Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De geschiedenis van Overschie en De Tempel

Het regende en dus vond Aad het even nodig om iets over de geschiedenis van Overschie samen te stellen ....

Wist je dat we op onze site nog veel meer hebben over Overschie ?? Op zoek naar iets, maak dan gebruik van Aad's Search Engine :

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Abtsweg en klik op ENTER

Het stadswapen van Overschie AD 24 juli 1816


overschie stadswapen


Parti, het eerste coupé van zilver en sijnopel, en eene geendanteerde fasce van keel brocherende over het geheel, het tweede van zilver, beladen met een burgt van keel

De toren in het wapen verwijst naar de toenmalige burcht Rodenrijs die in de middeleeuwen hier heeft gestaan. Het wapen was het wapen van de heerlijkheid Hogenban, die in 1605 met Overschie werd verenigd.
Het linker deel (met de dwarsbalk) was het eigenlijke heerlijkheidswapen van Overschie.

Laten we dus maar beginnen met een schoon lied:

Voor lieden, die dit lied wensen te zingen (daar leent het zich bij uitstek voor .... we weten het uit eigen ervaring), je gebruikt de melodie van "Oh my darling, oh my darling, oh my darling Clementine". Zul je je niet door ongeremd enthousiasme een proces verbaal wegens burengerucht op de nek halen? Wij sluiten alle aansprakelijkheid al bij voorbaat uit.
Ingewijden weten nu meteen van wie deze laatste alinea is....






De deelgemeente Overschie was oorspronkelijk een zelfstandige gemeente. Het wordt al in de middeleeuwen genoemd. Het heette toen Ouweschije, Ouderschije of Oldschie. Later zijn deze namen veranderd in de huidige naam Overschie.

De huidige deelgemeente Overschie bestaat uit de wijken Kleinpolder, Noord-Kethel, Schieveen, Zestienhoven (luchthaven), Overschie en Landschie. De deelgemeente heeft ongeveer 18.000 inwoners.

overschie aquarel


Het dorp Overschie bestaat dus reeds zeer lang. Al in de tiende eeuw werd er over het dorp gesproken. Het was toen nog een echt moerasgebied en toch kwamen er in die tijd de eerste nederzettingen.

In het begin van de dertiende eeuw kwam er een waterkering tot stand, die ging van Vlaardingen naar Overschie en verder in een grote bocht richting Kralingen.

Bij de Rotte en de Schie had men de dijk binnenwaarts gebogen om een open haven te behouden. Dit werd de voorhaven van Delft in het latere Delfshaven.

In 1340 kreeg de stad Rotterdam toestemming om een kanaal te graven tussen het centrum en Overschie.

Al in de tiende eeuw werd er een kapel gesticht, waarbij de abt van Egmond het recht had tot benoeming van een pastoor. In de twaalfde eeuw verrees een Romaanse tufstenen kerk met een toren gedekt door een piramidevormige spits. Deze kerk verbrandde tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten.

Op het gespaard gebleven onderstuk bouwde men een nieuwe kerk. Deze werd in de zestiende eeuw voorzien van een uurwerk.

In 1862 werd de kerk voorzien van een orgel. De kerk werd niet voldoende onderhouden en in 1896 bleek deze in een vervallen staat te verkeren. Zondag 19 maart 1899 sloeg de bliksem in de kerk en het gevolg was een zwart geblakerde ruïne. 1 maart 1900 werd de eerste steen gelegd voor een nieuwe kerk, die 12 mei 1901 werd ingewijd. De toren van deze spits kreeg een soortgelijke spits als de oude.

Tijdens de reeds genoemde Hoekse en Kabeljauwse twisten kreeg Overschie het zwaar te verduren. Het lag tussen het Kabeljauwse Delft en het Hoekse Rotterdam. Op 8 februari 1489 werd het dorp ingenomen door soldaten uit Delft.
Tijdens de daaraan voorafgaande veldslag verloren 15 inwoners van Overschie het leven. 6 maart 1489 werd het dorp weer door 1000 uit Rotterdam afkomstige Hoeken ingenomen. Zij moesten het dorp echter weer op 19 juni verlaten, omdat Rotterdam door vijanden was ingesloten. Het opgeven van het dorp gebeurde pas nadat eerst de kerk en een aantal huizen in brand waren gestoken.

overschie aquarel


Uit onze verhalen over het Stokvischverlaat halen we nog deze kaart met toelichting:

schielandkaart

In de Romeinse tijd liep Schielands Hoge Zeedijk over, zeg, de huidige Kleiweg en Kootschekade.
Later fungeerde de huidige Walenburgerweg en Bergweg als Schielands Hoge Zeedijk, maar in de 19e eeuw werd gesproken over de West-Blommerdijkscheweg (Walenburgerweg) en de Oost-Blommerdijkscheweg (Bergweg). De Blommerdijkscheweg vormde een geheel met de Beukelsdijk, de vroegere Bokelsdijk.
Uiteindelijk volgde Schielands Hoge Zeedijk de Honingerdijk, Oostzeedijk, Hoogstraat, Korte Hoogstraat, Schiedamschedijk, Vasteland en Westzeedijk.

En uit ons verhaal over de drie Schieën dit:


De bevolking van Overschie bestond hoofdzakelijk uit agrariërs. Maar ook waren er acht scheepswerven.

Toeristen vonden het een genot om met het Delftse bootje van Rotterdam naar Overschie te varen en zo verder naar Delft. Zij genoten bij het zien van de 25 langs de Schie staande molens.
Dit waren verschillende soorten, namelijk 1 windmolen, 1 korenmolen, 2 verfmolens, 8 houtzaagmolens, 1 door paarden getrokken grutmolen en 12 watermolens. Van al die molens was vooral de windkorenmolen van Speelman erg bekend.
Deze molen werd op 8 juli 1954 feestelijk versierd ter gelegenheid van het langsrijden van de karavaan van de Tour de France.

Langs de kant van de Schie stonden 54 boerderijen en 2 kastelen, te weten het slot Spangen uit 1310 en het Huis Starrenburg uit 1316. Beide kastelen werden door brand verwoest.

Op sommige dagen werd Overschie zeer druk bezocht. Bijvoorbeeld op 4 december 1890 toen Koning Willem III in Delft werd begraven. Men kon toen niet met het bootje naar Delft, want de Schie was dichtgevroren. Men ging dus lopen, soms zelfs op kousenvoeten.

In de Dorpsstraat kon men het café 'De Vergulde Koetswagen' vinden, dat in 1962 werd gerestaureerd, toen het al 335 jaar bestond.

Bij alles wat Overschie aantrekkelijk maakt, mag de oude tol niet vergeten worden. Het was gevestigd aan de Rotterdamse Rijweg 358 in een mooi huisje. De tolbaas had voor iedereen een vrolijk woord. Hij kon goed met de jeugd opschieten, die achter zijn huis zich mochten verkleden om te gaan zwemmen. De tol is verdwenen, maar het oude Raadhuis in de Dorpsstraat staat er nog wel.
In 1608 werd dit Ambachtshuis aangekocht en het werd toen vaak gebruikt voor vergaderingen. Het deed ook dienst als school. In 1723 werd het geheel vernieuwd en er kwam een woning bij voor de onderwijzer en een garderobe met groen-gele tegels. Achter het gebouw kwam een speelplaats.
Nadat eerst nog in 1826 een schoollokaal was bijgebouwd, werd de school in 1882 verplaatst naar de Delftweg.
Het oude Ambachtshuis werd in 1859 eveneens Raadhuis en toen ook verbouwd. De achtergevel werd uitgebroken.

Het brandweerhuisje naast het raadhuis werd vervangen door een nieuw, evenals het politiebureau. In 1923 werd het raadhuis ingericht naar de eisen van die tijd. In 1929 bouwde men er nieuwe vertrekken in. Men kwam binnen via een ruime gang. Rechtuit was de trap naar de bovengelegen raadzaal en rechts waren de vertrekken van de burgemeester.

Nadat al op 1 januari 1895 een deel van Overschie aan Rotterdam was toegevoegd, volgde de gehele annexatie door Rotterdam op 24 juli 1941.

De laatste burgemeester was J.C. Baumann. Dit was hij van 1928 tot 1941.

In Overschie kun je ook de buitenplaats 'De Tempel' vinden, welke eigendom is geweest van Johan van Oldebarnevelt

Laat Aad aan Johan van Oldebarnevelt nu een tijdje terug ook een hele pagina hebben gewijd, klik maar eens op deze link, dat is toch geen toeval.........

De buitenplaats de Tempel verwisselde vaak van eigenaar. Het is voorzien van een glorieus waterwerk. Water stroomt in een houten reservoir. Vandaar met een watervalletje van 3 treden in een sloot. Bij het reservoir stonden 4 beelden, die draken voorstelden. Zij spoten het water hoog op. Dat water werd via een leiding aangevoerd als men bij het buiten een kraan opendraaide. De tuin was versierd met beelden, die in de winter werden opgeborgen. Het water werd door een paardenmolen opgepompt en kwam terecht in een loden reservoir in het huis.
De buitenplaats werd in 1949 gerestaureerd. De laatste eigenaar had, toen hij het in 1946 verkocht aan de gemeente Rotterdam, wel bedongen dat de tuin zo moest blijven zoals hij toen was. Het bleef dus een uniek brok natuurschoon met statige oude lanen en een prachtige tuin.

Nou, daar moest Aad natuurlijk meer van weten:

De naam De Tempel, verwijst naar het latijnse templa; een balk (schoor) die dient om een sluisdeur open te houden, zodat het water door kan stromen.
De naam werd in de middeleeuwen ook gegeven aan een plaats waar water in- en uitgelaten werd. Volgens een oorkonde bestond De Tempel reeds in 1290.

In 1500 volgde Daniel van Cralingen zijn vader Jan van Cralingen op als leenman van De Tempel.
Omstreeks de tweede helft van de veertiende eeuw, toen Kerstine van Rodenrys huwde met Willem van Cralinghen en later na hun dood, werden hun goederen verdeeld onder hun vier zoons. Misschien is toen bij die verdeling De Tempel ontstaan als zelfstandige heerlijkheid.

Oktober 1512 werd De Tempel overgenomen door de jurist Mr. Jan Jacobszoon van Utrecht. In 1518 werd hij dijkgraaf van Delftland.

De Tempel bezat van oudsher hoge en lage rechtspraak.

De Tempel was vanouds vrij van schot, lot ende beeden en grooten thienden.
De Secretaris van de Tempel was steeds ook Secretaris van Berkel en Rodenrijs.

Rond 1592 bezat Johan van Oldenbarnevelt vijf heerlijkheden. De voornaamste - de enige 'hoge heerlijkheid' met eigen halsrechtspraak - was De Tempel, niet ver van het latere dorp Rodenrijs in de Zuidpolder.
Op de Tempel stond een boerderij, met een kamer gereserveerd voor 'de heer', als hij er kwam overnachten. Oldenbarnevelt heeft zich als vertegenwoordiger van zijn oudste zoon, die het eigenlijk geerfd had, heer van den Tempel genoemd en is daarmee doorgegaan, toen deze zoon al volwassen was.

In 1715 kocht Mr. Johan van der Hoeven De Tempel voor f 6000,-. Toen hij trouwde met Adriana van der Cloot was hij eigenaar geworden van een boerderij in Schieveen die hij Berkeloord had genoemd.
Bij de koop van De Tempel werd bedongen dat de heerlijke rechten van De Tempel ook zouden gelden voor zijn bezit Berkeloord aan de Schie. De naam Berkeloord werd later door van der Hoeven gewijzigd in De Tempel.

En dan kunnen we het natuurlijk niet laten om iets van Oldenbarnevelt te laten zien, bijvoorbeeld uit dit verhaal:

Maar nu maar gauw terug naar de Tempel en Overschie:

In 1777, toen de Zuidpolder drooggemalen werd, werden er acht hardstenen palen geplaatst om de grenzen tussen De Tempel en Berkel en Rodenrijs af te bakenen.
Ook heeft "in den Tempel een Houten Galgh gestaan. Nadat de Heerlijkheid drooggemaakt was heeft men Twee Steene pilaaren met een Zwaar IJser daarboven tot een Galgh doen vervaardigen in 's najaar van 1777"

In 1793 wordt het rechthuis gehouden in de herberg "De Oranjeboom", dat ook het rechthuis van den Tempel is.

In 1811 wordt Vrijenban bij Delft gevoegd en in 1812 Biesland, Ruiven, Abtsregt, Akkersdijk en Tempel bij Pijnacker.

Vanaf 1812 was de Tempel onbewoond en viel onder de gemeente Pijnacker. Verder hoorde de gemeente Berkel en Rodenrijs onder het kanton Hillegersberg.
Later duikt de Tempel weer op als gemeente, om in 1855 definitief ingelijfd te worden bij Berkel en Rodenrijs.

In het Rotterdams jaarboekje van 1950 staat geschreven dat het archief van de leenheren van De Tempel berust in kasteel Twickel, onder Delden.

Bij de Doenkade heeft het kasteel Rodenrijs gelegen, al lange tijd geleden met de grond gelijk gemaakt. Na de bebouwde kom, in de richting van de Tempel, ligt het landgoed Nieuw Rodenrijs en iets verder het landgoed-met-gebouw De Tempel.
De familie Van Beek verkocht dit buitenhuis de Tempel in 1946 voor f 100.000 aan de gemeente Rotterdam onder de voorwaarde dat de tuin in zijn bestaande vorm behouden en onderhouden werd.

Op het terrein van De Tempel bevindt zich nu een therapeutische woongemeenschap voor mensen met psychische problemen. Ook is er een voor deze streek uniek vleermuizenreservaat. Hadden we dat maar eerder geweten....

Een paar honderd meter naar rechts loopt Rijksweg 13 van Rotterdam naar Den Haag, de eerste verharde vierbaansweg in Nederland. Zo breed dat in mei 1940 Duitse vliegtuigen er op konden landen in een poging Den Haag in handen te krijgen.

De oude weg naar Delft langs De Tempel is er al vanaf 1340. Deze weg was een hindernis voor het verkeer naar Delft vanwege de tolheffingen. Wie Overschie vanuit Delft of Rotterdam door wilde moest tol betalen. Daartoe stonden er op deze Delftweg enkele tolhuizen met slagbomen. Pas in de twintiger jaren werd de laatste opgeheven nadat een motorrijder zich op een mistige dag te pletter reed tegen de gesloten slagboom.

Net buiten de bebouwde kom van Overschie, richting Delft, vinden we nog iets van de oude industrie langs de Schie terug. Een bedrijf dat granen verwerkt. De Schie speelt hierbij nog steeds een belangrijke rol gezien de aanlegplaats en de technische installaties om produken, hoog over de weg, naar en van de fabriek te krijgen.
Wat verder staat rechts de onderbouw van een molen. Deze molen, de Speelman, stond in het verlengde van de landingsbaan van vliegveld Zestienhoven en is in de zestiger jaren afgebroken.
Dank zij particuliere inspanningen is de molen herbouwd, een kilometer of drie richting stad, aan de Overschiese Kleiweg. Hij draait nog regelmatig.

Ter hoogte van het crematorium Hofwijk komt aan de linkeroever een afwateringskanaal uit Schiedam in de Schie en zien we de kerktoren van het gehucht Kethel.

Iets verder op de linkeroever bevindt zich het gehucht Candeleer of Kandelaar. Op deze plaats voer tot 1960 een pontje, het enige dat tussen Overschie en Delft de Schiekaden met elkaar verbond.




Maar terug naar Overschie:

Een ander historisch gebouw is het oude Veerhuis. Dit gebouwtje werd in 1923 als niet meer lonend verkocht in het openbaar.
Het is thans in het bezit van de stichting 'Het Oude Veerhuis', dat ijvert voor het behoud van het gebouw.

torenlaannico

Torenlaan

In de Torenlaan (woonde in de jaren '60 een vriend van Aad) was de tuin van de familie Bos. De familie is in 1940 naar Amerika gegaan. De tuin werd toen in beslag genomen door de SD. Er waren een zwembad, een tennisbaan en ongeveer 67 konijnen. Het was een ontspanningscentrum voor de ambtenaren van die beruchte dienst.

Arrestanten van die dienst, onder wie joden, moesten er onder bewaking werkzaamheden verrichten. Zij kregen, om ontvluchting te voorkomen, gevangeniskleding aan. De gevangenen moesten allerlei werken uitvoeren in de tuin, zoals schoffelen, graven en de dieren verzorgen. Zij werden 's morgens naar de tuin gebracht en in de middag weer naar hun cellen. Op woensdag mochten de gevangenen niet bij het zwembad komen, want dan gingen de SD'ers en hun 'dames' zwemmen.

De bewoners van Overschie, die hiervan natuurlijk op de hoogte waren, hielpen de gevangenen wel door etenswaren in de tuin te werpen.

De verbinding tussen Rotterdam en Overschie werd heel vroeger gevormd door een paardenomnibus.

Daarna kwam de Ysel Stoomtram Dienst.

In 1890 kwam er een paardentram, die geëxploiteerd werd door de RTM.

In 1924 werd de tram gemotoriseerd door de RETM en in 1928 kwamen er busdiensten van de RET.

Veel van het oude is verdwenen. Het prachtige polderland werd volgebouwd met woningen, maar het oude deel van het dorp is nog in volle glorie te bewonderen.

overschie 1925


Zeldzame luchtfoto van Overschie uit 1925

Maar laten we nog even teruggaan naar het Openbaar Vervoer naar en van Overschie:

Naast de lijnen van de RTM was er ook nog een separate paardentram, op Hillegersberg langs de Schie. Deze was geen eigendom van de RTM, hij werd pas in 1919 overgenomen door de RETM.
Dat maakte een eind aan de merkwaardige situatie, dat er zowel op de Linker Schiekade als op de Rechter Schiekade een tram reed .... over deze rariteit bestaat een leuke anekdote:

De lijn op Overschie werd aanvankelijk geëxploiteerd door de IJssel Stoomtram Maatschappij, met een smalspoor-stoomtram. Deze dienst was een kort leven beschoren, na een ernstig ongeluk moest zij worden gestaakt wegens intrekking der vergunning. Vier jaar later kreeg de RTM een nieuwe concessie. Zij bouwde de lijn om tot normaalspoor en in 1890 werd de eerste rit met de paardetram gemaakt.

De "Locaaldienst" tot de.........

heulbrug

.........Heulbrug, aan de kop van de Bergweg.........

werd in 1902 ingesteld.

De route liep als volgt:



Dienstregeling uit 1902

Het eindpunt van de lijn op Overschie aan de Dorpsstraat, in 1903

Tot slot:

Deze kaart werd verzonden in 1965, er zit een postzegel van 8 cent op geplakt. Hij werd uitgegeven door en ten behoeve van het RET Mannenkoor.



Trams ....

Paardetram, 1879-1925
De eerste paardetram reed vanaf Crooswijk via de Jonker Fransstraat naar de Binnenrotte. De laatste paardetram reed naar Overschie
Stoomtram, 1882-1906
Coolsingel - Binnenweg - Lage Erf - Mathenesserpolder - Schiedam. In 1906 werd de stoomtractie vervangen, toen ging de electrische Lijn 8 rijden.
Electrische tram, 1905
Op 1 september 1905 vertrok de eerste electrische Lijn 1 van de Honingerdijk via het Beursplein naar het Park. In 1907 zijn er reeds 9 electrische lijnen.
Motortram, 1925-1928.
Gedurende deze drie jaren verzorgen enkele omgebouwde oude paardetrams, voorzien van een Ford-motor, de verbinding Hofplein (Slagveld) - Overschie. Zij waren de directe opvolgers van de paardetram op die lijn.

Bussen ....

Autobus G.M.C., 1937-1942
Deze kleinere wagens reden het stadsvervoer in Schiedam en bovendien het traject Rotterdam - Overschie - Schiedam - Kethel.
Krupp-bus, 1928-1940, op Lijn D naar Overschie
De eerste autobus van de RET, met 31 zitplaatsen en eventueel 9 staanplaatsen.
Kromhout-bus, 1938-1953
Moderne bus met frontbesturing en achter-uitstapdeur. Capaciteit, 40 passagiers. In 1938, toen deze bussen beschikbaar kwamen, werd het net van autobuslijnen in de stad uitgebreid tot 11, naast 14 tramlijnen. Na 10 mei 1940 is het net natuurlijk geheel gewijzigd.
Saurer-bus, jaren 1960, op Lijn 30 naar Katendrecht
Capaciteit 90 personen. De buslijnaanduiding met letters vervalt in 1954, de buslijnen dragen voortaan nummers, te beginnen met 30. De reden? Er waren niet genoeg letters beschikbaar in het alfabet - zo snel groeide het autobusnet kort na de oorlog uit. In 1964 exploiteerde de RET 32 buslijnen en 14 tramlijnen.


En hier dan nog, echt tot slot, een uitvergroting van die fraaie motortram :

motortramoverschie

Op zoek naar nog meer foto's, klik dan bijvoorbeeld eens HIER

Deze vergissing laten we maar hier zien trouwens....

Bij de volgende prent heeft iemand zich vergist.......

dorpsstrtoversh

Straatje in Delft, straatje in Overschie zul je bedoelen

Deze prent kun je ook vinden in ons verhaal over de Geschiedenis van Delfshaven

LINK




Op onze site hebben we ook het volgende verhaal

Ooit liep de grens Overschie Rotterdam over het station D.P. spoorweg emplacement





Ton van den Brenk is een nieuwe startpagina Overschie begonnen, waarop o.m. dit verhaal over de geschiedenis van Overschie en de Tempel is terug te vinden en natuurlijk plaatsen we dan ook Ton van den Brenk's link naar de nieuwe startpagina Overschie:

http://overschie.stadsleutel.nl/




Van Jan Bosman kregen we dit toegestuurd:

Ik zag op je website een en ander over WO II en de NSB.

Een herinnering aan een NSB-er die heel oude Overschieenaars hebben gekend als ze voor en/of in de oorlog op het Gymnasium in Rotterdam Nrd hebben gezeten.

Mijn moeder had tot vlak voor haar huwelijk een dienstje bij de familie Kamstra in Rotterdam-Kralingen, dat daarna door haar zusje werd overgenomen.
Hij was leraar klassiek talen aan het gymnasium in Rotterdam.

Op zaterdag deden hij en zijn vrouw er nog wat bij:
‘Volk en vaderland’ op straat verkopen, het blad van de NSB.
Anton Mussert was een vriend en mijn moeder en tante hebben hem zo nu en dan daar aan tafel gezien.

10 Mei werd de heer Kamstra als zgn. landverrader direct door de Nederlandse politie gearresteerd en hij kwam na het bombardement en de overgaven op 14 mei al weer snel thuis, bont en blauw geslagen door die Nederlandse politie.

Het eerst wat hij na thuiskomst deed, was aan zijn vriend Anton schrijven, dat hij bedankte voor de NSB, omdat hij nu pas had gezien wat de Duitsers echt wilden.
Dat hij was mishandeld door de Nederlandse politie kon hij helemaal billijken.
Ja, dan ben je een held!

Mijn ouders, die in IJsselmonde dicht tegen de ondergrondse aan zaten, hebben altijd met veel liefde en respect over deze familie gesproken.

Ik ontmoette vorig jaar een oude dame, die toen op die school heeft gezeten en ik vroeg haar of ze mijnheer Kamstra had gekend.
“Ja, er was wat met hem aan de hand”, antwoordde ze.

Toen ik dit verhaal vertelde, vielen de puzzelstukjes op de juiste plaats.




Ook kwam Jan Bosman met het volgende over De Tempel:

Ik was gisteren iets heel anders aan het zoeken en stuitte op je verhaal over De Tempel.

Ik heb het gedownload en doorgestuurd naar mijn neef en nicht in Canada met het verzoek het af te drukken en aan hun vader te geven.

Dat is Dirk van Wingerden, tot zijn emigratie hovenier van De Tempel.
Hijzelf woonde er vlak naast, tussen De Tempel en de buitenplaats van de redersfamilie Van Hoboken.
( Daar weer voorbij was een boerderij, ik dacht van Van der Kooy. )
Hij heeft eerst gediend bij de familie Van Beek en ging later over in dienst van de gemeente Rotterdam.

Zijn schoonvader, mijn opa, had in dienst van een hoveniersbedrijf een buitenplaats ontworpen, toen aangelegd en later in dienst overgegaan van de eigenaar: de familie Hofmans.
De buitenplaats heette Stadzicht en was aan de Kleiweg gelegen.
Op een stukje ervan staat nu een bejaardentehuis.

Mijn grootvader kon mooi vertellen, bij voorbeeld over een man die van Hillegersberg door de vaart naar Overschie was gelopen.
Je was dan stomverbaasd, tot hij aanwees waar het was.
Die vaart vormde de scheiding tussen beide plaatsen en de afstand was dus een meter of vijf.

Mijn grootvader vertelde over ooit opgegraven boomstammen, die gediend hadden om een weg aan te leggen van Schiedam naar Kralingen.
Die weg zou hebben gelegen in de buurt van het Rotte-Schiekanaal.
Die bomen zouden hebben gediend om wegzakken in het veen tegen te gaan.

De Rotterdamse uitdrukking

Zo oud als de weg naar Kralingen

zou volgens hem aan die weg te danken zijn.
Hijzelf is in 1963 overleden.

Wat een mooi wapen heb je!

Als je ooit een buitenplaats zou krijgen zou je die de naam Friethof kunnen geven.

Ja, je vergist je zomaar in Duitsland:
denk je op een terrein met allemaal patattentjes te komen en dan bedoelen ze daar heel wat anders met friet.




Stef de Ridder kwam met de volgende geweldige aanvullingen:

HET WAPEN VAN OVERSCHIE

Wij schreven dit:



Stef de Ridder vult aan met:

Dit even vooraf (een beetje theorie):

Overschie was een dorp, het had dus geen stadswapen maar een gemeentewapen
Men vroeg aan een ridder die zijn vizier gesloten had zich bekend te maken door de vraag: "Wat voert gij in uw schild?"
Een wapen werd altijd beschreven vanuit de drager: dus wat hij links van zijn borstbeen droeg was voor de kijker rechts en wat hij als rechts beschreef was voor de kijker links.
Vandaar dat we spreken van "heraldisch rechts" (is dus voor de kijker links) en "heraldisch links" (is dus voor de kijker rechts).

Een schild werd verdeeld naar aanleiding hoe de zwaardslagen vielen:

Verticaal (van boven naar beneden) wordt "gedeeld"genoemd en horizontaal (van links naar rechts) werd doorsneden genoemd.
In vieren gedeeld (in vier kwarten) werd "gekwartilleerd"genoemd.
Een schild dat in negen gelijke verkanten was verdeeld is een "schild van negen kwartieren" met elk kwartier een eigen benaming, maar dat voert hier te ver.

De heraldiek kent geen kleuren, maar "emailles", "tincturen", "metalen" en "bont"

Emailles zijn de oudste:



Tincturen zijn in later tijden toegevoegd. (Een oud wapen zal dus nooit tincturen bevatten)



Metalen



Geel en wit worden in de heraldiek gebruikt om goud en zilver aan te duiden, maar als kleur worden ze nooit genoemd; daar spreekt men over "goud en zilver"

Bont



Het stadswapen van Overschie AD 24 juli 1816


overschie stadswapen


Nu in de praktijk de beschrijving van het gemeentewapen van Overschie en Hoogenban:

Gedeeld:

Rechts een getande dwarsbalk van drie tanden op een doorsneden veld van zilver en sinopel
Links in zilver een burcht van keel

Rechts is het wapen van Hoogenban
Links is het wapen van Overschie

Over de oorsprong van de rode burcht is niets bekend, heeft waarschijnlijk niets te maken met de ridderhofstede Rodenrijs.

De naam Rodenrijs had niets met rood te maken. Een "rode" of "roede" was een stuk veengrond of bosgrond dat van struikgewas was ontdaan.

"Risen" of "rijs" duidt op een droogmaking .

De Tempel

De Tempel lag in de uiterste zuid-west punt van de polder Berkel, daar waar nu de Oude Bovendijk en de N-209 samenkomen.

In 1331 en 1350 wordt de Tempel voor het eerst in geschriften genoemd.

De Tempel was een hoge heerlijkheid met als woongebouw een riddermatige hofstede. Vanuit de hofstede vonden ontginningen plaats, met name in de polder Berkel. Rond de hofstede ontstond een buurtschap van acht huizen en een kerkje met eigen pastoor. Ook de buurtschap heette De Tempel.

In 1715 kreeg de toenmalige eigenaar Mr Johan van der Hoeven toestemming de grond van De Tempel te vervenen voor turfwinning en de verarmde en verwaarloosde ridderhofstede werd gesloopt.
Johan van Oldenbarnevelt kocht in de zestiende eeuw de heerlijkheid Berkel en Rodenrijs en werd daardoor tevens Heer van de hoge heerlijkheid De Tempel.

Na sloop van de oude ridderhofstede wist Johan van der Hoeven alle heerlijke rechten van de oude ridderhofstede te doen overgaan op de voorname boerderij "Berkeloord" die hij bij zijn tweede huwelijk verwierf. Vanaf toen veranderde hij de naam Berkeloord in De Tempel.

Van der Hoeven liet het hoofdgebouw drastisch vernieuwen en verfraaien.

In 1936 kwam De Tempel in handen van H.A.J. van Beek. Hij liet het bestaande gebouw slopen en door de Overschiese architect Sutterland een geheel buitenhuis ontwerpen en bouwen.

In 1948 verkocht de weduwe Van Beek het buiten aan de gemeente Rotterdam die er verschillende bestemmingen aan gaf.

DE HOGE BRUG

De eerste Hoge Brug werd gebouwd met het graven van de Delfshavense Schie.

De eerste brug was een houten brug en stamde uit 1390.

In 1579 werd de brug vervangen door een nieuwe houten brug.

In 1662 wordt een nieuwe brug gebouwd van steen, met twee houten kleppen.

In 1879 worden de beide houten kleppen vervangen door twee metalen kleppen.

In 1924 worden de twee metalen kleppen vervangen door één metalen klep.

Tot groot verdriet van de schippers valt de Hoge Brug onder monumentenzorg, als voorbeeld van veertiende eeuwse bruggenbouw. De schippers zouden graag de krappe doorvaartbreedte vergroot zien.




Van Jan Bosman ontvingen we nog dit:

Op bezoek bij mijn oom kwam uiteraard De Tempel ter sprake en hij gaf me ter lezing:



Ik was vooral geïnteresseerd in het stukje op de site over Van Oldenbarnevelt, die op De Tempel zou hebben gewoond: mijn grootvader wees me namelijk ooit een andere plaats aan waar hij zou hebben gewoond, dichter naar Overschie.
In dat boekje kom ik er niets over tegen en is De Tempel ook van latere datum dan Van Oldenbarnevelt.

De laatste eigeneer voor de Gemeente Rotterdam was – zoals eerder geschreven – de heer Van Beek, eigenaar van Steendrukkerij Holland.
Hij was een vriend van de familie Hofmans, de eigenaar van de buitenplaats ‘Stadzicht’, waar mijn grootvader hovenier was. Mijn oom heeft altijd met veel respect over hem gesproken: een man met een warm hart, niet denkend in maatschappelijke klassen.




Uit nieuwsgierigheid typte ik de woorden De Tempel Overschie. Waarom? Mijn moeder, nu 93 jaar, ging als jong meisje met haar moeder naar De Tempel waar haar familie als personeel werkten. Ik meen 3 personen en het behoorden aan dames die er nooit kwamen. Ook had zij het over de beelden.

Mijn moeders naam is De Vreede. Vroeger woonden wij in Delft.

De naam van mijn Oma is Helena Warmerhoven overleden in 1942 te Delft oud 70 jaar

J.B.Ninaber




Mijn belangstelling voor Overschie komt voort uit het feit dat mijn familie van vaders kant daar vandaan komt.

Toevallig zag ik afgelopen week op een site van Overschie een tekening, gemaakt door J.H. Scholten. Zeer waarschijnlijk een broer van mijn vader.

Wat ik uit verhalen van mijn vader begrepen heb is mijn overgrootvader Willem Karel Scholten bakker-broodventer op Overschie geweest.

Met mijn overgrootmoeder Marie van Dam hij 5 zonen en 2 dochters, waaronder mijn opa Jacob Johannes Scholten, geboren in 1880 te Overschie.

Jacob Johannes S is gehuwd met Jannetje Cornelia Munninkhof. Na haar overlijden is hij gehuwd met Chr de Korte. Hij vervoerde hout (boomstammen) over het water.

Mijn vader Johannes is in 1909 geboren (Rotterdam)

Mijn oom Johannes Hendrikus (de tekenaar – schilder) is geboren op 29-2-1904 te Overschie.

Ik ben nog eens van plan om e.e.a. uit te zoeken van de familie geschiedenis. Dus wie weet moet ik in Overschie beginnen.

Jan Scholten.




Uit welingelichte bron ontvingen we nog deze informatie als aanvulling op ons verhaal over de geschiedenis van de Tempel:

Ik ben geïnteresseerd in De Tempel omdat deze voorkomt in de familiegeschiedenis van Mr. Hendrik van Hees. De volgende gegevens vond ik in mijn eigen papieren.

Bron: niet echt duidelijk, maar waarschijnlijk een oud adelsboek.

Mr. Hendrik v a n H e e s, eerst lid en daarna president van den Hoogen Raad van Holland, Zeeland en West-friesland, huwde Barbara Johanna van der Hoeven, vrouwe van den Tempel, Berkel en Rodenrijs (oudste dochter van Mr. Johan van der Hoeven, burgemeester en hoofdofficier te Rotterdam, en van Adriana van der Kloot, vrouwe van den Tempel, Berkel en Rodenrijs.)

Uit dit huwelijk sproten twee zonen:

1. Mr. Johannes Ignatius v a n H e e s, eerst fiscaal van de Generaliteit en 10 April 1769 benoemd tot secretaris van den Raad van State, geh. met Hester Claudina van Royen (dochter van Mr. David van Royen), Veertigraad en schepen van Leiden), waarvan kinderen, en

2. Mr. Herman van H e e s, geb. 17 April 1728, overl. 9 Juli 1786, Heer van Berkel en Rodenrijs, raad in het Hof van Holland, Zeeland en Westfriesland.

Uit dit huwelijk met Anna Maria Dierquens (dochter van Mr. Johan, burgemeester te 's Gravenhage, en van Elisabeth Agneta Fagel) had hij o. a.: Johan v a n H e e s van Berkel en Rodenrijs en François v a n H e e s , die bij Koninklijk besluit van 1 Jan. 1824 en diploma van 30 Mei daaraanvolgende tot den adelstand werden verheven.

Jhr.Mr. F. van Hees is via Google op internet te vinden. Hij woonde op de Eykenhorst. Er staat ook: bezit van heerlijkheden: heer in De Tempel, Berkel en Rodenrijs.

Ik zocht op internet naar De Tempel bij het Gemeentearchief Rotterdam en vond nr. 118.01, 1715-1824, Heerlijkheid De Tempel. Ik heb de stukken niet ingezien, maar ik begrijp dat er stevig over het bezit van De Tempel is geprocedeerd door de heren Van Hees.

Misschien weet iemand hier meer van?

Inmiddels heb ik ook gevonden dat in het landhuis De Tempel gevestigd is de Psychotherapeutische Gemeenschap De Maas, zijnde een onderdeel van het psychiatrisch ziekenhuis Delta.

Eerst dacht ik dat De Tempel in Berkel en Rodenrijs zelf gevestigd was. Nu blijkt het in De Zweth te zijn tussen Delft en Overschie.

Uw website is interessant. Het familiewapen is erg geestig. Mij lijkt het dat "friet" vrede betekent. Iets van vredesengel of zo. Maar dat zakje friet is wel grappig en humorvol.




Verhalen over Overschie rondom WOII staan in deze rubriek





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

9 Augustus 2010