Homepage |
mijn Nederlands-Indië links |
INDEX (bottom) |
Terug naar het bloedhonden overzicht |
---|
Joannes Benedictus van Heutsz
geboren 3 Februari 1851 te Coevorden als zoon van J. F van Heutsz en van vrouwe M L. Koeken; trad op zijn 16de jaar in dienst als volontair bij het instructie bataljon te Kampen en werd in Augustus 1872 benoemd tot 2den luitenant der infanterie. Naar aanleiding van het uitbreken van den Atjeh oorlog vroeg en verkreeg hij in 1873 overplaatsing bij het Indische leger, was een jaar te Soerabaja in garnizoen en kreeg in November 1874 plaatsing op Atjeh. Al dadelijk onderscheidde hij zich daar in die mate, dat hij in November 1875 de Militaire Willemsorde 4de klasse verwierf. Nadat hij in 1876 eerste luitenant was geworden, volgde overplaatsing en werd hij plaatselijk adjudant te Soerabaja, van waar hij Januari 1879 weer naar Atjeh vertrok. |
Museum Cut Nyak Dhien is a historical object. The house is a replica of the heroine Cut Nyak Dhien, from the Aceh War. The house was burnt down by the colonial forces but a replica was built later, after Indonesia's independence. This house in Lam Pisang, about 6 kilometers from Banda Aceh, is now a museum. (Link)
"Geen van de kerels, die aanvoerders waren in de lange heilige oorlog van Atjeh tegen Ons, heeft ons zo fel gehaat, zo ongenaakbaar bestreden als zij en weinigen hebben als zij geofferd aan macht en bezit. Nooit in haar verzet, is zij een stap geweken, nooit was zij weifelmoedig, nooit omkoopbaar.Door ons verbannen, is zij in ballingschap gestorven. Men zegt : verzoend. Maar dat kan niet geloofd worden. Waarom trouwens, zouden wij dat "verzoend-zijn" van haar verlangen ?! Als een pleister op de wonde van ons geweten? Ter meerdere glorie van onze zegepraal? Neen, laten wij haar eren als onze bitterste, onverzoenlijkste vijandin, die gebroken werd door onze overmacht"
"Marechaussees! Ik herhaal wat ik U reeds dikwijls leerde: |
Dan doemde tegen half vijf in den morgen in het bleeke maanlicht het scherpe silhouet van de versterking geleidelijk op. Vliegensvlug, maar geruischloos, waren de voorste vier brigades (80 man) de benteng gepasseerd en hadden de zuiderface omsingeld. |
In den nacht van 5 op 6 Augustus verliet Van Heutsz met zijn maréchausées en 2 bataljons infanterie in alle stilte onzen post en marcheerde oostwaarts over het strand langs de eenige smalle strook, waar de Atjèhers uit vrees voor ons marinegeschut geen benteng hadden gebouwd. Toen het daglicht doorbrak, waren onze troepen reeds in den rug van den vijand opgesteld, en werd aan de oorlogsschepen op de reede geseind, dat een kort bombardement van het geschut der marine en van onzen post een aanvang kon nemen. Nauwelijks zijn de laatste granaten op de bentengs afgeschoten, of Van Heutsz' colonne zet zich in beweging, en reeds eenige minuten later is de stormloop van marechaussees en infanterie in vollen gang. Met een schitterend élan werpt de aanvalslinie zich op de hoofdversterking, van alle zijden dringen onze troepen door en over de versperringen heen, en binnen een kwartier is aan alle verzet binnen de wallen een einde gemaakt en de benteng in onze handen. Dan wordt vlug de orde hersteld, (!) en als twee levende stoomwalsen beginnen onze troepen zich naar Oost en West over alle andere bentengs heen te bewegen. De lust tot verder verzet bij de Atjèhers is spoedig verdwenen. Een voor een worden alle versterkingen door de onzen bezet. De vijand liet 110 dooden op het terrein liggen. |
Thans restte nog de invoering van een geregeld bestuur in de Gajo- en Alaslanden, en werd den luitenant kolonel van den generalen staf Van Daalen opgedragen het verzet in dit gebied te breken, contact te zoeken met de hoofden en een geregeld bestuur in te voeren. Den 9en Februari 1904 begon Van Daalen zijn beroemden tocht met tien brigades (200 man) marechaussees. Wel waren de Gajo's om hun godsdienstig fanatisme bekend, ook werd daarom wel op verzet gerekend, doch wat de colonne Van Daalen ten slotte in dat gebied aantrof, ging alle verwachtingen verre te boven. Van het dicht bevolkte gebied met groote en welvarende, maar zwaar versterkte gampongs, waren zoowel de vrouwen als de mannen tot een ongekend hoogen graad van godsdienstig fanatisme opgezweept. Met groote hardnekkigheid werden de gampongs verdedigd, en bij het binnendringen van de versterkingen ontwaarden de onzen tot hun ontzetting, dat vrouwen en soms zelfs kinderen aan den strijd deelnamen; en wel met een blind fanatisme als tot dien dag nimmer in den Archipel was waargenomen. Ten spijt van de groote moeite die men zich gaf om te trachten de vrouwen te sparen, haar in de gelegenheid te stellen om voor den aanvang van de gevechten de gampongs te verlaten, of wel gedurende en na de gevechten te ontsnappen, was het herhaaldelijk onmogelijk hierin te slagen. Triest gevolg van een systematische oorlogsophitsing, waarbij men aan de vrouwen de ongelooflijkste lasterverhalen had gedaan, over de behandeling, die zij van onze troepen zouden hebben te verduren. Gedurende het halve jaar, dat deze meesterlijk (....) geleide tocht duurde, ontving men slechts een paar maal onderweg versterking door middel van colonnes van de Oostkust van Atjèh en van Medan. Overigens is deze kleine troepenmacht gedurende den geheelen duur der excursie, van af Atjèhs Noordkust door het binnenland via Gajo-, Alas- en Batakgebied naar Singkil, aangewezen geweest op eigen kracht. Eerst nadat tal van kleine schermutselingen waren geleverd en op een tiental verschillende plaatsen onderweg zware, verbitterde gevechten en bestormingen waren uitgevoerd, waarbij de tegenstanders verliezen van verscheidene duizenden dooden hadden geleden, kon de rust worden hersteld(.....) , en had de bevolking van het geheele gebied haar onderwerping aangeboden. Nadat zij eenmaal het hoofd had gebogen, heeft de bevolking zich echter volkomen in den nieuwen toestand geschikt, en verder loyaal met het bestuur mee" gewerkt. Hiermede waren onze troepen doorgedrongen tot in de diepste binnenlanden van het gewest, en was de verovering van het geheele Atjèhsche gebied een feit geworden. Doch hoewel het verzet thans allerwegen was gebroken, zwierven in een groot deel van de Onderhoorigheden nog verschillende leiders van de fanatieke oelama-partij en nog onverzoenlijken rond, die trachtten de guerilla gaande te houden en een algemeene onrust op te wekken. Het onschadelijk maken van deze elementen en de verdere pacificatie van Atjèh zou de taak worden van Van Heutsz' opvolgers. 11 Juni 1904 vertrok Van Heutsz naar Nederland, van waar hij eenige maanden later als gouverneur generaal naar Nederlandsen Indië zou terugkeeren. Het gouverneurschap van Atjèh en Onderhoorigheden had hij overgedragen aan den generaal majoor Jhr. J. C. v. d. Wyck. Dr. Snouck Hurgronje was reeds een jaar te voren van Atjèh naar Java vertrokken. (met ruzie, maar dat wist men toen niet....) |
|
Book covers and references |
|
Photos and images of the Dutch East Indies |
mijn Nederlands-Indië links |
Back to the Dutch East Indies / Nederlands-Indië INDEX |
---|