Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Een anekdote over iets uit Rotterdam, geschreven in 1941 :

Vrouwelijke psychologen praten plat-Rotterdams

Prachtige OCR verhalen uit een van onze boeken, Aad vindt het heerlijk om ze te lezen, hopelijk jullie ook ....enne let niet op kleine OCR foutjes

vischmarktbarakken

De Zeevismarkt van Rotterdam

LINK

De Rotterdamsche "vischmart" was voor iemand met durf verreweg wel de beste leerschool, om er zich de onvervalschte plat-Rotterdamsche volkstaal eigen te maken. Het scheen, dat het koopen en verkoopen van visch enkel en alleen dan vlot kon verloopen, als beide daarbij betrokken partijen zich van dat speciale vischmarkt-jargon bedienden.

Een vischvrouw, die niet van dat taaltje op de hoogte was, was geen vischvrouw en een rechtgeaard Rotterdammer zou 't ook niet in z'n haren hebben gehaald om bij zoo'n mensch te koopen: je vertrouwde het immers niet. Gewoonlijk werd ze ook door de andere "vischdames" gemeden, als ze haar tenminste niet kort en goed "van de mart wegpestten", zoodat ze ergens naar de buitenwijken moest trekken, om daar met haar levende waar te venten.

Van den anderen kant moest de man, die met succes op de "mart" wilde koopen, zich niet als een fijne meneer aanstellen en vooral geen mooie stadhulswoorden gebruiken. Maar hij moest bovendien ook warenkennis bezitten, want anders werd hij in dubbelen zin "genomen": ze lachten 'm midden in z'n gezicht uit en hij werd nog in den nek gezien op den koop toe.

Een geroutineerde klant van de "vischmart" verstond dan ook terdege de kunst van afdingen: hij kende de normale vischprijzen en wist, dat hij niet te veel mocht onderbleden. Een koopwillige, die een te grooten omhaal van woorden gebruikte, als de vraagprijs hem te hoog voorkwam, die een uitvlucht zocht en beweerde, dat hij de visch wel wat te klein van stuk vond, werd al gauw tot de orde geroepen met een: "Man, leg nou asjeblieft niet an me kop te klesse - zeg op: wat geef je?"
Wanneer de aldus geïnterpelleerde aarzelde, om den prijs, die hem oorspronkelijk voor den geest gezweefd had, te noemen, was hij een verloren man. Want de vischverkoopster wierp dan met rappe hand nog een stuk of drie "visitekaartjes" bij het zootje en onder een: "Nou vooruit, *k sal 't goed met je make!" vloog het vlijmscherpe mes door koppen, staarten en vinnen en was de man "verkocht" en de visch zonder meer van eigenaar verwisseld.

Er bestond geen knappere psychologe, dan een Rotterdamsche visch-vrouw. Ze zag meteen aan iemands gezicht, of tie verstand van visch en vischprijzen had, of niet, of tie royaal of "hard" was, of tie al of niet kooplustig was, of alleen maar kwam om den boel zoo'n beetje af te neuzen en hier en daar wat aan te merken.

Was iemand een echte vischkenner - nou, dan mocht ie heel wat zeggen. Maar had ie geen "verstaje" van visch, dan deed hij maar *t best, z'n mond te houden. Want dan kon hem niet overkomen wat ik eens zoo'n kijk- of winkelklant zag te beurt vallen, die ook eens even voor de aardigheid de "mart" op gegaan was en, staande voor een wagen met visch, tegen iemand naast hem de opmerking had durven maken: "Niet veel bijzonders: slap goedje!"
De vischvrouw, die bij dat "slappe goedje" hoorde en tot nu toe schijnbaar gedachtenloos met groote schelle staar-oogen naar onbestemde verten had staan te blikken, omdat ze al dadelijk in de lamp had gehad, dat ze hier niet met koopers, maar met kijkers te doen had, liet plotseling een paar kolen vuurs door haar oogkassen rollen. "Had meneer soms wat?" vroeg ze kwasi-poeslief, maar met een flikkering van kwaadaardigheid in d'r oogen.
Geen antwoord. "Ja, ziet u, ik doch, dat uwes ies sei. Ik verstond, dat u zei: slap goedje. Ja, sta daar nou maar niet te kaike as lamme Tinus! Mojje govvergééme is effe zien! Dat noemt ie slap goedje! Kaik is, wat 'n kieuwe, bloedrood, meneertje! Nee en dan mot Je voor de aardigheid is effetjes voele! Kersversch spulletje, zoo hard as 'n bikkel! Geen aasie slappigheid te bekenne!"
De "meneer", tot wien het woord gericht was, waagde het nog steeds niet, om iets in het midden te brengen en evenmin om weg te loopen, want hij vreesde, dat het mensch dan een schandaal zou maken van jewelste. "Nee, meneer", ging het woedende vischwijf nu voort, "ik doch, eigelijk gezeid, dat uwes hier kwam om visch te koope, maar u komp hier ijskoud staan, zien ik, om wat flauwe kletspraatjes te verkoope! Moj Je mijn soms hebbe? Nee? Nou, mieter dan gauw vamme wage vandaan, leelijke hangbuik! Die wou wat van slap goedje zegge! Man, la na Je kaike! As Je nog is wat weet, zeg 't me dan! Maar as je Kaat op de hak wil neme mot je vroeger opstaan! Begrepe? Koop jij dan maar liever visch uitte winkel, daar hebbic ze ommers veel verscher en bejje altijd veel goedkooper uit ook! Dag hoor! Tabbee! De groete an je waif en zeg ze maar uit mijn naam, dasse lekker zal vrete van Je visch uitte winkel!"

In dit weinig gekuischt taaltje werd de luidruchtige eenzijdige gedachtenontwikkeling dan nog eenigen tijd in het bijzijn van andere vischvrouwen voortgezet, tot het zulk een geschreeuw en geherrie werd, dat het gevaar voor een oploopje niet denkbeeldig was en een gemoedelijke agent de aanvoerster van de bende tot kalmte kwam manen. Maar, dan was het kostelijk te zien, hoe weinig indruk dit op de aangesprokene en haar aanhang maakte, die nu in hardroerende solidariteit den zich stilletjes verwijderenden belager van een ongeschonden visch-vrouw-reputatie in een kring namen, terwijl de "beleedigde partij" nog een laatste woor-den-offensief richtte tegen "die vent, die altijd maar op de mart kwam kaike, om is te probeere of tie een fesoendelijk waif, dat gedorie met-terpoote d'r eige kossie most verdiene.in d'r broodwinning kon skandalizeere."
"Hei, faine meneer!" klonk het dan in schel gekrijsch tergend over de markt, "bange bij uwes soms die mooie gordaine voor de rame? Zeg, Kee en Trui, mot je is effe hoore! Dat misselijk stukkie graterighait hier wou me effetJes komme vertelle asdat ik rotte visch sting te verkoope! "Wat seg Je d'rvan? Zou je 'm hier en gunder niet voor z*n voorgevel timmere! Zoo'n stuk vergif! Zoo'n dajakker! Nou man, 't is goed dajje main vent niet ben, want ik trok, zoo waarachtig assuk hier sta, je 'n poot uit je laif en sloeg je met 't bloeiende endje op je duvel. En nou astewéérlicht van de mart af, of ik sla je d*r af!"

De bedreigde partij had deze aansporing niet meer noodig. En het scheldende wijf redde met dezen laatsten uitval haar figuur, nu ze den agent, wiens geduld ten einde liep, een houding zag aannemen van: "Nou laan ik toch niet langer meer memme spotte!" En ze begreep, dat ze den aftocht moest blazen.
"Mensche, doorloope, of er valle klappe!" dreigde de politieman. En schoorvoetend gingen vischwijven en nieuwsgierigen uit elkander, de agent, met de handen op den rug, erachter ...

Over politie gesproken! Een grappig voorval beleefden we eens op de vischmarkt. "Houdt den dief!" werd er plotseling door verscheidene monden geroepen en onmiddellijk was de heele "mart" in rep en roer. Wat was er gebeurd ? Een bankbediende, die een groote portefeuille met geld onder den arm droeg, was onverhoeds op de Blaak door een straat-roover overvallen, die het daarop op een ren had gezet in de richting van de Keizerstraat.
Een agent, die op het drukste punt bij de vischmarkt het verkeer stond te regelen, werd gewaarschuwd en holde onmiddellijk achter den roover aan. Het heele verkeer, dat ter plaatse, in verband met de veel ruimte innemende vischwagens, in gewone omstandigheden toch al veel op een chaos leek, dreigde op een wanhopige wijze in het honderd te loopen.
Doch, op het meest onverwachte moment daagde er redding in den vorm van een pootig vischwijf, dat den verheven post van den verkeers-regelaar betrok, met een nijdigen ruk het voorpand van haar langen, met rood flanel gevoerden capemantel naar achteren sloeg, om haar rechterarm vrij te hebben, en met onberispelijk handgebaar het verkeer leidde, in de houding van een generaal, die in een noodgeval even een mindere is komen aflossen. Het was een tooneel, waard om op een schilderij vereeuwigd te worden.





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

31 Juli 2002