Een e-mail sturen? Het e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

En toen werd Aad geboren.........op 3 oktober (1950), ook op 3 oktober (1574) Leidens Ontzet, helemaal onderaan dit verhaal, klik maar eens HIER

Alie ruikt het nog steeds ....

3oktoberbriefmoeder


Aadje werd geboren in 1950. Ja, bij Piet en Alie werd nieuw leven verwacht, nummer 5.

Ik weet nog goed dat ik dacht, ik ben 30, nu heb ik er al vijf, wat als ik 40 word.....

Je was van harte welkom! Maar wel veel zorgen.

We waren al 5 jaar bevrijd, maar alles was nog niet volop te krijgen. Kolen, koffie en suiker waren nog op de bon en de winkels hadden nog niet veel voorraad.

Pa ging het ledikantje opknappen, nieuwe houten onderleggers erin, en hij had ook een pot verf op de kop getikt. Witte verf, ik vond het allemaal prachtig!
Het matrasje vullen met kapok en doorpitten met een dikke naald met katoen.... Het werd allemaal weer heel keurig !

En ik keek het babygoed na en het viel nog allemaal mee, wat er was. Ook had ik weer een knot witte wol op de kop getikt en ging vast een truitje breien.

We hadden al over een naam nagedacht en afgesproken, een meisje zou Cornelia heten, naar Pa's oudste zuster, en een jongen zou Adrianus genoemd worden, naar mijn oudste broer. Ja, want vroeger was het immers nog de gewoonte om te vernoemen !!

De herfst begon al vroeg, half september kwam er al nachtvorst en overdag zoo nu en dan sneeuw. Het was al eind september, maar de baby kwam maar niet, jij dacht natuurlijk: ik zit lekker warm bij mijn moeder...., maar ja wel hoor, het werd dinsdag 3 october..... en ik kreeg voortekenen dat de bevalling aanstaande was ! Vroeger hadden we het niet direct over weeën, maar je zei : ik loop te kraken

Niet te veel zitten, maar goed bezig zijn, want er was nog veel te doen. Er moest in huis nog veel gedaan worden, de andere kinderen moesten ook nog verzorgd worden immers....

We aten die dag rooie kool, gestampt. Nou, en alles heeft nog lekker zitten eten hoor....alleen ik niet, dus....

Vlug de klok een half uur vooruit gezet, dus de kleintjes konden dan nog door mij naar bed gebracht worden. Hansje was bijna 7 jaar, die mocht nog even opblijven tot Pa thuis kwam.

Pa kwam altijd stipt om 7 uur thuis en ging ook zijn rooie kool prakkie zitten eten. Toen het op was, vroeg hij en heb je nog een toetje? En ik had het al zoo benauwd, ik zeg, Nee, de dokter bellen in plaats van een toetje, hij schrok zich naar....een toetje !!!

Toen ging alles in een sneltreinvaart. Pa bracht Hansje naar bed, vlug water opzetten, mij naar bed helpen en daar kwam de Dokter al.

En jawel hoor, dinsdagavond 3 october, om half negen, werd onze Adrianus geboren. Het was een stuitbevalling, dus je had een mooi rond koppie. Maar je was er en gelijk poeperdepoep, gelukkig op een luier.....

De Dokter zei dat je 8 pond woog, maar had je dat niet gedaan, dat poepen dus, was je meer dan 8 pond geweest !!! Het scheelde zeker een half pond....
De Dokter vergeleek het nog met Leidens Ontzet, want dat was ook op 3 october toch...

Toen je in je wiegje lag, zag ik het effe niet meer zitten. Pas toen de Dokter wel erg lang in het wiegje bleef kijken, zei ik geschrokken, Dokter, het is toch wel goed met Aadje....., nou het was allemaal goed, maar hij deed dat omdat hij wel wist dat moeders het soms dan even niet meer zien zitten. Wat een psycholoog hè, en hij had er niet eens voor gestudeerd, nu moet je dat leren, toen wisten ze dat vanzelf. Maar mijn hart brak, toen hij expres zoo lang in die wieg bleef kijken....

Toen alles achter de rug was en de Dokter en de Zuster naar huis waren, hebben we samen God gedankt voor al de goede zorgen en voor deze zeer welgeschapen zoon !!

Mijn eigen moeder was al overleden en Pa zei, zullen we je moeder ook vernoemen. Ik zei nee, want die is al vernoemd. Maar na een poosje zei ik, Piet, ik weet het, we noemen hem Adrianus, dat hadden we al afgesproken, en zijn tweede naam wordt Richard, dat betekent de Rijke, en zijn derde naam wordt Christofoor, dat betekent de Christusdrager. Dat is ook naar mijn moeder. En spraken we af, we noemen hem Aadje, zeg ik nog wel eens, maar dat vindt Aad helemaal niet erg, die jongen is daar zoo makkelijk in...

De andere dag werd er gebeld (woensdag), er stond een buurvrouw en die vroeg aan Pa om een emmer, dat was Mevrouw Dingemans. Pa zei tegen mij, ze vraagt om een emmer, ik zei, ze zal hem nodig hebben, geef die zinken emmer maar. Zoo ging dat vroeger, zoo hielp je elkaar...
Maar wat denken jullie, na een uur wordt er weer gebeld en toen stonden er 2 buren voor de deur, ze kwamen de emmer terug brengen, maar nu gevuld met kolen !! Elke buur had een schep kolen in de emmer gedaan, dit was hun kraamcadeau.
Wat waren we blij, ik kreeg tranen in mijn ogen. Wat een liefde toch, het was zoo koud en zoo konden we wat beter stoken. Oh, ik weet het nog zoo goed....

De kraamtijd ging rustig voorbij en wij gingen over de doop denken en praten. Eind october ben je gedoopt.

aaddoopjurk


Pa ging bij Piet Madern het doopbriefje halen. De zondag erop, ging je met je doopjurk aan, mee naar de kerk. Ds. Geels heeft je gedoopt met de tekst Laat de kinderen tot mij komen en verhindert ze niet.

Het doopformulier werd gelezen en wij hadden samen met Ja geantwoord en toen ging je gezichtje anders staan, oh, dacht ik, hij gaat poepen..... Maar ja, toch maar naar het doopvont lopen en toen Ds Geels je doopte, Adrianus, Richard, Christofoor, toen deed je me toch na elke naam een lading poep in je luier, nou zeg.... en toen zei Ds Geels ook nog Engelfriet er achteraan en toen, je perste je helemaal rood aan, dat kon je later ook zoo goed, en toen kwam er nog een lading poep en toen ging je weer zoo lief lachen, ik moest er toen ook een beetje om lachen, hoor...., maar ik geneerde me wel, want ik dacht dat de hele kerk het wel zou ruiken, want stinken kon je toen al....
Na de doop zongen we nog Opent uwen mond, eist van mij vrijmoedig enz, Ps 81:12.

Ja, altijd dat poepen,
je had een gladde gang, hoor....


aadjeoortje


Je groeide goed, was een gezellige baby, maar met het eten zat je altijd te jengelen. Ik dacht, we gaan eens over tot vaste kost, een bordje pap, een boterhammetje, o mens, kostelijk. En toen begon ik aan een prakkie, mens, je had het kostelijk naar de zin.....

aadpitjeskonen


Je was 5 maanden oud en ik had Hachee gekookt, voor jou natuurlijk ook een prakkie gemaakt, de stukkies vlees eruit gehaald, oh, je zat te smullen, maar de andere dag, mensch, mensch, de Hachee had goed gewerkt zeg, je stonk een uur in de wind !!!

Mijn schoonmoeder zei toen nog, zoo'n klein kind Hachee geven, foei toch !!! Ik zei, maar hij heeft er wel lekker van zitten smullen, hoor... Trouwens, we hadden allemaal lekker gegeten en daardoor hadden we toch weer een schoon lichaam. O, zoo!!! Doen ze tegenwoordig niet meer, toch wel dom hoor, denk ik dan, van tijd tot tijd eens even flink opruimen, nou dat kan toch geen kwaad...

Nou, Hachee, werd Aad z'n lievelingskostje, tot hij het huis uitging, want daar in Brabant kenden ze dat niet..... En als toetje, altijd gele vla, daar was je altijd zoo gek op en dat eet die nog steeds, elke dag, lijkt wel verslaafd, zegt z'n vrouw wel eens, altijd maar gele vla toe. En een banaan, dat at hij toen ook al graag, net als z'n vader en ik geloof dat hij nog steeds iedere dag een banaan meeneemt naar de Philips (klopt), nou die jongen heeft al heel wat bananen gegeten in z'n leven......, zou dat nou ook van invloed zijn op je weet wel.....

aadwandelwagen


Je leventje ging gelijkmatig verder. In de box, je lag te rollen en ineens ging Aadje zitten, hij was er zelf verbaasd over. En toen kwam staan aan de beurt. Je viel wel eens om, maar toch weer staan, hoor. Met 14 maanden liep je los, je vond het prachtig, maar je was bijdehand hoor, want als je moe werd, ging je gewoon effe zitten en dan kreeg je van mij een kaakje, heerlijk toch. Ja, Aadje vond het leven, kostelijk !!

Bij Piet den Braber in de Zaagmolenstraat, heb ik toen een wandelwagentje gekocht. Het kostte dfl 7,50 en ik heb het nog kunnen verkopen later voor een tientje. Nou, het was een fijn wagentje, je kon het nog opvouwen ook. En zoo gingen we dan samen boodschappen doen, heerlijk vond je dat !!

Zoo gingen we naar je 2e verjaardag. Toen we 's avonds gingen eten, maakte ik voor jou een klein prakkie op je emaillen bordje, want dat kon immers niet breken !!

Oh, wat een feest toch altijd, Aadje mocht zelf eten, met zijn lepeltje...... Toen het op was, smeet je je bordje op tafel en zei MEER, MEER. Nu weer een prakje gemaakt en dat ging zoo maar door, gezellig hoor, wat hebben we gelachen.
Maar na een poosje werd het bordje niet meer gesmeten, maar neer gezet, je raakte dus vol, dus nog maar een klein beetje eten, je at het op en toen smeet je je bordje op de grond, met andere woorden, ik hoef niet meer, je was verzadigd en verkwikt en aanmerkelijk aangedikt, zoo noemden wij dat altijd... en zoveel eten kan die nog steeds. Aadje begint altijd als eerste en is altijd als laatste klaar, waar laat die het toch en toch niet dik, hè. Snappie dat nou? Andere mensen worden al van een koppie water dik, maar hij....net als mijn Vader, die kon ook zoo kanen, maar die moest wel op zijn gewicht letten

Toen hebben we nog gezongen, van lang zal Aadje leven in de gloria en hiep hiep hoera en ik had je geleerd bij hoera, allebei je armpjes in de lucht, deden we allemaal aan mee...

Het was een gezellige verjaardag, onze Aadje werd twee en nu is die al 51, waar blijft de tijd....

==================

En dit was dus het mooiste verjaardagskado wat Aad zich kon wensen: want daar moet je toch zuinig op zijn, op zoo'n Moeder, die dit allemaal zoo leuk kan vertellen.

Moeder Alie, bedankt en vast een dikke zoen.....van Webmaster Aad natuurlijk


Samen met Aline, de zus van Aad, zijn we nog op zoek gegaan naar andere foto's :

aadoomadriaan

En dit is dus Adri, de oudste broer van Alie, waarnaar Aad vernoemd is, maar dat zie je zoo ook wel

nieuwjaarsversadri


En dit schreef Adri ooit voor zijn ouders

aadgekkie

Aadje op de kleuterschool, ik weet nog precies dat ik was gevallen, op z'n gekkie, zei Alie.....

Alie was zoo trots op deze, nu eens niet zelf gemaakte kleren, tot zij erachter kwam dat het een communiepakje was

nu moet ze er gelukkig om lachen.....

aadkinderwagen

Aadje in de winter 1974 / 1975, met in de kinderwagen zoon Arnoud

wat een haren had Aad toen zowel op als onderaan z'n hoofd

arnoudbaby

Zoon Arnoud, als baby, lijkt toch sprekend toch....

jeffreystepkaal

En dan Jeffrey nog, de jongste zoon van Aline

wat een familiekenmerken toch

Sinterklaas als Aad

Aad was op z'n 40e alweer redelijk onbehaard, maar daar werd wat opgevonden
Aad was heel veel jaren St. Nicolaas....


Tja, en dan dat Leidens Ontzet, waar de Dokter het al over had toen Aadje geboren werd, Aad houdt zich in, maar weet wel, dat niet iedereen weet wat daar mee bedoeld wordt en hier gaan we dus nog even :

De stad Leiden was van strategisch belang en werd in de 80-jarige oorlog belegerd door de Spanjaarden.

Op 31 oktober 1573 begon de Spaanse veldheer Francisco Valdez zijn beleg van de stad. Dit was een nieuwe tactiek; niet langer werd een stad aangevallen ten koste van vele levens, maar de inwoners werden uitgehongerd door een langdurig beleg.

Willem de Zwijger (link) stuurde een troepenmacht vanuit het zuiden om de Spanjaarden weg te lokken en dit werkte: op 21 maart 1574 brak Valdez het beleg af en vertrok. Niemand rekende er echter op dat de Spaanse legeraanvoerder in de nacht van 25 op 26 mei weer zou verschijnen, met als gevolg dat het stadsbestuur onvoldoende voorraden ingeslagen bleek te hebben. Tot overmaat van ramp brak in juli naast de honger bovendien ook de pest nog uit.

Op 30 juli besloten de Staten van Holland om de dijken door te steken om zo het omringende land onder water te zetten, maar het water steeg slechts langzaam. Alles tot aan Rotterdam werd onder water gezet, de eerste Hollandse waterlinie. Op de onderstaande kaart Rotterdam omspoeld door water :

rotterdam 1574


Tijdens het beleg van Leiden verbleef Willem van Oranje trouwens in Rotterdam, vandaar de naam Prinsenhof, de latere Prinsenkerk: (LINK)

prinsenhof

1574

Het Prinsenhof van Rotterdam

waar inderdaad, tijdens het Beleg van Leiden, Willem van Oranje verbleef

Intussen probeerde Francisco Valdez met beloften de Leidenaren tot overgave te bewegen. Een deel van het stadsbestuur had er wel oren naar, maar uiteindelijk werd besloten vol te houden. De inwoners aten honden, katten en ratten. Soms werd, als zwijgend protest, een lijk voor de deur van burgemeester Van der Werf gelegd.

Op 18 september verslechterde het weer en begon het water eindelijk te stijgen. De Watergeuzen trokken vanuit het zuiden op. Op 3 oktober 1574 bereidde men een uitval naar de Lammenschans voor.

De bewoners van Leiden verbaasden zich over de stilte aan de andere kant van de stadsmuur en stuurden Cornelis Joppensz. er op uit om poolshoogte te nemen. De Spanjaarden bleken te zijn gevlucht. De Watergeuzen trokken daarop de stad binnen over de Vliet en deelden voedsel uit: een half brood met kaas en haring voor iedere inwoner. Tegenwoordig wordt Leidens Ontzet nog steeds uitgebreid gevierd.

3 oktober is in Leiden dus nog steeds een feestdag

leidens ontzet

Deze prachtige oude schoolplaat van Leidens Ontzet hangt boven Aad's monitor


Maar ook deze plaat is heel errug fraai:

leidensontzetvlag

Leiden een stad met een glorieus verleden
die lang door de Spanjaard werd belaagd
Op drie oktober, dat gedenken wij heden,
werd die vijand plots verjaagd
Er kwam een einde aan honger en nood
Door haring, hutspot en wittebrood
De haring blijft altijd Leidens symbool
van vrijheid en verzet tegen de Spanjool.

leidenterugtocht

De Spanjaarden trekken terug via Delft, de Geuzen trekken er rechts omheen, richting Leiden


Als dank voor het zich niet overgeven aan Francisco Valdez, werd in Leiden de eerste Hollandse universiteit gesticht, die dus nog steeds bestaat en nu de oudste van Nederland is. De oprichting van de universiteit van Leiden werd gefinancierd uit de opbrengsten van de verkoop van de Abdij van Egmond.

abdijkerkegmpr

Restanten van de Abdij van Egmond

LINK

Niet dat er in 1574 geen universiteiten waren, in de Zuidelijke Nederlanden was een hele beroemde, die in Leuven, maar als Protestant kon je daar niet meer heen, want daar waren nog steeds de Spanjaarden de baas, zullen we maar zeggen, want anders gaat Aad daar weer op door....

Goede hogescholen maken altijd internationaal een solide indruk. De stichting van de Leidse Universiteit in 1575 - tien jaar later gevolgd door Willem Lodewijks Franeker Academie en graaf Jans Krijgsschool in 1617 - pasten dus in de plannen om de Opstand ook een protestants intellectueel centrum te geven......

Nu, alleen dan nog deze bijzondere munt, geslagen tijdens het Beleg van Leiden:

muntleiden

1574

Leiden's Ontzet

LINK

En natuurlijk kunnen we het niet laten om ook dit verhaal over het Ontzet van Leiden toe te voegen:

Eén van de bekendste inundaties uit de oorlog was die vanwege het ontzet van Leiden in 1574. Hierbij traden verschillende inundatie­problemen aan het licht. Voedsel invaren via Gouda door middel van het door­steken van de 'Coppieren Ka' mislukte, dus moesten andere dijken in het zuiden worden doorgestoken, simpelweg omdat de IJ -dijken en die van het Haarlem­mermeer door de Spanjaarden werden beheerst.
Bijkomstig probleem is dat Lei­den in het Rijnland ligt en dat is iets hoger dan Delft- en Schieland... Zonder het draaien van de wind was de hele inundatie zinloos geweest.

Inmiddels arriveerden in Rotterdam onder leiding van de admiraals Boisot en Adriaan Willems zeven Zeeuwse kromstevens met 800 man en wat kleinere plat­bodems met een licht geschut, waarmee geroeid moest worden.

Op 3 september werd gepoogd in de Hildam zeven gaten te steken, maar deze gaten werden door de Spanjaarden dichtgemaakt.

Enige tijd later lukte het om langs de Maas op ver­schillende punten de dijken te doorsteken, maar de wind zat in de verkeerde hoek, dus het water steeg nauwelijks tot 20 cm. Wel vonden er kleine scher­mutselingen met Spanjaarden plaats, die hun verschansingen verlieten en, soms al tot de knieën in 't water, de kleine schuitjes beschoten waarmee da­gelijks het water gepeild werd. Toen draaide de wind naar zuidwest en in de eer­ste dagen van oktober steeg het water door de zuidwestenwind naar minmaal 70 cm.

Nu konden de schepen de stad naderen. Op 2 oktober waren ze aan de zuide­lijke horizon te zien, waarop de vroedschap van Leiden bepaalde dat alle schepen, schou­wen, of schuyten, leggen de in de Vliet, van 't Vlietgat off tot St. Jeroensbrugge toe, off in den Rijn, tusschen 't Watergat van de Hoochwoerts ende de Gansoorts ­(Watersteegs- )brugge, terstont wech moesten. De volgende dag, waarop Corne­lis Joppens als eerste de lege Spaanse schans bezocht en schutter Gijsbert Scha­eck later het beroemde potje uien met worteltjes aantrof, zou één van de be­roemdste uit onze geschiedenis worden, want tegen acht uur in de morgen voeren de Geuzen in kiellinie het Vlietgat binnen. Paschier de Fyne was erbij:

Tja, en dan die verhalen over hutspot eten op en na die 3e oktober 1574: niet iedereen beseft dat de aardappel toen nog totaal onbekend was in Europa en dus ook onbekend in Leiden e.o. De Spaanse "hutspot" moet niet anders geweest zijn dan een stoofschotel van kalfs- en/of schapenvlees, aangevuld met lokale kruiden en groenten.

Meer over het hoe en waarom van de toen gebruikte vlaggen, kun je vinden in ons verhaal over de geschiedenis van de Nederlandse vlag.


Tot slot ook nog dit over het Ontzet van Leiden uit ons verhaal over o.m. de geschiedenis van het Hoogheemraadschap Schieland:

De Hoogheemraadschappen waren allesbehalve gelukkig met de militaire inundaties. In een protestbetoog van september 1574 schreven Rijnland, Delfland en Schieland over de ellendige staat, waarin het land zich bevond.

Hieruit komt naar voren, dat zij op dat moment de Geuzen met hun handelwijze - het onder water zetten van grote delen van Holland - niet steunden. Eeuwenlang immers, hadden de Hoogheemraadschappen niets anders gedaan dan het land tegen wateroverlast beschermen. Nu werd al hun werk, moedwillig, ongedaan gemaakt. Er zouden jaren overheen gaan vóór alles weer hersteld was, afgezien nog van de grote kapitalen, die ermee gemoeid gingen.

De Hoogheemraadschappen somden achter elkaar alle kommer en kwel op van de laatste jaren. Een groot gedeelte van Rijnland, Kennemerland, geheel Amstelland, een deel van Gooiland en een groot deel van de provincie Utrecht, alsmede het omliggende land, hadden al lange tijd achterstallig onderhoud. Het langdurige beleg van Haarlem - december 1572 tot half juli 1573 - en het verblijf der Spaanse soldaten op het platteland hadden de toestand verergerd.

De bevolking leed ontstellende armoede, voor zover zij niet verdreven was.

Rijnland kon geen geld bijeenbrengen voor de dijkage en vreesde een doorbraak van de Spaarndammerdijk in de aanstaande winter.

Schieland vertelde over de gaten, die onlangs in de dijken waren gemaakt door de Geuzen. Het binnenstromende water zette geheel Schieland en een groot gedeelte van Delfland blank. Door deze omstandigheden werden de boeren gedwongen met hun vee naar de omgeving van Noordwijk te trekken. Men was bang, dat de rest van Delfland, geheel Rijnland, het Land van Woerden en het nog droogliggende deel van Kennemerland overspoeld zouden worden met zout water. Wanneer de gaten niet gedicht werden vóór de winter kon al het land wegspoelen, alsmede de watermolens, bruggen, heulen en andere waterbouwkundige werken.

Delfland kende dezelfde problemen als Schieland. Het Hoogheemraadschap voorzag een groot meren- en plassengebied. De Maasdijk had veel te lijden en er bestond gevaar, dat hij aan de binnenzijde zou wegspoelen. Daarbij speelden de grote verschillen in de waterstand tussen Delf- en Schieland een grote rol. Dijkherstel vóór de winter stond hoog genoteerd op de Delflandse verlanglijst. De Geuzen echter dreigden verdere inundaties uit te voeren.

De Spaanse Landvoogd Requesens betuigde Delfland zijn deelneming, maar kon weinig doen om de toestand te verbeteren: de dijkage viel buiten zeggenschap van Philips II....

In Schiedam bevond zich een groot aantal soldaten, die half september tot twee vendels werd samengevoegd, onder de hoplieden Beeck en Stuper. De kosten kwamen niet ten laste van de burgerij. De stad kreeg bovendien volmacht aangaande de uit te voeren werkzaamheden voor de versterking bij de Vijfsluizen. De uitgaven waren eveneens ten koste van de landelijke rekening.

Van overheidswege en door de steden afzonderlijk werden voorzieningen getroffen ten aanzien van de gebeurtenissen omtrent de stad Leiden. In Dordrecht, Delft, Gouda, Rotterdam en Schiedam moesten huizen worden ingericht tot hospitalen. De genoemde steden dienden elk, op 's lands kosten, een chirurgijn aan te stellen voor de oorlogsgewonden.

Twee Rotterdamse huisvrouwen kochten twee bedden met toebehoren bij een uitdragerij voor de uitrusting van het ziekenhuis. Een jonge vrouw verhuurde zich voor de verzorging van de zieke en gewonde soldaten.

Cornelis Krynszoon Pluym werd aangesteld tot bewaarder van het Schiedamse hospitaal. De steden brachten grote bedragen bijeen, teneinde de oorlogskosten te dekken. Alleen al het ontzet van Leiden kostte Rotterdam bijna tweeëntwintigduizend pond. Delft betaalde 11.000 pond per maand voor de soldaten.

De haring voor de beroemde haring en wittebrood, waarmee de Leidenaars na het vertrek van de Spanjaarden werden onthaald, was eind september in Rotterdam en Schiedam gekocht. Het betrof de aankoop van veertig last haring door twee leden van de Admiraliteit.

Ondanks alle moeite, die men deed om de Leidse burgers te bevrijden, wilde het water niet genoeg meewerken. Pieter van der Goes, de Delflandse dijkgraaf, spoedde zich na bevel van de Staten naar Vlaardingen om de sluizen te inspekteren. Vandaar voerde zijn tocht naar de Vijfsluizen.
Voor zover het binnen zijn mogelijkheden lag, moest hij ook naar de sluizen van Maaslandsluis en de Boonersluis. De laatste twee echter lagen in het door het Spaanse krijgsvolk bezette gebied. Kort daarop kreeg Van der Goes toestemming speciale deuren te laten aanbrengen bij de sluisdeuren - indien noodzakelijk - om hiermee het wegstromende water tegen te houden.

Vanwege de Staten verscheen een plakkaat, waarmee het de kapiteins, vrijbuiters, bootsgezellen en anderen verboden werd het platteland, waar geen Spanjaarden verbleven, te plunderen of te beroven. Evenmin mocht dat gebeuren, wanneer de Spaanse soldaten reeds waren vertrokken. Er moest goed toezicht worden gehouden, dat er geen geroofde goederen binnen de steden of schansen werden gevoerd. Overtreders kwamen door wurging om het leven.

In Schiedam en Rotterdam wierven de Staten elk vijftig roeiers en vijftig pioniers, schansgravers, voorzien van spaden en schoppen. Per dag kregen ze een gulden uitbetaald door de plaatselijke burgemeesters.

Na het ontzet van Leiden werd hun aantal in Schiedam teruggebracht tot vijfentwintig roeiers onder een kwartiermeester. In navolging van Schiedam kwam er ook een vaste ploeg roeiers in Delft, Leiden en Gouda. Ze moesten te allen tijden en op alle plaatsen ingezet kunnen worden.

De oorlog verslond massa's geld, hetgeen nogal eens ten koste ging van de armen en zieken. Het Heilige Geest- en Gasthuis te Delft werd gedwongen haar werken van barmhartigheid te staken. Een groot deel van haar inkomsten trok zij uit de renten of pachten van haar landerijen. Door de bezetting van Geuzen of Spanjaarden en het onder water zetten kwam dit inkomen stil te staan. Niet alleen het Gasthuis, maar ook het Pesthuis moest haar deuren sluiten. Juist, nu de pest haar intrede in de stad had gedaan! De Delftse vroedschap besloot bij te springen. Zelfs de ongelovigen konden van deze hulpverlening gebruik maken. De uitgaven voor de ziekenzorg werden verrekend door de heffing van accijns op een ton bier. Daarenboven zouden enige vroedschap sleden op zondag met de kollekte bus of -schaal langs de deuren gaan.

Het op dat moment langzaam opkomende water begon de Spanjaarden dwars te zitten. Ze beseften wel degelijk de omvang en de gevolgen van de inundaties. Valdez schreef erover aan Requesens op 18 september. Hij citeerde de onderschepte brief van Oranje aan Marnix van Sint Aldegonde van een jaar tevoren, inzake het stukslaan van de sluizen van Maaslandsluis. Valdez was van mening, dat de rebellen aan wier brein het onder water zetten was ontsproten, niet anders verdienden dan zelf verdronken te worden.

Half maart 1576 kregen de Hoogheemraadschappen Rijnland, Delfland en Schieland een brief toegestuurd, waarin zij namens Philips II werden vermaand tot het herstel van het land. In hun gezamenlijke remonstrantie als antwoord verwezen zij naar hun protestbrief van september 1574 over de - toen al - beroerde staat van de dijken en de waterbouwkundige werken. De drie Hoogheemraadschappen spraken zich veel meer anti-Spaans uit dan anderhalf jaar tevoren.
Per slot van rekening was het verwachte heil van de Spanjaarden niet gekomen. De krijgslieden van Philips II hadden de paal- en plaatwerken vernield. Ongedisciplineerd waren ze door het land getrokken, waarbij ze, om een stuiver voordeel te behalen, voor meer dan duizend gulden schade toebrachten.

Het lag voor de hand, dat door alle inundaties Holland verloren dreigde te gaan. De kanalen en rivieren bestonden niet meer, evenals de domeinen, tollen en andere, waaruit de koning inkomsten trok. De binnenvaart ging teloor tot algehele schade. De adviezen van de Hoogheemraadschappen waren destijds ter kennisgeving aangenomen.

In de zomer van 1575 had men in het Noorderkwartier nog grote stukken onder water gezet, zodat het Spaanse krijgsvolk wel gedwongen werd terug te keren. Later in het jaar had men de dijk aan weerskanten van de IJssel, de Lekdijk in de Alblasserwaard en de dijk langs de Merwede - beneden Gorinchem en boven Woudrichem - doorgestoken.

Zo langzamerhand waren geheel Delfland, Schieland, Rijnland, het Land van Woerden, het Land van Stein, een groot deel van de provincie Utrecht en Amstelland, de Krimpener-, Lopiker- en Alblasserwaard, het land van Arkel, het Land van Althena en het Land van Heusden tot aan 's-Hertogenbosch geïnundeerd. Tesamen besloeg deze opsomming een oppervlakte van ongeveer tweehonderd vijftigduizend morgens, ruim tweederde deel van Holland.......

De steden, die tot voor enige tijd door land werden omgeven, waren tot "watersteden" geworden. Men kon ze moeilijker innemen, dan de steden, die aan het water lagen. Het was bijna niet mogelijk met grote schepen over het verdronken land te varen.

Door de breuk in de Velserdijk stond Kennemerland grotendeels blank, waarbij het zeewater doorliep naar de grote meren. Het water van Schieland kwam eveneens hierheen door de Rijndijk.

Degenen, die het konden weten, waren van oordeel dat de zijtakken van de Maas, Waal, Merwede, Lek en IJssel zouden verlanden, wanneer er op korte termijn niets aan gedaan werd. In het geval van de Lek en IJssel lag het land achter de dijken lager dan de dagelijkse waterstand bij eb. Men voorzag grote problemen voor de scheepvaart, indien de rivieren een andere loop zouden kiezen. Verlanding en verstopping van de oude beddingen stonden in de toekomst te wachten.

Op de restanten van de dijken was gedurende de laatste vier jaren geen schouw gehouden. Ze sleten af en het kon lang duren eer men ze weer in hun oude staat hersteld had. De dijk van de Alblasserwaard was sinds de doorsteking bijna tot op de helft afgekalfd door het binnenwater.

De enige oplossing om tot herstel te komen, was de Hoogheemraadschappen de vrije hand te geven bij de uitoefening van hun werkzaamheden. Met hun assistentie kon het land teruggewonnen, de dijken gerepareerd en de domeinen van de koning hersteld worden. De navigatie, waarvan het welvaren van de gehele Nederlanden afhing, zou behouden blijven. Een en ander moest vanzelfsprekend zonder tijdverlies gebeuren.

Op 22 september 1576 kregen de bewoners van de Kethel- en Hargpolder bericht van Delfland om de Noordkade langs de Poldervaart te repareren, verharden en verhogen tot boven het peil van het winterwater. Eenzelfde opdracht ging naar de inwoners van Vlaardingen en Zouteveen betreffende hun buiten kaden. Alle werkzaamheden dienden binnen veertien dagen te zijn uitgevoerd.

Kort nadien verscheen een ordonnantie inzake de percelen land in de Holierhoekse- en Zouteveense Polder, die door de bewoners in de steek waren gelaten. Er werd een omslag geheven van tweeënveertig stuivers per morgen. Het was een groot probleem voor de gaarders dit geld te innen. De polders vertoonden een erbarmelijk beeld. Vijf molens waren afgebrand, vele inwoners gestorven of naar elders vertrokken. Naar de landerijen keek niemand meer om; ze lagen er troosteloos bij.

Om de vroegere bewoners van deze Polders van hun betaalplicht op de hoogte te stellen, werd de ordonnantie gepubliceerd in Delft, Rotterdam, Vlaardingen, Maasland en Schipluiden, de direkte omgeving. Wanneer binnen veertien dagen de belasting niet was betaald, zou een veroordeling volgen.

De Schiedamse gasthuismeesters konden geen profijt trekken van hun landbezit. Ze kregen toestemming van Schieland tot het aanleggen van een zijl in de Nieuweweg van Oud-Mathenesse teneinde het teveel aan water te kunnen lozen.

Nog op 17 april 1578 lagen de meeste landerijen van de vijf Oostambachten - Hof van Delft, Vrijenban, Pijnacker, Berkel/Rodenrijs en Kethel - voor het merendeel onder water. Op die dag kreeg Kethel vergunning om een nieuwe brug te maken over de Poldervaart. De Oostambachten moesten gezamenlijk de kosten dragen, maar konden het geld niet bijeenbrengen door de onbruikbaarheid van het land.





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

19 December 2007