Op onze site hebben we al een verhaal over bijv. de aanleg van de Nieuwe Waterweg volgens een plan van Caland en een verhaal met de titel
Eens lag Brouwershaven halfweg Rotterdam en Java
Kortom, Rotterdam is heel lang bezig geweest om na de verzanding van de Maas mond, inderdaad t.g.v. de Hoek van Holland, iets te doen aan de steeds langer wordende weg naar zee.
Citaat uit de laatste link:
De "Sara Lydta" had in het jaar 1840 vierendertig dagen noodig, om van de Boompjes naar Brouwershaven te komen en de Noordzee op te varen. Dit was voor de op en van Rotterdam varende schepen geen zeldzaamheid, maar regel, al sloeg de "Sara Lydia" het record.
Uit ons Caland verhaal ook nog dit citaat:
Op de onderstaande kaart uit 1100 kun je goed zien waar en hoe de Maas de Noordzee in stroomde :
Via een grote trechter stroomt het water de Noordzee op.
Op de volgende plaat de situatie in 1633 :
De monding van de Maas tussen den Briel en Hoek van Holland
Vanaf halverwege de 17e eeuw was de monding van de Maas al niet meer geschikt en moest dus via het Brielsche Gat worden gevaren, zoals de prent hierboven laat zien, tot dat ook dat niet meer mogelijk was.
En toen kwam er dus die leuke affaire met twee Rotterdamse landmeters, lees maar eens mee:
Diepgaande schepen konden in dezen tijd dus reeds niet meer door het Brielsche gat te Rotterdam komen, maar waren genoodzaakt het Goereesche gat in te varen om langs een grooten omweg: Haringvliet, Hollandsch Diep, Dordtsche Kil, Krabbe of Mallegat, Oude Maas en Botlek de Nieuwe Maas bij Vlaardingen te bereiken en vandaar naar de plaats van bestemming op te zeilen.
Hoewel het zeegat van Goeree op zichzelf verre te verkiezen was boven dat van Brielle (hoeveel schepen verongelukten er elk jaar niet in den Maasmond en in het bijzonder op de beruchte Westplaat, ten zuidwesten van Oostvoome), liet de waterweg naar Rotterdam, afgezien van zijn lengte, nog veel te wenschen over door de talrijke ondiepten.
Daarom kwam in 1694 bij den energieken Rotterdamschen pensionaris Van Hoornbeeck het plan op, dat eerst onder Koning Willem I verwezenlijkt zou worden, om n.l. een vaart te graven door het eiland Voorne, liefst van Hellevoetsluis naar Zwartewaal.
Onder strikte geheimhouding van de weinige ingewijden werden de eerste voorbereidselen getroffen. Een deputatie, bestaande uit de burgemeesters, den pensionaris en den baljuw, die een wit voetje bij Willem III had, (waardoor het Costerman oproer ontstond....) reisde naar Den Haag en zette de plannen uitvoerig uiteen, eerst aan den graaf van Portland, daarna aan den koning-stadhouder, van wien zij den indruk kregen, dat hij er in principe wel voor voelde, een vermoeden, dat later door den raadpensionaris bevestigd werd.
De moeilijkheid zat hem in het gevaar voor uitlekken van het project, zoolang dit zich nog in het stadium van voorbereiding bevond. Amsterdam en andere belanghebbende steden konden eens een spaak in het wiel willen steken! Daarom vonden de heeren sware difficulteyten in het obtineren van octroy. Liever wilde men zich heimelijk meester maken van het benoodigde land en daarna de toestemming van het heemraadschap zien te verkrijgen.
Maar nu trof het ongelukkig, dat de strook grond, waarop men het oog had, aan tal van eigenaren toebehoorde. De meerderheid van de Rotterdammers beschouwde de heele onderneming dan ook als een desperate saek" Maar Van Hoornbeeck zette door.
Door bemiddeling van den schout van IJsselmonde, Cornelis van Lieshout, die hem door vroedschap Jean de Mey, heer van IJsselmonde, was aanbevolen als iemand, die saken van die nature met veel addresse had behandeld, wist hij een lijst van de betrokken landeigenaars te verkrijgen.
Daar een onteigening op groote schaal argwaan zou wekken, opperden eenige heren de mogelijkheid of de Koning hierin niet tusschen beyde soude konnen komen met een voorslag om een dok te maken, hetwelk meteenen strekken soude om een gantsche vloot tegen alle attaques en bysonderlijck ook tegen een bombardement te secureren.
Het eerste echter, waartoe besloten werd, was om de streek, waardoor het kanaal was geprojecteerd, in kaart te laten brengen en wel met de meeste stilte om daarna des te beter beslagen ten ijs te komen bij burgemeesteren van Den Briel, zonder wier medewerking de uitvoering van het heele plan nu eenmaal onmogelijk was.
De opdracht daartoe werd gegeven aan den landmeter Pierre Ancelin en den kunstschilder Johannes de Vou, die beide in dienst van de stad stonden.
Kort na hun vertrek ontvingen burgemeesteren een brief van de Brielsche regeering, waarin hun kennis werd gegeven, dat beide mannen op klachten van de landlieden in de stedelijke gijzelkamer waren opgesloten en dat op hen waren gevonden eenige affteekeninge van polders, lantmetersgereetschap, een compas, twee nagtglasen ende oock notitie van de ingesetenen van deselve polders. Na eenig over en weer praten werden de gedetineerden uit de hechtenis ontslagen.
Van Hoornbecck stelde zich aanstonds met den raadpensionaris in verbinding en beiden kwamen tot de conclusie, dat er geen reden was de saek om dit incident verloren te geven, maar dat de opzet in zooverre gewijzigd behoorde te worden, dat men de Brielsche regeering reeds nu in vertrouwen moest nemen.
Aldus geschiedde.
De Brielsche autoriteiten hadden er wel ooren naar, maar eischten, dat de vaart niet bij Zwartewaal, maar door hun stad in de Nieuwe Maas zou uitkomen. Eerst na langdurige onderhandelingen berustten zij er in, dat men het kanaal even buiten de stad om zou aanleggen.
Waarom de uitvoering van het werk ten slotte afgestuit is, kunnen we niet mededeelen. Het door den pensionaris over deze zaak bijgehouden "memoriael" breekt hier plotseling af.
Zou Amsterdam misschien lont geroken en door zijn machtigen invloed het plan verijdeld hebben? Men was het er in Rotterdamsche en Brielsche regentenkringen immers juist zoo roerend over eens, datter bij succes van de doorsnijdinge veel schepen in de Maas soude invallen, die nu in Texel lopen!
Op onze site hebben we nogal wat prenten van Johannes de Vou, bijvoorbeelde deze :
Admiraliteitshof of Zeekantoor van de Admiraliteit van de Maeze
Haringvliet, hoek Spaanse Kade
gebouwd in 1644 op de plaats van het Prinsenhof
rechts de brug over het Haringvliet en de Ooster Oude Hoofdpoort (link)
LINK
Op de onderstaande kaart nog eens de situatie in de 19e eeuw:
Maar natuurlijk tot slot ook nog de rekening die de Rotterdamse Vroedschap moest betalen aan de Den Briel voor het verblijf van Pierre Ancelin en Johannes de Vou in de plaastelijke gevangenis :