Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Gastenboek

Naar beneden 

Gerard Martens noemt het :

Dit is een mooi verhaal.

 

Het bedoelde verhaal is niet van mezelf, maar wordt verteld door een rasechte Rotterdammer, geboren in de buurt waar hij over schrijft en de moeite waard om gelezen te worden. Jo Rolandus is nu 92 jaar, maar nog altijd actief in het verenigingswerk. Ik heb hem al eens in één van mijn verhalen genoemd, toen hij het leven redde van onze timmerman bij Stadler en Sauerbier.

Deze man heeft zijn leven lang in dienst gestaan van zijn medemensen. Een organisator en een helper om je petje voor af te nemen. Kortom een Rotterdammer, die we een even in het zonnetje moeten zetten. Hier is zijn verhaal.

 

DE OUDE KALVERSTRAAT EN OMGEVING 

door L.J.Rolandus. 

 

Het artikel Rotterdam in de negentiende eeuw in nummer 4-2000 van Ons Rotterdam, geschreven door J.B. van Hasselt, deed mij aan het volgende denken. Enige tijd geleden deed ik mee aan een kleine quiz. Het onderwerp was Oud-Rotterdam. De vraag was wat er stond op de plek waar later het Grand Theater is gebouwd, wat ik wist. Er stond een villa met daarvoor een tuin, afgesloten door een hek. Deze hoorde bij de houtkoperij, die daarachter gevestigd was, aan de Rotte. Ik vertelde ook, dat er in de Eerste Wereldoorlog Belgische vluchtelingen in die tuin liepen, die daar geïnterneerd waren. Mijn verhaal werd bevestigd door de heer Kraaijvanger, want één van die vluchtelingen was zijn moeder. Dit was in 1917, ik was toen 7 jaar. 

De naam Couwenburgseiland was wel bekend, maar voor ons was het de Pompenburgsingel. Ik woonde daar niet zo ver vandaan, op nummer drie in de Kalverstraat. Ik werd geboren in de Lombardstraat, maar ik herinnerde mij alleen dat ik tot mijn zestiende jaar in de Kalverstraat woonde. Deze liep van de Lombardstraat naar de Botersloot

boterslootvroeger

Ik ging op school in de Korte Brandstraat en op weg daarheen passeerde ik het Boschje met de Boschjeskerk en de katholieke jongensschool. Via de Boslaan kwam ik dan in de Korte Brandstraat.

boschjekerkkleur

De Pompenburgsingel met op de achtergrond het Cauwenbergeiland en de RK Kerk aan het Boschje

kerkbosjero

De RK Kerk aan het Boschje

deze 2 prenten komen uit ons St. Rosalia Kerk verhaal
(LINK)

Uit ons Hofpoort verhaal ook nog deze foto met toelichting :

De Boschjeskerk was heel erg mooi en ik mocht, als niet-katholieke jongen, met een buurvrouw mee om het communiefeest te vieren 

Op de hoek van de Botersloot en de Kalverstraat stond een vrij nieuw huis. Op de begane grond was een café-restaurant, maar dat hield niet lang stand. Daarna kwam er de zaak van Stieder, in leer en aanverwante artikelen, in. Op de hoek er tegenover was een langgerekt pand. Daar was de glazenwasserij en jaloezieënmakerij van de firma Senft in gevestigd. De ingang was aan de Botersloot, waar zich een gevelsteen bevond met een halve maan. Wij woonden naast het hoge nieuwe pand in de Kalverstraat. 

Vermoedelijk was de benedenverdieping eigenlijk bedoeld als winkel Deze had een heel groot raam met daarnaast de toegangsdeur, een brede deur in het midden. In de woning woonde links de familie Kruis met vijf kinderen. Rechts werd bewoond door drie vrouwen op leeftijd, die daar het oudste beroep ter wereld uitoefenden. 

Wij woonden op de eerste etage. Ons gezin bestond uit vader, moeder en zeven kinderen. We beschikten over een kamer van ongeveer 4x4 meter. Er was geen keuken of slaapkamer. Vader en moeder sliepen in de bedstede, met aan het voeteneind een krib van zeildoek voor de jongste. Daarnaast waren twee bedsteden boven elkaar, waar de kinderen sliepen. De wc was op de gang. Gekookt en gestookt werd er in de winter op een fornuis. In de zomer werd gekookt op een petroleumstel. De eerste jaren bestond de verlichting uit een petroleumlamp. Pas later kwam er gas. 

Naast ons woonde tante Marie, die wat verdiende door gelegenheid te geven. Dat betekende dat, als er veemarkt was, de boeren met een vrouw, nooit hun eigen, kwamen. Zij huurden dan de kamer voor een bepaalde tijd. Als tante Marie in de winter op de gang stond te koukleumen, wachtend op betaling, haalden we haar vaak naar binnen, zodat ze zich kon warmen. 

Er heerste grote armoe. Ouderdomsvoorzieningen waren er niet. De oude mensen kregen enkele guldens steun, de rest moest door de familie worden opgebracht, wat vaak grote problemen gaf. 

Om toch wat inkomsten te verkrijgen weet ik nog dat opoe E. 's avonds met een zware tas met Het Nieuwsblad liep en dat luidkeels in de straten liet weten. Vrouw N. liep met de schillenwagen om aardappelschillen op te halen. Dan waren er de vrouwen, die met vis liepen te venten. Ik denk ook aan de minder begaafde Ave Maria, die met zingen voor een cent wat probeerde te verdienen. 

Schuin boven ons woonde de bekende straatmuzikant en harmonicaspeler Arie B. bekend om zijn foto in De Buik van Parijs in de Lange Pannekoekstraat. Op Koninginnedag kreeg Arie assistentie van zijn vrouw Trui. Zij bespeelde dan een bombardon, een mooie versierde stang met daarop een soort trommel, snaren en een ring van bellen. Door stampen en het bewerken van de snaren begeleidde ze haar man. Maar eerst moest er thuis gerepeteerd worden. Door de houten vloeren konden de bewoners van de ondergelegen benedenverdieping dan meegenieten. 

Verder werd het pand bewoond door nog drie gezinnen. Direct naast ons was een laag langgerekt pand. Op onze etage was de lijstenmakerij van Klarenbeek gevestigd. Daaronder was een kuiperij, een grote ruimte met in de hoek een smidsvuur, waar de ijzeren hoepels werden gesmeed. Deze werden later door de kuiper om de duigen geslagen. Als kind stond ik dan vol bewondering te kijken. Schuin tegenover ons was de achterzijde van bakkerij Voorwaarts. De ingang was aan de Botersloot. De buurt haalde daar as uit de ovens voor de kattenbak. Soms als er zaterdags een bestelling was blijven staan, kreeg de buurt een seintje en konden we tegen zeer lage prijzen broodjes en / of gebak kopen. 

Je kon het ook treffen, dat een bezorger terugkwam met zijn wagen voor nieuwe voorraad en dat de wagen even onbeheerd stond. Dan kiepten we de wagen een paar keer, zodat er kruimels van het verse brood aan één kant kwamen te liggen. Die schepte je er dan uit en het was smullen geblazen. 

Iets verderop in de straat stond nog zo'n hoog pand. Ook dat werd bewoond door zes gezinnen. Beneden was een pakhuis waar groente werd ingemaakt. Ik weet nog dat we met een aantal kinderen, in vakantietijd, daar werkzaam waren met het ontdoen van tomaten van hun kroontjes.. Dat bracht een paar centen op. Eten deed je er niet van, want men zei: Van tomaten krijg je kanker. Daartegenover stonden een paar pandjes met halsgevels. In één daarvan ontving Zeeuwse Mie haar klanten. In de hele straat was niet één benedenhuis bewoond, uitgezonderd ons pand. Het waren allemaal pakhuizen, stallingen voor handwagens, dan wel bakfietsen, of bergplaatsen. Op de hoek van de Kalverstraat en de Lombardstraat was het café van Elderhorst. 

Een echte buurtkroeg, door buurtbewoners druk bezocht. Aan de kant van de Kalverstraat had de kroeg een kleine deur. Daar maakten wij, als kinderen, gebruik van als we voor een buurvrouw een boodschap moesten doen. Die boodschap bestond uit een flesje, dat je moest laten vullen met enkele maatjes jenever. Dat bracht altijd wel vijf centen op en geen diender, die het wist. Tegenover het café, op de andere hoek van de straat, was Mok gevestigd, Bij de lorrenzaak van Mok kon je alles kwijt. Lorren, oude metalen, oud papier, maar ook uitgekookte soepbeentjes. Als kind hield je dat goed in de gaten, want het bracht altijd een halve cent op, Vak lagen die beentjes, samen met de afgeschrapte botten, die de slagers daar brachten, op een hoop buiten in een hoek. In de zomer bracht dat altijd een hoop stank en vliegen voort. Aan ongedierte was er toch al geen gebrek in de buurt. Muizen en ratten waren de grootste soort. Als moeder het goed vond. ging je met de opbrengst van de soepbeentjes naar de snoepwinkel van Mina, de naaister.. Deze vrouw naaide voor de buurt, wat ook gen vetpot was. Als bijverdienste had ze een snoeptafel, waarop je voor een halve of een hele cent kon uitkiezen. Op de plank in de hoogte stonden een paar koffie- en theeblikken van Van Nelle. Daar zaten papieren slingers in, die je kon huren als er ergens iets te vieren was. 

Rechts tegenover de Kalverstraat was de waterstokerij van Kees van de Berg. Daar haalden we op een zaterdag een emmer heet water voor twee cent, voor de wekelijkse wasbeurt. Het was voor ons een heel gesjouw met zo'n volle emmer. Eerst de straat uit en dan de trap op. In de winter kocht je bij Van de Berg kolen, turf, petroleum, bosjes aanmaakhout, groene zeep, soda, bleekpoeder en wat levensmiddelen. Zo herinner ik me het eerste verpakte product: Van Nelle's thee. Een zilverkleurig doosje voor drie cent. Normaal werd alles in papieren puntzakken verkocht. 

Bij Van de Berg kon je ook een waskuip met stamper huren. Tevens was hij porder, dat wil zeggen, dat hij op afspraak 's morgens vroeg de buurt doorliep, om mannen, die vroeg op moesten om naar hun werk te gaan, wakker te porren door met een stok op de deur te slaan. 

Het is reeds gezegd. Er heerste grote armoe. Niet alleen in onze buurt, maar eigenlijk in de hele oude stadsdriehoek.. Maar er was solidariteit en burenhulp. Als er ergens een kindje werd verwacht in die overvolle woningen, geen nood, je verhuisde voor een nacht of soms langer naar de woning van buren. Waar er twee of drie in één bed sliepen kon er voor één nacht altijd wel iemand bij. 

De meeste vaders waren los werkman. Als er een schip binnenkwam, was er voor sommige werk aan de winkel. De vier logementen, later zelfs vijf, in de Lombardstraat waren altijd druk bezet met alleenstaande mannen en soms ook vrouwen. 

Toch heb ik geen slechte herinneringen aan die buurt. Ook niet aan die tijd, omstreeks 1920. 

Enige jaren later kwam de hele buurt in opspraak, want toen publiceerde het dagblad De Voorwaarts de serie Roofholen van Rotterdam.



Klik hier als je terug wilt naar het Gastenboek


Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

25 Juni 2002