In 1948 verscheen een boekje Rotterdamse Standbeelden, Monumenten en Gedenktekens. Dit boekje over Standbeelden, Monumenten en Gedenktekens van Rotterdam werd samengesteld door
Dr. A.C. Kersbergen
medewerkster Gemeentearchief Rotterdam
1930 - 1953
LINK
Dr. A.C. Kersbergen is de auteur van het schitterende boek Zes Eeuwen Rotterdam.
Het boek geschreven door Dr. A.C. Kersbergen, Zes Eeuwen Rotterdam, is in 1949 uitgebracht waarschijnlijk als een terecht verlaat herdenkingsboek 600 jaar Rotterdam 1340 - 1940.
Zes Eeuwen Rotterdam werd aangeboden door de Gemeente Rotterdam aan belangrijke gasten zoals aan Der Regierung des Kantons Basel Landschaft bei Gelegenheit ihres Besuches an Rotterdam op 27 Mei 1949. Voorzien van de handtekening van de Voozitter van de Kamer van Koophandel van Rotterdam, Van de Mandele en de Algemeen-Secretaris van de Kamer van Koophandel van Rotterdam, aldus het exemplaar van Aad.
Als tweede universitair geschoolde kracht werd in 1930 Mej. Dr. A.C. Kersbergen aan het archief, waar zij haar door de Archiefwet vereiste stage had doorgebracht, na het met gunstig gevolg afgelegde examen archief-ambtenaar 1e klasse, in vaste dienst verbonden, aanvankelijk in de bescheiden rang van schrijfster.
In 1953 kreeg de hoofdcommies en waarnemend-archivaris van Rotterdam, Mej. Dr. A.C. Kersbergen, wegens het veranderen van levensstaat op haar verzoek eervol ontslag, aldus Archivaris Hazewinkel.
Hendrik Cornelis Hazewinkel
archivaris van Rotterdam (1935 - 1961)
LINK
Als persoon trad Hazewinkel niet graag op de voorgrond. Zijn instelling was in het algemeen introvert en bescheiden. Zij die Hazewinkel niet kenden moesten wel eens wennen aan zijn houding, die iets gereserveerds in zich had. Wie zijn vertrouwen bezat, die schonk Hazewinkel volop hartelijkheid en vriendschap.
Graag geven we nu het woord aan Mej. Dr. A.C. Kersbergen, AD 1948:
Gedenken en gedenken is twee. Alleen al de gevoelens, waarmee de aanwezigen de onthullingen hebben bijgewoond, zullen in rijke schakering niet voor de kleuren van de regenboog hebben ondergedaan. Diepe eerbied en onuitsprekelijke dankbaarheid bij nabestaanden, medewerkers, leerlingen en vereerders enerzijds, vluchtige nieuwsgierigheid tot vormelijke verveling anderzijds.
Zodra na de plechtigheid van de onthulling het leven zijn dagelijkse gang langs het gedenkteken herneemt, is het nog slechts de enkeling, de kunstenaar, de historicus, de geïnteresseerde vreemdeling, de geestverwant en de goede oude vriend, die het gedenkteken ziet als gedenkteken. Voor alle anderen is het een ornament in het stadsbeeld geworden, waarvan zij de zin nauwelijks bevroeden.
Maar geen Rotterdammer passeert een der witte kruisen, die hier en daar in de geraseerde binnenstad en elders zijn verrezen, zonder dat hem de gedachte doorflitst aan de gruwel en de offerbereidheid, waar: van deze sobere gedenktekens met hun opschrift "Voor hen, die vielen", getuigen.
Er waren in de bevrijdingsdagen geen nasporingen ot opmetingen nodig om de plaatsen aan te wijzen, waar illegale werkers standrechtelijk waren neergeschoten. Want ieder, die een droeve rij gefusilleerde landgenoten had aanschouwd, stond de plek voor eeuwig in het geheugen gegrifd.
En toen tenleste de zo lang verkropte gevoelens van eerbied en deernis zich een uitweg mochten banen, herschiepen zij onmiddellijk de met bloed gedrenkte aarde in een kleurig bloemenbed, waarin de geïmproviseerde kruisjes nagenoeg onder gingen.
Zo ging het aan de Coolsingel, op het Hofplein en aan het Doelwater, aan de Oostzeedijk, aan de Pleinweg en op het Oostplein, waar de Marinierskazerne had gestaan.
In de loop van het jaar verrezen op deze plaatsen en bovendien nog aan de Beukendaal en op de Parallelweg, waar slachtoffers waren gevallen, uniforme kruisen op betonnen voet, terwijl voor zover de omgeving het toelaat een bescheiden beplanting voorkomt, dat deze tekens al te zeer in de lege wijdheid verloren gaan.
Om deze gedenktekens concentreert zich voorlopig ieder officieel eerbetoon en iedere spontane hulde der omwonenden, zoals deze zich op gedenkdagen treffend uiten kan in een avondlijk defilé langs de door gasflambouwen fantastisch beschenen kruisen, waaromheen kransen en bloemen zich ophopen.
Maar de drang tot gedenken van wie voor onze vrijheid het offer van hun leven brachten, vraagt meer dan dat. Op 14 en 15 Mei 1945 werd in Rotterdam-Zuid al gecollecteerd voor een monument aan de Pleinweg, waar de fusillade van twintig man op 12 Maart 1945 in de dichtbevolkte woonbuurt zo mogelijk nog dieper indruk had gemaakt dan elders.
Een dag later werden onder voorzitterschap van Mr. K. P. van de Mandele de eerste besprekingen gevoerd om te komen tot een Centraal Rotterdams Comité tot oprichting van een of meer gedenktekens ter nagedachtenis van hen, die hun leven lieten als gevolg van Duitse represailles of andere maatregelen, terwijl in verschillende buurten en wijken stemmen opgingen om de eigen gevallenen daar in 't bijzonder te gedenken.
Aan de Pleinweg stelde men zich vooreerst tevreden met een voorlopig monument, waardoor onmiddellijk een bevredigend resultaat werd verkregen.
Zes weken na de bevrijding, 29 Juni 1945 kon burgemeester Oud een uiterst eenvoudig gedenkteken onthullen, een bakstenen ommanteling met twee bloemperken en een houten kruis, terwijl twee borden de simpele feiten vermelden.
Wie was Burgemeester Pieter Jacobus Oud (1886-1968) ?
Deze in Purmerend geboren politicus en parlementair geschiedschrijver was burgemeester van Rotterdam van 1938 tot 1941 en van 1945 tot 1952.
Daarvoor was hij in de kabinetten Colijn II en III minister van Financiën.
Van 1917 tot 1933 was hij Tweede
Kamerlid voor de Vrijzinnig Democratische Bond.
Van 1937 tot 1938 was hij fractievoorzitter van de VDB.
In 1938 werd Oud burgemeester en maakte in die functie het bombardement en de daaropvolgende bezetting mee.
Hij bleef burgemeester tot 1941 toen hij zich niet langer in die functie kon vinden door de Duitse druk.
In 1945 trad hij weer aan. In 1946 treedt
hij met zijn volgelingen toe tot de Partij van de Arbeid. Uit onvrede met het Nederlands-Indië beleid en het sociaal-economische beleid van die partij, richt Oud samen met Stikker, de oprichter van de Partij van de Vrijheid, de VVD op.
Tot 1963 is hij
voorzitter van die partij.
Daarnaast is hij van 1948 tot 1963 lid van de Tweede Kamer.
Van 1952 tot 1957 was Oud buitengewoon hoogleraar aan de Nederlandse Economische Hogeschool in Rotterdam.
En natuurlijk hebben we ook enkele foto's van burgemeester Oud:
Op 20 oktober 1938 werd Oud geinstalleerd als Burgemeester van Rotterdam
en maakte dus het bombardement mee :
In 1941 werd Oud, op een schandalige manier, beschuldigd van vrijmetselarij
en "dus" eervol ontslagen.....
direkt na de bevrijding trad hij weer in funktie
Gelukkig geplaatst als afsluiting van een klein plantsoen, dat de droeve plek 's zomers met een weelde van rozen omringt, geëerd door het bezoek van H.M. Koningin Wilhelmina op 5 October 1945, is dit inderdaad een voorlopige vorm van huldebetoon, waarop Rotterdam-Zuid trots kan zijn.
Een van de laatste foto's van de vooroorlogse Coolsingel, gemaakt in maart 1940, Wilhelmina komt op bezoek en wordt begeleid door Burgemeester Oud.
De eerstvolgende officiële ontmoeting tussen Wilhelmina en Oud vond dus pas weer plaats op 5 oktober 1945.
Voorts mag de Linker Maasoever roemen op het monument voor gevallen Onderzeedienstmannen, dat 20 Juni 1947 aan de Waalhaven werd onthuld.
Elders bleef het tot dusver bij plannen of een simpel voorlopig teken: De ministeriële beschikking, die het oprichten van oorlogsmonumenten afhankelijk stelt van een departementale goedkeuring mag veel lelijks en ondoordachts voorkomen, zij heeft ook veel spontaniteit en goede wil de pas afgesneden.
In Overschie kwam men nog niet verder dan een kruisje in het plantsoen aan de Graswinckelstraat en in IJsselmonde moest het oorlogsmonument bij het uitblijven van de ministeriële goedkeuring op kerkegrond worden opgesteld.
De vele gedenkplaten en gedenktekens, die inmiddels door directies en personeel voor gevallen medewerkers en kameraden in kantoren en werkplaatsen zijn aangebracht, vallen buiten het bestek van dit verhaal.
Met het algemene oorlogsmonument is het Comité tot dusver niet gelukkig geweest. De resultaten van een in Juli 1946 uitgeschreven prijsvraag voor een gedenkteken, op te richten op een plaats, welke de kunstenaar in de omgeving van de Heuvel vrij kon kiezen, bleven beneden de verwachtingen. Een eerste bekroning bleef achterwege.
De in Februari 1947 tentoongestelde ontwerpen brachten trouwens aan het licht, dat in dit gedeelte van het Park een monument het in beheersing van de ruimte altijd zou moeten afleggen tegen de machtige contouren van het tunnelventilatiegebouw op de acihtergrond.
Het comité heeft dan ook gemeend het plan van een groots monument aan de rivier te moeten opgeven, al is de plek, waar het zich dat had gedacht, nog steeds met een kruis gemerkt. Dit behoeft geen verlies te betekenen. Het gedenkteken zal de burgerij immers nader staan naarmate het monument werkelijk in haar midden verrijst en men kan het Park, hoe centraal gelegen ook, moeilijk het hart van Rotterdam noemen.
Zo bezien kan de plaats, die thans voor het gedenkteken is bestemd en die gelegen is tussen de Delftsevaart en de St. Laurens, daar, waar de binnenhof bij deze kerk is geprojecteerd, zelfs een gelukkiger keuze zijn.
Ook het voornemen om een monument te stichten in veel simpeler vorm, dan het Comité zich aanvankelijk had voorgesteld, klinkt veelbelovend. Want hoe eenvoudiger de plannen, hoe groter de kans, dat zij binnen niet al te lange tijd worden verwezenlijkt.
Moge Rotterdam althans zijn oorlogsmonument krijgen op een tijdstip, dat nog dicht genoeg ligt bij de dagen van verdrukking en bevrijding, om het gedenkteken te doen groeien tot een levend bezit van een burgerij, die de verschrikking aan de lijve heeft ondervonden. Dan zal de traditie voorkomen, wat monumentale afmetingen niet kunnen verhinderen, dat toekomstige generaties er onberoerd aan voorbij gaan.
Daarnaast bestaat het voornemen tot het stichten van een monument ter herinnering aan de rol, die de koopvaardij in de oorlog heeft gespeeld. Als punten daarvoor worden genoemd het Prinsenhoofd en de mond van de Leuvehaven.
Wat voor onze eigen gevallenen nog niet werd bereikt is ten deel gevallen aan de Engelse vliegers, die tijdens de oorlog in ons land zijn omgekomen: een definitief monument. Onmiddellijk na de bevrijding had de burgerij de geallieerde strijdkrachten, die hun leven voor de goede zaak gegeven hadden, in het eerbetoon betrokken. De aangewezen plek daartoe was het gazon aan de Noordsingel nabij het Rechtsgebouw, waar op 16 Juli 1941 een aangeschoten Engels vliegtuig was neergestort.
29 Augustus 1945 werd daar een eenvoudige plechtigheid gehouden. Een kruis met symbolische achtergrond wees sedert dien de plaats aan, waar onze bondgenoten het leven lieten.
Maar de buurtbewoners van de Noordsingel, die het droeve lot van de Engelse bemanning hadden mee beleefd, gunden de moedige mannen van de R.A.F. meer dan dat. Een blijvend gedenkteken zou de dank en de deernis vertolken, die Rotterdam verschuldigd was aan alle in Nederland gevallen Engelse vliegers.
16 October 1946 werd een grote dag voor het Comité Noordsingel. De Engelse ambassadeur Sir Neville Eland, hooggeplaatste Engelse en Nederlandse militairen, gemeentelijke en rechterlijke autoriteiten en nabestaanden van de omgekomen vliegers mocht het tot zijn gasten rekenen, allen samengekomen om de onthulling bij te wonen van een gedenkplaat - werk van Wim Verbon -, die in relief een krachtig gespierde zwevende mannen figuur vertoont met links een Engelse en rechts een Hollandse inscriptie.
Dat dit monument aan de Noordsingel als reminiscentie aan de luchtoorlog, waaronder onze stad zo gruwelijk heeft geleden, inderdaad een Rotterdams gedenkteken zal h:ijven in de volle zin des woords, daaraan zal geen stadgenoot twijfelen.
Citaat uit dit verhaal:
Het hieronder afgebeelde gedenkteken vind je aan de oostzijde van de Noordsingel, vlak bij de ingang van de arrondissementsrechtbank. Het werd opgericht door een groep Noordsingelbewoners en gedenkt de bemanning van een Engelse bommenwerper die hier in de Tweede Wereldoorlog neerstortte. Zij zagen kans, hun vliegtuig zo te manoevreren dat het niet op de huizen terecht kwam, maar in de singel. Het was hun laatste daad.
De dubbele tekst luidt:
In grateful memory of the men of the R.A.F. who gave their lives for the freedom of the Netherlands
In dankbare herinnering aan de mannen van de R.A.F. die hun leven gaven voor de vrijheid der Nederlanden
geschenk van Noordsingel bewoners
Van de jaren vijftig herinneren zowel Hans als Aad zich nog hier de jaarlijkse 4 mei herdenkingen
En natuurlijk hebben we op onze site ook een aantal Rotterdamse oorlogsmonumenten, bekende en minder bekende, zoals bijvoorbeeld deze uit dit verhaal:
Onze volgende stop is het Saerendamplein, vlakbij het monument voor de gevallenen uit WO II en waar vroeger geparkeerd werd om naar de kerk te gaan op de Rotterdamsche Rijweg
Maar het Saerendamplein is veranderd. Aan de linkerzijde vinden wij nog wel de Geerkensstraat en de Van Staverenstraat, maar waar is nu het monument?
Maar gelukkig, na enig zoeken is dit raadsel weer opgelost. Een eindje terug heeft men een sportplein gemaakt en het monument is inmiddels naar achteren verplaatst. Het lijkt nog steeds goed onderhouden te zijn. Dit monument is destijds aangeboden door de plaatselijke bevolking ter herinnering aan hen, die gevallen zijn voor onze vrijheid, ook in die omgeving.
En uit dit verhaal:
Aad heeft even opgezocht wat er bij staat :
Op de sokkel vind je de volgende regels van Clara Eggink :
Het werk des daags vraagt om een gave mens,
Men moet de ramp om zijn herstel vergeten.
Zoals de zwerm der meeuwen op uw havens,
Onafwendbaar keert de levensdrift.
Toch stoelt uw welvaart tevens op 't ontijdig graf,
Van die nu van geen opbouw weten.
Gedenk deze onherstelbaarheid -
Dan zal uw nageslacht zijn brood in vrijheid eten.
Op onze site hebben we ook nog een speciale pagina met als titel
Foto's Rotterdam, voor, tijdens en na 14 Mei 1940