Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Over de restauratie van de Groote of St. Laurenskerk van Rotterdam na WOII

Het oorspronkelijke koorhek van de St. Laurenskerk van Rotterdam verdween naar Moerkapelle

Op een van zijn speurtochten in antiquariaten ergens buiten Rotterdam, liep Aad op tegen een verzameling Mededelingen n.a.v. de restauratie van de Groote of St. Laurenskerk van Rotterdam na WOII, kompleet met een 33-toeren orgelconcert grammofoonplaatje.
Deze bundel mededelingen, geschreven in de jaren '50 en '60 is natuurlijk zeer uniek, zoo uniek dat we er voor onze site wat uit gaan laten zien.

Gecommitteerden tot de zaken der Ned. Hervormde Gemeente te Rotterdam
hebben de eer U het navolgende te berichten

laurensbookmark

Kerstmis 1962

Aan hen die bijdragen voor de restauratie van de Groote of St. Laurenskerk van Rotterdam

Vijftiende Mededeling over het verloop van de werkzaamheden

Het oorspronkelijke koorhek van de St. Laurenskerk van Rotterdam verdween naar Moerkapelle

We ontvingen de volgende reaktie van Niek Boevé:

Niek Boevé stuurde later ook nog deze schitterende foto toe van het koorhek van de St. Laurenskerk van Rotterdam verplaatst naar de Hervormde Kerk van Moerkapelle:

moerkapellekoorhek

Het interieur van de Hervormde Kerk in Moerkapelle met het koorhek uit de St. Laurenskerk van Rotterdam

Uit ons verhaal
De geschiedenis van de Groote of St. Laurenskerk van Rotterdam halen we ook deze foto's erbij:

interieurlaurens1622

1622

Het interieur van de St. Laurenskerk

laurenszijbeuk1660

De Zuidelijke zijbeuk van het schip der Kerk omstreeks het jaar 1660, gezien naar het Oosten

LINK

laurensinterieur1760

1760

Het interieur van de St. Laurenskerk

De kansel dateert uit 1707

Het koperen hekwerk uit 1715

In 1795 werden de wapenborden en de rouwkasten verwijderd

koperenheklaurens

Het Koperen Hekwerk uit 1715

En dus doken we weer even in de Mededelingen over het verloop van de werkzaamheden, waarin ook weer o.m. aandacht voor de Rotterdamse schilder Anthonie de Lorme. (ca. 1610-1673). Anthonie de Lorme heeft het interieur van de kerk vele malen afgebeeld en het daarbij uit vrijwel alle hoeken opgenomen. En dus is Anthonie de Lorme de schilder bij uitstek van de Laurenskerk geworden. Meer over Anthonie de Lorme kun je vinden in dit verhaal.

Aad dook ook in zijn foto archief en vond ook nog deze fraaie prenten van Anthonie de Lorme van de St. Laurenskerk:

lorme1718laurens

En dus hebben we voldoende illustratie materiaal voor de volgende verhandeling:

Het is voor ons Nederlanders een gewone zaak dat een gothische kerk in het bezit is van een ruim koor. Onze vertrouwdheid met de Franse en Duitse kathedralen maakt dit van­zelfsprekend. Echter niet alleen de grote buitenlandse voorbeelden, doch ook de kerken welke in de Hollandse steden aangetroffen worden helpen daartoe mede.
Deze kerkgebouwen. die veelal uit de laatste fase van de gothiek dateren, bezitten nagenoeg alle een ruim koor, zulks in tegenstelling tot vergelijkbare parochiekerken in buitenlandse steden.

Er is een tijd geweest dat in dit opzicht de verhoudingen anders lagen. Tot aan het begin van de vijftiende eeuw bezaten de gothische stedelijke parochiekerken in ons land kleine koor­partijen, zulks nog als uitvloeisel van de voorafgaande Romaanse traditie, waarbij de kerken in het algemeen van meer bescheiden omvang waren.

In het midden van de veertiende eeuw voltrok zich echter een belangrijke verandering. De steden namen snel in bloei toe en hun zelfbewustzijn steeg. Dit uitte zich op allerlei punten:
in het bouwen van hoge torens, het oprichten van monumentale stadhuizen en het maken van indrukwekkende stadspoorten. Doch ook en hierop valt thans de nadruk, in het aanleggen van grote koorpartijen aan de kerken. In sommige steden overtroffen deze vernieuwingen zelfs in grootte het koor van de Utrechtse Domkerk en bovendien waren zij door de grote rijkdom van deze steden sneller voltooid.

Feitelijk hadden de stadskerken zulke grote koorpartijen niet nodig, doch men bootste de kathedralen na, niet alleen in de architectuur van hun koorgedeelten, doch ook in de wijze waarop in deze ruimten de diensten werden gehouden.

In die steden waar geen kapittel aan de kerk verbonden was, en hiertoe behoorde ook Rotterdam, werden colleges gevormd van memorieheren en/of getijdenzangers, welker taak bestond uit het op gezette tijden door gezang opluisteren van de diensten, daarbij evenals de kanunniken in koorbanken gezeten.

Reeds sedert de aanvang van de veertiende eeuw was het hier ter stede gebruikelijk dat memorieheren de litanieën zongen bij de gezongen uitvaartdiensten en bij de periodieke memoriemissen. In het midden van de vijftiende eeuw voegde zich hierbij een college van de zangers van de "zeven getijden", welks medewerkenden, evenals de kanunniken in de kapittel- en domkerken, op de vaste gebedsuren zongen en reciteerden.

De memorieheren waren allen geestelijken. De fondsen van dit "college van de ghemeene priesters en choorgesellen van de memorie" werden door uit dit college gekozen "memoriemeesters" beheerd. Tot de zangers van de getijden konden ook aanzienlijke leken be­horen en het beheer van de fondsen van dit college werd door van overheidswege aange­wezen wereldlijke" getijdenmeesters" uitgeoefend.

In de stadskerken werd het koor met zijn koorbanken tot een afgesloten ruimte gemaakt, welke vaak iets hoger gelegen was dan de kerkvloer en die aan de voorzijde afgesloten was door een oxaal of door een koorhek. Ook het koor van de Laurenskerk was op soortgelijke wijze ingedeeld. Enkele oude berichten wijzen op de aanwezigheid van een oxaal, waarvan echter tijdens de restauratie geen sporen gevonden zijn.

Op het middenkoor bevonden zich o.m. het hoofdaltaar, een sacramentshuisje en de banken voor de zangers van de getijden en de memoriën. Het hoofdaltaar was, naar enkele berichten doen vermoeden, vrij groot van omvang en van een hoge opbouw voorzien.

Het sacramentshuisje was op de traditionele plaats tussen de le en 2e kolom aan de noordzijde van de hoogkoorsluiting geplaatst. De fundering van dit bouwsel is reeds kort na de aanvang van de restauratiewerkzaamheden in 1952 teruggevonden.

Tijdens de beeldenstorm in de zuidelijke en noordelijke Nederlanden in het jaar 1566, waarbij elders veel meubilair en andere bezittingen verloren gingen, werd hier ter stede, mede op advies van de prins van Oranje, dag en nacht wacht gehouden.

Citaat uit dit verhaal:

Terug naar ons verhaal over de St. Laurenskerk:

De Laurenskerk was gesloten en er konden dientengevolge geruime tijd geen diensten worden gehouden. Het bleef hier echter rustig en aan het einde van genoemd jaar werden de diensten wederom hervat, doch na de beroeringen in het jaar 1572 werd door de overheid de hoofdkerk van de stad toege­wezen aan de aanhangers van de "nye leer". Gedurende dit en het volgende jaar werden alle aanwezige altaren en beelden verwijderd en tijdelijk opgeslagen op het koor in afwachting van verkoop naar elders.
In 1575 werd besloten de "casufelen, cappen en andere ornamen­ten" te laten verkopen, hetzij hier of in Engeland, en eerst in 1581 werd het hoofdaltaar afgebroken.

Het koor in de 17e eeuw.

Van de indeling van het koor na de reformatie kan men zich een goede voorstelling maken aan de hand van enkele interieurschilderijen uit het midden van de 17e eeuw. Be­wonderenswaardig is vooral het werk van Antonie de Lorme, voor wie de Laurenskerk het enige object van zijn uitgebreide oeuvre vormde. Ook een tweetal schilderijen van Daniel de Blieck geven een indruk van het interieur van de kerk na de overgang tot de gereformeerde religie.

laurenszijbeuk1660

De Zuidelijke zijbeuk van het schip der Kerk omstreeks het jaar 1660, gezien naar het Oosten

Naar uit deze afbeeldingen blijkt, was het koor over de gehele breedte door een houten hek, staande tussen de oostelijke kolommen van het transept, van het overige deel van de kerk afgesloten. Volgens een op een schilderij van Anthonie De Lorme in het Museum Boymans-van Beunin­gen boven de deuren van het middengedeelte voorkomend jaartal zou het koorhek uit het jaar 1593 dateren.

Het koorhek bestond uit een vrij hoog gedeelte ter afsluiting van het middenkoor en lagere vakken ter afsluiting van de zijbeuken van het koor en van de aansluitende grote kapellen aan de noord- en zuidzijde van de kerk. Het hoge middengedeelte vertoonde in de as van het koor een opening met twee deuren, waarboven een vulling, waarop voorkwamen de wapens van het gewest Holland en de stad Rotterdam.

Links en rechts van de opening en tegen de kolommen ter weerszijden waren pilasters op piedestals aangebracht, waartussen velden met gedraaide spijlen boven een dichte borstwering.
Boven de middendeuren van bovengenoemde koorafsluiting was een zeer groot z.g. Tien Geboden bord aangebracht, hetgeen later werd geplaatst boven het zuidelijke toegangsportaal, waar het in 1940 is verbrand.

Door een merkwaardige speling van het lot is evenwel het houten koorhek tot op de huidige dag bewaard gebleven. Dit vindt zijn oorzaak in het besluit van kerkmeesters van 29 Januari 1715 toen werd "geresolveert ende vastgestelt dat men het oude houte hek vant Hoog Choor sal geven aan de Kerk van Moercapel."

De ambachtsheerlijkheid van Moerkapelle behoorde in die jaren aan de stad Rotterdam toe en een aantal burgemeesters trad achtereenvolgens als ambachtsheer op. De zorg waar­mede men dit toen reeds oude hek aan de nieuwe situatie aanpaste is een gunstig voorbeeld van "Monumentenzorg" uit vroegere eeuwen.
Het hek werd in verband met de geringere kerk­breedte ingekort en de middendeuren gewijzigd tot twee afzonderlijke deuren links en rechts van de preekstoel. Achter de spijlen werden schotten aangebracht welke naar believen konden worden weggenomen en een ouder opschrift werd aan het oog onttrokken doordat men er losse schotten met nieuwe tekst voor plaatste.

Bij de recente restauratie van het kerkje van Moerkapelle waarbij het hek hersteld en verplaatst werd, werden de resten van dit oude op­schrift met zijn gothische letters aangetroffen.

Met behulp van het reeds meerdere malen genoemde bijna fotografisch juiste schilderij van De Lorme en na raadpleging van verschillende bijbelvertalingen ouder dan de uit de jaren 1619 - 1639 dagtekenende Statenvertaling, bleek dat de tekst behoudens zeer kleine afwijkingen gevolgd was naar die van de z.g. Embdense vertaling en wel ontleend aan de profeet Jesaja: Hoofdstuk 1 verzen 16 tot en met 20.

Een bijbel uitgegeven "tot Delft by Aelbert Hendricksz wonende aent Merctveldt in 't jaer ons Heeren Jesu Christi MDLXXXl (= 1581), ghedruckt na het seer ghepresen ende loffe­lick excemplaer tot Embden by saligher Gielis van der Erven uutghegeven", vermeldt de onderstaande, voorzover valt na te gaan van het oorspronkelijk opschrift op het hek slechts in enkele letters afwijkende tekst:


Dit bovengenoemde oorspronkelijke opschrift is aan de hand van de te Rotterdam verrichte onderzoekin­gen, te Moerkapelle hersteld en aangevuld.

moerkapellekoorhek

Het interieur van de Hervormde Kerk in Moerkapelle met het koorhek uit de St. Laurenskerk van Rotterdam

In de Laurenskerk was op het middenkoor een aantal banken geplaatst. De z.g. regerings­bank, welke tot aan de brand in 1940 in de koorsluiting was opgesteld, is op het meer ver­melde schilderij van Anthonie De Lorme duidelijk te onderkennen. De door enkele schrijvers gedane suggestie dat deze oorspronkelijk de functie van gestoelte voor de "kanonniken of prebende priesters" zou hebben vervuld en kort na de reformatie op deze plaats opgesteld zou zijn, werd door de stijlvorm alsmede door een op dit gestoelte voorkomend jaartal (1618) gelogenstraft.

Opschriften ter weerszijden op de achterwand aangebracht, ontleend aan de eerste Brief van Paulus aan de Corinthiërs (11 : 23 t/m 26) behelsden verwijzingen naar de wijze van Avondmaalsviering.

Vermoedelijk was genoemde bank identiek met een in 1618 ten dienste van kerkmeesteren op het hoogkoor aangebrachte gestoelte.

De uit het jaar 1623 daterende Admiraliteitsbank, welke eveneens in 1940 is verloren gegaan, is op het schilderij van Anthonie de Lorme nog juist zichtbaar.

Het koor in de 18e eeuw, het koperen hek.

koperenheklaurens

Het Koperen Hekwerk uit 1715

In het begin van de 18e eeuw werd het gehele interieur van de Grote Kerk onderhanden genomen en verfraaid. In het middenschip werd de oude preekstoel daterende uit 1580 in het jaar 1708 door een nieuwe vervangen.

Ook werd een ander doophek opgesteld, alsmede een aantal statiebanken vernieuwd, Nieuwe koperen kronen en kandelaars werden aangeschaft. Doch ook het koorgedeelte ont­kwam niet aan de zucht tot verfraaiing. Hier werd in 1715 een koperen koorhek voltooid dat grote vermaardheid zou verkrijgen.

Oorspronkelijk waren de plannen tot verandering van de indeling van het koor niet zoveel omvattend geweest en zouden deze zich slechts beperken tot de verplaatsing van de delen van het oude houten koorhek.
In de resolutie van kerk­meesteren van 29 November 1707 werd n.l. vastgesteld de hecken van de groote kerck dewelke den trans affsluyten af te breken en deze opnieuw te stellen aan de Pylaeren van de kerckmeesters en Diacony camer. En op 17 Januari van het volgende jaar daer is den timmerman Pieter Cock geordonneert 't heck van 't hoog Coor tot op 't hardt van de tweede pylaer ten eersten agter uyt te setten.

Echter reeds een jaar daarna worden in de resoluties van kerkmeesters andere plannen vermeld. In Februari 1709 is er sprake van een opdracht aan de timmerman en de smid om een bestek en een tekening te maken om daarnaar te besteden de deuren en de ijzeren hekken die het hoogkoor en de trans van de kerk zullen "bevrijden".
Op 9 April 1709 werden aanbesteed de Isere hecken met syn toebehooren soo als de modellen ende teykeningen sullen aanwysen. Rontom 't Coor met scharpe punten hoog seven voet en twee scheyhecken een in 't Noordpant en een in 't Zuydpant hoog Negen voet met harpoenen.

De vervaardiging en leverantie van deze hekken werd opgedragen aan Pieter Uyterweer en Bruyn de With voor vier en twintig gulden per honderd pond, welk bedrag bij leverantie vóór 1 Juni 1710 vermeerderd zou worden met 10 stuivers per honderd pond.

In Januari 1710 bepaalden kerkmeesters dat bij opstelling van deze hekken dezelve zodanig gegrond moesten worden dat het altijd mogelijk zou zijn het ijzerwerk blauw te kunnen verven en de punten te kunnen vergulden.

Gedurende de aansluitende jaren komen ver­volgens in de resoluties van kerkmeesters regelmatig berichten voor omtrent het in de plaats van het achteruitgestelde houten hek, op te richten monumentale koperen koorhek.

In het jaar 1711 ontving de beeldhouwer François Douwe de opdracht tot het ont­werpen van een rijk versierd koorhek. François Douwe maakte daartoe kIaarblijkelijk eerst reizen naar Antwerpen, Mechelen en Amsterdam. In April van genoemd jaar verkreeg François Douwe vergunning alreeds een paar blokken marmer, geschikt voor het beoogde hek aan te schaffen.
François Douwe ont­wierp een rijk versierd koorhek, hetwelk uitgevoerd was gedacht in marmer en koperwerk en maakte hiervoor de definitieve tekening, welke door kerkmeesters werd goedgekeurd. Na een voorafgaand overleg met enkele kopergieters omtrent prijspeil en leveringsmogelijkheden werd op 20 September 1712 het koperwerk voor het hek aanbesteed.
Een uitvoerig bestek beschreef afmetingen en aantallen van de onderdelen, de wijze van gieten, de soort van koper, waarvan een monster ten kerkekantore aanwezig was, de termijn van oplevering en de boetebepaling bij te late levering.
De houten modellen voor de te gieten onderdelen zouden aan de gieter ter beschikking worden gesteld en moesten heel nauwkeurig worden gevolgd.

Het werk werd opgedragen aan de bekende Rotterdamse geel gieter Quirijn de Visser Willemszn. voor de som van 19 stuivers en 6 penningen per pond te rekenen tegen z.g. Rotterdams licht gewicht. In 1713 werd met de funderingswerkzaamheden van het hek aan­gevangen en in 1715 was het gehele werk voltooid. Het marmerwerk zal zeer zeker groten­deels door de ontwerper zelf gehakt zijn en eveneens zal hij de houten modellen voor het gietwerk gesneden hebben.

Het koorhek bestond uit een hoger opgetrokken middengedeelte en twee zijvakken, Het middengedeelte werd gevormd door twee rijk versierde koperen deuren, omvat door een monumentale gebeeldhouwde marmeren omlijsting. In een opengewerkte marmeren latei, direct boven het koperwerk waren drie wapenschilden uitgehakt. waarop oorspronkelijk de wapen­figuren van de kerkmeesters Pieter de Mey, Mr. Willem van Hogendorp en Philips van der Hoeven waren aangebracht.

In 1795 zijn deze wapens, evenals zovele andere in de kerk, weggehakt. Boven de kroonlijst van de poort was temidden van fraai ornamentaal lofwerk het wapen van Rotterdam geplaatst.
Links en rechts van de middendeuren waren op een voetstuk van twee soorten marmer, vakken van koperwerk aangebracht, welke vakken elk voor zich wederom symmetrisch waren opgevat. In het midden van elk vak of zoals het bestek zegt in 't midde voor de staketzels was een uitgebreid middenmotief aangebracht.
In het bestek worden deze onderdelen beschreven met de woorden: twee piramide met haar trecke, pede­stale en figure ornamente slaande op de Oude en Nieuwe Wet, als in de schets wordt aan­gewesen ent Model gemaakt sal worden.

Het Oude Verbond was verzinnebeeld in het linker vak door een bijbel met ingegra­veerde tekst uit het boek Exodus (hoofdstuk 20), liggende op een kogelvormig lichaam, waarop de woorden: PONDUS GRAVE, d.w.z. zwaar gewicht. Deze voorstelling werd geaccen­tueerd door sierende takmotieven, ontleend aan het dor gewas van doornen en distelen.

Het Nieuwe Verbond was weergegeven in het rechtervak door een bijbel met ingegra­veerde tekst uit het evangelie naar Lucas (hoofdstuk 2), liggende op een hoeksteen, waarop de woorden ONUS LEVE d.w.z. lichte last.
Hier waren in de begeleidende versiering leven en overwinning verbeeld door de toepasselijke motieven van bloeiende en vruchtdragende ranken en een palmtak.
De signatuur van de ontwerper was aangebracht boven de kroon­lijst van het middengedeelte.

Kerkmeesters hebben op 9 December 1712 een lening groot f 5.000, van de stad ont­vangen voor de uitvoering van genoemd hek. Naar de historieschrijver G. van Reijn meedeelt, verkreeg de ontwerper als honorarium f 13.775, waarin ook begrepen was een aandeel van het koper, dat hij had geleverd. In het totaal kostte het hek f 32.000, , een voor die tijd zeer aanzienlijk bedrag.

Vele generaties van Hervormde Rotterdammers stelden het zich tot een eer hun huwe­lijksbevestiging te doen plaatsvinden achter het koperen hek. Dit is echter niet van de aanvang zo geweest.

In de 17e eeuw was het gewoonte des Zondags drie godsdienstoefeningen te doen houden, bovendien nog gevolgd door een avondgebed. Hierbij werd de gemeente aangemoe­digd de tijd tussen de vaak lange diensten in de kerk door te brengen. Dat het daarbij niet altijd rustig toeging blijkt wel uit herhaalde malen uitgevaardigde ordebepalingen.

Daar zeer lang het gebruik heeft bestaan, hier zowel als elders, huwelijksinzegeningen alleen te doen plaatsvinden des Zondags onmiddellijk na de dienst, is het duidelijk, dat dit niet steeds in de gewenste rustige sfeer geschiedde. Tal van ingezetenen plachten dan ook voor de huwe­lijksinzegeningen de stille rust van een dorps kerk in de nabije omgeving te prefereren, maar konden hiermede toch niet de vordering van een geldelijke bijdrage aan de Rotterdamse kerkelijke gemeente ontlopen.
Er ontstonden uiteraard wrijvingen op dit punt, waarna in 1727, na lang delibereren, een besluit volgde om huwelijksverbintenissen ook op andere dagen te doen geschieden dan op Zondag, zij het tegen betaling van extra kosten.

Behalve het meer en meer toenemend gebruik huwelijksinzegeningen in het afgesloten koor te doen plaatsvinden bestond reeds sedert de oprichting van de VOC de gewoonte speciale diensten te beleggen in het koor bij de gelegenheid van het uit­varen van de vloot. In later tijden verwaterde dit gebruik en het verviel uiteraard geheel bij de opheffing van de VOC.

Andere bijzondere diensten, zoals Avondgebed e.d. werden tot in deze eeuw nog in het afgesloten koorgedeelte gehouden.

laurenskerkzilver001

laurenskerkzilver002

laurenskerkilver003






Klik hier voor de overige verhalen op onze site over de St. Laurenskerk van Rotterdam





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

15 Mei 2005