(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je meer vinden over de in dit verhaal genoemde namen en aspekten, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Moquette en klik op ENTER
De Korte Hoogstraat van 1600 tot 1900
Links het Schielandshuis aan de Korte Hoogstraat
Aangezien de Korte Hoogstraat en Korte Hoofdsteeg / Corte Hooftsteech op elkaar lijkende namen zijn, waarbij de Korte Hoofdsteeg / Corte Hooftsteech het deel was van de Hoofdsteeg / Hooftsteech dat tussen het nu gedempte stuk Steiger en de Hoogstraat lag, (daar waar nu zo ongeveer de kubuswoningen staan) heeft webmaster Aad het verschil ook even nagekeken bij Mevr. Moquette.
Wie Mevr. Moquette is? Zoek haar maar even op onze site via onze zoekmachine, zie hierboven.
Over de HOOGSTRAAT / HOOGSTRAAT (KORTE) vonden we al iets in ons verhaal Over de herkomst van straatnamen in Rotterdam (1910), informatie van Mevr. Moquette over de HOOFDSTEEG / HOOFDSTEEG (KORTE) maar aan dit verhaal toegevoegd, rechtstreeks uit haar boek!
HOOGSTRAAT / HOOGSTRAAT (KORTE)
Deze naam komt in 1396 het eerst voor, om dat gedeelte van den hoogen Maasdijk aan te geven, dat tot dusverre Oosteinde (1338), Middeldam (1357) en Westeinde (1359) had geheeten, welke onderscheiding echter niet alleen betrekking had op de Hoogstraat, doch tevens op de straten in het Oost-, Midden- en Westvak gelegen.
De gewone naam zal wel Dijk geweest zijn en in 1533 besloot de Vroedschap de Dijkstraat te verhoogen van de Schiedamsche Poort tot de Oostpoort. Hooge Dijkstraat komt ook voor.
De Middeldam, die in 1351 nog Dam heet en waarschijnlijk einde 13de of begin 14de eeuw was gemaakt, was de dam in de Rotte, die met eenige duikersluizen in de Maas uitmondde.
Deze dam strekte zich uit van den oosthoek van de Kerkstraat en de Grootemarkt tot de Lamsteeg.
Het grootste gedeelte der Hoogstraat loopt oost-west, een klein gedeelte noord-zuid, waarom dit de Korte Hoogstraat wordt genoemd.
HOOFDSTEEG / HOOFDSTEEG (KORTE)
De Hoofdsteeg of Hoofdstraat behoort tot de oudste straten der stad. Reeds voor 1359 wordt haar bestaan bewezen.
De oudste benaming is "dyck", daarna sprak men van "de strate, die men gaat int Oostnieuwland", en in 1373 van "Oostnieuwelandsbrugghe". Sinds het midden der 15e eeuw vinden wij de Mandemakersstraat of Hordemakersstraat, en Mandemakers - of Hordemakersbrug; pas in de 16e eeuw Hoofdsteeg.
Een keur bepaalde ca 1410 dat er alleen mandewerk verkocht mocht worden, op de matktdag in het Oostnieuwland en anders ieder voor zijn eigen deur. Het gevolg was, dat verschillende mandenmakers in de buurt van de Mandemakersstraat en de Mandemakersbrug, die aan dit handwerk haar naam ontleenden, hun bedrijf uitoefenden.
Een enkele maal vinden wij "Mandemakersstraat dat men upt thoeft gaet". Deze laatste plaatsaanduiding kreeg langzamerhand de overhand. Het Hoofd, later de Hoofdpoort, was toen bij de Nieuwehavensteeg en is pas bij den nieuwen uitleg na 1574 naar het einde der Spaanschekade verlegd. Deze oude Hoofdpoort, die volgens Dr. Nicolaas Zas bekend was als de St. Laurenspoort, naar den patroon der stad, werd in 1578 afgebroken.
De Mandemakersbrug werd later Hoenderbrug genaamd. Ook volgens Dr. Zas was den 4den Juni 1611 bij publicatie verordend, dat alle hoenderverkopers zouden moeten staan over de Mandemakersbrug in de Houttuin. In 1842 is de hoendermarkt daar ter plaatse opgeheven.
Door de demping van een gedeelte der Steigersgracht is ook de brug verdwenen.
In en rondom deze straten woonden in die tijd voornamelijk neringdoenden.
Enkele bekende winkeliers en handelaren uit die tijd waren:
In de 17de eeuw werd Rotterdam de tweede koopmansstad van de Republiek.
- 1597 Jan Lourisz, compasmaecker
- 1618 Annitgen Thonisdr. Coppens, zij dreef in De Blaeuwe Meulen aan de westzijde op de hoek met het Steyger een sijde- en wollelaeckenwinkel
- 1626 Philips van der Monde, hoeyestoffeerder
- 1629 Jan Pietersz Moliers, nieuwe kleerkoper, aan de oostzijde op de hoek met het Korte Steyger
- 1636 Cornelis Jansz, pottebacker
- 1639 Henrick Laeckens, apothecaris
- 1647 Meester Heindrick van Teylingen, oud-schepen van Schielant en oud-capiteyn van de burgerie, verkocht zijn huis aan de oostzijde van de Corte Hooftstraet met losse goederen in het huis, die eigendom van de verkoper waren, aan Gerrit Jansz van der Meulen, droogist. De koopsom bedroeg 6500 gulden en 150 gulden voor de losse goederen.
- 1654 Jan Leunisz de Goede, verwvercooper
- 1659 Sara Joosten, weduwe van Laurens Corstiaens, spellewerck
- 1660 Ulrich van Zoelen, wijncooper, in "de Orangienboom" aan de westzijde op de hoek met het Steyger
- 1666 Heindrick de Breet, zuijckerbacker
- 1669 Willem van der Mast verhuurde aan Johannes Blijenburch, chirurgijn, het huis aan de Corte Hooftsteech op de hoek van het Smalsteijger, voor de tijd van twee jaar en tweehonderdzestig gulden per jaar.
In de jaren 1662 - 1665 werd door de Rotterdamse bouwmeester Jacob Lois een nieuw gemeenlandshuis van Schieland gebouwd, dat gerekend moet worden tot de fraaiste bouwwerken van de stad en daarom ook fungeerde als waardigste ontvangstgelegenheid. Kortom dit nieuwe gemeenlandshuis muntte boven de andere stadsgebouwen uit. De plaats waar het staat was eertijds een moeras waarop as en vuiligheid gegooid werd. Het heien gebeurde met een paard, dat rondom als in een rosmolen liep.
Het Schielandshuis, het bestuursgebouw van het hoogheemraadschap van Schieland, lag aan de rand van de stad (in 1780).
Daarachter begon het polderland van het ambacht Cool, dat nog een aparte gemeente was.
Verder noordwaarts stond de Courtkerk. De kerk werd zo genoemd naar de Court van de Engelse lakenhandel, ten behoeve waarvan ze was afgestaan.
Toen de Merchants Adventurers hun Court naar Dordrecht overbrachten (1656) kreeg de Waalse gemeente weer de beschikking over dit kerkgebouw.
Het is in 1922 gesloopt om plaats te maken voor het modemagazijn van Brenninkmeyer (C&A).
Links de Waalse Kerk van Rotterdam
Hoek Hoogstraat (boven) en Korte Hoogstraat (rechts)
De Waalse Kerk werd in 1922 afgebroken voor het modemagazijn van C&A
Aan de westzijde van de Korte Hoogstraat op de hoek met de Hoogstraat stond het tuchthuis.
Het huis had een schout en twee dienaren om alle ongebonden lediggangers, vagebonden en bedelaars op te pakken, hier op te sluiten of onmiddellijk de stad te doen verlaten.
Het tucht- of werkhuis was bestemd voor het volgende soort volk:
Tenslotte ter verduidelijking nog een vers uit die tijd:
- Voor misdadigers, die de galg nog net niet verdiend hadden, maar wel die kant op gingen. Ze werden alhier opgesloten en aan het zagen en raspen van Brazilje- of Kampeche-hout gezet.
- Dievegges. Zij moesten naaien, spinnen of breien.
- Kleine gauwdiefjes, die alles stalen wat ze te pakken konden krijgen.
- Beurzesnijders, die zich in de kerk of in 't gedrang van het volk mengden en beugeltassen, sleutelriemen, gouden of zilveren kettingen en boekjes met goud en zilver beslag afknipten.
- Losbollen en ruwe kerels, die pas van boord gekomen waren. Zij kregen van de twee ziekenbroeders van de stad onderricht in hoe een goed christen behoort te leven.
- Hoeren, die steeds loerden om de heren die geld hadden aan de haak te slaan en af te zetten.
- Oude koppelaarsters, die jongelui ten val brachten. Hen werd geleerd dat oude mensen de jongeren het goede voorbeeld zouden moeten geven.
- Schoelje, dat door verwaandheid zijn ouders met de nek aanzag. Hen werd het vijfde gebod voorgehouden.
- Aanranders, messentrekkers en vandalen. Hen werd geleerd, dat het veel gezonder is voor elf uur 's avonds naar bed te gaan en op tijd op te staan om te gaan werken.
- Dronkaards. Zij werden op water, zout en brood gezet.
- Vloekers en godslasteraars. De schout en zijn dienaren dreigden ermee hen naar het onbewoonde eiland Maskarenhas te verbannen, als onwaardig zijnde bij het menselijk geslacht te verkeren.
- Majesteitsschennis plegers.
- Degenen die hun geld in kroegen en herbergen moedwillig verdobbelden en verzopen.
Een aparte afdeling van het tuchthuis was het Beterhuis.
De dieven en roovers de hoeren en snoeren,
De schooyers en stroopers en plagers van boeren,
Straatverkens, schotbeesten, ontugtig en geil,
En schoeljes die maken de straten onveil,
Die menschen aanranden of zoeken te knotten,
De loopers en dravers in kitten en kotten
En schrappers met 't mes bij nagt en ontij,
Die liegen,bedriegen en stelen daar bij,
Of vloeken en zweren, met tieren en schelden
Die steken met spreken, als naalden of spelden,
Die werden hier fijn getugt en geleert,
Of zoo z'er niet willen na hooren, gesmeert,
Gebeukt en geklopt, dat vellen en lappen
Afstuiven van 't lijf. De Droes mogt zoo tappen
'k Voer liever bij tijds na de Kaap, dat schoon land,
Dan bragt ik hier vrinden nog magen in schand.
Dit was door de Heren der Stad Rotterdam expres gemaakt om mannen en vrouwen van een braaf geslacht en die altijd te goeder naam en faam bekend gestaan hadden van het geboefte en de hoeren af te zonderen.
Verder plaatste men hier ook de zonen en dochters die mooi weer gespeeld hadden of buiten de pot gepist hadden.
Ook werden de krankzinnigen en degenen die aan geheugenverlies begonnen te lijden hier ondergebracht.
Hiermee besluit ik het relaas van de Korte Hoogstraat van 1600 tot 1900.
Een zeer gewaardeerde bijdrage van Gerrie van der Laan
Heb je een vraag of opmerking voor Gerrie van der Laan, stuur dan Aad, de webmaster, een email: aad@engelfriet.net
Op onze site kun je nog meer verhalen vinden van haar, gebruik daarvoor onze zoekmachine:
Klik hier als je wilt zoeken via Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in, bijvoorbeeld Gerrie van der Laan en klik op ENTER
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|