" Ware Speenhoff toen Speenhoff gebleven zou hij het misschien gered hebben. Maar deze man, wien alle vlotheid vreemd was, ging concessies doen, mopjes vertellen inplaats van eigen dingen zeggen en mee-zingliedjes in elkaar draaien die ver beneden zijn niveau lagen.

Het resultaat was averechts: hij verloor zijn greep op de massa. Natuurlijk was hij zó bekend dat er altijd nog voldoende Speenhoff-bewonderaars overbleven om hem een zeker arbeidsterrein te doen behouden maar bij het grote publiek werd hij onherroepelijk door toffere jongens verdrongen. Misschien ook had hij zich uitgeput in veel-schrijverij. Want ontegenzeggelijk ontstonden zijn beste liedjes gedurende de eerste jaren van zijn optreden.

Later schreef hij maar raak, tot reclameversjes voor de meest-on-waarschijnlijke firma's toe. Hij leefde duur en de machine moest blijven draaien. Zoiets móet zich wreken. Honderden liedjes heeft hij achtergelaten. Misschien behoren vijf en twintig daarvan tot het beste wat aan Nederlandse volks-poëzie gedicht werd. Dat is echter onnoemlijk veel voor één man.

Ook het aantal meesterwerken dat Bruant produceerde komt niet boven dit getal uit. Toch heeft het feit, dat hij langzamerhand minder "gevraagd" werd ook een winstpunt opgeleverd. Hij had nu meer tijd voor ander werk en begon in De Groene zijn geschreven portretten te publiceren. Ook daarin toonde hij zich een meester.
Ik denk hier bijvoorbeeld aan een zin uit een verhaal over Lodewijk van Deyssel waarin hij zegt "hij liep evenals ik naar oogst-rijpe vrouwen te kijken...". Ook nu weer was hij niets-ontziend en roekeloos.

In een politiek-geladen tijd schreef hij, die nooit een blad voor zijn mond genomen had, soms dingen die hem later onverdiend de reputatie bezorgd hebben van "fout" te zijn geweest. Speenhoff was in hart en nieren Nederlander, trots op zijn blauwe Maandag bij de Marine en er gebeurden heusch voor 1940 in ons land wel eens dingen die niet alleen hém hoogzaten.

Het was niet bijster handig van hem om deze artikelen gebundeld te laten publiceren in een tijd toen zoiets niet verantwoord meer was, maar dat heeft hij zeker niet gedaan om de nieuwe heren stroop om de mond te smeren. Zijn démenti in het Rotterdamsch Nieuwsblad inzake bepaalde Radio-uitzendingen waarbij door een familielid zijn naam door de modder gesleurd werd, getuigde van moed en van maling aan N.S.B.ers en moffen.

In het Rotterdamsche leven was hij jarenlang een veelbesproken figuur. In zijn vetste jaren werden er aan de Avenue Concordia, aan de Claes de Vrieselaan en aan de Kruiskade waar hij achtereenvolgens woonde, wel eens méér kwitanties afgepoeierd dan door de Rotterdamsche Burgerij moreel verantwoord geacht werd. Zijn gelaat was dan ook gesierd met een baard en zijn hoofd getooid door een woeste haardos waaruit de wilde haren maar niet wilden wijken.

Er gingen geruchten over bacchanalen, waarbij vergeleken de feesten van Keizer Nero melige Leger des Heils-bijeen-komsten waren.

Het was allemaal zwaar overdreven.

Goed: er werd eens een inval gedaan in een nacht-knipje aan de Wijde Broedersteeg en onder de aanwezige gasten bevond zich ook Speenhoff, die voor de Rechtbank plechtig getuigde dat hij daar alleen was geweest om stof voor een nieuw liedje op te doen. Zo stond het zwart op wit in de krant.
Maar die lamme Rotterdammers geloofden hem niet en zeiden "zie je nou wel?".

En dan is er nog deze vertelling die ik uit mijn eigen herinneringen opdiep: Ik was tekenaar aan de door Speenhoff geredigeerde "Ware Jacob". De drukker was een levenswijs man die, als hij Speenhoff naar een Redactie-vergadering wilde lokken, door de telefoon fluisterde dat er wat onder de kurk was. Op zekeren dag is het op zo'n Redactie-vergadering (zegge "Vergadering"!!!) zó bar toegegaan dat de Hoofdredacteur om twaalf uur 's nachts van de Schiedamschedijk terugkeerde en nog even het Tivoli-café binnenstapte om nog één afzakkertje te nemen, teneinde het onherroepelijk af te leren.

tivolirestaurant

Tivoli

Maar daarbinnen zat met een obstinaat gezicht zijn Caesarina die, de escapades van haar echtvriend kennende, hem hier zat op te wachten. Koos zag haar juist bijtijds, snelde naar huis, belde Tivoli op en zei op half-huilende toon tegen zijn verbolgen gade: "Maar Ceesje, kind, waar zit je nou toch? Ik heb half Rotterdam afgezocht en zit al urenlang thuis op je te wachten...".

Bovendien is het heusch écht gebeurd dat hij, toen er een baby geboren was en hij dagenlang aan de sponde van zijn vrouw gezeten had, op een avond even een brief is gaan posten en op zijn pantoffels en met een huis-petje op in Londen terechtgekomen is. Maar dat merkte hij pas de volgende morgen, toen hij aan boord van een vrachtschip ontwaakte.

Al deze snel-uitlekkende verhalen vormden bij elkaar "une bonne publicité". Hij was dan ook ongelofelijk populair en in zijn tijd zeker de bekendste man van ons land. Dat zat hem wel een beetje in zijn fotogenieke verschijning die hem tot een dankbaar object voor de plaatjespagina maakte, maar ook als artiest viel er altijd iets over hem te vertellen. Hij was een soort Jean Cocteau avant-la-lettre, een man die overal bij was en alle dagen in de krant stond.

Als Chansonnier is hij van beslissende invloed op het Nederlandse Cabaret geweest. Zijn navolgers en imitators telde men indertijd bij dozijnen. Nu is hij, hoe hard deze uitspraak misschien moge klinken, vrijwel vergeten. Als je de naam Speenhoff in gezelschap van jongeren noemt halen ze verveeld de schouders op. Maar als je hen dan de liedjes voorzingt die zijn naam gevestigd hebben, kijken ze verbaasd op en zeggen: "Ja, maar zó ken ik hem ook niet!"

Zijn bundels zijn er echter nog. En vroeg of laat zal hij hér-ontdekt worden. Maar dan zal hij ook gezongen worden tot in lengte van dagen. Terwijl alle andere liedjeszangers uit de eerste helft dezer eeuw dan volkomen in het Niet opgelost zullen zijn.



Op onze website zijn we trouwens Koos Speenhoff al een aantal keren tegengekomen, bijvoorbeeld in ons verhaal over de geschiedenis van het Rotterdamse stadhuis :

Citaat :

Ook in ons verhaal over de Rotterdamse Passage met ervoor het Caland monument kwamen we Koos Speenhoff tegen :

Citaat :

En natuurlijk hoort op een pagina over Speenhoff, zijn waarschijnlijk bekendste lied : de Rotterdamsche schutters, een enkel couplet is dubbel, maar dat geeft toch niks.....

speenhoffschuttersprent

getekend omstreeks 1903 door Koos Speenhoff


Uit dit verhaal een bijbehorend citaat :



We gaan verder met Het Broekie van Jantje :



En natuurlijk ook het schone lied Vrije Vrouwen uit 1903 :



Verder met een affiche uit 1940 van een revue waar ook Speenhoff in meespeelde :

affichehartro

En dan nu ons slotlied, weer via een deeplink, dus zou die het wel eens niet meer kunnen doen :

Klik hier voor Dorussie uit het Armhuis
(wav, 462kB, 2min 36sec)


Op onze site hebben later nog veel meer gedichten van Speenhoff geupload, klik maar gauw HIER

Ook in dit verhaal een gedicht van Speenhoff, over de paardentram.....

Op zoek naar die andere Rotterdamse dichter Hendrik Tollens ? Klik dan maar gauw HIER.

Trouwens via deze link, krijg je toegang tot onze honderden andere versjes op onze site : LINK

En natuurlijk krijgen we ook heel veel reakties, we plaatsen natuurlijk alleen de leukste, deze bijvoorbeeld:




Wat een prachtige Wepzijt !! Zojuist ontdekt! Zoekende naar 'Speenhoff'.

Hierbij een kleine bijdrage betreffende de roem van Speenhoff (ik genoot van uw verzameling en zeker van het ontroerende liedje van 'Het Broekie van Jantje's Broekie', dat ik vaak van mijn vader hoorde).
Mijn vader (geboren 1880 - Amsterdammer overigens), zong graag, speelde guitaar en zong ons vaak voor. Speenhoff was favoriet.

Eens, toen hij bij de fabriek waar hij werkte zich liet fotograferen droeg hij een Speenhof-bundel als attribuut. Hierbij voeg ik de foto toe (uit 1905).

Vriendelijke groeten
A.J.F.Gogelein

speenhoffgogelein

Amsterdam Machinefabriek D.H. Hasselman

Spaarndammerstraat (1905)

Bijl (werkbaas), J.F. Gogelein (constructeur-tekenaar), Boosman (boekhouder)

J.F. Gogelein met liedbundel van J.H. Speenhoff !!!

En prompt kwam dit er achter aan:

Nog ff lastig vallen met een iemeeltje, voor de aaardigheid.
Tot mijn groot plezer vond ik - na enig moeizaam gezoek en gescharrel - mijn vaders album terug waarvan hier een skènbeeld.
Pa J.F. Gogelein was al even sociaal bewogen als Speenhoff en bewaarde dit bundeltje zeer goed.

liedbundelspeenhoff

Nou, over Brusse hebben we ook al een verhaal : LINK

Enne..... op Aad's eigen site kwamen we nog dit spotlied tegen uit 1907, in Aad's verhaal over Van Heutsz......




We kregen de volgende aanvulling:

Het boekje, de eerste bundel van Koos Speenhoff is nu ook digitaal beschikbaar. Dat maakt het eenvoudiger om Speenhoff enthousiasten in staat te stellen de muziek van Koos Speenhoff opnieuw ten gehore te laten brengen.

De site waarop deze digitale bundel (CD) is te bestellen luidt

http://www.digihouse.nl/BoekopCD/sitemap.php?osCsid=4278bd8884f76f59f77685bbefcb83fa

Boek op CD heet de winkel.

Wim ten Vaarwerk




Wij ( Sistrum) hebben al lang een aantal nummers van Koos Speenhoof op ons repertoire staan. Op onze nieuwe cd hebben we de tekst van "De Vegetariërs" gebruikt. Zie

http://www.sistrumfolk.nl





Hieronder een lijst met songteksten. liedjes, teksten van Koos Speenhoff, te vinden via deze site:

http://www.musicfrom.nl/songteksten/speenhoff,_jh/



Het lied Vegetariers van Koos Speenhoff uit onze eigen verzameling doen we er al vast bij:




Tot onze spijt doet helaas geen enkele link naar de muziek van Koos Speenhoff het meer, we kunnen hier niets aan doen, want het waren deeplinks, d.w.z. links rechtstreeks naar een andere site dan de onze.

U hoeft ons a.u.b. dus niet meer te melden dat die links het niet meer doen, soms doen die deeplinks het echter weer wel, dus gewoon blijven proberen en dus laten we die deeplinks maar gewoon staan...

Hierboven staat wel een lijst met songteksten van Koos Speenhoff en de link naar de site waar je deze kunt vinden......





Van John Lamens ontvingen we nog deze foto van het beeld van Speenhoff dat bij het Eendrachtsplein staat, op de ingang naar de Oude Binnenweg:

rotterdamspeenhoff




Marianne Blok van der Velden reageert met:

Heb een net verworven dagboekje van mijn grootvader in de hand. Hij citeert hierin enkele liederen van Speenhoff (ik zie ze op je site staan). Misschien is daarom het volgende beeld er rondomheen nog interessant?

Ik citeer:

“Vroeger, toen de politie-verordening ’t nog niet verbood om zijn levensvreugde op luidruchtige wijze uiting te geven, was het ook in Breukelen evenals waarschijnlijk wel in talrijke andere dorpen en gehuchten in Nederland, gebruikelijk de nieuwste ‘Schlagers’ uit de caféchantants en cabarets der groote steden te ‘brengen’. Jongelui, die ’t een eer achtten de eerste te zijn die zulk een liedje in ’t dorp ten gehoore brachten, gingen op de plaats van het ontstaan zelve die hooren of kochten daarvan in Amsterdam een afdruk van een straatzanger, die de melodie voorzong. Amper was men dan weder in ’t dorp terug – dat was dan meestal ’s maandags ‘of dan kwamen de jongelui ’s avonds zoo tegen zeven of acht uur op het plein voor het raadhuis bijeen. Een of meer der jongens had dan ondertusschen het lied en de melodie geleerd – want van ’t blad te zingen was beneden hun waardigheid – en dan zong men zoo goed en zoo kwaad als het ging met vereende krachten en onder veel critiek de melodie mee, die meestal nogal erg gemakkelijk was.Meestal werd vooral ’t refrein door de verzamelden meegezongen’.

Daarna volgen teksten van (delen van):






Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

16 Juni 2011