Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Het ontstaan van het SFG, het St. Franciscus Gasthuis in Rotterdam
inklusief biografie P.A.J.M. Spaapen

Op onze site hebben we nog een verhaal over het SFG : LINK

In november 1891 deed pater Hubertus Antonius Kusters (1838-1906) aan de congregatie van de derde orde van St. Franciscus te Rotterdam het voorstel de fondsen van de congregatie te besteden voor de oprichting van "een Gasthuis voor arme zieken". Bovendien bestond het voornemen "om zieken in de woningen van particulieren hulp te verleenen".
Het grote enthousiasme waarmee dit plan werd onthaald, resulteerde reeds enkele maanden later in de huur van een gedeelte van een pand in de Oppert (nr. 129), "een bovenverdieping van een oude, straf naar bitter geurende distilleerderij". Op 26 mei 1892 vond de inwijding plaats. Op de eerste etage waren drie zalen ingericht voor in totaal twaalf patiënten, terwijl de tweede etage nog ruimte bood voor twintig zieken.

sfg1

1892

Oppert 129

St. Franciscus Gasthuis

Volgens het "Reglement voor het opnemen van zieken" was het gasthuis bestemd voor alle zieken "die den leeftijd van 12 jaren bereikt hebben en niet als ongeneeslijk beschouwd worden". Krankzinnigen, syfilis- en scabieslijders, zwangeren en kraamvrouwen werden niet opgenomen, evenmin als besmettelijke zieken en gewonden.

De geneeskundige verzorging was in handen van een tweetal medici, onder wie het raadslid H. J. Sleurs (1835-1898), die ook in de geschiedenis van het Coolsingelziekenhuis een belangrijke rol heeft gespeeld.

In voorkomende gevallen zouden chirurgische behandelingen worden uitgevoerd door de heelmeester Van der Hoeven jr.
De ziekenverpleging had pastoor Kusters geregeld via de Delftse Augustinessen, die zich sinds 1886 te Delft aan de ziekenverpleging wijdden en daar de patiënten van het St.-Hippolytusziekenhuis verzorgden. Negen Augustinessen deden te Rotterdam dienst, deels bij het gasthuis en deels bij de wijkverpleging die van het gasthuis uit werd verzorgd.

Nog geen half jaar na de opening, in september 1892, besloot het bestuur de behuizing in de Oppert die weinig voldeed en onvoldoende ruimte bood, te verruilen voor een pand aan de Schiekade (Oostzijde, nr. 64), "een in alle opzicht solied huis, 23 meter breed, hoog van verdieping, doelmatig verdeeld wat licht en luchtverversching betreft en waarop met betrekkelijk weinig kosten een tweede verdieping kon worden opgetrokken, die geheel en al naar behoeften kon worden ingericht, terwijl aan het sousterrein en de zalen op den beganen grond geen noemenswaardige veranderingen behoefden (te) worden aangebracht".

De verbouwing, waardoor 60 bedden konden worden geplaatst en 20 slaapplaatsen voor het verplegend personeel werd verkregen, werd uitgevoerd onder leiding van de architect H.J. Dupont. Op 12 juni 1893 werd het nieuwe St. Franciscus Gasthuis geopend.

sfg2

1893

Schiekade 64

St. Franciscus Gasthuis

Een belangrijke verandering die in het nieuwe gebouw kon worden doorgevoerd was de inrichting van een operatiekamer.
Dankzij de reputatie die de chirurg P.A.J.M. Spaapen (1866-1941) hier in korte tijd wist op te bouwen, groeide dit onderdeel van het rooms-katholieke ziekenhuis zeer snel.

In 1896 volgde daarom opnieuw uitbreiding door aankoop van het belendende pand (Schiekade nr. 66). De bedoeling was dit weinig geschikte huis af te breken en er een nieuw gebouw voor in de plaats te zetten, maar de plannen werden verstoord toen begin 1899 ook het pand op nr. 62 in verkoop kwam. Door ook dit gebouw aan te kopen kreeg het St. Franciscus Gasthuis de beschikking over een zeer groot terrein, waarop tot de aanleg van een paviljoenziekenhuis kon worden overgegaan. In 1900 werd het eerste paviljoen aanbesteed; in 1915 zou eindelijk een nieuw hoofdgebouw worden geplaatst naar het ontwerp van de architecten Jos Margy en P.G. Buskens, en dat is het gebouw wat we kennen van de onderstaande foto :

francisziek

Jaren '50 - '60

Schiekade 64

St. Franciscus Gasthuis

Van de bekende chirurg P.A.J.M. Spaapen hebben we ook een biografie, uit 1951, zetten we hier maar meteen bij, want tussen de regels door leren we dan ook nog iets over het St. Franciscus Gasthuis :

Nu ik de pen ter hand neem om te schrijven over mijn ouden vriend P. Spaapen zie ik hem weer voor me zooals ik hem in zijn besten tijd gekend heb. Een open prettig gezicht, dat heel peinzend en ernstig kijken kon uit oogen die U heel doordringend konden aankijken, maar dat op een volgend oogenblik, in een bui van vroolijkheid, kon opklaren als een donkere dag in November onder een vleug zon.

Hij was niet groot van stuk en zijn korte beenen droegen hem met kleine passen door het leven. Hoewel niet robuust gebouwd was hij sterk en stevig. Hij was het type van een gezond mensch, sukkelde nooit met ziekten-en-zoó, en hij placht te zeggen, dat hij het aan zijn ijzeren gestel had te danken, dat hij in zijn leven zooveel had kunnen verrichten.

Hij stamde uit een oude echt-Rotterdamsche familie en zijn bakermat stond in de Nieuwstraat, waar zijn vader Louis Spaapen een smidsbedrijf uitoefende. Aangezien hij over een uitstekend verstand beschikte besloot zijn vader hem Universitaire studiën te doen volgen. Zijn neiging ging eerst uit naar de Technische Wetenschappen, maar al heel gauw besloot hij Dokter te worden en hij vertrok naar Amsterdam, alwaar hij zijn Arts-diploma behaalde. Na korten tijd in de hoofdstad te hebben gewerkt, vestigde hij zich omstreeks 1894 te Rotterdam en gedurende bijna 34 jaren heeft hij aan de lijdende menschheid van de Rottestad al zijn kunde, zijn energie en zijn kracht gewijd.

In Amsterdam had hij een poosje gewerkt als assistent bij een medicus met een groote praktijk. Hij kreeg daar tal van kleinere chirurgische karweitjes op te knappen, het eene na het andere, en Spaapen heeft mij later wel eens verteld, dat hij in die dagen zich een groote routine had eigen gemaakt, waarvan hij zijn heele verdere leven profijt heeft getrokken.

In onze stad heeft hij zich snel opgewerkt tot een geneesheer van erkend groot gezag. Het was - eind van de vorige eeuw - nog de tijd van de dokters en heelmeesters met de plechtige Hooge Hoed en ik geloof dat Spaapen er in het begin ook nog een gedragen heeft, doch zeker niet lang.
Nu sloot dit decorum stellig niet altijd snelheid van handelen uit. Ik herinner me, dat ik eens op een dag, toen de Noordwester storm in de binnenstad weer eens alles onder water had gezet, bij de Schildersteeg een vrij-bejaarde Medicus onder hooge hoed aantrof, wiens hulp blijkbaar erg noodig was aan de andere zijde van de Leuvehaven. Hij kon er niet door, het water stond te hoog. Toen zette hij zich even neer op een droge stoep, trok schoenen en kousen uit, stroopte zijn broek op en stapte blootvoets door het water over de Leuvebrug naar den overkant. Hoogehoed en bloote beenen, 't stond gek, maar 't was toch flink van dien ouden Dokter...

In 1892 was hier ter stede het St. Franciscus Gasthuis opgericht. Het was eerst, héél klein, gevestigd aan de Oppert op een bovenhuis, maar heel spoedig verhuisde het naar de Schiekade, alwaar het den grootschen opgang heeft gemaakt, dien alle Rotterdammers kennen. Oorspronkelijk alleen bestemd voor minvermogende Katholieken, met kostelooze verpleging, is het in 1915 een Ziekenhuis geworden, waar lieden van alle gezindten verpleging kunnen vinden.

Dokter Spaapen werd al kort na zijn vestiging te Rotterdam aan deze zegenrijke instelling verbonden. Hij was er de jonge frissche geest en hij stichtte er een chirurgische afdeeling, die zich al spoedig alom in het land een grooten naam verwierf. Met uiterst geringe hulpmiddelen begonnen, breidde hij de afdeeling uit, tot dat zij de toets van de scherpste kritiek kon doorstaan. Hij was er de energieke bezieler van en tegelijk de voornaamste executant.

Het ligt niet op mijn weg om hier te schrijven over medische kwesties en bijzonderheden. Dit zou dwaas van mij zijn, omdat ik op dit gebied waarlijk een erge leek ben. Ik schrijf hier eenvoudig neer wat ik zoo wel eens gehoord heb en verder wat ik zelf heb ervaren. Welnu, het mag als een vaststaand feit worden aangenomen, dat Dokter Spaapen een uiterst vaardig chirurg is geweest, met ongeloofelijk gevoelige vingers, die zijn ontleedmes hanteerde met een verbazingwekkende behendigheid.
Ik heb wel eens een ander bekend medicus hooren zeggen, dat een chirurg met zulk een aangeboren vaardigheid misschien maar eens in de 100 jaar geboren wordt. Hij werkte daarbij buitengewoon snel. Bijna 40 jaar geleden heeft hij mij eens van een breuk geopereerd. Ik mocht niet onder narcose worden gebracht en aangezien het gevoelloosmaken in die dagen nog niet op het peil stond van tegenwoordig, kon men verwachten, dat het karwei nu niet bepaald een prettig amusement zou zijn.
Ik zei dus tegen Spaapen: "Dokter maak het alsjeblieft kort"... Nu dat heeft hij dan ook gedaan, want na afloop verklaarde hij me, dat hij voor de heele operatie precies 7 minuten noodig had gehad. De waarheid gebiedt hier aan toe te voegen, dat die 7 minuten mij in ieder geval nog rijkelijk lang geduurd hebben...

Spaapen's prachtige resultaten bezorgden het jonge St. Franciscus gasthuis een groote faam en de haast wonderbaarlijke ontwikkeling van deze instelling is stellig grootendeels toe te schrijven aan Dokter Spaapen's groote capaciteiten. Zijn trouwe assistente in de eerste jaren was Zuster Bernarda, die hem bij alle "snijwerk", ook op de Polikliniek, bijstond en die hem volkomen begreep, 'n Kordate vrouw en een engel van lieve zorgzaamheid.

Spaapen heeft niet alleen als operateur uitgeblonken. Ook als huisarts was hij een man van hooge waarde. Er ging van hem iets electriseerends uit, dat de patiënten opmonterde en vertrouwen schonk. Hij was zeer beslist in zijn optreden en meestal had hij al met zijn eersten oogopslag het geval onderkend. Ik geloof heusch, dat van dezen vitalen mensch met zijn sterken wil een soort van hypnotische kracht uitging. En als dan na de visite de dokter vertrok gevoelde de patiënt zich dankbaar opgelucht en al een heel stuk beter...

Naarmate Spaapen's qualiteiten als huisarts en als chirurg bekend raakten, groeide zijn praktijk en jarenlang heeft deze man een activiteit ontwikkeld, die haast aan 't onmogelijke grenst.

Om even over 7 's ochtends begon zijn spreekuur. Dat duurde zoo tot bij half 10. Dan kwam het coupétje voorrijden van stalhouder van der Kuijlen met koetsier Toon (LINK) op den bok, die Spaapen meer dan 25 jaren heeft gediend en die een bekende verschijning was in de Rotterdamsche straten van dien tijd. Een pittig grijs paardje trok de koets naar tal van adressen, waarvan Toon alleen maar een lijstje met de namen kreeg. Hij kende zijn klantjes. Eén blik er op en Toon regelde zijn route.

dokterskoetsje

Een soortgelijk dokterskoetsje

Tegen half 12 ging het dan in vliegende vaart naar het Gasthuis, waar de patiënten, al zoo'n beetje geprepareerd, hun operatieve behandeling verbeidden. Dan werd er onder hoogen druk gewerkt.

Om 1 uur begon thuis het middag spreekuur, met een wachtkamer vol menschen, en dan kon het gebeuren, dat er de boodschap kwam, dat een aanstaande moeder dringend Dokters hulp noodig had. Dit geval ging natuurlijk vóór en op zoo'n dag raakte de dagorde wel eens een beetje in de knel...

Spaapen heeft te Rotterdam 'n massa kinderen in het leven geholpen. Hij gold ook op dit gebied als een groote specialist. In dien tijd geschiedden de verlossingen als regel bij de menschen thuis en Spaapen stond soms bij slecht licht in kleine behuizingen onder miserabele hygiënische omstandigheden voor de moeilijkste opgaven.
Dr A. Hermans, die vele jaren zijn assistent is geweest heeft er bij Spaapen's dood in de krant over geschreven, hoe hij zich door al die moeilijkheden nooit uit het veld liet slaan, maar zijn werk, soms op haast onbegrijpelijk behendige wijze, wist te voltooien. En als Spaapen dan het moedertje in het sluitlaken had gespeld - niemand kon dat zoo goed als hij, verklaarden vele moeders - dan kon hij haar zoo echt hartelijk met de geboorte feliciteeren en tevreden grinnikend verliet hij het huis...

Zoo'n verlossing gaf in dien tijd meer rompslomp dan tegenwoordig, nu we telefoon en auto's rijkelijk tot onze dienst hebben. De dokter werd toen 's nachts door een rijtuig afgehaald.

Ik herinner me, als adspirant-vader van mijn eerste kind, nu meer dan 40 jaar geleden, dat ik in het holle van een Maartsche nacht naar de stalhouder trok. De wacht werd gewekt en het paard ingespannen. Dat ging allemaal nog al traag. Dan naar Dokter Spaapen. Nu die was aan dat soort van dingen gewend en kwam heel gauw te voorschijn. Liet me binnen in zijn kamerjas en kleedde zich snel aan.
De rit naar het Noorden in het rammelende rijtuig ging door de stormachtige nacht onder kletterende hagelbuien, langs de Coolsingel en de Schie, waar de golven toen nog dapper klotsten. Kijk, zei Spaapen, er is zand gestrooid op de straten, straks komt de Koningin Rotterdam bezoeken Gek, dat ik me dat, al schrijvende, nu in eens herinner...

In het kraamvertrek was alles door de baker al in orde gemaakt en dan zie ik Spaapen nog staan, met opgestroopte hemdsmouwen, aldoor kijkend met z*n scherpe oogen naar de kraamvrouw, gereed om zijn taak te beginnen. Hij heeft bij mij in totaal een zestal kinderen "gehaald" en hij had er altijd plezier in om onder het werk zoo'n beetje te doceeren. Ik begon op de duur het vak al aardig te leeren. Bij een van die kinderen ging het alles niet zoo vlot en toen zei Spaapen, ,^dat het een stuit verlossing was" en nu moet je eens goed opletten want alle manipulaties, die ik nu ga uitvoeren zijn precies volgens het boekje". In mijn leeken-oog was het allemaal nog al eenvoudig en het kind kwam prachtig.

Na afloop van zoo'n bevalling dronken we een glas Champagne en we klonken met de kraamvrouw op het geluk van de jonggeborene. En dan was hij haast even in zijn sas als wij.

Dokter Spaapen is in het Rotterdamsche leven van het eerste vierdedeel van deze eeuw een bekende figuur geweest. Hij paste in het kader van dat tijdsgewricht, waarin Rotterdam naar alle kanten zulk een belangrijken opgang maakte. Hij was op zijn gebied één dier groote werkers, zooals wij er in onze stad toen op ander gebied ook zoo velen hebben gekend. En naast zijn medische werk interesseerde hij zich voor tal van andere dingen. Daar waren curieuse dingen bij.

Zoo b.v. zijn hartstocht voor de duivensport. Geen grooter genot voor hem dan op een stillen Zondagmiddag in het duivenhok te kruipen te midden van zijn kirrende vrindjes, waarvan hij mooie en vaak kostbare exemplaren bezat. Ook was hij een groot philatelist. Met onuitputtelijk geduld kon hij in zijn weinige vrije uren aan zijn collecties werken, waaronder er waren - zooals die van Perzië - die wereldbefaamd waren.
Ook de sport en de kunst gaf hij zijn aandacht. Mooi porcelein en antiek behoorden tot zijn hobbies en zijn oogen konden tintelen van plezier, als hij op het een of andere mooie dingetje de hand had kunnen leggen.
Hij zag graag een mooien voetbalwedstrijd en ik herinner me, dat ik op 24 Maart 1913 met hem en met wijlen Dr H. van Dijk, die toen zijn assistent was en die later de initiatiefnemer zou worden van de zegenrijke Bloed-transfusiedienst, naar Den Haag trok om daar den beroemden Nederland-Engeland wedstrijd bij te wonen, dien de onzen onder groot enthousiasme met 2-1 wonnen.

Een man vol belangstelling voor het bruisende leven om hem heen en die na dagen van harden arbeid het goede leven niet versmaadde. Hij maakte elk jaar een mooie reis naar het Buitenland en als hij dan terugkwam wist hij er geestdriftig over te vertellen. Hij was een prima fotograaf met als specialiteit stereoscopische opnamen, waarvan hij er honderdtallen heeft vervaardigd, die hij met gerechtvaardigde trots vertoonde. Hij hield van het culinaire genot en hij was een groot kenner van wijn, waar van hij alle variëteiten op waarde wist te schatten. Ik verzeker U, dat hij een mooie Mise du Chateau van een ordinair tafelwijntje wist te onderscheiden. Die kennis van den wijn was bij hem tot een ware cultus gegroeid. Zijn grootste plezier bestond er in om anderen te laten mee genieten van de goede dingen des levens waarover hij beschikte.

Hij had een hart van goud en ontelbaar zijn de menschen, die hij met raad en daad heeft bijgestaan en met milde hand geholpen. Hij was een ware vriend der armen. Toen Dokter Spaapen bijna 34 jaar te Rotterdam had gearbeid, in de laatse jaren alleen als chirurg, zijn voor hem de groote tegenslagen gekomen. Zijn lieve echtgenote, Mevrouw E. Spaapen-Kok, werd ongeneeslijk ziek en hij, die zoovelen van den dood had gered, kon dit dierbare leven niet behouden.

Inmiddels hadden zich in het St. Franciscus Gasthuis, waarvan hij een reeks van lange jaren de geneesheer Directeur was geweest, omstandigheden ontwikkeld, die hem er toe noopten in 1927 zijn ontslag aan te bieden. En om de maat vol te meten teisterde een brand zijn woning, waarbij talrijke voor hem belangrijke zaken verloren gingen. Ontgoocheld en terneergeslagen heeft hij toen besloten zijn geliefd Rotterdam te verlaten en in het voorjaar van 1928 verplaatste hij zijn woonplaats naar Zeist.

Op 18 Februari 1928 had er in de foyer van de Doelen een huldiging plaats van den scheidenden Dokter, waarbij honderden patiënten en medici bijeen waren gekomen om afscheid van hem te nemen en van hun dankbare en vriendschappelijke gevoelens te doen blijken.

Van alle rangen en standen en van alle gezindten waren er afgevaardigden.Wethouder Nivard bood hem een prachtig cadeau aan namens alle vereerders en Dr H. Burgerhout hield een geestige rede namens de collega's en vergeleek Spaapen met een... juttepeer, die heerlijke sappige vrucht, die hoe langer zoo zeldzamer wordt.

Ook de combinatie Huisdokter-Chirurg is gedoemd te verdwijnen en van deze categorie van rasdokters is Spaapen een van de laatste groote vertegenwoordigers geweest. Dr Dekking bedankte den vertrekkenden Dokter namens de duizenden kindertjes, die evenals spreker zelf, door hem het leven waren binnengeleid en aan wier wieg hij als een goede fee had gestaan. En ten slotte kwam Rabijn M. Cohen met een Talmudsche zegewensch...

In de plaats van zijn zelfgekozen ballingschap heeft Spaapen nog bijna 14 jaar gewoond. Jaren van rust en van bespiegeling. Aan zijn oude stad Rotterdam bleef hij altijd gehecht, hij leefde mee met haar lief en haar leed en de banden die hem er mee verbonden, werden nooit verbroken. Hij kreeg veel bezoek van oude vrienden en sommige vroegere patiënten gingen hun ouden Dokter nog wel eens over hunne kwaaltjes spreken. Gepraktiseerd heeft hij in Zeist met meer.
Hij hield er zich in hoofdzaak bezig met zijn postzegelverzameling en hij was innig gelukkig, als men hem zoo nu en dan eens wat aanwinsten daarvoor wist te bezorgen.
Met de hem eigen preciesheid plaatst hij de zegels op hun vakje. De bril diep op zijn neus, manoeuvreerde hij met zijn pincette en hier en daar schreef hij in zijn fijne duidelijke handschrift er zijn commentaren bij.

Hij scharrelde veel in zijn tuin rond, verzorgde zijn kippen en wandelde met zijn honden. Ook de fotografische liefhebberij heeft hij nog lang volgehouden. De 28ste Augustus 1941 was zijn laatste gloriedag. Hij werd 75 en tallooze vereerders grepen de kans aan om hem nog eens hun dank en hulde te betuigen.

Kort daarop is hij gaan sukkelen. Hij heeft nog veel geleden. En op 27 December van dat jaar is hij de eeuwige rust ingegaan.

Op onze site hebben we nog een verhaal over het SFG : LINK






Klik hier voor de overige zorg verhalen





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

22 Mei 2003