Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Over Opperrabbijn A.B.N. Davids van Rotterdam (1895 - 1945)

We beginnen met een citaat uit ons oude kerken van Rotterdam verhaal:

Voordat we verder gaan, op onze site hebben we ook al dit verhaal

Het verborgen Joodse Kerkhof van Rotterdam

Als je ooit de onderstaande foto hebt gezien, wil je natuurlijk ook iets meer weten over Opperrabbijn Davids en dat hebben we gelukkig:

davidsonthulling

De Weduwe van Opperrabbijn Davids, E. Davids-Feuchtwang, onthuldt het naambord

Opperrabbijn Davids werd op 28 augustus 1898 in Amsterdam geboren en behaalde in 1923 zijn Moré diploma.

Overtuigd zionist, had Davids zich intens bezig gehouden met vele vormen van zionistische leiding en opleiding, speciaal in kringen van de rijpere jeugd en de studenten. Zo was Davids o.a. voorzitter van de Amsterdamse afdeling van de Nederlands Zionistische Studenten Organisatie en een enthousiast leider van de op joods-traditioneel standpunt staande vereniging 'Or Chadasj* (Nieuw Licht).

Regelmatig trad Davidsals spreker op, om de idealen van het zionisme en speciaal het mizrachisme (een fractie van de zionistische wereldorganisatie, die de verwezenlijking van dr. Theodor Herzl's ideeën nastreefde op grond van tora en traditie) te propageren. Dank zij zijn gave van het woord, was Davids steeds een graag gehoorde spreker, die door zijn warmte zijn auditorium wist te boeien.

davidspt

Opperrabbijn A.B.N. Davids van Rotterdam (1895 - 1945)

Nadat Davids in 1924 was benoemd tot opperrabbijn van Friesland en in 1927 de plaats had ingenomen van de jong gestorven Groningse opperrabbijn A. Asscher, volgde in 1930 de aanvaarding van de opperrabbinale functie in Rotterdam. Daar wachtte Davids een zware taak. Zijn ressort omvatte, behalve Rotterdam, een groot aantal kleinere gemeenten, die weliswaar een geestelijke voorganger hadden, maar toch tot het werkterrein behoorden van de opperrabbijn, die met al deze steden en dorpen een persoonlijk contact moest onderhouden.

Davids werd de opvolger van dr. B. L. Ritter, een geleerde van internationale faam, die een lange ambtsperiode achter de rug had. Het feit, dat een groot deel van de Rotterdamse joodse gemeente niet zionistisch was georiënteerd, maakte het de nieuwe functionaris niet gemakkelijk. Ook was de belangstelling voor de joods-traditionele levenshouding daar niet zo groot als in diverse andere gemeenten. Er was veel, tact en wijsheid nodig, om daar de rabbinale functie te kunnen uitoefenen. Beide eigenschappen bezat opperrabbijn Davids.
En dit gaf de mogelijkheid tot zegenrijke arbeid. In woord en geschrift wist Davids bezieling te leggen en te brengen. Ieder van zijn gemeenteleden was voor hem een persoon, tot wie Davids zich aangetrokken voelde, zonder enig onderscheid naar rang of stand.

Groot was zijn liefde voor de jeugd. Het is dus geen wonder, dat in het bijzonder het godsdienstonderwijs zijn grootste belangstelling had.

davidsbrief

Met de diverse leerkrachten kwam Davids geregeld samen, besprak problemen, gaf hun aanwijzingen en trad op als hun leraar, die hen steunde in hun pogingen, hun joodse kennis uit te breiden. Zijn wekelijkse studie-uren met gemeenteleden, zijn voordrachten over tal van onderwerpen, muntten uit door gedegen voorbereiding en gaven blijk van grote, zeer gevarieerde kennis. Zijn gevoel voor schoonheid kwam bij dit alles sterk naar voren.
Decorum was een kenmerkend element bij al hetgeen Davids deed, wat Davids dan ook van anderen verwachtte. Zo kan het niemand verbazen, dat hij dit element duidelijk tot uiting wilde laten komen in al de activiteiten van de joodse gemeenschap, of het nu de synagogedienst of een kinderfeest betrof.

Streng was Davids voor zichzelf en Davids verlangde van de functionarissen, die onder zijn leiding en toezicht hun taak vervulden, eenzelfde plichtsbetrachting. Davids verstond de kunst, nieuwe functionarissen aan te trekken, die een sieraad werden voor de gemeenten in zijn ressort. En voor allen was Davids een vaderlijke vriend. Maar niet alleen voor hen; voor een ieder, arm en rijk.

Het was een groot genoegen op de diverse joodse feestdagen en ook bij andere gelegenheiden Davids thuis te bezoeken. Niet minder groot was het genot Davids te mogen ontvangen. Hoeveel zieken heeft hij niet bemoediging, hoeveel in rouw verkerenden heeft Davids niet troost gebracht? Geen afstand was Davids te groot, geen woning te armzalig. Zijn fijne humor heeft ontelbaar velen geestelijk gesterkt. In elke kring was hij thuis.
Zijn oprechte vroomheid heeft velen een beter inzicht gegeven in de betekenis van het jodendom. Davids stond temidden van degenen, wier leider hij was. Grote liefde toonde hij voor de minderbedeelden. Wekelijks konden de werklozen samenkomen, om zich met verscheidene vormen van spel en ontspanning bezig te houden. Hierdoor en door zijn daar dikwijls gesproken woord voelden dezen zich niet als uitgestotenen; hun leven kreeg door zijn inhoudelijke toespraken nieuwe kracht en betekenis.

Davids organiseerde bijeenkomsten voor militairen, voor wie hij een speciale lokaliteit liet inrichten, waar zij een pied-a-terre vonden. Davids richtte het 'Instituut voor Joodsche Ontwikkeling' op. Jaarlijks verscheen een prospectus, waarin een voor alle geledingen passend programma was opgesteld, om het culturele peil te verhogen, met cursussen waarin jodendom en joodse literatuur en geschiedenis werden behandeld.

Hoewel Davids de mogelijkheid werd gegeven, zich voor de deportatie in veiligheid te stellen, weigerde Davids deze te accepteren, hij wilde bij zijn mensen blijven. Op de bureaus, waar zij, die een 'oproep' hadden gekregen, zich moesten melden, ook daar trachtte Davids nog moed en vertrouwen in te spreken. En toen Davids met zijn gezin gedwongen werd, zijn huis te verlaten, een onbekende toekomst tegemoet, verliet zijn godsvertrouwen hem niet

In Westerbork en in Bergen-Belsen werkte Davidsmet dezelfde energie, die hem kenmerkte. In de diepste ellende behield hij een open oog voor de goede kwaliteiten en deugden van zijn mede-gevangenen. Hoe dikwijls zei Davids met, wijzende op gedragingen van velen 'wanneer zij wellicht geen 'kedosjiem' (letterlijk heiligen) zijn, ze zijn in ieder geval 'bne kedosjiem' (kinderen van heiligen)' Bon sang ne peut mentir, zo bedoelde hij het en zo was het.
En alleen degene, die weet, wat het 'leven' in zo'n kamp betekende en wie ooit heeft gehoord, hoe speciaal rabbijnen waren blootgesteld aan de 'plagerijen' van de SS-ers, kan zich voorstellen, hoezeer het getuigt van een bijzonder karakter, als men het vertrouwen in de mens onder zulke omstandigheden bewaart.

Opperrabbij Davids werd op 22 februari 1945 de laatste eer bewezen door zijn stoffelijk overschot te begeleiden tot het hek van het kamp. Een oud-Rotterdammer zei over Davids later: Hier heb ik leren inzien, hoezeer ik ben tekortgeschoten in mijn eerbied en waardering jegens Davids.





Klik hier voor de overige kerk verhalen op onze site





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

17 Februari 2006