Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

De oprichting van de school door Mej. Hoitsema (1880)




En toen dook Aad nog een boek op van zijn Geschiedenis leraar (
link)

verseputfoto

Dr. J. Verseput

Een eeuw Rotterdamse Schoolvereniging

1880 - 1980

en daar gaan we natuurlijk ook wat uit citeren, bijvoorbeeld het onderstaande verhaal, want geschiedenis blijft Aad's afwijking, vooral als het geschreven is door je oud-geschiedenis leraar....





Bij het lezen van de verhalen over de Rotterdamse Schoolvereniging moet je wel weten dat dit oorspronkelijk een school was voor meisjes uit de gegoede stand, zoals dat toen genoemd werd. Later werden ook jongens toegelaten, maar het schoolgeld wat gevraagd werd, bleef het hoogste van Rotterdam. Op de school zaten o.m. kinderen uit de families Mees, Monchy, Hintzen en Van Vollenhoven, en dus zat ook Pieter van Vollenhoven ooit op deze school. Ook allemaal een stukje geschiedenis van Rotterdam, niet waar ?




hoitsemapt

Mej. A.M. Hoitsema

Directrice van 1880 - 1901

Aurelia Maria Hoitsema werd op 11 oktober 1842 in de Nederlands-Hervormde pastorie van Vleuten geboren. Zij was het vijfde kind van Synco Hoitsema en Rika van Bolhuis. In 1844 vertrok het gezin naar Britsum (Friesland), waarheen haar vader als predikant was beroepen.
In 1856 was hij, nadat hij een attaque had gehad, genoodzaakt met emeritaat te gaan. Het gezin, bestaande uit vader, moeder en zeven kinderen, verhuisde naar Groningen, waar de vader op 21 januari 1860 overleed.

Vier dochters zochten toen een werkkring bij het onderwijs. Aurelia Maria vertrok op 7 september 1863 als gouvernante naar Breukelen. Op 14 augustus 1868 werd zij aangesteld als secondante aan de goed bekend staande school van Albertina van Brink in Leiden. Juffrouw Van Brink 'verkocht' haar school in 1870 aan Aurelia Hoitsema. Deze maakte er een familiebedrijf van, want drie jongere zusters verwierven het ambt van hulponderwijzeres op haar school.
Tegen de verwachting in liep het leerlingenaantal terug, waardoor de vier gezusters niet langer van de voortdurend dalende inkomsten konden leven.

Op 20 augustus 1873 vertrok Maria Wilhelmina Hendrika naar Rotterdam, waar zij hoofd werd van de openbare school voor uitgebreid lager onderwijs aan de Scheepmakershaven. Het jaar daarop vertrok zuster Eva Margaretha. Na korte tijd te hebben gewerkt in Nijmegen ging ook zij naar Rotterdam, waar zij was benoemd tot lerares geschiedenis en Frans aan de meisjes-HBS.

De twee overgeblevenen trachtten er in Leiden het beste van te maken, maar zij keken wel uit naar een andere werkkring. Zij zouden in 1880 Leiden verlaten, Aurelia Maria ging naar Rotterdam en Frederike vertrok naar onbekende bestemming

Rotterdam werd in die tijd, voor zover wordt gelet op de aaneengesloten bebouwing, begrensd door de Nieuwe Maas, de Scheepstimmermanslaan, de Eendrachtsweg, de Mauritsweg, de Kruiskade, de Coolsingel, het Hofplein, de Linker Rottekade, de Crooswijksesingel, de Boezemsingel en het Oostplein.
Vandaar liep de grens terug naar de rivier
Buiten die ruimte liepen verschillende lanen, waar buitenhuizen en huisjes van welgestelde Rotterdammers stonden. (LINK)

Op wat grotere afstand lagen de zelfstandige gemeenten Delfshaven, Overschie, Schiebroek, Hillegersberg en Kralingen. Ten zuiden van de Nieuwe Maas was de bebouwing gering. Hier lagen enkele woonkernen bij IJsselmonde, Hillesluis, Charlois en Katendrecht.

De Rotterdamse samenleving werd, toen Mej. A.M. Hoitsema naar Rotterdam kwam, net als in het overgrote gedeelte van Nederland, sterk beïnvloed door de kerken. In 1879 in Rotterdam was 57,4% der bevolking lidmaat van de Nederlands-Hervormde Kerk, waarin de orthodoxie de boventoon voerde.

Rotterdam telde in 1879 148.102 inwoners. Ruim 73% hiervan moest worden gerekend tot de lagere volksklasse (ongeschoolde arbeiders, sjouwers, kruiers, losse arbeiders, matrozen, kleine neringdoenden en straatventers). Deze groep woonde in de Landstad, die werd begrensd door de Coolsingel, het Hofplein, Pompenburg- en Goudsesingel enerzijds en de Hoogstraat anderzijds. In dit stadsgedeelte kwamen zeer slechte hygiënische toestanden voor. De mensen woonden in armoedige huizen, die volgepropt waren, want in 1880 telde dit gebied per km2 15.336 bewoners. Dit woongebied werd doorkruist door vele nauwe en morsige gangen en stegen, waar nauwelijks zonlicht binnendrong.

Het andere uiterste werd gevormd door de klasse der welgestelden (kooplieden, bankiers, hoge ambtenaren en academici), die konden beschikken over een legertje van huispersoneel, onder wie zich meestal een gouvernante of gouverneur bevond. In 1879 telde deze groep ongeveer 2.600 personen, hetgeen neerkomt op 1,8% der totale bevolking. Zij woonde in het gebied tussen de Hoogstraat en de Nieuwe Maas, de Waterstad die na de aanleg van vele havens in de 16e en 17e eeuw bewoond was geraakt.

Citaat uit ons Stadspoorten van Rotterdam verhaal:



De huizen in de combinatie woonhuis-pakhuis stonden langs de havens, waar de zeeschepen gemeerd werden. Hier en daar stonden herenhuizen, welke de Boompjes lange tijd bestempelden tot een der deftigste straten van de stad; hetzelfde gold voor het zogenaamde Nieuwe Werk, ten westen van de monding van de Leuvehaven.

nieuwewerk1700

Deze elite, die voornamelijk in de achttiende eeuw was opgekomen, bestond in de negentiende eeuw uit een sterk verzwagerde groepering, die in het algemeen openstond voor liberale ideeën op het gebied van de politiek en van de godsdienst.

In deze stad wilde juffrouw Hoitsema een nieuwe school vestigen. In Rotterdam bestonden zeven particuliere U.L.O.-scholen voor meisjes. Op zes van deze inrichtingen lag het schoolgeld tussen dfl 40,- en dfl 120,-. De leerlingen, 323 meisjes, kwamen uit de gegoede middenstand.
Op de zevende school, die van juffrouw C. D. Hartz aan de Leuvehaven Nr. 116, varieerde het schoolgeld van dfl 150,- tot dfl 200,-. Deze school telde in 1879 nog 61 leerlingen, die in het algemeen uit de kringen der upper ten kwamen.
De laatste tijd was over die school regelmatig geklaagd en zelfs in het gemeenteverslag betreffende het onderwijs werden opmerkingen gemaakt over de slechte onderwijsresultaten. Een en ander was voor enkele ouders aanleiding geweest om met de dames Hoitsema eens te praten over deze problemen. De laatsten dachten natuurlijk aan hun twee zusters in Leiden en zo kwam het, dat Aurelia Maria's aandacht werd gericht op mogelijkheden in Rotterdam. Zij bleek niet de enige te zijn, want in dezelfde tijd besloot juffrouw S. M. H. Hoek ook een meisjesschool te beginnen.

Juffrouw Hoitsema kon een etage huren op de Schiedamsesingel Nr.96 (thans Nr. 221), het laatste huis op die singel. Zij moest de school delen met verschillende medebewoners. Beneden woonde een weduwe, die een 'mangelnering' leidde en in de overige gedeelten woonden in 1880: een pakhuisbaas, een houtzager, een graanwerker, een sjouwer, een werkster en een particulier.
In dit huis konden de elf leerlingen, dochters van de families Engels, Ledeboer, Mees, Mirendolle en Rueb worden ondergebracht.

Uit alles blijkt, dat juffrouw Hoitsema een school wilde vestigen volgens de inzichten van de in onderwijskringen zeer bekende leraar van de handelsschool te Amsterdam, de heer A. van Otterloo. Deze had de z.i. ideale meisjesschool in 1867 als volgt beschreven:



Hij eiste, dat er geen onderwijs door vakleraren zou worden gegeven, maar dat elke klas haar eigen onderwijzeres zou hebben en Het schoolgeld werd bepaald op dfl 200,- voor het eerste kind uit een gezin, dfl 150,- voor het tweede en dfl 100,- voor volgende kinderen.

Op 1 september 1880 werd de school aldus geopend :

Op woensdagmorgen 1 september 1880 reden enkele rijtuigen met inzittende moeders en dochtertjes naar de nieuwe school.
De dames waren gekleed in wandeltoilet, dat bestond uit een voetvrije sterk geplooide rok, waaraan de draperie over de heupen als een afzonderlijke garnering was toegevoegd. Opvallend was de 'queue de Paris' en de 'tournure', die in de onderrok waren genaaid. Hierdoor werd een onnatuurlijk profiel met een holle rug gecreëerd. Het hoog gesloten lijfje was aan de hals met een ruche afgezet en versierd met een grote gouden broche.
Zij droegen het donkere streng getailleerde jacquet, dat voorzien was van gladde driekwart mouwen. Het haar was strak naar boven gekamd en eindigde aan de achterzijde in een vlecht. Enkelen droegen op het voorhoofd het in de mode gekomen pony.
Het dragen van een hoofddeksel was een eerste vereiste. Een enkeling droeg een grote breedgerande hoed, die versierd was met struisveren en fluwelen linten, maar er waren er ook, die de voorkeur aan de Tyroler hoed met de hoge bol hadden gegeven; ook deze was gegarneerd met veren, bloemen en linten.
Vanzelfsprekend was het, dat iedereen de onontbeerlijke wandeltas en een parasol hij zich had. Deze laatste moest elk zonnestraaltje tegenhouden, want een damesgezicht moest zeer blank zijn.

De kinderen droegen een jurk met geplooide rok, die in de taille was versierd met een brede ceintuur met grote strikken aan de rugzijde. Een enkele droeg reeds de meer aangepaste schooljurk met korte mouwen, gemaakt van een geborduurde stof, die was voorzien van een brede ceintuur.

De dames, die elkaar goed kenden, bespraken natuurlijk het laatste nieuws, n.l. de geboorte van prinses Wilhelmina. Enkelen zullen zeker uiting gegeven hebben aan hun teleurstelling over de geboorte van een meisje. Algemeen was gehoopt op een jongen, omdat na de vrij talrijke sterfgevallen binnen de koninklijke familie prins Alexander de prins van Oranje, de enige gerechtigde tot de troon was.

Rond half tien werd de deur geopend en gingen de eerste leerlingen naar de lokalen op de gehuurde verdieping. De school beschikte in het ondiepe huis over een grote en een kleine kamer, van waaruit een ruim uitzicht over de rivier en de monding van de Leuvehaven werd geboden.

Citaat uit ons Caland verhaal: Een aantal jaren (1895 - 1912) heeft de school van Mej. Hoitsema ook in het bruine pand rechtsachter het standbeeld gewoond, met een keurig onderhouden achtertuin waarin de meisjes een kaatsspel konden doen. Inderdaad, toen een sjieke buurt.......





Klik hier voor de overige verhalen van Dr. J. Verseput





Klik hier voor de overige onderwijs verhalen op onze site





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

29 December 2003