Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Foto's, verhalen en dus ook wat over de geschiedenis van Kralingen

Op onze site hebben we al heel wat foto's, verhalen en het een en ander over de geschiedenis van Kralingen. Als je Kralingen intypt in onze zoekmachine, vind je meer dan 70 verhalen waarin het woord Kralingen voorkomt. Probeer het maar eens:

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Kralingen en klik op ENTER

kralingenwapen

24 juli 1816

Het voormalige gemeentewapen van Kralingen

Van goud beladen met een achtpuntige star van rood

Gelukkig worden we geregeld, niet alleen v.w.b. Kralingen, geholpen door Arie Spek, ook zijn naam vind je geregeld terug in allerlei verhalen.

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Arie Spek en klik op ENTER

In dit verhaal gaan we eerst wat foto's van Kralingen op een rijtje zetten, ze komen uit
dit verhaal en erna laten we Arie Spek aan het woord samen met Jan Glaubitz

zaaitaanallewateren

Verenigingsgebouw Zaait aan alle wateren
Hoek Ringvaartweg / Kralingse Kerklaan

LINK

Het Verenigingsgebouw was Hervormd en had het opschrift 'Zaait aan alle wateren'. Later is het op de plek herbouwd. Het heet nu de Oosterkapel.

gereformeerdekerkkralingen1940

1940

De Gereformeerde Kerk van Kralingen

gereformeerdekerkkralingen1944

1944

De Gereformeerde Kerk van Kralingen

avconcordia

Op de bovenste foto kijken we de Avenue Concordia in. I.v.m. verduisteringsmaatregelen werden de witte strepen rondom de lantarenpalen aangebracht, op de reclamezuil kunnen we Duitse propaganda affiches ontdekken o.m. over het foutieve geallieerde bombardement op Arnhem, Enschede en Nijmegen op 31 maart 1944.

prorege

We staan nu op de Oudedijk en rechts tussen de Merulaweg en de Mecklenburglaan staat het in 1924 in gebruik genomen gebouw Pro Rege van de Gereformeerde Kerk van Kralingen.

Ook de familie Diemer van Dagblad De Rotterdammer kerkte hier.

Ben je trouwens op zoek naar heel veel foto's over het huidige Kralingen, wij hebben er hier een stel van de Avenue Concordia

avenue concordia


avenue concordia


Wij rijden nog steeds op de Oudedijk en passeren dan de 's-Gravenweg die er in de jaren '50 nog zoo uitzag :

gravenweg 1950


Al spoedig komen wij op de Honingerdijk, waar volgens deze link, op de negentiende september van het jaar 1905. de Rotterdammers voor het eerst op "hun" elektrische tram konden stappen. Van de Honingerdijk via het Beursplein naar het Park. Voor 7,5 cent een enkeltje, voor 10 cent een retourtje.

eerste elektrische tram1905




oostpleinmolen


1934

We staan op de Oostzeedijk en kijken naar het westen.

Op de achtergrond links zien we het rijtje huizen en winkels tussen het Achterklooster (juist links van de molen; onzichtbaar achter Lijn 1 naar de Honingerdijk) en de Hoogstraat (links).

Uiterst rechts zien we op de achtergrond de bebouwing van het begin van de Goudschesingel.

oostpleinmolen nog vroeger


Het Oostplein in 1920.

De molen "De Noord" staat op de hoek tussen Achterklooster en Goudschesingel (achtergrond).

Het rijtje winkels links staat op de hoek tussen Achterklooster en Hoogstraat (voorgrond)

Maar toch nog even terug naar Kralingen, want onze Opa Engelfriet heeft daar gewoond (LINK):

Jan Glaubitz kwam dus met de volgende email:

Zojuist zag ik uw foto's van gebouwen en straten in de wijk kralingen. Geboren en getogen in dit deel van de stad, deed het me goed te zien wat er na 25 jaar van geworden is. Leuk dat u dit zo hebt opgebouwd.

Ik wil u nog melden dat in ons familiealbum nog foto's zijn van het interieur van de kerk aan de Avenue en van de Jeruzalemkerk van voor de restauratie in de jaren '50.
De Avenuekerk met heuse kroonluchters en langs-galerijen, maar ook het orgelfront uit 1896. De Jeruzalemkerk verjaart volgens mij dit jaar en bereikt de leeftijd van 100.

Tenslotte meld ik u de gelukkige bezitter te zijn van een klein wapenschildje uit het vm. Raadhuis van Kralingen 's-Gravenweg/hoek Kortekade.

Mijn vader heeft dit ten tijde van de sloop van dit gebouw, ik meen in de jaren ' 30 gered . Sedertdien heeft het steeds in de familie verkeert .

Zo ziet u, verspreid bezit, maar één concentratiepunt dankzij internet.

Waarop Arie Spek reageert met:

Als geboren en getogen Kralinger ben ook ik zeer geïnteresseerd naar uw foto's.

Zoals u schreef over het in uw bezit zijnde wapen uit het voormalige Raadhuis van Kralingen volgens u zou dit gebouw in de jaren 30 zijn gesloopt, ik kan u meedelen dat ik heden naarstig ben gaan zoeken naar de juiste sloopdatum maar ik kan de juiste datum niet vinden .
Wel kon ik ontdekken dat het gebouw niet zoals u schreef in de jaren dertig is gesloopt maar in het begin van de jaren 50 zelf weet ik nog vaag dat het er stond en dat die plek op de hoek van de Kortekade en 's Gravenweg lange tijd heeft braak gelegen tot er begin jaren zeventig (1972) een gebouw voor Studentenhuisvesting is neergezet.

Er zijn een tweetal boekjes uitgegeven die de geschiedenis van Kralingen beschrijven een meer over 150 jarig bestaan van de Hoflaankerk en een over het oude Kralingen en hoe het zich verplaatst heeft naar de huidige plek.Tevens staat daar in dat de Begraafplaats Oud Kralingen in 1844 is aangelegd, toen in niemandsland en nu middenin de "stad". Zodat er nu alweer mensen klagen dat zij op een naargeestig gebied neerkijken. Ja, ja wie was er eerder de bebouwing of de Begraafplaats?

Waarop Jan Glaubitz reageert met:

Wat betreft de lokatie Kortekade/hoek 's-Gravenweg nog even het volgende. Op weg vanaf het Noordeinde naar een oom en tante die woonden in de Charlotte de Bourbonlaan kwam ik daar met mijn vader regelmatig langs.

Aan de ene zijde zat/zit de bloemwinkel van Roozenschoon . Deze winkel is voor mij onvergetelijk omdat ze elk jaar rond de Pasen een hele etalage vol met levende kuikens had . De ander zijde kan ik me alleen herinneren als leeg, met uitzondeirng van een benzinestation. Ik zal in boekjes nog eens opzoeken wanneer het vm. Raadhuis is gesloopt.

Arie:

Inderdaad de Bloemenwinkel van Roozenschoon met die levende have tijdens de Paastijd, wij stonden er altijd met plezier naar te kijken.Daarnaast zat Smouter de Groentewinkel en dan kreeg je John Postmus.

Het is wel heel erg leuk om mensen via internet te ontmoeten die in dezelfde wijk zijn opgegroeid.

Als bijzonderheid vertel ik u en u zult daar vast wel van gehoord hebben dat mijn Opa een melkzaak had op de hoek van de Lusthofstraat en de Waterloostraat en alle zoons, dat waren er drie, zaten in de Melk.
Twee hadden er een melkwijk en een werkte op een laboratorium voor melkonderzoek aan de Heemraadsingel en is later bij Campina in Tilburg gaan werken.Verder was een zuster van mijn moeder met v.d.Waal, room en melk, op de Oudedijk gehuwd. Een andere zuster met een directeur van Melkfabriek in Den Haag en mijn moeder met een Kruidenier die in de oorlog alles is kwijt geraakt.

Op de verpakking stond:

VOOR MELK EN KAAS BLIJFT SONNEVELD DE BAAS

Als bijzonderheid hierbij een foto van mijn vader met zijn zuster voor de winkel in de Dijkstraat die dus in 1940 is weggebombardeerd.

ariespekmelkzaak

Wat betreft het jaartal van de sloop van het Raadhuis van Kralingen. Ik heb gevonden dat het voormalig Raadhuis nog lange tijd dienst heeft gedaan als vaccinatielokaal, dependance van het belastingkantoor en ijkkantoor.

raadhuiskralingenas

Op de foto op de hoek het voormalig Gemeentehuis of vroeger Rechthuis met in de gevel een wapenschild met een achtpuntige ster. In 1895, (een beetje terug te vinden in dit verhaal) na de annexatie van Kralingen door Rotterdam, kreeg het pand achtereenvolgens de genoemde verschillende bestemmingen, tot de sloop in de jaren '50.




Met dank aan Erling Berger kunnen we deze prenten toevoegen, waarvoor onze dank natuurlijk:

Het Gemeentehuis van Kralingen in resp. 1879, 1900 en 1908:

gemeentehuiskralingen1879 (66K)

gemeentehuiskralingen1900 (63K)

gemeentehuiskralingen1908 (73K)






Arie voegt er nog dit aan toe:

ariespekmelkzaak

Maar vroegen jullie je je niet af wat deze foto van de Oostzeedijk hier nu doet. Nu het volgende :

Mijn ouders hadden in de Dijkstraat voor 1940 een Kruidenierszaak die heeft mijn Opa Arie Spek in het begin van de dertiger jaren geopend.
Later heeft mijn vader , eerst met zijn zuster, met mijn moeder de zaak voortgezet. Deze winkel was gevestigd op ongeveer de plaats in de Dijkstraat waar later Willemse dealer van Simca's een garage had.

Na het bombardement van Rotterdam in mei 1940 hebben mijn ouders een winkel toegewezen gekregen in de Aegidiusstraat nr 99 daar hebben mijn ouders met hun winkel gezeten tot 1949. De winkel liep niet daar er in de omgeving voldoende Kruidenierszaken aanwezig waren.
Mijn vader is reeds in 1947 of 1948 gaan werken bij De Rotterdammer, je weet wel die gezellige krant.

Inmiddels was ons gezin dusdanig uitgebreid dat het geen doen meer was om in de Aegidiusstraat te blijven wonen, kinderen moesten 's avonds op verschillende plekken bij familie worden ondergebracht om te kunnen slapen.
Wij zijn na het gereedkomen van de woningen op de Oostzeedijk in 1949 daar gaan wonen op nr. 159c.Op deze foto zie je die panden; tevens zie je boven de ingang van het portiek een bord hangen, nu dat was van de Brandweer.

viroudedijkas

Mijn vader schreef achter op deze foto

Genomen op 3 Mei bij de V.I.R. aan de achterzijde 1ste Jerichostraat (nablussing) 1953

Omdat mijn vader dus bij de Vrijwillige Brandweer van Rotterdam was, hing er bij je deur een bord, je had dan ook een directe telefoonverbinding met de Centrale van de Brandweer.

Nu wij woonden dus van augustus 1949 in het linkse portiek op de tweede etage.

Heden heb ik ook een foto ontdekt van het interieur van de kerk aan de Avenue Concordia. Een bijzonder interieur om zo te zien op de foto.

avenuekerkptt

Het was namelijk zo dat het Postkantoor aan de Avenue Concordia ook gebombardeerd was in mei 1940 en men heeft toen de kerk gevorderd en deze is ingericht als noodpostkantoor.

Nou dit stukje tekst met foto hebben we dus ook maar snel toegevoegd aan ons verhaal over de Kerken van Kralingen.

HOPELIJK KOMT ER NOG MEER.....

Vervolgens kwam er een vraag binnen over de Lusthofstraat, helaas zijn we de vraag kwijtgeraakt, maar het volgende overzicht kwam natuurlijk weer van Arie Spek:

In de Lusthofstraat liggen heel wat herinneringen want ik ben immers geboren in de Aegidiusstraat nr 99 daar hadden mijn ouders een Kruidenierswinkel, zij waren in de Dijkstraat hun hele hebben en houden verloren in de meidagen van 1940, en zij hebben de Kruidenierswinkel in de Aegidiusstraat tot 1949 voortgezet.

lusthof1913kl

Lusthofstraat vanaf de Voorschoterlaan in 1913.

Zoals u ziet bestonden er toen ook al Rotondes .

Waar u rechts de erker ziet daar is sedert jaar en dag gevestigd de Verf Zaak van de Familie van Linschoten.

De Familie van Linschoten waren veelal werkzaam in het Midden en Kleinbedrijf, Zo was er een Bakkerij aan de Oostzeedijk een Slagerij schuin tegenover de Verfwinkel en ik meen me te herinneren ook een Groentewinkel.

lusthof1916kl

Bevenstaande Foto dateert uit 1916 en is genomen vanaf de Weteringstraat richting Lusthofstraat die u na de brug van de Gasfabriek welke aan de Lusthofstraat stond.
Deze Gasfabriek strekte zich uit vanaf de Oostzeedijk tot aan de Oudedijk.

De Gasfabriek heeft in de jaren negentig van de 20e eeuw nog van zich doen spreken daar in dit gebied een grootse grondsanering heeft plaatsgevonden.

lusthof1920kl

Een opname vanaf de Voorschoterlaan in 1920.

lusthof1922kl

Een opname van de Lusthofstraat uit 1922, aan de rechterkant de Taborstraat met op de hoek een Cafe van D.J.Kroesbeek.
Links zien we op de hoek van de Speelmanstraat een winkel in Koloniale Waren.
En de volgende straat links is de Dijkstraat. Beide straten zijn in de meidagen van 1940 grotendeels verwoest.

lusthof1930kl

De Lusthofstraat in 1930. Genomen op de plek waar de brandgrens lag in 1940.

Aan de rechterzijde zien we van links naar rechts Fijne Vleeswaren van J.Alewijn, C.B.Heykoop met Galanterieën, Spekslager van der Waarden, op de hoek van de Paulus Potterstraat Distileerderij van J.Hendriks.

Aan de overzijde respectievelijk Manufacturen Goedkoop van Schoufour,Boek en Papierhandel Kieffer.

Verderop de Rozenburgstraat.

lusthof1935kl

Een opname uit 1935 welke is genomen ter hoogte van de Aegidiusstraat.

Op de hoek rechts zit sedert "mensenheugenis" Cafe van Schijndel .Daarnaast zat de Vishandel van Piet van Dorp. Deze van Dorp kon zeer fraai schilderen.

lusthof1950kl

We slaan een aantal jaren over en zijn aanbeland in 1950. Toen de Lusthofstraat meer en meer een echte Winkelstraat was geworden.Links zien we het zonnescherm van de fietsenhandel van Jan Nekeman. en Bakker van Duyn.

lusthof1957kl

Een foto uit 1957 toen de oorlogsschade grotendeels was hersteld, waren in de nieuwe winkels gevestigd:

Van de Meer en Schoep Bakkers, Breur IJzerhandel en op de hoek van de Adamshofstraat De Gruyter, op de andere hoek een winkel van CJamin, daarnaast was een kapper gevestigd, Jan Nekeman en op de hoek van de Aegidiusstraat Bakkerij van Duyn.

Aan de rechterzijde een Slagerij, Hulst tafelzilver en Serviezen, daarnaast een Groentewinkel, dan Toet op de hoek van de Oostmaasstraat.




onsrdamlogo

www.onsrotterdam.nl

Jaargang 31, (3), 2009

Jacq. van der Meer gepubliceerde in Ons Rotterdam (31e Jaargang, No 3, 2009) ook over

Kralingen

wat wij, met toestemming van Jacq, hieronder integraal mogen weergeven, waarvoor onze hartelijke dank.

Kralingen

Jacq. van der Meer


Waar vandaag de dag het stijgen van de temperatuur en de zeespiegel hoog op de agenda van politici en milieuactivisten staat, is het wellicht goed te weten dat iets dergelijks zich in de elfde en twaalfde eeuw ook al voordeed. Na de stormvloed van 1164, toen grote stukken land onder water waren komen te staan werd begonnen met de aanleg van een dijk langs de noordelijke oever van de Merwede vanaf de duinen tot het hoger gelegen gebied in het oosten.

Het Graafschap Holland was toen voornamelijk een moerasgebied, van waaruit stroompjes naar het zuiden stroomden om daar in de rivier uit te monden. De bijna ontoegankelijke moerasbossen hadden bij het afsterven een steeds dikkere laag veengrond gevormd.

Een van de belangrijkste ontdekkingen van die tijd was die van de... sloot. Hierdoor kon het veen beter worden afgewaterd en werd de grond geschikt voor landbouw en veeteelt. Maar dit kon slechts nadat rondom stukken grond een ringdijk was aangelegd en de waterafvoer geregeld, waardoor de nieuw ontstane polder zoveel mogelijk gevrijwaard werd voor nieuwe overstromingen. Deze gronden waren in het bezit van de Graven van Holland, die ze aan adellijke geslachten in leen gaven die dan tot ontginning overgingen.

Natuurlijk kon men zonder de toestemming van de landsheer niet aan dergelijke activiteiten beginnen, dus voor toestemming tot ontginning was erkenning van het gezag van de landsheer vereist. Ook moest er voor de verwerving worden betaald en moest aan de landsheer een bepaald deel van de opbrengst van het nieuw ontgonnen gebied worden afgestaan.

Zo ontstonden er in de loop van de tijd nieuwe nederzettingen, waardoor het territorium van de landsheer werd versterkt. In dergelijke zogenoemde ambachten werd een grafelijk ambtenaar, de schout, aangesteld die was belast met de inning der cijnzen, het bestuur en de lage rechtspraak.

Zo verwierf Heer Gilles van Voorschoten (denk aan de Voorschotenlaan!) de heerlijkheid Cralinghe als beloning voor bewezen diensten aan de bisschop van Utrecht. Een van zijn nakomelingen was ambachtsheer Ogier van Cralingen.

Aan het eind van de 14e eeuw kwam de familie Van der Lecke in het bezit van deze heerlijkheid. In 1657 komt de minderjarige Johan Willem de Faget in het bezit daarvan, maar niet lang, want zijn voogd verkoopt het gebied in 1688 aan Rotterdam voor 88.000 karolus guldens. Dit was ook voor die tijd een behoorlijk bedrag, maar de grond werd toen voor de landbouw gebruikt en had dus zeker zijn waarde.

Kralingen lag in de directe omgeving van Rotterdam en in de winter was er in een stad grote behoefte aan brandstof. Kolen waren er voor verwarming van woningen niet, hout was in Holland altijd al een schaars artikel, zodat men voor brandstof op turf was aangewezen. De veengrond in Kralingen leende zich uitstekend voor turfwinning, dus begon men zo enthousiast turf te steken dat na verloop van tijd er tussen Kralingen en Nieuwerkerk a.d. IJssel grote veenplassen ontstonden.

Een van deze plassen was de Noordplas, die we tegenwoordig als Kralingse Plas kennen. Zelfs het dorp Kralingen viel aan deze baggerwoede ten offer en gaandeweg verplaatste het zwaartepunt van het dorp zich naar het kruispunt Oudedijk, Gravenweg, Kortekade en Hoflaan.

Op de lange duur begonnen de veenplassen een gevaar voor de omliggende polders te vormen. Halverwege de 19e eeuw bestond er in Nederland een grote kennis met betrekking tot de drooglegging van waterrijke gebieden (denk aan het Haarlemmermeer) en werden de meeste veenplassen weer drooggemalen.

Het jaar 1795 betekende, met de komst van de Fransen en de stichting van de Bataafse Republiek het einde van de ambachtsheerlijkheden. Schout en schepenen werden als gemeentebestuur aangesteld.

Het wapen van Kralingen werd ontleend aan de heraldische tekens van de familie Van Kralingen, te weten een achtpuntige rode ster op een gouden schild.

Toen Rotterdam in 1668 Kralingen had aangekocht betekende dit niet alleen dat Rotterdam de schout en de secretaris mocht aanstellen, het betekende natuurlijk ook dat Rotterdam veel zeggenschap kreeg in veel Kralingse aangelegenheden. In 1795 verloor Rotterdam deze rechten en konden de ingezetenen van Kralingen hun eigen bestuurders benoemen.

Tegen het einde van de Franse tijd voltrok zich nog een andere verandering op bestuurlijk terrein: het ambacht Kralingen werd opgesplitst in twee bestuurslichamen, een ambacht en een gemeente, waarbij het ambacht de zeggenschap kreeg over het beheer van het waterschap. De Fransen waren nog niet weg of Rotterdam herkreeg voor een deel zijn 'heerlijke' rechten, zoals de voordracht van de belangrijkste overheidsdienaren alsmede het benoemingsrecht inzake lagere beambten.

Deze situatie duurde tot 1848, het jaar waarin Thorbecke zijn nieuwe Grondwet presenteerde. Zowel het voordrachts- als het benoemingenrecht werd Rotterdam ontnomen, zodat Kralingen vanaf dat moment als zelfstandige gemeente opereerde. Toch bleef er tussen Kralingen en Rotterdam een vrij nauwe band bestaan.

Veel welgestelde Rotterdammers hadden in Kralingen een zomerverblijf, van waaruit ze binnen korte tijd per koets hun werkplek in Rotterdam konden bereiken. Deze zomerverblijven werden menigmaal ingericht voor permanente bewoning en zo werd Kralingen een forensendorp. Maar daar bleef het niet bij.

Omstreeks 1870 begon Rotterdam problemen te krijgen met de huisvesting van haar steeds toenemende bevolking en begon Kralingen op haar grondgebied arbeiderswoningen te bouwen. Uiteraard waren er twee belangen; dat van de bouwers die hier gouden kansen kregen en die van de gemeente die haar inwonersaantal en daarmee haar inkomen zag stijgen.

Ook Rotterdamse bedrijven gingen zich in Kralingen vestigen, zodat de Kralingse belangen steeds meer met die van Rotterdam werden verweven. Maar Kralingen had door de vestiging van veel Rotterdammers, een probleem gekregen. Er bestond in Kralingen geen riolering, zodat de bewoners van al die toch al niet zo gerieflijke arbeiderswoningen hun fecaliën alleen in sloten met praktisch alleen stilstaand water konden lozen. In het bijzonder was dit het geval in de Voorpolder, het gebied tussen Jaffa, Oudedijk, Hoflaan en Oostzeedijk. Dit leverde, naast een geweldige stank, ook het gevaar op van epidemieën.

Kralingen was echter te klein om de kosten van een gesloten rioolstelsel met lozing op de Maas te kunnen betalen. Doorspoeling van het slotenstelsel zou een optie zijn geweest, maar het waterschap was alleen geïnteresseerd in het polderpeil, de volksgezondheid was h.i. een zaak van de gemeente. Deze werd hierdoor gedwongen onderhandelingen met Rotterdam te openen over grenscorrecties in ruil voor een Rotterdamse bijdrage voor de problemen in de Voorpolder. Rotterdam wilde hier wel op ingaan, maar alleen dan wanneer Provinciale Staten toestemming voor de grenscorrectie zou hebben gegeven.

Maar voor Provinciale Staten de zaak in behandeling nam stelde de Kralingse gemeenteraad onverwacht een hele serie voorwaarden, die door Rotterdam niet serieus werden genomen, zodat Kralingen noodgedwongen een aantal eisen moest terugnemen. Maar aan andere eisen hield men vast, o.a. aan de verlaging van de prijs van gas en drinkwater. De onderhandelingen sudderden voort tot 1889, maar Rotterdam verloor hoe langer hoe meer haar belangstelling in een eventuele grenscorrectie.

Inmiddels bleef het in de Voorpolder stinken en trachtte Kralingen buiten Rotterdam om tot een oplossing van het probleem te komen, waarna Rotterdam, het getraineer beu, op 9 april 1889 een ultimatum stelde: er moest nu een overeenkomst betreffende de grenscorrectie komen en anders was het voor Rotterdam over en uit.

Kralingen herhaalde haar eis dat eerst een besluit moest worden genomen over de waterverversing alvorens over een correctie kon worden gesproken en dat betekende het eind van de onderhandelingen. Rotterdam diende enkele dagen daarna bij Gedeputeerde Staten een voorstel in om te komen tot een grenswijziging met Overschie, IJsselmonde en Charlois.

Maar de reactie van Gedeputeerde Staten was een andere dan door Rotterdam voorzien. De gedachten van dit college gingen toch uit naar een toevoeging van het stadsgedeelte van Kralingen bij Rotterdam. Dit betekende in feite de opheffing van de gemeente Kralingen, want het agrarische gedeelte van Kralingen alleen had geen kans op een zelfstandig bestaan.

Nog bleef Kralingen dwars liggen, maar Gedeputeerde Staten vonden de situatie in de Voorpolder dusdanig slecht, dat dit gebied onder Rotterdam zou moeten vallen, waarna het gebied op de Rotterdamse riolering zou kunnen worden aangesloten.

Was het een slordigheidje dat Kralingen pas door G.S. werd ingelicht toen het concept van het wetsontwerp betreffende de vereniging van Rotterdam en Kralingen reeds klaar lag, of kon men met de klompen kon aanvoelen dat men met Kralingen alleen maar problemen zou krijgen?

Het gemeentebestuur van Kralingen was woest, er ging een brief naar G.S. dat men niets voor het wetsontwerp voelde, dat men de problemen van de waterverversing ook zonder Rotterdam wel zou oplossen, dat de gemeente financieel gezond was enz. enz. De reactie van G.S. was al bijzonder koel, men nam het schrijven voor kennisgeving aan en legde het wetsontwerp in de zomer van 1892 officieel aan Kralingen voor. Daar bleven de meningen verdeeld, een meerderheid van de bevolking was voor aansluiting bij Rotterdam, de gemeenteraad bleef halsstarrig tegen.

Ook Rotterdam was van mening veranderd; had men tot dusver verklaard geen interesse te hebben in een gehele annexatie (de Kralingse groentetelers en turfstekers pasten niet in de Rotterdamse economie), thans begon men in te zien dat op het Kralingse grondgebied volop ruimte was voor stadsuitbreiding. En zo was de rest een kwestie van formaliteit.

Eind 1894 verleende het parlement toestemming en op 28 februari 1895 was de vereniging van Rotterdam en Kralingen een feit. Rotterdam, met een oppervlakte van 1675 hectare kreeg er niet minder dan 1500 hectare bij en in de Voorpolder kon een begin worden gemaakt met de aanleg van een rioolstelsel.

Landelijk Kralingen

Wij kennen een Kralingen dat maatschappelijk verdeeld is tussen de straten en de lanen, met daartussen de enige Avenue die Nederland lange tijd rijk was. Maar in de negentiende eeuw was Kralingen een volstrekt landelijk gebied.

Reeds in de Gouden Eeuw begonnen Rotterdamse regenten en kooplieden de stad te ontvluchten. Hierbij deed zich het merkwaardige feit voor dat men ook op zo'n buitenplaats het eigenbelang niet uit het oog verloor. Zo'n buitenplaats was aanvankelijk een boerderij die door de eigenaar werd verpacht. Een van de voorwaarden was dat er in de boerenwoning ruimte moest komen voor de bewoning door de eigenaar en dat de pachter verplicht was het zowel de eigenaar als diens familie en gasten het zoveel mogelijk naar de zin te maken. Allemaal erg sober en toen in de achttiende eeuw men wat meer op genot dan op opbrengst begon te letten werden de hofsteden uitgebreid met woonhuizen, zodat men voortaan comfortabel buiten kon verblijven.

Ook bestonden er buitenverblijven met daarop alleen een theekoepel, zodat hier gesproken kon worden van dagrecreatie. Maar op andere verblijven verrezen huizen, geschikt voor bewoning gedurende de zomermaanden. De heer des huizes was met behulp van een koetsje dan in een goed uur op zijn werkplek en zijn gezin kon maandenlang van de buitenlucht genieten. En buiten dat was het bezit van een buitenplaats een niet te versmaden statussymbool, waarmee men zich in Rotterdam aanzien kon verwerven.

Toch bleven er buitenplaatsen met een meer industriële functie, zoals een loodwitmakerij, een katoendrukkerij, blekerijen en zelfs een theetuin (Rozenburg).

We noemen een paar namen van buitenverblijven, namen die we vaak nog in straatnamen tegenkomen zoals o.a. Stadwijk, Ramleh, Jericho, Jerusalem, Lusthof, Vredehof, Vredenoord, Buitenzorg, Rozenburg, Ypenhof, Woudesteyn, 's Gravenhof en Maaszicht.

Hierbij valt op dat er zoveel van deze buitens Bijbelse namen hebben. In de zeventiende eeuw was het de gewoonte Bijbelse namen te gebruiken, waarschijnlijk om aan te geven dat men, al stond men op goede voet met de mammon, het geloof toch behouden had. Een tweede verklaring zou kunnen zijn dat een jongeling ter kruisvaart toog, daar door de Turken werd gevangen, weer werd losgekocht en als herinnering hieraan zijn buitenplaats Jerusalem doopte.

Omstreeks 1890 was de gemeente Kralingen eigenaar geworden van Jerusalem. Men trachtte dit bezit zo veel mogelijk rendabel te maken en verkocht een deel van het terrein aan de IJsclub Kralingen en Omstreken. Ook werd op het terrein een school gebouwd en werd er een stratenplan ontwikkeld, met smalle straatjes en kleine huisjes. Dit in schrille tegenstelling tot het latere gemeentelijke stratenplan in het Rozenburg- en Vredehofkwartier.

De Maatschappij Vredehof, eigenaresse van de grond van Vredehof, verkocht de grond die was bestemd voor de aanleg van een openbaar park en een villapark. Samen met het terrein van Rozenburg en stukken grond tussen Merula en Vredehof leverde dit een terrein op van 65 hectare, waarvoor de gemeente een bedrag van 330.000 gulden op tafel moest leggen. Dat was, zeker in die tijd veel geld, maar men wilde de beter gesitueerde Rotterdammer naar Kralingen lokken, waar hij in een parkachtige omgeving kon wonen, niet gehinderd door het 'mindere volk'.

Tussen 1911 en 1916 kwam een stratenplan gereed. Vanaf 1916 werden stukken grond aan bouwers afgestaan tegen prijzen schommelend tussen de achttien en twintig gulden de vierkante meter, zodat de gemeente er goed uitsprong. En het moet gezegd, nu bijna 100 jaar later is dit deel van Kralingen nog steeds een wijk waar het goed wandelen is op een mooie zondagmiddag.

Architectuur in Kralingen

Voor de geïnteresseerde wandelaar biedt Kralingen een breed scala aan architectonische stijlen. In 1865 verrees temidden van de weilanden als eerste de Waterloostraat, uiteraard gebouwd uit puur winstbejag en dus zonder enig architectonisch kenmerk. Anders lag het bij de Avenue Concordia die achttien jaren later verrees en waar huizen in neorenaissance stijl verrezen, met zo nu en dan een gebouw in Jugendstil.

Ook in de Voorschoterlaan (dat was aanvankelijk de tweede Avenue, n.l. de Avenue Prins Alexander) vindt men degelijke panden, waarvoor veel bekende Rotterdamse architecten (Hooykaas, van Waning, Molenbroek) hun handtekeningen voor hebben gezet. In de Voorschoterlaan vindt men het hofje 'Uit liefde en voorzorg', ontworpen door B. Hooijkaas Jr. en bestemd voor bejaarde dienstbodes.

Ook de wederopbouwarchitectuur kent veel voorbeelden, noemen we het woongebouw op de hoek van de Oostzeedijk en Assendelftstraat, ontworpen door E.A.H. & H.M.J.H. Kraaijvanger en het woongebouw aan de Touwslagersstraat 2-20, waarin wooneenheden voor alleenstaanden waren opgenomen, in de jaren vijftig beslist geen vaak voorkomende zaak.

Op het terrein van de voormalige Gasfabriek vindt men projecten, o.a. van Carel Weeber. Het oecomenisch centrum aan de Oostmaaslaan is een verzoeningsgift van de Duits Evangelische kerk. Gerrit Rietveld was één der architecten doch overleed helaas voor de oplevering van het gebouw in 1968.

Een wel zeer opvallend gebouw vindt men een stuk oostelijker aan de Ben Goerionstraat, het kinderdagverblijf 'Woeste Willem' met een karakteristieke staalconstructie.

Een tweede (ex)-hofje staat aan de 's-Gravenweg, n.l. Kuyl's Fundatie, op deze plaats weer opgebouwd, na aanvankelijk aan de Schiekade steen voor steen te zijn afgebroken. Dit gebouw, in neo-classicistische stijl in 1814 opgetrokken biedt al lang geen plaats meer aan protestantse weduwen en -vrijsters, maar herbergt een cateringsbedrijf.

In de Essenlaan vindt men enkele panden van Kromhout (9-11 en 36-38) alsmede een merkwaardig chalethuis van de hand van J. Stok Wzn. uit 1903 en in volkomen tegenstelling daarmee op nr. 77-79 een dubbel woonhuis van W. van Tijen, een mooi voorbeeld van het Nieuwe Bouwen.

We kiezen twee van de Kralingse kerken, de St. Lambertuskerk van E.J. Magry aan de Beneden Oostzeedijk, gebouwd in 1878 in neogothische stijl, waarmee het rooms-katholieke volksdeel, na eeuwen te zijn achtergesteld, de wereld een verwijzing gaf naar de kerken uit de Middeleeuwen, de tijd waarin de Katholieke kerk domineerde. Merkwaardig is hier de aanwezigheid van een klein kerkhof.

De Nederlands Hervormde kerk (thans PKN) aan de Hoflaan 1 is een ontwerp van A. Roodenburg en dateert uit 1841. Dit is een zgn. Waterstaatskerk, wat zeggen wil dat deze kerk, zoals zoveel kerken en stations uit die tijd is gebouwd onder supervisie van het Ministerie van Waterstaat (wat-er-staat is Waterstaat, zei men).

Wie van mening is dat het Nieuwe Bouwen zich vooral in Rotterdam bij het Museumpark manifesteert kan zich op Kralingen van zijn ongelijk overtuigen. Aan de Kralingse Plaslaan vindt men een flat van tien verdiepingen van Van Tijen en Maaskant die men kan zien als een luxieusere uitvoering van de Bergpolderflat van Van Tijen, Brinkman en Van der Vlugt. De bouw van dergelijke flats was destijds zeer omstreden, men was van mening dat het bouwen van woningen op deze manier economisch onverantwoord was. Wellicht is dit de reden dat deze flat slechts tien verdiepingen kent in plaats van de geplande veertien.

Achter deze flat vinden we de wijk Jaffa, bestaande uit laagbouwblokken in strokenbouw. Deze manier van wijkopbouw werd in de naoorlogse jaren veel toegepast.

Aan de Kralingse Plaslaan vinden we het woonhuis dat door Brinkman en Van der Vlugt voor C.H. van der Leeuw, directeur van de Van Nellefabriek werd gerealiseerd.

Op nummer 88 vinden we een woonhuis dat, hoewel moderner van uitvoering toch qua opzet vergelijkbaar is met de woning van Van der Leeuw. Hier valt de geheel open voorgevel op.

Wanneer u mocht besluiten een mooie zondagmiddag door Kralingen te gaan wandelen, vergeet dan de omgeving van de Slotlaan en Vijverlaan niet. Wandel rustig door Kralingen, kijk en geniet.







    Geinteresseerd in een historische rondleiding voor uw eigen groep(je) door Aad 'arcengel' Engelfriet, webmaster van deze grootste Nederlandstalige geschiedenis website, door o.m. een stad of streek in bijv. Nederland, België, Duitsland, Groot-Brittannië, Ierland en/of een historische lezing, publicatie, recensie:

    Voor meer vrijblijvende informatie

    aad@engelfriet.net

    Wilt U eerst meer weten over Aad Engelfriet:

    klik dan HIER







Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

10 Februari 2015