Een anekdote over iets uit Rotterdam, geschreven in 1941 :
Bootwerkers kennen er ook wat van....
Prachtige OCR verhalen uit een van onze boeken, Aad vindt het heerlijk om ze te lezen, hopelijk jullie ook ....enne let niet op kleine OCR foutjes
Tijdens een bootwerkersstaking
LINK
Als je, na volbrachte dagtaak, op het balkon van de "electrische" stond, met een paar bootwerkers in je gezelschap, kon je een even sterk gekleurd taaltje vernemen, als van die gasten, die we zooeven aan 't woord lieten. Het was niet zonder humor vaak, al gaf de wijze van schertsen dier "heeren" niet altijd van evenveel fijngevoeligheid blijk. Maar, daar raakte je op den duur wel aan gewend, temeer, daar je dat volkje kende en wist, dat het bij al z'n ruwheid toch een goed hart bezat. En je nam het dus ook niet al te zwaar op, wanneer Je zoo'n zwart-, of bruin-bestoven kolen- of ertswerker, wijzend op een wezenloos starend, vervallen en uitgemergeld pinda-ChineesJe, tot een "collega" hoorde zeggen: "zie je die munkie daar! Nou, me kop t'r af, as tie al niet een dag of drie overieje is, maar hij weet 't zelf nog niet!"
We herinneren ons ook, ergens op een druk verkeerspunt eens het volgend "incident" te hebben meegemaakt: Een juffrouw met kinderwagen wil den rijweg oversteken, ziet een tram aankomen, wordt zenuwachtig en wil nog gauw haar vehikel naar den overkant loodsen, ofschoon dit door verkeersdeskundigen zeker gelijkgesteld zou zijn met zelfmoord. Trambestuurder ziet het gevaar. Stelt onmiddellijk electrische rem en zandstrooier in werking. Schrik en ontsteltenis bij de passagiers, die heen-en weer geschud en tegen elkaar gesmeten worden. Een bootwerker op het voorbalcon wordt pardoes met z'n snuffert tegen de voorruit geslingerd.
"Nou, vader", merkt hij lakoniek op, terwijl hij zich tot den bestuurder wendt, "'t is je geluk maar dat Je gestopt heb, anders had ze Je ouwe rammelkast van 'n tram hardstikke te borste gereje - wat ik je smoes!"
Wie het over bootwerkers heeft, denkt meteen ook aan de stakingen in de havenbedrijven, die in vroeger jaren, helaas, maar al te veelvuldig voorkwamen; aan de "knokpartijen" tusschen stakers en werkwilligen en botsingen met de gewapende macht, aan het molesteeren van bakkers, melkboeren en slagers, die men ook al in het conflict wilde betrekken, het aanhouden van sleeperswagens en andere voertuigen door stakende beethoofden, het posten door stakers voor de woningen van met-stakers, en last not least, aan de opgewonden bootwerkersvergaderingen in het Algemeen Verkooplokaal op den Goudschesingel en in het Vereenigingsgebouw op den Goudscheweg. Wat gaf dat een sensatie voor oud en jong en hoe leefde de heele stad in spanning met de stakingsgebeurtenissen mee!
Er ging geen dag voorbij of je vond een of ander pamflet tegen de "havenbaronnen", gelijk de werkgevers in de havenbedrijven door de stakersleiders genoemd werden, in je brievenbus - propagandistische lectuur, waarmede de "geachte medeburgers" bewerkt moesten worden, om hun sympathie te geven aan de stakers. Arbeidersorganisaties, die niet aan de staking wenschten deel te nemen, werden voor "verraders" uitgemaakt en de termen "kappitalistische uitzuigers en uitbuiters" en dergelijke waren niet van de lucht. De leuze "toont je solidair!" werd als een aansporing tot medestaken aan alle verwante en niet-verwante vakorganisaties doorgegeven en in de verschillende stakersbiJeenkomsten daverde en donderde het van Jewelste. Van sleeperspaarden werden de trekstrengen doorgesneden en de politie te voet, enkel gewapend met 'n hartsvanger - de bereden agenten, in bootwerkersterminologie "knolsmerissen" genoemd, kregen we pas later en motoragenten waren nog heelemaal niet uitgevonden - zag zich vaak op een regen van steenen en andere projectielen onthaald.
Als het zóó ver was, werd al spoedig door de stedelijke overheid een beroep gedaan op de militaire macht en verschenen de huzaren ten tooneele. Boomen van kerels, die, hoog gezeten op hun paarden, met hun vervaarlijk-uitziende berenmutsen, stalen stormbanden en lange sabels, een angstwekkenden indruk maakten en zoowel aan de opgewonden en terroriseerende stakers, als aan het met hen meeloopend gespuis diep ontzag inboezemden. Vooral wanneer het oogenblik gekomen was, waarop "'t paardevolk" het commando kreeg, met de bloote "latten" een charge uit te voeren, teneinde de door de oproerlingen versperde straten schoon te vegen. Dat was voor een Rotterdamschen straatjongen, die overal bij was, waar klappen werden uitgedeeld, of te incasseeren vielen, een moment om nooit te vergeten...
In het jaar 1920 beleefden we de laatste groote bootwerkersstaking, na een tumulteuse vergadering in de groote zaal van het oude Beursgebouw. Bij die gelegenheid werd de toenmalige voorzitter van den Centralen Bond van Transportarbeiders midden onder zijn rede aangevallen, waardoor hij een oogenblik de kluts kwijt was. Nauwelijks had hij zich hersteld, of hij moest er getuige van zijn, hoe in de zaal een veldslag in optima forma ontbrandde, die in een minimum van tijd de vergadering in een chaos herschiep...
Later, toen het krijgsrumoer onder de bootwerkers reeds sinds lang verstomd was, hoorde ik 'n man uit de vakbeweging eens op een toon van iemand, die verteerd wordt door een heimweeachtig verlangen, verklaren: "Je kan zeggen wat je wil, maar, alles bij elkaar, was dat toch maar je gezelligste tijd!"
't Is vreemd, maar ze vinden dat soort "gezelligheid", zoodra ze tot het verleden behoort, altijd veel gezelliger dan toen ze er midden in zaten!
Tot slot nog een foto van bootwerkers in aktie bij het uitladen van bananen :
De bananenboot aan de Rijnhaven
LINK
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Last update :
2 Augustus 2002