Terug naar  Hans' homepage
Een e-mail sturen naar Hans? Zijn e-mail adres is hans@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Mijn herinneringen en belevenissen in vele Rotterdamse kerken en ook het werken daarin, deel 8

Klik hier voor het vorige verhaal

De volgende avond al was er een brede kerkenraadsvergadering. Het was toch een grote kerkenraad met zeker 25 man. Het zgn. verbindingsformulier volgens de kerkorde werd voor- gelezen en daarna ook mede door mij ondertekend. Veel kan ik mij van die vergadering niet meer herinneren. Ik liet het allemaal maar over mij heen komen, totdat…..jawel…….er waren reeds nu al klachten binnen gekomen, dat ik niet in een zwart kostuum gekleed was. Nu, menig kerkenraadslid was het hiermee eens. Schamper vertelde ik, dat ik mij juist bezwaard zou voelen om wel een zwart kostuum aan te schaffen. Dit was naar mijn mening toch helemaal uit de tijd: kortom…ik was niet van plan dit te veranderen. Toen kwam er een opmerking, die ik mijn hele leven nooit zal vergeten. Een ouderling stelde voor, dat de diaconie mij een lening zou verstrekken om een zwart kostuum aan te schaffen. Nou erger kon ik het mij niet voorstellen. Toen greep Ds.de Bruyne in. Hij vond deze discussie niets en was het geheel met mij eens. Er zijn goede gewoonten, stelde hij, maar aan mijn kleding kon niemand zich storen. Hij moest dit wel zeggen, want de scriba van de kerkenraad droeg al tijden een donkergrijs kostuum. Hoe dan ook…..discussie gesloten en er is nooit meer iemand op teruggekomen.

Het eigenlijke werk binnen de diaconie moest nog beginnen, maar dat kwam snel. Eén van de taken van de diaconie van toen was het tellen van de collecten en dit alles klaarmaken voor afstorting naar de bank. Men had een heuse zeef gemaakt, waardoor het geld, veelal muntgeld, gesorteerd werd. Alsdan werd dit geld gerold voor afstorting. Mijn eerste daad was dit werk te veranderen. Ik werkte immers bij een bank en daar kon ik de beschikking krijgen over reeds gemaakte kokertjes; allemaal veel gemakkelijker dus. Deze kokertjes waren wel voorbedrukt met de letters van de ABN Bank, maar de ontvangende bank had hier geen probleem mee. De bank voor kerken in die tijd was de Zuid Hollandse Bank aan de Schiekade, later overgenomen door de Nederlandse Middenstandsbank en weer later onderdeel van de I.N.G. Groep. Uiteindelijk was er een forse zak met allemaal aparte zakjes klaargemaakt voor de tweewekelijkse afstorting. De koster bracht de andere dag op zijn fiets deze toch wel zware zak geld naar de bank.

Na een aantal maanden werd ik al penningmeester van de diaconie. Naast een rekening bij de Postcheque - en Girodienst had ik ook de beschikking over veel contant geld. Dit alles was netjes in een afsluitbare trommel opgeborgen in de kluis. In die periode was het nog de gewoonte om gemeenteleden, die het financieel niet zo goed hadden, te ondersteunen. Zelf had ik inmiddels ook al een aantal adressen opgekregen. Eén adres bracht mij in een straat in het verwaarloosde Crooswijk bij een alleenstaande zieke oude dame. Het zag er troosteloos uit en de persoon in kwestie was blij met de financiële ondersteuning. Van mijn voorganger had ik wel te horen gekregen, dat ik op een vaste avond naar dit adres moest. Waarom werd niet verteld. Op een gegeven moment kon ik op die bewuste avond niet. Ik dacht, nou dan ga ik morgen. En wat bleek…..de andere avond belde ik weer netjes aan en tot mijn verwondering bleek de dame in kwestie al bezoek te hebben. Dat bleek ook iemand van een diaconie te zijn van een andere kerk, waarvan zij ook ondersteuning ontving. Later bleek, dat deze dame lid was van alle kerken in de omgeving en van elke kerk ontving zij ondersteuning.

Het was wel een heel triest geval. Als wij deze dame echt wilde helpen, dan moesten wij gezamenlijk de handen ineen slaan. Binnen onze diaconie besprak ik dit en deed het voorstel om niet alleen maar financieel te helpen, maar vooral ook materieel. Het was naar mijn mening hard nodig om de bedstee, waarin deze dame nog sliep, drastisch te renoveren en eigenlijk moest de hele woning op de schop. Op zo'n manier konden wij naar mijn mening echt helpen. Binnen onze diaconie werd dit alles besproken en eigenlijk snel was men het met mijn voorstel eens. Het was een nieuwe wijze van werken, die begon aan te spreken. Helaas vond de dame in kwestie de renovatie van haar woning helemaal niet nodig, ondanks mijn vele bezoeken aan haar en de vele gesprekken.

Haar gezondheid was niet al te best en mede door de zeer vochtige woning ging haar gezondheid nog meer achteruit. In huis was het echt te vies om iets aan te pakken. Met de huisarts werd besloten haar op te laten nemen in een verzorgingstehuis. Uiteraard wilde zij dit niet, maar zag later de noodzaak hiervan toch wel in. Ik heb in die periode samen met een andere diaken heel veel verzorgingstehuizen in Rotterdam hiervoor benaderd, maar geen enkel tehuis wilde haar opnemen. Haar gezondheid bleef maar achteruit gaan en er was nu wel haast geboden. Uiteindelijk zijn wij erin geslaagd haar op te laten nemen in een verzorgingstehuis van het Leger des Heils aan de Maaskade in Rotterdam. Daar heeft zij nog enkele jaren gewoond. Zelfs toen ik al verhuisd was naar Spijkenisse ontving ik nog bericht, dat zij was overleden; maar toch had zij in die periode nog een liefdevolle verzorging gehad in dat verzorgingstehuis van het Leger des Heils.

Ook was er in deze gemeente een gewoonte om in december van elk jaar een zgn. "wintercollecte"te houden, bedoeld voor die gemeenteleden, waarvan gedacht werd, dat men hen financieel moest ondersteunen.

Echter zo langzamerhand kwam bij mij de gedachte naar boven, dat wij als diaconie op deze wijze, van alleen maar geld uit te delen, niet goed bezig waren. Ik besprak dit allemaal binnen de diaconie. De meeste diakenen hadden hier toch wel oren naar, Maar ik wilde verder gaan en deed het voorstel om een groep dames uit de gemeente te verzoeken bij die gezinnen langs te gaan en ons te melden wat materieel nodig was. Nou, dat idee had heel wat voeten in de aarde en besloten werd dit allemaal eerst maar eens aan de volledige kerkenraad voor te leggen.

Afgesproken werd, dat ik dit voorstel in de kerkenraad nader mondeling zou toelichten. Na afloop van mijn toelichting was het doodstil. Toen doorbrak Ds. de Bruyne de stilte en was razend enthousiast over dit idee, En zo ging het vaak……. als de voorzitter ermee akkoord ging, volgden de anderen ook. De predikant sprak van een nieuw verfrissend idee, dat zo spoedig mogelijk moest worden ingevoerd. Na afloop van de vergadering zei hij nog tegen mij, dat hij mij destijds mede daarom had voorgesteld om diaken te worden.

Nog één praktisch voorbeeld uit mijn diakentijd. Het kwam regelmatig voor, dat tijdens onze vergaderingen er wel eens mensen met verzoeken langs kwamen. Het ging dan altijd om financiële ondersteuning. Jarenlang geloofde de diaconie deze verhalen wel en meestal gaf men gelijk financiële ondersteuning; men was toch bezig met het tellen van de collecten, dus eigenlijk…..er was geld genoeg. Op een avond diende zich weer een gemeentelid aan met een zielig verhaal over huisuitzetting en allerlei andere financiële perikelen. Maar al snel kwam zijn verzoek om geld. Wij waren toen al een andere weg van ondersteuning ingeslagen en de voorzitter van de diaconie vertelde deze man, dat wij de volgende week wel contact met hem zouden opnemen.

De andere week ging ik samen met een andere diaken naar dat gezin. De man bleek niet thuis te zijn, maar zat in het café. Het was een groot gezin met vijf jonge kinderen en uit het gesprek met de vrouw bleek, dat haar man een WW uitkering had, maar dat het meeste geld in het café opging. Zij had nooit wat van onze vorige ondersteuningen gezien. Wij spraken af, dat er op korte termijn een aantal dames langs zouden komen om te inventariseren wat er nu wel nodig was. Op die manier hebben wij ervoor gezorgd, dat er kleding voor deze vrouw en haar kinderen kwam. Maandenlang zijn deze dames wekelijks langs geweest met tassen boodschappen en andere zaken. De bewuste man bleek het hiermede helemaal niet eens te zijn. Hij kwam nog eens een keer op onze vergadering en eiste zelfs geld. Hij stonk naar de drank en was niet voor rede vatbaar. Zachtjes hebben wij hem toch maar naar buiten gewerkt.

Al met al zijn dit toch wel de echte verhalen over het werk van de diaconie in de jaren '70 van de vorige eeuw. Gelukkig kwamen er na mij nog een aantal nieuwe jonge mannen met verfrissende ideeën en………..geen zwarte kostuums meer!!!





Klik hier om verder te gaan naar deel 9





Klik hier voor de overige kerk verhalen op onze site





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

4 November 2005