ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië



Homepage

mijn Nederlands-Indië links

INDEX  (bottom)

garudagaruda

heutszmilitair

Van Heutsz


Terug naar het bloedhonden overzicht


  • Van Heutsz



  • Om te beginnen maar eerst een biografie van Van Heutsz, geschreven in 1941 :

    Op mijn Gouverneurs-Generaal pagina de biografieën van alle andere Gouverneurs-Generaal van Nederlands-Indië

    Joannes Benedictus van Heutsz

    geboren 3 Februari 1851 te Coevorden als zoon van J. F van Heutsz en van vrouwe M L. Koeken; trad op zijn 16de jaar in dienst als volontair bij het instructie bataljon te Kampen en werd in Augustus 1872 benoemd tot 2den luitenant der infanterie. Naar aanleiding van het uitbreken van den Atjeh oorlog vroeg en verkreeg hij in 1873 overplaatsing bij het Indische leger, was een jaar te Soerabaja in garnizoen en kreeg in November 1874 plaatsing op Atjeh. Al dadelijk onderscheidde hij zich daar in die mate, dat hij in November 1875 de Militaire Willemsorde 4de klasse verwierf. Nadat hij in 1876 eerste luitenant was geworden, volgde overplaatsing en werd hij plaatselijk adjudant te Soerabaja, van waar hij Januari 1879 weer naar Atjeh vertrok.
    In datzelfde jaar slaagde hij voor het toelatingsexamen tot de Hoogere Krijgsschool, doch kon niet worden geplaatst; toen zich in 1881 dit geval herhaalde, vroeg en verkreeg hij verlof buiten bezwaar van den lande, kwam in Nederland voor zijn belangen op en kreeg zijn plaatsing. Najaar 1883 naar Indie teruggekeerd, werd hij bij verschillende wapens gedetacheerd en bereikte in 1886 den kapiteins rang. Als zoodanig was hij eenige jaren werkzaam op het hoofdbureau van den generalen staf, tot hij in Augustus 1889 benoemd werd tot chef van den staf van generaal Van Teyn, gouverneur van Atjeh.
    In deze positie ijverde hij voor een krachtig aanvallende taktiek. Meermalen onderscheidde hij zich in 1890 bij gevechtshandelingen, waarbij hij eenmaal een zeer ernstige schotwond in de borst kreeg; dit optreden bracht hem 6 januari van dat jaar de eeresabel en 7 October keuze bevordering tot majoor.
    Toen Van Teyn plaats maakte voor een anderen gouverneur, vroeg Van Heutsz overplaatsing en werd in 1891 bataljons commandant te Meester Cornelis. Hier publiceerde hij in 1902 zijn opzienbarende brochure "De onderwerping van Atjeh", waarin hij betoogde met niet meer troepen, dan nu in de geconcentreerde stelling lagen, Atjeh te kunnen veroveren. Voorshands werd hem evenwel geen gelegenheid gegeven zijn betoog waar te maken.
    Van medio 1893 tot januari 1893 vertoefde hij wegens ziekte in Holland, waar hij in 1894 tot overste werd bevorderd. Na herstel was hij eenigen tijd gewestelijk militair commandant van Sumatra's Oostkust, maar werd, na den afval van Toekoe Oemar den gouverneur van Atjeh toegevoegd. Ook nu verrichte hij een aantal stoutmoudige daden, die hem in 1897 de Militaire Willemsorde 3de klasse en buitengewone bevordering tot kolonel brachten.
    Eindelijk kon hij, gesteund door den G.G. Van der Wijck en den bekwamen adviseur Dr. C. Snouck Hurgronje, geheel zijn zienswijze uitvoeren, toen hij 25 Maart 1898 gouverneur van Atjeh werd. Na een reeks uitzonderlijke daden kon in 1904 het groote werk als voltooid worden beschouwd.
    Van Heutsz was intusschen generaal-majoor geworden (1898), ridder van de NederIandse Leeuw (1899), commandeur van de M.W.O. en luitenant-generaal (1901)), adjudant-generaal van de koningin (1902) en grootkruis M.W.O. (1903).
    Het volgende jaar benoemde de koningin hem tot Gouverneur-Generaal. Hij voerde de landvoogdij van 1 October 1904 tot 18 December 1909 en zette het Atjehbeleid ten aanzien van de andere Buitenbezittingen voort. Tot in de verste uithoeken werd het Nederlandsch gezag gevestigd, waardoor de noodzakelijke basis werd gelegd voor de economische ontwikkeling en exploitatie.
    Van 1910 tot 1922 was Van Heutsz in Holland gevestigd; toen moest hij een zachter klimaat opzoeken en vertoefde afwisselend te Meran en te Montreux. In laatstgenoemde plaats overleed hij den 10den Juli 1924.





    kaart van atjeh tijdens de periode Van Heutsz


    Kaart van Atjeh tijdens de periode Van Heutsz en zijn stafchef Van Daalen, de zogenaamde Van-Daal-isme periode, aldus Wekker (een link met schokkende passages....)

    Veel meer details over de Nederlandse agressie oorlog tegen het onafhankelijke sultanaat Atjeh kun je vinden op mijn Atjeh pagina's en het verhaal Atjehse helden, waarin we de verovering van Atjeh beschrijven volgens Tjoet Nja Din, de vrouw die tot het laatst zich verzette tegen de Nederlanders :



    Op het eind van de geconcentreerde linie periode dreigde het mis te gaan met de Nederlanders. Teuku Umar, aanvankelijk samen met de Nederlanders, keerde zich uiteindelijk tegen de Nederlanders, alle Atjehse hoofden sloten zich bij Teuku Umar aan. Van Heutsz had gewaarschuwd geen munitie te geven aan Teuku Umar :

    handschriftheutsz1

    origineel handschrift Van Heutsz

    Maar het dreigde dus goed mis te gaan, voor de Nederlanders althans :

    handschriftheutsz2

    origineel handschrift Van Heutsz

    In 1892 was in de geconcentreerde linie de Nederlandse geleerde Snouck Hurgronje gearriveerd en die gaf de aanzet tot de oplossing van het dilemma....



    Waarom de Nederlanders zich niet alsnog terugtrokken toen de grootste en massaalste aanval op hun gezag uitbrak?

    Afgezien van het gezichtsverlies waren oliebelangen in het geding, men vermoedde voor de kust grote olievelden, Atjeh werd later dan ook een ekonomisch wingewest voor de Nederlanders, al slokte de 'onlusten' een groot gedeelte van de winsten weer op. Tot op de dag van vandaag wordt er in en rondom Atjeh nog steeds olie gewonnen, een van de redenen waarom Jakarta nog steeds Atjeh geen zelfbestuur of meer wenst te geven, maar ook dit is weer een ander verhaal.



    Na heel veel geharrewar, zullen we maar zeggen, werd op 25 Maart 1898 Van Heutsz militair en civiel gouverneur van 'Atjeh en Onderhoorigheden'. Snouck Hurgronje werd benoemd tot Van Heutsz adviseur voor 'inlandse zaken'.

    In de jaren ervoor had Van Heutsz zich al in Atjeh 'onderscheiden' door zijn totaal afwijkende manier van 'den vijand tuchtigen waar nodig', maar Van Heutsz mocht zch niet bemoeien met de politiek. Als hij protesteerde tegen een in zijn ogen idiote maatregel werd hem de mond gesnoerd en dus ging hij op een gegeven moment zijn eigen gang. In plaats van met een hele 'grote colonne' door Atjeh te trekken, koos Van Heutsz voor kleine self-supporting colonnes die geheel onafhankelijk van elkaar gingen opereren. Geen grote militaire strategieën meer, maar simpel het kommando Het Geheel Voorwaarts en er pas mee ophouden als den Vijand zich heeft verzoend (!).

    Van Heutsz was de man die het idee van de 'Marechaussee' eenheden volledig uitbuitte en dus had Van Heutsz zoveel succes dat men niet meer om hem heen kon. Velen zagen in hem de enige man die het 'probleem Atjeh' eindelijk tot een goed einde zou kunnen brengen :





    Hoe ging dat eraan toe, bij de Marechaussee :

    Een van de eerste kommandanten was Jhr. Graafland

    graafland


    Voor een aktie sprak hij zijn mannen in het Maleis aldus toe :

    "Marechaussees! Ik herhaal wat ik U reeds dikwijls leerde:

    De vijand steunt op zijn uit loopgraven en verschansingen af te geven vuur. Wanneer gij U daarom slechts niet bekommert en hem stoutmoedig met de klewang te lijf gaat, nergens stelling neemt, maar als vastbeslotenen op hem aanrent, zonder uwe karabijnen te gebruiken, dan zult gij de trompen hunner geweren hoe langer hoe hooger zien gaan en de kogels telkens hooger over U heen hooren fluiten.
    Maar dan mag er ook geen oogenblik aarzeling zijn in den aanval. Gij moet attaqueeren in lange, dunne linten en er aan denken, dat, zoo gij veel verliezen lijdt, dit uw eigen schuld is, omdat gij dan niet snel genoeg gestormd en misschien te dicht naast elkaar hebt geloopen. Indien gij op elkaar aansluit, beschouw ik zulks als een teeken van lafheid. (!)

    Zoodra ik "marechaussee!" roep, moet gij dien kreet luid herhalen, met den klewang over het hoofd zwaaien en als dollen op de Atjèhers instormen.
    Gij moogt U niet bekommeren over hen, die vallen; want daarvoor zal de reserve zorgen, indien gij slechts altoos naar den vijand toe de beweging voortzet.
    Wie schiet zonder vergunning van zijn luitenant, zal worden gestraft. Alles moet geschieden met den klewang. De Atjèhers moeten vandaag bang worden voor uw klewangs. En zoo gij met den klewang alleen vecht, zal ik tevreden zijn.

    Maar trots zal ik zijn, indien gij mij de bewijzen kunt geven van uw vijanden met de handen te hebben aangegrepen en gedood. De ware moedige durft ook zonder wapen zijn vijand aan. Ik reken er op, dat ik vanavond rapport ontvang van tallooze gedoode vijanden, want dan weet ik, dat gijlieden weinig verliezen zult hebben geleden.

    Durft gij naar mijn voorschriften handelen?

    Durft gij op uw klewangs vertrouwen?

    Zult gij den aanval doorzetten, dien ik zal bevelen?

    Durft gij dat te bezweren?"

    "Berani soempah! (dat zweren wij)" was het antwoord der marechaussees.

    Zomaar wat voorbeelden van offcieel geregistreerde verslagen ? Gruwelijke lektuur.....

    Dan doemde tegen half vijf in den morgen in het bleeke maanlicht het scherpe silhouet van de versterking geleidelijk op. Vliegensvlug, maar geruischloos, waren de voorste vier brigades (80 man) de benteng gepasseerd en hadden de zuiderface omsingeld.

    In den zelfden ren waren de volgende vier brigades bij de noorderface eveneens links afgeslagen, en hadden de noord- en oostzijde afgezet; de laatste vier brigades sloten de westzijde af.

    Nog was de vijand zich niet bewust van het gevaar, dat hem dreigde.

    Maar dan in eens een panische schrik! Op hetzelfde oogenblik, dat de benteng aan alle zijden volkomen is omsingeld, klinkt in de doodsche stilte van dezen tropischen maannacht plotseling de gevreesde snerpende toon van Graaflands maréchausséefluitje; aan alle zijden hoort de vijand hoe de marechaussees het prikkeldraad stuk slaan, nog vliegt hij naar de wallen en vuurt op de bestormers, doch deze verschijnen plotseling overal, van Noord en Zuid en Oost en West.

    Als katten klauteren ze over de versperring, weer anderen dringen door de coupures, stormen over de wallen, niets is er dat dezen plotselingen bandjir kan tegenhouden, en een peloton infanterie, met snelladers bewapend, heeft zich bij den stormloop aangesloten. Doch geschoten wordt er van onze zijde maar weinig. Het wordt een algemeen handgemeen, zoo verschrikkelijk als de Atièhers in geen jaren meer hebben meegemaakt. Onverbiddelijk banen de verspreide groepjes zwaaiende klewangs zich een weg naar het midden der benteng, en binnen vijftien minuten is het pleit beslecht.

    Als een half uur later de komende dageraad den stillen chaos beschijnt, door dit korte geweld achtergelaten, worden in de benteng de lijken geteld van 110 gesneuvelde Atjèhers, later op den dag werden nog tal van dooden buiten de omwalling aangetroffen. Onzerzijds waren van de officieren vier gewond, van de onderofficieren en minderen 6 gesneuveld en 29 gewond.


    In den nacht van 5 op 6 Augustus verliet Van Heutsz met zijn maréchausées en 2 bataljons infanterie in alle stilte onzen post en marcheerde oostwaarts over het strand langs de eenige smalle strook, waar de Atjèhers uit vrees voor ons marinegeschut geen benteng hadden gebouwd.

    Toen het daglicht doorbrak, waren onze troepen reeds in den rug van den vijand opgesteld, en werd aan de oorlogsschepen op de reede geseind, dat een kort bombardement van het geschut der marine en van onzen post een aanvang kon nemen.

    Nauwelijks zijn de laatste granaten op de bentengs afgeschoten, of Van Heutsz' colonne zet zich in beweging, en reeds eenige minuten later is de stormloop van marechaussees en infanterie in vollen gang.

    Met een schitterend élan werpt de aanvalslinie zich op de hoofdversterking, van alle zijden dringen onze troepen door en over de versperringen heen, en binnen een kwartier is aan alle verzet binnen de wallen een einde gemaakt en de benteng in onze handen.

    Dan wordt vlug de orde hersteld, (!) en als twee levende stoomwalsen beginnen onze troepen zich naar Oost en West over alle andere bentengs heen te bewegen. De lust tot verder verzet bij de Atjèhers is spoedig verdwenen. Een voor een worden alle versterkingen door de onzen bezet.

    De vijand liet 110 dooden op het terrein liggen.

    En dit was dus echt, ook volgens tijdgenoten, geen opstand neerslaan, maar een ordinaire veroveringsoorlog en dus een agressie oorlog tegen het onafhankelijke Atjeh

    Waar Van Heutsz persoonlijk vooral mee beroemd is geworden, is de verovering van Batè Ilië, zie de kaart bovenaan.

    We citeren weer even uit mijn Eenoog verhaal :

    ....maar de voornaamste bergvesting Batè Ilië, een religieus centrum, kon niet veroverd worden. Van der Heijden ('Eenoog') was een van de eerste bevelhebbers die besefte dat het veroveren van een religieuse plaats als Batè Ilië belangrijker was dan het laten erkennen van de Nederlandse soevereiniteit door de plaatselijke radja!

    In 1880 probeerde hij tevergeefs weer opnieuw Batè Ilië te veroveren : bij deze laatste aktie verloor hij zijn oog, waardoor hij prompt door de Atjehers Generaal Eenoog werd genoemd. Aangezien Batè Ilië niet veroverd kon worden bleef het "onrustig" in dit gebied en kwam de pacifikatie door de Nederlanders niet op gang.

    Hoe kwam Van Heutsz aan zijn belangrijkste overwinning :

    Van Heutsz liet eerst vanuit zee en vanaf de kust de heuvels rond Batè Ilië bombarderen, maar de benteng zelf kon niet wordengeraakt ze lag op een heuveltop, 69 meter hoog. Het was een heilig dorp, een vestiging van oelama's en koranstudenten, een plek die door Allah onkwetsbaar was gemaakt, niet door generaal Eenoog kon worden veroverd en ook niet door generaal Van Heutsz.

    Een Ambonese KNIL-soldaat die naar de Atjehers was overgelopen, had de Nederlanders uitgedaagd hem in Batè Ilië te komen opzoeken, omdat hun daar een wisse dood zou wachten. Dat zette de toon voor het gevecht.

    De Nederlandse soldaten waren agressiever dan ooit. Hun veldpredikant , de Ambonese Dominee Thenu, had voor deze speciale gelegenheid weer een Maleis strijdlied geschreven, Samalanga getiteld:

    Komt vrienden, komt broeders!
    Op ten strijde in Samalanga.
    Komt samen en zingt samen deze krijgszang.


    Van Heutsz had een fotograaf uitgenodigd deel te nemen aan de expeditie: C. Nieuwenhuis. De overwinning op de onneembare benteng moest het huwelijksgeschenk van Van Heutsz worden voor koningin Wilhelmina, die over enkele dagen zou trouwen met prins Hendrik.

    Van de bestorming van Batè Ilië heeft Nieuwenhuis echter geen foto kunnen maken. Toen het gevecht begon, sloegen de koelies die zijn foto-uitrusting droegen op de vlucht, 'verschrikt door het ratelende geweervuur".

    Het werd een heftig gevecht. Een Nederlands verslag :



    De fotograaf Nieuwenhuis vervolgde:



    Alle Atjehers waren gesneuveld, 71 in totaal. Onder hen Kamby, de Ambonese deserteur. Aan Nederlandse kant bedroegen de verliezen 5 doden en 37 gewonden.

    'Het lijden van hen, die met brandwonden overdekt waren als gevolg van de kruitontploffingen was niet met droge ogen aan te zien,' aldus Nieuwenhuis.

    De fotograaf had wel kans gezien een foto te maken van de generale staf tijdens de aanval op Batè Ilië, die over heel de wereld bekend geworden is als symbool van arrogant imperialisme. Generaal Van Heutsz, breeduit, zijn forse buik uitpuilend onder een frommelig uniform, handen gevouwen op de rug, de blauwe helm losjes op het hoofd, een enigszins geamuseerde blik.

    Bedeesd en bescheiden achter hem een groepje officieren, veel smaller van formaat en oneindig smaller van allure. Op de achtergrond soldaten, palmen en zonneschijn.

    Heutsz


    Van Heutsz bij de aanval op Batè Ilië op 3 februari 1901.
    Geheel links staat een afdeling infanterie voor dekking van de staf.
    Achter Van Heutsz v.l.n.r. kolonel Van Dussen, majoor Doorman, kapitein Spruijt, acher de kapitein
    luitenant Schutstal van Woudenberg en de controleur (inlandse bestuurder) Frijling

    een wereldberoemde foto geworden die door de lichaamshouding van Van Heutsz ("de buik naar voren") het Nederlandse imperialisme ging symboliseren.

    Nadat de fotograaf zijn opname had voltooid, trad een van de officieren naar voren om de generaal te feliciteren. Van Heutsz bromde dat hij dat wat voorbarig vond. Met uw vijftigste verjaardag, verduidelijkte de officier. In de hitte van de strijd was Van Heutsz zijn eigen geboortedag vergeten.

    Na de verovering van Batè Ilië weken sultan Muhamad Daud en panglima Polem uit naar de onherbergzame Gajo-hooglanden, tot waar de Nederlandse troepen nog nooit waren doorgedrongen. De achtervolging werd ingezet door de marechaussees van de meedogenloze majoor G C E van Daalen en van eerste luitenant W B J A Scheepens, maar ze konden de sultan niet te pakken krijgen. Wel zijn eerste vrouw en een maand later een tweede vrouw van de sultan en een van zijn zoons. De Nederlanders dreigden de twee vrouwen te verbannen.

    Tot slot dus nog een kort authentiek verslag van de destijds beroemde tocht van Van Daalen, warover ook een aparte pagina is gemaakt. Een van de adjudanten van Van Daalen was Christoffel.....

    Thans restte nog de invoering van een geregeld bestuur in de Gajo- en Alaslanden, en werd den luitenant kolonel van den generalen staf Van Daalen opgedragen het verzet in dit gebied te breken, contact te zoeken met de hoofden en een geregeld bestuur in te voeren.

    Den 9en Februari 1904 begon Van Daalen zijn beroemden tocht met tien brigades (200 man) marechaussees.

    Wel waren de Gajo's om hun godsdienstig fanatisme bekend, ook werd daarom wel op verzet gerekend, doch wat de colonne Van Daalen ten slotte in dat gebied aantrof, ging alle verwachtingen verre te boven.

    Van het dicht bevolkte gebied met groote en welvarende, maar zwaar versterkte gampongs, waren zoowel de vrouwen als de mannen tot een ongekend hoogen graad van godsdienstig fanatisme opgezweept.
    Met groote hardnekkigheid werden de gampongs verdedigd, en bij het binnendringen van de versterkingen ontwaarden de onzen tot hun ontzetting, dat vrouwen en soms zelfs kinderen aan den strijd deelnamen; en wel met een blind fanatisme als tot dien dag nimmer in den Archipel was waargenomen.
    Ten spijt van de groote moeite die men zich gaf om te trachten de vrouwen te sparen, haar in de gelegenheid te stellen om voor den aanvang van de gevechten de gampongs te verlaten, of wel gedurende en na de gevechten te ontsnappen, was het herhaaldelijk onmogelijk hierin te slagen.

    Triest gevolg van een systematische oorlogsophitsing, waarbij men aan de vrouwen de ongelooflijkste lasterverhalen had gedaan, over de behandeling, die zij van onze troepen zouden hebben te verduren.

    Gedurende het halve jaar, dat deze meesterlijk (....) geleide tocht duurde, ontving men slechts een paar maal onderweg versterking door middel van colonnes van de Oostkust van Atjèh en van Medan.

    Overigens is deze kleine troepenmacht gedurende den geheelen duur der excursie, van af Atjèhs Noordkust door het binnenland via Gajo-, Alas- en Batakgebied naar Singkil, aangewezen geweest op eigen kracht.

    Eerst nadat tal van kleine schermutselingen waren geleverd en op een tiental verschillende plaatsen onderweg zware, verbitterde gevechten en bestormingen waren uitgevoerd, waarbij de tegenstanders verliezen van verscheidene duizenden dooden hadden geleden, kon de rust worden hersteld(.....) , en had de bevolking van het geheele gebied haar onderwerping aangeboden. Nadat zij eenmaal het hoofd had gebogen, heeft de bevolking zich echter volkomen in den nieuwen toestand geschikt, en verder loyaal met het bestuur mee" gewerkt.

    Hiermede waren onze troepen doorgedrongen tot in de diepste binnenlanden van het gewest, en was de verovering van het geheele Atjèhsche gebied een feit geworden.

    Doch hoewel het verzet thans allerwegen was gebroken, zwierven in een groot deel van de Onderhoorigheden nog verschillende leiders van de fanatieke oelama-partij en nog onverzoenlijken rond, die trachtten de guerilla gaande te houden en een algemeene onrust op te wekken. Het onschadelijk maken van deze elementen en de verdere pacificatie van Atjèh zou de taak worden van Van Heutsz' opvolgers.


    11 Juni 1904 vertrok Van Heutsz naar Nederland, van waar hij eenige maanden later als gouverneur generaal naar Nederlandsen Indië zou terugkeeren. Het gouverneurschap van Atjèh en Onderhoorigheden had hij overgedragen aan den generaal majoor Jhr. J. C. v. d. Wyck.
    Dr. Snouck Hurgronje was reeds een jaar te voren van Atjèh naar Java vertrokken. (met ruzie, maar dat wist men toen niet....)

    In zijn periode als Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië heeft hij, samengevat, dezelfde Atjehse methoden toegepast om het gehele land onder het Nederlandse gezag te brengen, hoe dat is gegaan zal arcengel ook nog wel eens beschrijven....

    Vanzelfsprekend werden verschillende monumenten ter ere van Van Heutsz opgericht:

    bankheutsz


    een bankje om uit te rusten en uit te kijken over Batè Ilië

    wat de onderstaande 2 heren dus doen....


    heutszbank zitten uitrusten


    In Kota Radja, Batavia, Amsterdam en Coevorden werden monumenten opgericht:

    heutsz monument kota radja 1932

    Foto uit 1932 : het van Heutsz monument in Kota Radja onthuld

    bataviamonumentheutsz


    het monument in Batavia, ontworpen door Dudok

    Van Heutsz monument Amsterdam

    Van Heutsz monument in Amsterdam

    het Amsterdamse monument is nog steeds onderwerp van vele diskussies en ingezonden brieven van o.m.
    de SS-Sturmbahnführer der Waffen-SS Van Heutsz Jr.in WO II
    en van arcengel oftewel, zoals men dat vroeger zo mooi kon zeggen:
    "schrijver dezes"



    Ook boven de ingang van het oude hoofdkantoor van de N.H.M aan de Vijzelstraat 32 in Amsterdam bevindt zich nog steeds een standbeeld van Van Heutsz

    Ook van Koningin Wilhelmina is bekend dat zij een groot bewonderaarster was van Van Heutsz


    Generaal Abdul Haris Nasution, de in september 2000 overleden ex-opperbevelhebber van het TNI tijdens en na de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd, woonde in Jakarta aan de ex-Van Heutszboulevard. Hij heeft nooit verhuld dat hij als militair een groot bewonderaar was van Van Heutsz:

    'Dat was de man die van Atjeh uit alle sultanaten en alle kleine vorstendommen, van Sawak tot Merauke, aan het Nederlandse gezag heeft onderworpen. Zonder Van Heutsz was Indonesië geen eenheidsstaat geworden'.

    Op de meeste standbeelden van Van Heutsz heeft dan ook de volgende 'kloeke' tekst gestaan :

    J.B. VAN HEUTSZ

    GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDS-INDIË

    1904 TOT 1909

    HIJ SCHIEP ORDE, RUST EN WELVAART

    EN HEEFT DE VOLKEN VAN NEDERLANDS-INDIË

    TOT EEN EENHEID GESMEED


    maar dat is wel ten koste gegaan van naar schatting

    100.000 doden.....

    1.000.000 gewonden.......


    Misschien moeten ze dit er nu voor in de plaats beitelen, uit 1904, opgesteld door een 2e Kamerlid :

    Wilhelmus van Nassaue,
    Ziet gij dien heldenstoet?
    Zij schoten op de vrouwen
    En drenkten 't land met bloed.
    De kwasten der banieren
    zijn darmen van een kind.
    Licht dat ge aan hun rapieren,
    nog vrouwenharen vindt.




    En dit vonden we een paar jaar later nadat we de basis van dit verhaal hadden geschreven, een gedicht uit 1907 van Koos Speenhoff. Koos is een bekende van onze Rotterdam site, klik maar eens hier.

    speenhoffenvrouw

    Koos Speenhoff en Caesarina Speenhoff-Prinz (1907)

    speenhoffschets



    Tot slot nog dit: namens Wilhelmina was Van Heutsz in 1918 aanwezig in Spa, in het Hoofdkwartier van de (verslagen) Duitse Keizer Wilhelm II. Men vermoed dat Van Heutsz Wilhelm II heeft overgehaald, op nadrukkelijk verzoek van Wilhelmina, om in Nederland asiel aan te vragen. Toen inderdaad de Duitse Keizerlijke trein in Eijsden arriveerde, werd meteen een onbekend iemand met een hofauto opgehaald, de Duitse Keizer achterlatend op het perron van Eijsden.




    Via de onderstaande pagina's krijg je nog meer foto's en boeken te zien


    Bali in the 19th century

    Book covers and references



    Batavia harbour 1870 de kleine boom

    Photos and images of the Dutch East Indies







    ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië ARCENGEL Nederlands-Indië

                ......een roofstaat aan de Noordzee......
                .....dat spoorwegen bouwt van gestolen geld en tot
                betaling de bestolene bedwelmt met
                opium, Evangelie en jenever...

                 Aan U durf ik met vertrouwen te vragen of het
                Uw wil is dat daarginds Uw meer dan dertig
                millioenen onderdanen worden mishandeld en
                uitgezogen in UWEN naam?


                Multatuli [1860] ...aan Nederland...Koning Willem III



    Assistent_resident_Eduard_Douwes_Dekker_van_Lebak_Residentie_Bantam



    ....dat dorp stond in brand, omdat het veroverd was door Nederlandsche soldaten.......


    Ja, 't dorp was veroverd door Nederlandsche soldaten, en stond dus in brand.

    Op Nederlandsche heldendaad volgt brand.
    Nederlandsche overwinning leidt tot verwoesting.
    Nederlandsche krygsbedryven baren wanhoop.



    mijn Nederlands-Indië links

    top


    Back to the Dutch East Indies / Nederlands-Indië INDEX



    Last update :

    1 Mei 2006