(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
We gaan het hebben over de tijd van de godsdiensttwisten tussen de aanhangers van Gomarus en die van Arminius oftewel de Contra-Remonstranten en de Remonstranten oftewel de Preciezen en de Rekkelijken. En dat allemaal tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609 - 1621).
We gaan hier niet verder in over het waarom van deze twisten, zoals zij de geschiedenis zijn ingegaan, maar vertellen alleen dat mensen als Van Oldenbarnevelt en Hugo de Groot de kant kozen van de Remonstranten en Prins Maurits plotseling de kant koos van de Contra-Remonstranten en dat kostte Johan van Oldenbarnevelt zijn kop en Hugo de Groot verliet in een boekenkist Slot Loevestein:
Uit o.m. ons verhaal over de Stadspensionarissen van Rotterdam halen we deze prenten op:
Oldenbarnevelt in de muur van het Stadhuis van Rotterdam
LINK
verschenen na 13 Mei 1619, de onthoofding van Oldenbarnevelt en andere hoofdpersonen
v.l.n.r.
Oldenbarnevelt, Ridder, Heer van Berkel en Rodenrys
Johannes Uyt den Boogaart, gewezen Predikant van Zn. Excel. (Maurits)
Hugo Grotius, Pensionaris der Stat Rotterdam
Rombout van Hoogerbeets, Raedsheer en Pensionaris der Stat Leyden
Gillis van Ledenberg, Secretaris der Heeren Staten van Utrecht
Adolf van Wael, Heer van Moersbergen
Elias van Oldenbarnevelt
broer van Johan
Hugo de Groot
LINK
Pieter de Groot
de zoon van Hugo de Groot
speelde zijn rol in de periode rondom het rampjaar 1672
LINK
In deze dagen werd het steeds meer gebruikelijker dat een kerkenraad pas een dominee mocht beroepen met toestemming van de vroedschap van een stad. Rotterdam was altijd een tolerante stad geweest en gebleven tijdens de omwenteling van 1572.
Citaat uit dit verhaal:Tijdens het Twaalfjarig Bestand moest de vroedschap van Rotterdam echter optreden tegen de dwarse (hulp)dominee Cornelis Geselius en zelfs verbannen uit de stad. Heel Holland was verbaasd dat dit juist in Rotterdam moest gebeuren, zoo'n tolerante stad, bovendien was het de eerste keer in de geschiedenis dat een dominee uit een stad werd verbannen en dat maakte Aad nieuwsgierig en jawel hoor, daar vond hij het verhaal, beschreven in 1909 door een onbevoordeeld iemand, Dr. C. te Lintum, we zouden nu zeggen, de Editor van een serie bronnen boeken over de geschiedenis van Rotterdam:
De vroedschap van Rotterdam was zoo verstandig om de gebeurtenissen niet af te wachten en liet, na de eerste berichten over de Beeldenstorm, uit voorzorg de St. Laurenskerk - de hoofdkerk en enige parochiekerk - sluiten.
Er wordt slechts van één incident in Rotterdam melding gemaakt, namelijk de onthoofding van een Christusbeeld in 1566 op het kerkhof door Jacob Snap. Jacob Snap werd voor deze daad onthoofd, want zijn daad werd gezien als godslastering.
De St. Laurenskerk werd dus niet beschadigd en ook de geestelijken werden verder met rust gelaten.
Dordrecht en Gouda waren de twee andere steden in (Zuid) Holland die niet door de Beeldenstorm werden getroffen.
Haarlem bleef als enige stad in het Noorden vrij van een beeldenstorm. Ook daar had het stadsbestuur maatregelen genomen om te voorkomen dat vernielingen aan de kerken zouden worden aangericht.Een incident in Bleiswijk gooide olie op het vuur. De predikantsplaats in Bleiswijk viel open en Rotterdam als ambachtsheer, wilde ze geven aan den geleerden Episcopius, den jongen vriend van Arminius. Deze moest nu eerst "op de leere en 't gedrag" onderzocht worden door de classis van Schieland. Den 27en September 1610 te 9 uur kwam hij dan ook met eenige Bleiswijksche kerkeraadsleden en onder geleide van acht Rotterdamsche vroedschapscommissarissen met Elias van Oldenbarnevelt en den baljuw van Schieland aan 't hoofd, vóór de St. Laurenskerk
Aad zal dit maar even in het huidige Nederlands opschrijven, want niet iedereen kan dit lezen natuurlijk:
Eerst te 11 uur werden ze binnengelaten, maar toen begon het examen nog niet, want de Gomaristische leden der classis beweerden, dat de stukken niet in orde waren: de attestatie van Amsterdam, Episcopius' geboorteplaats, ontbrak. Na veel getwist hierover, dat door Rein Bisschop, broeder van den candidaat, uitvoerig beschreven is, hakten de Rotterdamsche Heeren den knoop door: het examen nam een aanvang, maar vooraf liepen 5 predikanten uit de vergadering, namelijk Gruterus en Beyerus, mitsgaders Acronius van Schiedam en de dominé's van Rhoon en Poortugaal. Dezen vormden dadelijk de protesteerende classis van Schieland.
Cornelis Geselius was - als niet meer dan hulpprediker zijnde in de Ned. Gereformeerde Kerk - niet op de vergadering geweest, evenmin als zijn vriend Smoutius, doch hij protesteerde toch even hard mee en vond hulp bij een paar vrijwillige predikers uit de gemeente, Adam Hartewegh en Cornelis Joriszoon, die ongeroepen bij de menschen in huis gingen en de luyden ongerust maakten in hun gemoed en de predikanten (der Groote Kerk) scholden voor valsche leeraars.
Deze twee werden door burgemeesteren met verbanning bedreigd, maar Cornelis Geselius werd uitgenoodigd, zijn grootsten tegenstander Nicolaas Grevinchovius openlijk te komen bestrijden in de volle vroedschap en in 't bijzijn van den "Duytschen" en Franschen kerkeraad en vele genoodigde burgers.
De jonge Gomarist Cornelis Geselius had hier weinig ooren naar, want zijne meening was, dat de regeering met de kerkelijke geloofspunten niets te maken had. Hij dorst echter niet maar zoo weg te blijven en zocht nu uitvluchten. Eerst "kon hij geen adjunct vinden", zoodat hij alleen kwam en het dispuut niet kon doorgaan tegen Nicolaas Grevinchovius, die Episcopius had meegebracht. De vroedschap wilde hem nu Ds. Beyer toevoegen, maar Beyer moest toevallig juist op reis. Eindelijk zou dan maar Smoutius meekomen, ofschoon die geen predikant in Schieland was. Maar toen nu alles in plechtige vergadering bijeen was en ieder in gespannen verwachting op het dispuut tusschen den Rotterdamschen Arminius en den Rotterdamschen Gomaris gespitst was, wisten Cornelis Geselius en Smoutius nog zoo veel "exceptiën" te vinden, dat er niets van terecht kwam.
De vroedschap was woedend en ontsloeg Cornelis Geselius weinige dagen later uit zijn geheelen dienst, hoewel de Fransche kerkeraad nog verzocht had, hem ten minste in de Waalsche kerk te laten. Cornelis Geselius bleef echter in 't geheim preeken (in 't "Witte Paard" op de Nieuwe Haven) en daarom ging de vroedschap nog een stap verder en bande hem uit de stad.
"Dit was noodlottig", vertelt Rogge, en hij had er bij mogen voegen: 't was onbegrijpelijk in een stad als Rotterdam. Karel V en Philips II hadden de predikers vervolgd als "ketters en scheurmakers", die niet zwijgen wilden op hun bevel; daartegen was Holland met kracht- opgekomen, ook de stad Rotterdam; nu gingen de Rotterdamsche regeerders denzelfden weg op, al was het dan alleen voor den lieven vrede; ze leenden hun sterken arm, om een kerkelijken "scheurmaker" uit de stad te jagen. Zo iets was nog niet eerder voorgekomen in deze tijden dan alleen in Alkmaar, waar echter een formeel oproer had plaatsgehad.
Cornelis Geselius is geen grote verheven martelaarsfiguur geweest. Hij had in 1611 ook geweigerd te zwijgen tijdens een groot dispuut in Den Haag, maar daarna, weer op aandringen van de vroedschap, zich binnen 24 uur bekeerd. Maar erna had hij via allerlei uitvluchten het dispuut met Grevinchovius ontweken en dat ging de vroedschap net iets te ver.
Op een somberen Februari dag in 1612 wordt Cornelis Geselius door de Baljuw naar de Delfsche Poort geleid:
't Is tegen de Privilegiën roept Cornelis Geselius
Ik zal het aan de Heeren zeggen aldus de Baljuw
In Delfshaven schreef Cornelis Geselius zijn Verantwoordinghe dat in een grote oplage werd verspreid, maar al snel vertrok Cornelis Geselius naar Edam, waar hij een beroep aannam en in 1614 overleed.
1612
Titel van de Verantwoordinghe van Cornelis Geselius na zijn verbanning uit Rotterdam
Kort bericht van de redenen om de welke de Heeren Burgemeesteren / Raden en de Vroedschappen der Stede Rotterdam Cornelius Geselius getrouw dienaar Jezus Christi niet alleen van zijnen Dienst gedeporteerd, maar daarenboven ook uit haren Stadt hebben doen leiden.
Beschreven in een zekere Missive van de Heeren voornoemt.
Aan alle vroedschappen van de Steden van Holland ende West-Friesland uitgezonden.
Mitsgaders Cornelius Geselius' tegenbericht op dezelfde redenen insgelijks aan de Vroedschappen voornoemt tot zijner verantwoording nagestuurd, vervattende een kort verhaal van de gehele procedure ende handelingen die tussen hem ende Magistraten voornoemd gepasseerd is.
Anno 1612
Klik hier voor de overige kerk verhalen op onze site |
---|
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|