Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Gastenboek

Naar beneden 

Gerard Martens vertelt weer een prachtig verhaal  ....


KLIK HIER VOOR DEEL 1

Mijn Rotterdam 2 

 

In deze aflevering wil ik graag beginnen met een scène uit de Bergstraat. De Bergstraat is een zijstraat van de Noordsingel en daar is de zijkant van de gevangenis. Mr. Schavers zit met zijn secretaris de zaken door te nemen, die behandeld moeten worden. Maar...

Uit de richting van de Zwartjanstraat klonk schor en weedommelijk het lied van Schelekoba, een bekend straattype, die met haar kind, althans met een kind op de arm, langs de wegen hompelde en de zee van leed in de Bergstraat nog wat ging aanvullen.

noordsingelmetgerechtsgebouw1910

De Noordsingel met Gerechtsgebouw (1910)

In de Bergstraat kon je tralievensters van de cellen zien.

ronoordbergstr2

De Noordsingel vanaf de Bergstraat

Het is vier uur en nog niet thuis!

En buiten loeit de storrremmmmm! 

Heel alleen zit ik hier in huis,

al met me kleine worrremmmmm!

O, God, spaar me lot, spaar me Henderrrrik toch!

We zijn twee gelukkige mensen!

Kom hier mijn lief kind, vouw je handjes tezaam

en laat ons het beste wensen!

 

Een bladzijde verder.... Er moet een Chinees als getuige opgeroepen worden, maar Mr.Schavers zegt

Als ik die laat dagvaarden heb ik weer een andere Chinees nodig om hem aan te wijzen. Hoe? Zet zeven Chinezen op een rijtje en ze lijken allemaal op d'r vader. Laat maar waaien!

En even later komt er een moeder om voor haar zoon te pleiten.

Mijn zoon heeft toch de oorlog niet aangesticht!

Nee, daar werd hij ook niet voor gearresteerd!

De oorlog, dat heeft de Duitse keizer gedaan. Mag dat dan wel?

Het gaat om uw zoon, die heeft de inbraak gepleegd.

De Duitse keizer ook!! De Duitse keizer net zo goed. Of was wat die deed soms geen inbraak? Eerst in België, toen in Frankrijk en in Rusland. Mag dat dan wel?!

 

Verderop in het boek zit Appelmans te mijmeren over wat er allemaal verdwenen was.

Die zalige sigaren van toen. Nou, bloemkoolblaren uit de binnenlanden van Poeldijk en Sint Pancras. En stinken! Stinken! je bloedeigen vrouw vluchtte naar haar moeder om daar te wachten tot je pijpie was uitgesmeuld. Zeegras... Ja de kindermatrassen waren ook al niet veilig meer door die rotkrieg.

En verder.... Centjeduikelaar zag je ook al niet meer. Het liedje van die ouwe zwerver hoorde bij Rotterdam, zo goed als het geraas van lossen en laden in de havens... Centjeduikelaar met zijn verwilderde grauwe baard, het kistje voor zijn buik en de kartonnen acrobaat in de hand: 

Centje! Centje! Centje een duikelaar! 

Kom mensen maak je centje klaar! 

Voor een centje heb je een duikelaar! 

Centje! Centje! Centje een duikelaar!

 

Alleen als de lamp voorover hing door de slapte in de haven dan was er geen ijssie en geen duikelaartje. En de altijd overdadige markt?

 Wat was er over van de legio schragen en het bonte gewapper van zeil en doek, van slierende linten en walmende lampen? Niks! Hopeloos!!

marktgedemptebotersloot1900

De Markt aan de Gedempte Botersloot

Rechts de Prinsenkerk,
waar later de (oude) bibliotheek zou komen (1910)

 

Gegaan! Verdwenen!! Zoals het Trappenbruggetje en de Lutherse Vest.

Waar hingen ze uit de standwerkers. Daar had je de befaamde Orobio de Voorniksvoorniemendallio, die pillen d'amour verkocht, boeren, burgers en buitenlui van hun spataderen afhielp, aderverkalking wist te stuiten en een wonderpenseel leverde om je aambeien te strelen. Die prachtige tijd, toen de schubben van kabeljauw, schelvis, elft, knorhanen, bliek, karper, voorn of blei nog om je oren vlogen bij de vlijt van Propere Ant of Tante Bet, die met vinger en duim de druppels van haar neus wipte en met een: U hebt nog nooit zo goddelijk gesmuld! de geschoonde vis overreikte.

 

Ik blader maar verder in dit zo sfeervolle boek. De schrijver laat ons ook nog kennismaken met Lammetje, een artiest voor bruiloften en partijen. Niet zo hoog aangeslagen, maar hij kon dit liedje  van Maupie Staal. Maupie met zijn fluitje van drie spie. Een knalnummer in die tijd.

As een ippese jongen sta 'k overal bekend!

In de Zandstraat geboren, dat is m'n element.

Na het uitzingen van de verhaspelde strofe en het mishandelen van de melodie, het refrein, dat tot meezingen dwong:

En dan mot je die mokkels zien!

Aan elke vinger heb ik er tien!

En dan maar draaien en pierewaaien!

Of 'k lood heb of niet,

geen mens die het aan me ziet!

En vrolijk en blij, da's me liefhebberij! 

 

Er komen ook nog een reeks van artiesten voorbij. Nap de la Mar, Louis Davids met Margie Morris, Tholen en van Lier, Siem Nieuwenhuizen en Ralf Kapper. Nico de Haas, van de al wat oudere garde. Eduard Jacobs of Dumas en Koos Speenhoff (link) met zijn Cesarine. De Cesarine, die na de oorlog van medewerking aan het beruchte cabaret van Paul de Ruyter beschuldigd werd. Mens durf te leven van Dirk Witte werd gezongen door Jean Louis Pisuisse. Een heel bekende soubrette was Louise Fluron en de heel gewaagde Dolly Daunty was ook een favoriet voor een bepaald publiek.

comediebruggetjenaarzandstraat

Over de Coolvest via het Comediebruggetje naar de Zandstraat (1910)

 

Langzamerhand gaat van Iependaal dan verder in de tijd. Hij schrijft over de groeiende onrust, de armoe en ellende, die door de Eerste wereldoorlog, ontstaat  De dreigende opstand en de relletjes overal in het land. Troelstra komt in beeld en zo bereikt hij langzamerhand een tijd, waarvan ik iets meer weet, door verhalen, die mijn vader me vertelde en ik zal in een volgende en laatste aflevering hier nog even op terug komen.


KLIK HIER VOOR DEEL 3



Klik hier als je terug wilt naar het Gastenboek


Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

1 Juni 2002