Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

J.H.W. Unger: Bronnen voor de geschiedenis van Rotterdam

In ons verhaal

H.C. Hazewinkel, archivaris van Rotterdam (1935 - 1961)

schrijven we :

hazewinkelportret

Hendrik Cornelis Hazewinkel

archivaris van Rotterdam (1935 - 1961)

verheulpt

J. Verheul Dzn (rechts) krijgt op 4 September 1941,
dus na de verwoesting van de door J. Verheul Dzn ontworpen Schouwburg
de ongeschonden stichtingsoorkonde van "zijn" in 1884 gebouwde Schouwburg
links Ir. Fritzlin, Chef Waterbouwkunde Gemeentewerken

LINK

Als je je verdiept in de Geschiedenis van Rotterdam, dan kun je niet om bijv. J. Verheul Dzn (LINK) en helemaal niet om H.C. Hazewinkel, archivaris van Rotterdam (van 1935 - 1961), heen. Aad verzamelt eigenlijk alles wat deze beide heren hebben geschreven, geweldig goed gedokumenteerde publikaties !!

Echter een van de eerste archivarissen van Rotterdam was Johan Hendrik Willem Unger :

ungerpt

1861 - 1904

Johan Hendrik Willem J.H.W. Unger

archivaris van Rotterdam

1883 - 1904

We mogen aannemen dat het Ungerplein naar hem is vernoemd......

proveniershuisweg1938

1938

Hoek Schiekade Provenierssingel

uit ons Proveniers verhaal

Op de bovenstaande foto is vlakbij het Ungerplein het woonhuis van A. van Stolk Czn te ontdekken.

En natuurlijk hebben we nog veel meer over het Ungerplein en natuurlijk ook Unger zelf :

Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Ungerplein of Unger en klik op ENTER

Unger is de geschiedenis ingegaan o.m. als initiatiefnemer van de Rotterdamse Jaarboekjes, die onder zijn leiding voor het eerst verschenen in 1888. T.z.t. gaan we aan de Rotterdamse jaarboekjes ook wat aandacht besteden.....bijvoorbeeld in ons verhaal

Wat gebeurde er in Rotterdam voor, in en na Mei 1940

ungerjb1

ungerjb2

Al op 22-jarige leeftijd in 1883 werd Unger benoemd tot adjunct-archivaris, in 1886 volgde hij archivaris J.H. Scheffer op die in dat jaar overleed.

schefferpt

J.H. Scheffer

archivaris van Rotterdam

1858 - 1886

Unger moest helaas al in 1898 zijn werkzaamheden neerleggen t.g.v. een slopende ziekte waaraan hij in 1904 overleed. In zijn (te korte) leven heeft hij enorm veel gepubliceerd o.m. over Vondel, maar hij nam ook het initiatief tot het schrijven van een aantal boeken over de geschiedenis van Rotterdam met bijvoorbeeld als titel :

ungerkaft1

ungerkaft2

En iedereen na hem was hem daar zeer dankbaar voor....., want je kunt geen boek opslaan over de geschiedenis van Rotterdam of er wordt verwezen naar een van de publikaties van Unger....en uiteraard kunnen we op onze site niet alles uit zijn lijvige boeken overnemen, maar een aantal dingen gaan we wel uploaden.
Waar haalde Unger trouwens de tijd vandaan voor zulk monnikenwerk als het samenstellen van namenlijsten van alle regenten van Rotterdam van 1328 - 1892, door hem de Regeering van Rotterdam genoemd......

Het spreekt vanzelf dat boeken van Unger niet zoo makkelijk zijn te vinden, dus vond Aad het een thrilling event (zoo heet dat toch tegenwoordig) om boeken van Unger zelf te kunnen bekijken...

En dit schreef Unger in 1892 dus als inleiding, veel waar hij het over heeft is terug te vinden op onze site, gebruik daarvoor onze Search Engine, zie boven :

De kennis van de geschiedenis en plaatsbeschrijving van Rotterdam vergeleken met die der meeste groote en kleine Hollandsche steden is nog zeer gering. Kunnen Amsterdam, Haarlem, Delft, Dordrecht, Enkhuizen. Hoorn, Gorinchem en zoo vele andere wijzen op min of meer uitvoerige, goed bewerkte stedebeschrijvingen, Rotterdam bezit niets van dien aard.

Met het te boekstellen van hare geschiedenis is het of bij plannen en ontwerpen gebleven, of, zoo er iets verscheen, waren het slechts fragmenten.

Geschreven is er veel. Het Archief der gemeente bezit eene uitgebreide en bijna volledige verzameling kronieken en beschrijvingen van Rotterdam en Schieland, die sedert het laatst der vijftiende tot het begin der negentiende eeuw zijn te boek gesteld.
Simon en Willem van der Sluys, Jan Dircksz. Versyden, Jan Gerritsz. van Waerschut, Balthasar Verbeeck, Pieter de Raedt, H. W. Rotshoeck, Jacob en Samuel Lois en vele ongenoemden brachten veel wetenswaardigs bijeen.

Gedrukt werd er evenwel niet veel. De eerste poging daartoe vindt men in het aanbod van Dr. Nicolaas Zas aan het toenmalig bestuur, om voor een zekere som een stadsbeschrijving op te stellen. Reeds geruimen tijd had hij daarvoor aanteekeningen verzameld, doch, terwijl men bezig was met onderhandelen over het honorarium, overviel hem de dood (1663) en bleef zijn werk rusten.

In de achttiende eeuw waren het vooral Cornelis van Alkemade en zijn schoonzoon Pieter van der Schelling, die veel bouwstoffen verzamelden.

Jacob Kortebrant, wien een aanzienlijk materiaal ten dienste stond, stelde daaruit zeer uitvoerige beschrijvingen van Schieland en van Rotterdam op, die nu nog groote waarde hebben, omdat hij vele sedert verloren gegane bescheiden gekend heeft.
Jan Vergoes werkte deze handschriften nog eens om, en vulde ze hier en daar aan met kennelijk doel om ze voor de pers gereed te maken, maar ook bij hem kwam liet niet zoo ver.

De eenige boeken van zekeren omvang, die over Rotterdam het licht hebben gezien - monographiën en kleinere werkjes blijven hier buiten beschouwing - en waaruit voor den belangstellende valt te putten zijn de werken van S. Lois, G. van Spaan en G. van Reyn. Eerstgenoemd werk, in 1746 uitgegeven, is slechts eene Cronycke, loopende van 1270 tot 1671, waarachter eenige der voornaamste handvesten en privilegiën, op hoogst gebrekkige wijze bewerkt, zijn afgedrukt.

De Beschrijving der stad Rotterdam van Gerrit van Spaan, voor de eerste maal in 1698 uitgegeven en daarna nog twee malen herdrukt, is eer een populair geschreven boekje te noemen als een ernstig historiewerk.

G. van Reyn gaf in 1832 het eerste deel zijner Geschiedkundige beschrijving der stad Rotterdam uit, een boek dat voor den tijd, waarin het opgesteld werd, zeer verdienstelijk mag heeten, maar niet meer voldoet aan de eischen, die men thans aan een dergelijk werk moet stellen. Bovendien is ook dat werk onvoltooid gebleven; van het tweede deel zag slechts een gedeelte het licht.

Door de meerdere zorgen die allengs voor de archieven werden genomen, en door de meer vrijgevige bepalingen voor het openstellen dezer belangrijke depots, werd het duidelijk dat, wil men eenmaal in het bezit komen van eene geschiedenis van Rotterdam, die aan de eischen zal voldoen, het noodig is een uitgebreid en systematisch onderzoek in te stellen naar alle bescheiden, die daartoe kunnen dienen en daarnevens door deskundigen het een of ander onderdeel te doen behandelen.

Uitgaande van deze meening, ontwierpen J. H. Scheffer en F. D. O. Obreen het plan voor de Rotterdamsche Historie-bladen, dat, aanvankelijk met eenig succes bekroond, na betrekkelijk korten tijd om verschillende redenen onuitgevoerd bleef. Twee doelen zagen het licht, maar de twee belangrijkste: de Kronijk en de Bijlagen der Kronijk bleven onvoltooid.

schefferpt

J.H. Scheffer

archivaris van Rotterdam

1858 - 1886

obreenpt

F.D.O. Obreen

adjunct-archivaris van Rotterdam

1863 - 1883

Eene aanvraag om subsidie voor eene door den Archivaris bewerkte uitgave van Naamlijsten der Rotterdamsche Regenten door een particulier gaf de Commissie voor het Archief en de Bibliotheek aanleiding om nader te overwegen, wat gedaan kon worden om een betere geschiedkundige beschrijving van Rotterdam voor te bereiden. Een toen door mij ingediend werkplan om bouwstoffen voor dit doel bijeen te brengen en deze voor rekening der Gemeente te doen drukken, vond algemeen bij haar steun.

Zij achtte daartoe thans den tijd gekomen en wendde zich 27 Februari 1890 tot het Dagelijksch Bestuur met het verzoek, om gelden te willen toestaan voor het drukken van eene uitgave van bronnen voor de geschiedenis van Rotterdam, waarvan de Naamlijsten het eerste deel zouden vormen. Voor volgende nummers zouden o.a. in aanmerking kunnen komen uitgaven van de oude Kronieken van de vijftiende tot de achttiende eeuw, van eenige oude Stadsrekeningen, van de oude Keuren, van een Regestenlijst enz. en eindelijk van een Oorkondenboek.

Bij Burgemeester en Wethouders mocht dit voorstel een gunstig onthaal vinden. Aan den Gemeenteraad werd voor de uitgave der Naamlijsten een crediet voorgedragen, dat in de vergadering van 24 April 1890 werd toegestaan en later nog eenmaal is verhoogd, toen het bleek dat het werk grooter werd dan oorspronkelijk geraamd was.

Tijdens de ziekte van Unger werd het werk op het Gemeentearchief van Rotterdam voortgezet door W. Bezemer, ook zijn naam duikt geregeld op in verhalen over de geschiedenis van Rotterdam, w.o. Unger's bronnen boek en diverse jaarboekjes van Rotterdam.

bezemerpt

W. Bezemer

adjunct-archivaris van Rotterdam

1891 - 1898

Op onze site hebben we ook de volgende biografie :

wiersumpt

Stadsarchivaris E. Wiersum

1904 - 1935

LINK

Zowel Unger, Wiersum en Hazewinkel waren werkzaam in dit gebouw van het Gemeentearchief Rotterdam aan de Mathenesserlaan:

garmathenesser

Het Gemeentearchief van Rotterdam

Mathenesserlaan

En natuurlijk hebben we op onze site ook dit verhaal:

Het Gemeentearchief Rotterdam is het oudste Gemeentearchief van Nederland, echt weer typisch Rotterdam





Klik hier voor de overige Rotterdamse geschiedenis verhalen op onze site,
een kleine selektie slechts....





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

10 Mei 2006