(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
We beginnen met een citaat uit ons populairste verhaal, ons Epos over Schotland :
Nederland was het enigste land dat t.g.v. de Oostenrijkse Successie oorlog een vreedzame revolutie doormaakte, want weer kwam er een eind aan een Stadhouderloos Tijdperk, in 1747 konden de Friese Stadhouder en zijn vrouw Anna hun intrek nemen in het luxere Den Haag. Ondermeer een indirekt gevolg van Bonnie Prince Charlie, want Nederland moest (volgens een verdrag afgesloten door Willem III) 6000 man afstaan aan de Hanovers die zich, lichtelijk in paniek, hals over kop terug moesten trekken uit het Vlaamse Slagveld om tegen Bonnie Prince Charlie op te trekken.
De Fransen konden hierdoor in snel tempo grote delen van Vlaanderen bezetten, waar de Nederlandse garnizoenen (ook weer een gevolg van afspraken van Willem III die in zijn tijd echt heel belangrijk was en als een van de eersten Europees dacht....) zich zonder slag of stoot overgaven. In april 1747 stuurden de Fransen zelfs troepen naar Zeeuws-Vlaanderen en namen Hulst, Axel en Sas van Gent in, puur om op Den Haag politieke druk uit te oefenen, weer was het land in rep en roer en dus kwam er weer een Oranje aan de macht. De tijden van de geniale Maurits, Frederik Hendrik, Tromp, Michiel de Ruyter en Willem III ( we noemen maar even de bekendste) waren echter voorbij. De beroemde nederlaag bij Fontenoy (11 mei 1745) van Britten en Nederlanders tegen de Fransen wordt gewijd aan de minderwaardigheid van de Staatse troepen.
In deze dagen rook Bonnie Prince Charlie zijn kans, ondanks het feit dat een Franse vloot weer last had van een Protestantse tegenwind en niet voorbij een Britse vloot durfde etc etc, landde Bonnie Prince Charlie, slechts vergezeld van The Seven (!) Men of Moidart op 25 Juli 1745 in Schotland.
De invloed van de Slag bij Fontenoy op de Battle of Culloden is in ons Schotland verhaal verder toegelicht, want de Bevelhebber van de Britse Troepen bij Fontenoy en Culloden was dezelfde William Augustus, Hertog van Cumberland, de jongste zoon van George II van Hanover. In Schotland is Cumberland de geschiedenis ingegaan als The Butcher, nu weten we dat na de nederlaag van Cumberland bij Fontenoy Cumberland wel een overwinning moest boeken op Bonnie Prince Charlie bij Culloden.
Nog maar een citaat uit ons Schotland verhaal :De Slag bij Fontenoy was ook de laatste Europese Veldslag waaraan de Staatsen (Nederlanders) mee deden, in ons verhaal wat hieronder volgt, zullen we zien dat de Nederlanders eigenlijk helemaal niet meer meededen, ze waren niet meer belangrijk.
The Duke of Cumberland
the Butcher
Bij Nairn, ten Oosten van Inverness, werd uitgebreid de verjaardag van de Duke gevierd. De Highlanders trokken erop uit om het leger van de Duke 's nachts te overvallen, terwijl ze nog aan het feesten waren, maar door de mist konden ze het regeringsleger niet vinden............ what if........
Ontmoedigd en eigenlijk al gedemoraliseerd trokken de Highlanders terug naar Culloden, de Duke rook zijn kans en trok hun achterna op weg naar de meest onderzochte veldslag in Groot-Brittannie : als je nu in onze tijd op het slagveld komt, is men altijd weer iets aan het onderzoeken. De populaire BBC serie Battlefields heeft 'ieder jaar' wel weer iets nieuws te melden over Culloden.
Een van de grootste strategische blunders uit de geschiedenis, we noemen er een paar :
- De Highlanders hadden zich nooit moeten laten verleiden tot een veldslag op een open vlak terrein, zij waren gewend om onverwachts van een heuvelrug af te rennen. Bovendien waren ze vermoeid en teleurgesteld van hun nachtelijke tocht, eten was er niet, only one biscuit the man
- Met een schamelijke bewapening vechten tegen een van de modernste legers toen, nota bene terug gehaald van een Europees Slagveld is natuurlijk waanzin. Aan de kant van de regering vochten ook troepen uit Hannover en dat ligt dicht bij Pruisen, toen de Europese supermacht...... Verder vochten er ook Schotten mee aan de zijde van de regering, want het was immers een Verenigd Koninkrijk. Aan de zijde van de Highanders alleen wat Fransen en Ieren.
- Een modern leger had destijds tijd nodig om zich in carree's op te stellen, de Highlanders keken toe.........
- Een modern leger begint altijd met artillerie, de Highlanders bleven gewoon staan. Historisch schijnt het eerste kanonschot wel door de Highlanders afgegeven te zijn, het vloog, aldus de overlevering, rakelings langs de Duke
- Terwijl de regeringstroepen massaal begonnen te vuren, trokken de Highlanders als 'woestelingen' naar voren, nauwelijks gecoordineerd en over een drassige heide vol met kuilen gevuld met drap. Op sommige plaatsen werd de eerste regeringslinie doorbroken, maar erachter stonden er nog meer
- Toendertijd kwam altijd vanaf de zijkant de cavalerie in aktie om de aanvallers op de flank of, nog liever van achteren, aan te vallen en aldus gebeurde. De Highlanders hadden nauwelijks paarden, een modern leger juist heel veel. Met reuze snelheid verpletter je alles letterlijk en figuurlijk onder paardenhoeven en zoo gebeurde
- Enzovoort, enzovoort
O'Sullivan, de man die de Highlanders vanuit Nairn, had laten stoppen op dit drassig stuk heide, riep All is going to pot en toen was het over...
Op de onderstaande prenten de 2 partijen en een fragment van een beroemd schilderij :
The Government Troops
The Scottish Jacobites with the white cockade
The Battle of Culloden (16 April 1746)
Het was binnen 20 minuten afgelopen, de grootste tragedie uit de geschiedenis van Schotland
Aad is hier al vele keren geweest, het is er altijd druk
Het originele schilderij hangt in Buckingham Palace in London
Culloden wordt uitgesproken als kullodden, op z'n Nederlands..... een Schot kan de k zeer goed uitspreken, i.t.t. een Engelsman
De Slag bij Fontenoy is dan ook de laatste Europese veldslag van de (Oude) Republiek, de laatste Zeeslag van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, was de Slag bij de Doggersbank, tijdens de voor de Republiek desastreus verlopen 4e Engelse Oorlog, met o.m. als gevolg de ondergang van de VOC.
Uit ons verhaal
En dan liever de lucht in met Van Speijk
nog dit citaat :
En dan nu het verhaal van de Slag bij Fontenoy:
Het verhaal van de laatste Nederlandse agressie oorlog in Europa (de Tiendaagse Veldtocht) is wel bekend, mag je aannemen. De allerlaatste Nederlandse agressie oorlog was tegen het onafhankelijke Atjeh, klik maar eens HIER.
We beginnen met een aantal prenten die de gevechtshandelingen duidelijker kunnen maken ??
De oorlog die in 1740 was uitgebroken over de opvolging van de Oostenrijkse keizerstroon, had zich uitgebreid over Bohemen en Beieren en de vijandelijkheden waren tenslotte tot aan de grenzen van Frankrijk doorgedrongen.
In het voorjaar van 1744 dreigde een Oostenrijks leger de Elzas binnen te vallen, terwijl de Engelsen, gesteund door de Hollanders en de Hannoveranen, sterke posities innamen van de Noordzee tot aan de Maas, een gebied dat vrijwel één vestinggordel vormde.
Het grootste deel van dat jaar werd Lodewijk XV in beslag genomen door zijn veldtocht aan de Rijn, maar in december ontving maarschalk Saxe orders om een strijdplan op te stellen voor het leger in Vlaanderen.
Maurice de Saxe, die vanaf dat moment het lot van de Franse legers in handen had, was een opmerkelijke figuur. Deze koninklijke bastaard - hij was een zoon van Augustus II van Polen en Anna van Königsmark - was reeds eenenvijftig jaar en door een leven vol weergaloze politieke, militaire en amoureuze avonturen had zijn gezondheid zwaar te lijden gehad. Heel die beslissende lente van 1745 werd hij geplaagd door waterzucht, een aandoening die het hem onmogelijk maakte zijn paard te bestijgen.
Zijn plan was simpel: hij zou Tournai (Doornik) bestormen en door de aldus verkregen opening op de Schelde de Oostenrijkse Nederlanden binnentrekken. Eind april werd de stad zo zwaar belegerd, dat de bondgenoten besloten haar met ongeveer 65.000 man te hulp te komen - 25.000 Engelsen, 30.000 Hollanders, 800 Hannoveranen en een aantal Oostenrijkers -waarvan er evenwel slechts 46.000 aan de beslissende slag zouden deelnemen.
Nadat hij op 5 mei van hun nadering op de hoogte was gesteld, ging maarschalk Saxe op zoek naar een geschikte plaats om hen tegen te houden; de koning en de dauphin verlieten Versailles om aan de strijd deel té nemen. De maarschalk liet een belegeringsmacht van 20.000 man achter voor de muren van Tournai en bracht 50.000 man over naar de rechteroever van de Schelde, ongeveer acht kilometer ten zuiden van het door hem gekozen slagveld. Hij had een vermoeden van welke kant de aanval zou komen, en had zich een juist idee gevormd van de voordelen die deze positie hem bood.
Op de rechteroever van de Schelde lag een uitgestrekt, licht glooiend plateau, doorsneden door een ravijn. Links van de Franse stellingen keek het dorpje Antoing uit over de rivier, terwijl de huizen van Fontenoy een krachtig, versterkt centrum vormden. Met behulp van de bekwame ingenieurs die hem terzijde hadden gestaan bij het beleg van Tournai, maakte de maarschalk van dit front een vakkundig versterkte verdedigingslinie in de vorm van een rechthoek met een lengte van 3 1/2 km tussen Ramecroix en Antoing, en een kleine 2 1/2 km tussen Antoing en het Bois de Barry.
Twee redoutes beschermden de punt van het Bois de Barry, Fontenoy en Antoing waren volgestopt met kanonnen en soldaten, en tussen de twee dorpen waren nog eens drie redoutes aangelegd.
De maarschalk - en dat was zijn grootste fout van die dag - had het echter niet noodzakelijk geoordeeld het één kilometer lange stuk te versterken tussen Fontenoy en het bos, waar het door de regen vrijwel onbegaanbare ravijn doorheen liep. De Franse gardetroepen waren voor het ravijn geposteerd; ze waren minder goed getraind en minder strijdlustig dan de Engelse, Schotse en Hannoveraanse eenheden die ze tegenover zich zouden vinden, maar ze werden gesteund door zorgvuldig geselecteerde Zwitserse, Ierse en Franse infanteriebrigades, die achter de versterkte punten waren geplaatst.
Het grootste deel van de 68 cavalerie-eskadrons stond in twee linies opgesteld, evenwijdig aan de Schelde, gereed om op de beide vleugels in te grijpen. Drie regimenten dragonders kregen Antoing als basis.
Op de dag van de tiende mei heerste aan Franse zijde een vrolijke stemming. De koning, die vijfendertig jaar was (en de dauphin nog maar nauwelijks vijftien), was zeer opgewekt; hij bezocht de troepen, het kamp, de legervoorraden en de hospitalen, proefde het brood van de soldaten en nam een slok van de bouillon die de zieken kregen voorgezet. Hij schaarde zich volledig achter de beslissingen van de maarschalk, die veel pijn had, ondanks het feit dat er bijna dagelijks vocht werd afgetapt, en die moeite had zijn gezag te handhaven tegenover een team van deskundigen en een generale staf die hem die beslissingen maar al te graag uit handen wilden nemen.
Het gesprek kwam op veldslagen waaraan Franse koningen in eigen persoon hadden deelgenomen: Poitiers werd natuurlijk genoemd of, nog beter, Maupertuis, want sinds 1356 was geen koning van Frankrijk meer samen met zijn zoon ten strijde getrokken.
Op 11 mei, om vier uur in de morgen, had de koning zijn hoofdkwartier ingericht in Notre-Dame au Bois, in gezelschap van de dauphin en maarschalk de Noailles. Hij stond onder zware bescherming van speciale keurtroepen en er was een versterkt bruggehoofd over de Schelde in geval van een plotselinge terugtocht. In zijn gevolg bevond zich ook de hertog van Richelieu, voor wie die dag een belangrijke rol was weggelegd.
Richelieu
Duke of Cumberland
Om ongeveer half zes in de ochtend, toen de eerste mist begon op te trekken, ging de slag haar beginfase in. De hertog van Cumberland beproefde de tegenstand van de drie versterkte punten. De Hollanders trokken in de richting van Antoing. Van rechts bestookt door dragonders, van voren onder vuur genomen door de troepen bij Antoing en bovendien door zes kanonnen die verdekt waren opgesteld op de linkeroever van de Schelde, weigerden zij te vechten en ze zouden zich de hele dag tot een afwachtende houding beperken.
De brigade Hooglanders onder commando van Ingoldsby zette een aanval in bij de punt van het Bois de Barry, maar achter het struikgewas en de omgehakte boomstammen lagen Franse infanteristen verborgen, de 'Grassins'. Deze geduchte strijders, wier regimenten pas het jaar daarvoor waren geformeerd, en die even bekwaam het musket hanteerden als, op korte afstand, de sabel, viel het niet moeilijk hun tegenstanders, die door hun aanwezigheid volkomen werden verrast, tot staan te brengen.
In het centrum werd Fontenoy belegerd door de Engelse gardetroepen, maar door het verwoede musket- en artillerievuur van de Fransen kwamen deze geen stap verder. De Fransen stonden er na drie uur vechten, om half negen, nog het beste voor, maar de hertog van Cumberland, die de Franse stellingen zorgvuldig had bestudeerd, bereidde een van die gewaagde manoeuvres voor die zo vaak over het lot van een veldslag beslissen.
De Franse gardetroepen, die waren gestationeerd tussen de redoutes in het Bois de Barry en Fontenoy, hadden tot dusverre niet aan de gevechten deelgenomen, maar zagen nu plotseling verscheidene kanonnen verschijnen aan de rand van het ravijn dat hen scheidde van de vijand. Waren dit geïsoleerde eenheden die zich te ver naar voren hadden gewaagd? Nee, pal daarachter kwamen 15.000 Engelse, Schotse en Hannoveraanse voetknechten, die zich door modder en kreupelhout heen de helling op worstelden en een wig begonnen te slaan in de Franse stelling. De verbijstering die zich van beide partijen meester maakte toen ze zo plotseling tegenover elkaar kwamen te staan, kan wellicht ten dele als verklaring dienen voor de befaamde, en veelbesproken episode die nu volgde.
De Engelse officieren aan het hoofd van het Campbell en het Royal Scottish Regiment, lord Albemarle, Robert Churchill en lord Charles Hay, kwamen een paar stappen naar voren en namen hun hoed af bij wijze van groet. De Franse garde deed hetzelfde. Niemand bewoog. De Fransen waren waarschijnlijk te verbaasd, de Engelsen buiten adem. Lord Charles Hay zou toen een veldfles te voorschijn hebben gehaald en een dronk hebben uitgebracht, waarbij hij de Fransen toeschreeuwde: "Wij hopen dat u blijft staan tot wij bij u zijn, en niet de rivier in duikt, zoals bij Dettingen!'
De traditie heeft echter altijd aan een andere versie de voorkeur gegeven. Lord Charles Hay zou de graaf van Auteroche, luitenant bij het gardekorps grenadiers, hebben toegeroepen: 'Geef uw mannen bevel om te vuren.' 'Nee, mijne heren, wij schieten nooit als eersten. De eer is aan u,' klonk het antwoord. Werd deze opmerkelijke dialoog ingegeven door gevoelens van ridderlijkheid? Nee, er was een meer prozaïsche verklaring, want de Franse gardetroepen, die tijdens de slag bij Lens door paniek waren bevangen nadat ze te vlug het vuur hadden geopend, hadden sindsdien strikte orders nimmer als eersten te schieten. Het herladen van het musket was zo'n ingewikkeld proces - er waren vierentwintig handelingen voor nodig - dat degene die het eerst vuurde aan de genade van zijn tegenstander was overgeleverd, die hem vervolgens tot op zeer korte afstand kon naderen.
Maar deze regel, die zijn voordelen kon hebben wanneer de infanterist zich in een beschermde positie bevond en gereed was de aanval te weerstaan, bleek in dit geval zeer ongunstig voor de Franse garde, die in open terrein was verrast. De Franse bataljons en zelfs de Zwitsers begonnen zich op de vleugels terug te trekken, terwijl de geallieerde infanterie, 15.000 man sterk, onverstoorbaar oprukte naar het hart van de Franse 'egelstelling'. Zo was om tien uur de tweede fase van de strijd beslist in het voordeel van de hertog van Cumberland.
Lodewijk XV en de anderen uit zijn gezelschap waren ten zeerste verontrust over de situatie. Maarschalk de Noailles adviseerde de koning zich aan de overzijde van de Schelde terug te trekken. Maarschalk Saxe verzette zich hiertegen en liet zich in zijn open rieten wagen het slagveld oprijden, terwijl de hertog van Richelieu, blootshoofds, zijn paard van de ene groep officieren naar de andere joeg. De eskadrons met de luisterrijkste namen in de Franse cavalerie, Royal-Roussillon, Royal-Cravate, Royal-Etranger, Dragons d'Egmont, Brionne, Penthièvre, en vele andere kregen bevel met opeenvolgende aanvallen de vijand onder druk te zetten.
Frederik de Grote
Voor deze fase van de strijd, die vier uur zou duren, kregen beide opperbevelhebbers later ernstige kritiek te horen. Ten aanzien van Cumberland, die zijn kans voorbij liet gaan, verklaarde Frederik de Grote: Een kwartdraai naar rechts of een kwartdraai naar links, of zelfs allebei tegelijk, zou hem de overwinning hebben gebracht Zeker, maar hing het succes van zijn manoeuvre niet af van de massale troepenconcentratie aan de kop van zijn strijdmacht? De cavalerie die de ontplooiing mogelijk moest maken, stond anderhalve kilometer verderop vastgenageld, niet in staat om de buitengewone moeilijkheden van het ravijn te overwinnen. De 'helse colonne' moest derhalve de hele middag blijven waar zij was en met zware kanonnades de bezeten aanvallen van de Franse eskadrons van zich af trachten te houden. Slechts een van deze eskadrons wist door te breken, maar daarvan kwam niemand levend terug, en de bevelhebber, de markies van Wignacourt, bleef met twee bajonetwonden in zijn maag op het slagveld achter.
Maarschalk Saxe kreeg ook ernstige kritiek te verwerken voor de kostbare cavaleriecharges, die niet in staat waren een bres te slaan in de gelederen van zijn tegenstander. Hij verklaarde ze aldus: 'Zolang de vijand Fontenoy niet had veroverd, waren zijn successen in het centrum in zijn eigen nadeel, aangezien hij iedere plaatselijke operatiebasis ontbeerde. Hoe verder hij naar voren kwam, hoe meer hij zijn troepen blootstelde aan gevangenneming door de Fransen die hij achter zich had gelaten. Het was derhalve noodzakelijk hem door steeds herhaalde charges vast te nagelen, waardoor bovendien tijd werd gewonnen om de hoofdaanval voor te bereiden.'
Om twee uur was er nog geen beslissing gevallen, maar de strijd stond nu op het punt zijn derde en laatste fase in te gaan. De Franse infanterie had zich gehergroepeerd op de rechterflank van de colonne; de Ierse infanteriebrigades en de eenheden uit Normandië en Royal-Vaisseaux voerden een scherpe aanval uit zonder zich daarbij om hun eigen veiligheid te bekommeren. Maarschalk Saxe besloot nu tot een algehele bestorming: ter linkerzijde de graaf van Lowendal, die in allerijl met 15 eskadrons uit Tournai was overgekomen, op rechts de hertog van Biron met onder zijn commando de eskadrons die Antoing hadden verdedigd, en infanteriebataljons die waren teruggedreven, maar zich hier hadden hersteld. De koning had daarnaast zijn persoonlijke artillerie-eenheden afgestaan en de infanterie die deze moest beschermen.
Onder persoonlijke supervisie van de maarschalk begonnen de lijfgarde, de karabiniers, de musketiers en de bereden grenadiers, geleid door Richelieu en met het zwaard in de hand, aan de opmars. De verschrikkelijke schok van deze aanval dwong de Engelse, Schotse en Hannoveraanse troepen tot de terugtocht. Ze trokken zich terug langs het ravijn waardoor ze gekomen waren, met achterlating van 7000 doden en gewonden.
De hulp die vervolgens werd geboden door de geallieerde cavalerie, en de aanwezigheid van de Hollandse troepen - die weliswaar werkeloos toekeken, maar nog volledig intact waren - verhinderden de Fransen om het behaalde voordeel uit te buiten.
De hertog van Cumberland werd niettemin gedwongen een groot deel van zijn materieel achter te laten en de toegangswegen tot de Oostenrijkse Nederlanden voor Lodewijk XV te ontsluiten.
In beide kampen waren de verliezen aanzienlijk: 7000-10.000 doden en gewonden aan Engelse zijde (de lezingen hierover verschillen), 5000-7000 aan Franse zijde, waaronder 53 officieren met als voornaamste de hertog van Gramont en zes andere generaals. De Ieren moesten hun onstuimigheid duur betalen; een groot aantal van hun officieren, waaronder Dillon en Clare, werd gedood. Na de slag haastte de dauphin zich naar Lally om de zegenwensen van de Franse koning over te brengen aan zijn soldaten.
'Monseigneur,' antwoordde de officier, wiens gezicht met bloed was bedekt, 'het zijn de zegenwensen uit het evangelie: ze komen neer over de blinden en de kreupelen.'
Maurice de Saxe, wiens waterzucht hem een toenemende pijn bezorgde, werd op zijn paard geholpen door zijn trouwe garde van Saksische ulanen en voor de koning geleid, die hem omhelsde. 'Sire, ik heb lang genoeg geleefd,' sprak de maarschalk en voegde eraan toe: 'U ziet waar het lot van een veldslag van afhangt.' Toen uiteindelijk de avond viel, leidde de koning zijn zoon naar het slagveld en wees hem de duizenden doden. *Mijn zoon," sprak hij, 'neem deze afschuwelijke aanblik in je op, leer niet met het leven van je onderdanen te spelen en hun bloed niet te vergieten in onrechtvaardige oorlogen."
Koning George II, die op het punt stond scheep te gaan naar het vasteland, keerde terug naar Londen. Hij had reden om ontevreden te zijn over zijn Hollandse bondgenoten. Maar de Hollanders, die inderdaad niet veel aandrang hadden getoond om hun neutrale houding te laten varen, hadden wellicht in de oprechte overtuiging verkeerd dat de hertog van Cumberland het zonder hun actieve hulp kon stellen. Toen op 13 mei de kanonnen werden afgeschoten in Namen en in Charleroi om de veilige bevalling van de koningin van Hongarije bekend te maken, nam het volk van de Lage Landen als vanzelfsprekend aan dat hiermee de overwinning van de Coalitie werd aangekondigd.
Net als bij Culloden nam aan Britse kant ook de latere veroveraar van Quebec (Canada) op de Fransen, deel aan de Slag bij Fontenoy, de latere Generaal James Wolfe. Wolfe had, aldus sommige verhalen, bij Quebec Highlanders bij zich die aan beide zijden hadden gevochten bij Culloden. Generaal James Wolfe, dodelijk gewond bij Quebec, sprak de historische woorden: Brave jongens, treur niet om mij, over enkele ogenblikken zal ik gelukkig zijn. Vervolgens sloot hij de ogen om God te danken voor de overwinning, waarna hij stierf.
Geinteresseerd in een historische rondleiding voor uw eigen groep(je) door Aad 'arcengel' Engelfriet, webmaster van deze grootste Nederlandstalige geschiedenis website, door o.m. een stad of streek in bijv. Nederland, België, Duitsland, Groot-Brittannië, Ierland en/of een historische lezing, publicatie, recensie:
Voor meer vrijblijvende informatie
aad@engelfriet.netWilt U eerst meer weten over Aad Engelfriet:
klik dan HIER
Terug naar Aad's homepage, met links naar al zijn verhalen |
---|
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|