Een anekdote over iets uit Rotterdam, geschreven in 1941 :
Op de mart stond een zich in goed Hollands uitdrukkende Jamaica neger
Prachtige OCR verhalen uit een van onze boeken, Aad vindt het heerlijk om ze te lezen, hopelijk jullie ook ....enne let niet op kleine OCR foutjes
De Goudsesingel mart
LINK
In den vroegen morgen van den marktdag was het voor de verkoopers reeds druk werken. Met groote koffers in de hand, of zware zakken op den rug, maar ook wel met auto's en handwagens, kwamen ze de koopwaren aanvoeren, om ze met bekwamen spoed in de al of niet overdekte kraampjes onder te brengen. En dan begon voor velen hunner de niet minder zware arbeid: het goed aan den man te brengen. Enkelen had je er onder, die daarvoor niet de minste moeite hoefden te doen, doordat ze een bepaald artikel verkochten, waarvan ze het monopolie hadden, of waarvan zij althans de eenige verkoopers waren. Je hoefde niet te probeeren ook maar een cent bij hen af te dingen. "De mensche motte toch bij ons terecht komme!" zoo durfden ze de koopers brutaal te tarten. Doch dat waren hooge uitzonderingen.
De anderen moesten hard "sjappele"; ieder moest op zijn wijze "voor z'n standje opkomme". Ja, die echte "standwerkers" hadden geen makkelijk baantje! Ze waren menigmaal doodmoe en schor van het schreeuwen. Bij het etaleeren van de koopwaar begon het lawaai al. Met een fluitje, trompet, trommel, of ander levenmakend instrument trok de, in een potsierlijk costuum gestoken, of met een vreemdsoortigen hoed, een rare muts of steek uitgedoste, marktkoopman de aandacht van voorbijgangers. Of hij begon als een krankzinnige "help, help!", "moord!" of "brand!" te schreeuwen, teneinde de noodige belangstellenden te lokken. Die lieten in den regel niet lang op zich wachten en kwamen in wijden kring zich om den koopman en z'n waar scharen. Waarop de man, alsof hij een gratis uitdeeling hield, onmiddellijk een paar exemplaren van z'n artikel aan dichtbij staande kijkers in de hand stopte, om z'n goed alvast eens te laten inspecteeren, in de hoop natuurlijk, dat ze "eran zoue blijve hange."
Op een ander punt van de markt zag je een virtuoos in het schreeuwen met veel omhaal een krant te voorschijn halen, deze tot een "fakkel" draaien en vervolgens in brand steken. Na een paar zwakke pogingen echter gaf de vlam het op, waarop de lawaaimaker constateerde, dat "een en ander voor iedereen, die niet stapel mesjokke is, het bewijs is, dat je alleen maar brand krijgt, as je brand wil hebbe - Sal jullie overiges 'n zorg sijn, uit welke brand-invetaris dat krankzinnig-goedkoope partijtje goed, dat ik hier, om zoo te zegge, ga weggeve, afkomstig is."
"Maar, nou vraag ik," ging hij voort, "an een ieder van de omstanders, die iets van prijze afweet, of er in heel Nederland iemand is, die me dat nadoet! Hier: een map prima schrijfpapier, ter waarde van 25 cent! Daarbij een eerste klas Faber-potlood, dat je nergens voor minder koopt dan 10 cent! En tenslotte nog een stuk allerbest para-vlakgummi, gom-melastiek of stuf, van 71/2 cent inkoop. Dat alles, vertegenwoordigende een waarde ter somma van 42 cent, krijg u bij mijn voor de prijs van 15 cente geld! Alla, zijn d'r nog liefhebbers?"
Met een vlugge beweging het heele garnituur in een stuk papier wikkelend, stopte hij het een naastbijstaanden belangstellende in de hand. Vóórdat deze goed en wel wist, wat er gebeurd was, was er al een tweede stel ingepakt. En terwijl hij z'n vijftien cent bijeenscharrelde, zag hij den koopman al een derde "pakket" uitreiken.
Een andere verkoopmethode werd er gevolgd bij het van de hand doen van partijen bananen, sinaasappelen, druiven, of andere licht bederfelijke, of overrijpe vruchten. Dan werd er bij afslag verkocht. Dat wil zeggen: de koopman liet telkens wat van den vraagprijs, dien hij het eerst genoemd had, vallen, tot er iemand "mijn" riep en derhalve kooper was.
De moeite waard was het, de welsprekendheid te hooren van een zich in behoorlijk Hollandsch uitdrukkenden Jamaica-neger - type heer, hoogen hoed op en lange onberispelijk-wltte doktersjas aan. Zelf bezitter van een uitstekend gebit, hield hij geleerde beschouwingen over het verband tusschen maagkwalen en andere ziekten en vieze tanden. Een en ander ter inleiding van een aanbeveling en te koop aanbieding van tandpasta.
Ter demonstratie van het feit, dat vele menschen hun gebit uiterst slecht verzorgen, noodigde hij een jongen uit het publiek uit, z*n tanden even door hem te laten behandelen. Met den eenen arm klemde hij het hoofd van den knaap tegen zich vast, als in een bankschroef, terwijl hij met de vrij gehouden hand 's jongens gebit met een punt van een badhanddoek, waarop hij rijkelijk tandpasta en zout gesmeerd had, bewerkte. Als dit gebeurd was, liet hij de belangstellende omstanders zien, welk een vieze materie zich op den badhanddoek had afgezet, om hun daarna een afgrijselijk beeld voor oogen te tooveren van de drama's, die door de werking van allerlei bacteriën in maag en ingewanden zich afspelen. Waarom waren de negers zoo gezond? Omdat ze zulke bijzonder goede tanden hebben - en hij liet z'n hagelwitte bijtertjes aan het publiek zien... De tubes tandpasta gingen grif weg.
Soms scheen het, of de man, naast z'n vele spraakwater, ook wat vuurwater in had. Dan werd hij vreeselijk sentimenteel en weidde hij uit over de minachting, welke het zwarte ras vaak ten deel viel. Waren zelfs de knechten van Sinterklaas niet zwart gemaakt, om de kinderen bang te maken? "De neger is een zwarte man, ja zeker! Maar is hij daarom minder mensch?" zoo luidde de gewetensvraag.
Doch het slot van al z'n, al of niet gevoelige, ontboezemingen was toch steeds, dat hij probeerde, zooveel mogelijk groote tubes van z'n tandpasta te verkoopen, die zooveel voordeeliger waren dan de kleine - u kent dat! - en die daarom dan ook weg bleven vliegen.
De Sint in 1933 op het Hofplein
LINK
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Last update :
31 Juli 2002