Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Willem van Iependaal

Geschreven door Gerard Martens

ieppt

Willem van Iependaal 1891-1970 

 

We hebben nu al heel wat Rotterdammers op onze site staan, maar aan deze Rotterdammer wordt te weinig aandacht besteed. Daar zullen we dus nu verandering in gaan brengen. 

Willem van der Kulk is zijn echte naam, maar hij schreef onder het pseudoniem Willem van Iependaal. Dat pseudoniem heeft echt met Rotterdam te maken, want de Iependaal is een straat in de mooie Rotterdamse buurt Tuindorp-Vreewijk. 

In die straat is van Iependaal geboren. Vandaar dus. Hij werd in zijn schrijven aangemoedigd door A.M.de Jong en zijn liedjes en gedichten waren zeer scherp en satirisch. Men vergeleek hem wel eens met zijn voorganger in deze stijl Koos Speenhof. 

Zijn bekendste werk is en blijft Polletje Piekhaar,

polletjepiekhaarro

maar hij heeft heel wat meer geschreven en altijd was hij begaan met de mindere in de maatschappij. Hij hekelde vooral de manier waarop jonge kinderen behandeld werden, die volgens de burgers, voor galg en rad opgroeiden. De armste der armen, die uit noodzaak gedwongen werden om te gaan stelen en andere misdaden te bedrijven. 

Hij schreef met een bijtende humor, waardoor er voortdurend een glimlach op je gezicht verschijnt, maar als je dan goed doorleest, dan moet je bewondering hebben voor de wijze waarop hij de mensen en toestanden in al hun ellende neerzet. Ik heb hier een foto van het Breeplein in Tuindorp, en daar vlakbij is de Iependaal. 

breepleiniependaal

 

Misschien komt er nog wel eens een foto van de Iependaal opduiken.

En dat gebeurde inderdaad, jaren later.....:

iep (41K)

Op het einde weer de RK kerk die hierboven ook is afgebeeld, RK kerk staat op de Beukendaal, waar de Iependaal op uitloopt

Hoe vlakbij het is kun je op dit kaartje zien.

Tussen de Kortewelle en Langewelle onder de u van Beukendaal bevindt zich de Iependaal. Aad heeft in de straat een zwarte streep aangebracht

kaartiependaal

 

 Willem was door zijn manier van schrijven en van denken, niet erg gezien bij de gevestigde orde.

Vooral de kerk had, natuurlijk, grote bezwaren tegen deze vrijdenker. Toch heeft hij samen met de Rotterdamse predikant Van Veldhuizen een boek, De Trap, geschreven.

Dat hij ook erg ontroerend kon schrijven, getuige dit liedje, dat hij Sjeek laat zingen in Polletje Piekhaar.

 

Hij heeft voor een winkel een vrijster ontmoet;

ze deed of ze keek naar de boeken.

Hij heeft ze: 'Juffrouw, goeienavond!' gegroet

en hielp haar dan mee om te zoeke:

'De weg naarsucces?!... Poëzie bij de luit?!'

Ze kozen een bank aan de havenkant uit...

 

Hij sprak van zijn thuis: Ach, z'n vader, die man,

die vloekte hem weg naar de straten...

Z'n moeder, die goeierd, daar hield-ie wel van:

Die ouwe, daar kon je mee praten.

Ze vroeg hem niet meer: 'Hebbie nog al geen baas?!'

Ze zei: 'Ga naar bed, voor je vaar komt, die dwaas!'

 

De vrijster ze knikte en staarde maar stil

ver over de lichtende haven.

Haar mantel zo dun en de avond zo kil,

Haar schoeisel kapot van het draven...

Ze sprak van haar vader niet, noch van haar moe:

Ze schoof in ellende wat meer naar hem toe...

 

De lichten der haven, ze dreven maar aan

en weg, tot het prilst van de morgen...

Die trof op de bank de verschooierde aan

Haar hoofd in zijn jasje geborge...

Zij sliep... En hij, roerloos, bewaakte maar al

de droom van geluk voor de dakloze kal.

 

Van Iependaal was een sociale schrijver en vlak voor de oorlog, en nog enige jaren er na, tamelijk populair. Zaterdagsavonds kon je genieten van de hoorspelbewerking van zijn boeken: Onder de pannen, De Lijmkit van Moeke Mullemans en Hotel Stoot-je-hoofd niet. Figuren als de Krakepoot en De Lord waren heel bekende figuren voor de luisteraars.

Het is bijna ongelofelijk, hoe hij heden ten dage een beetje doodgezwegen wordt. Misschien wil men niet meer weten, hoe veel mensen aan de bittere armoede ontsnapt zijn. Wil men niet meer weten wat de eerste vakbondsmensen moesten doorstaan en dat je als rooie, in de eerste jaren van het socialisme, door je medeburgers doodgeslagen kon worden. Van Iependaal heeft er een trilogie over geschreven. Gegist bestek. Vaste koers en Behouden vaart.

Hij heeft ook een misdaadroman geschreven. De commissaris kan me nog meer vertellen. Hier is de omslagfoto.

iependaalcomm

 

De nadruk wordt in dit boek gelegd, op de betrekkelijkheid van de schuld in de wereld van de misdadigheid. Een liedje door Sjeek in Polletje Piekhaar gezongen is:

 

PRO JUSTITIA

 

Toen zonne en vlindertjes deden hun vlijt,

de sschepping volmaakte tot duizeligheid,

sliep Adam, doodmoe van het Adam- zijn, uit.

Onder de glorie van appelefruit.

 

Eens als-ie weer in het welige groen,

languit en snurkend zijn plicht lag te doen.

Riep er: 'Pst, Adam!... Pst, Adam!' een bruid.

'Adam! Pst!...Pst!' in de appelefruit.

 

Eva, zij plukte... en Adam, hij at.

Werd niet blasé, werd niet appelen-zat.

Eva hield aan en Adam hield uit.

Onder de boom met de appelefruit...

 

Maar dan sprak Adam op zekere keer:

'k Geloof Efie, da'k aan fatsoen laboreer!

Ik heb niets aan en jij alles uit!

Wij zijn als waarheid, als appelefruit!'

 

En terwijl Adam te piekere zat,

kwam, getrokke z'n laaiende lat,

een bonkige diender met bars-boeresnuit,

Pro Justitia...inzake het appelefruit.

 

't Was Eden verlaten, op slag en opstoot!

Het zweet van z'n aanschijn, als saus op z'n brood...

De diender naast Eva...En Adam vooruit:

Een proces aan z'n kont en... een blad voor z'n fluit...!

 

Van dit liedje ken ik de melodie en ik heb het met veel succes gezongen op kleinere feestjes en tussen de schuifdeuren. Ik eindigde alleen met: een blad voor z'n haringkie, haringkie, boem!

 

Al met al heeft van Iependaal heel wat geschreven. In zijn eigen stijl met veel alliteraties en nieuwe woorden. Wat te denken van het woord wiegewanken in het volgende gedicht. 

 

Dikke Dinges R.I.P.

Dikke /dinges was verscheiden,
in zijn Heer en litjemaux,
de professor kwam en zeide:
"Hum, hum, hum....", en liet het zoo.
Doodkist werd besteld, gemeten
afgebiest met plint en lat
die, met zillever besmeten,
krap , fataal en poenig zat.

Zeven bidders wiegewankten
in d'r grafgezanten vlijt
met de kostbaar ingeplankte
vieze dikke dooigheid.
Van de traphal naar den wagen,
van de wagen naar het graf....
trapten in plechtstatig dragen
voormans hak en hielen af.

Heel de Dingespermentasie
vormden om de kuil een O
dominee hield een predikasie
over Christenheil en zoo
over dood en over leven
zoo kortstondig als het gras
treurend snoten al de neven,
om den duur van het gewas.

Hier ligt in z'n Heer ontslapen
(oogen toe en zonder weet)
de geliefde , zeer rechtschapen
makelaar in kinderleed.
Spekulant in graan en krotten,
zwaar geschut en menschenwee
God zij ziel! .... Het graf z'n botten!
Dikke Dinges R.I.P
.

 

Een lijstje van zijn meeste werken laat ik u hier zien

Liederen van de zelfkant (1932)
Over de leuning en langs de kaai (1934)
Polletje Piekhaar (1935)
Lord Zeepsop (1936)
Kluivenduikers doedeldans (1937)
Kriebeltjes hoogtepunt (1937)
Adam in ongenade (1938)
De dans om de rinkelbom (1939, in 1947 herdr. als Madame Pedasco)
De bocht in de vaart (1940)
Gantelhovens ereprijs (1941)
Op drift (1945)
Op last van Heren Zeventien (1946)
Speldeprikken (1946)
Gegist bestek (1947)
Vaste koers (1949)
Alle liederen van de zelfkant (1950)
Behouden vaart (1950)
De commissaris kan me nog meer vertellen (1951)
Bef, boef en bajes (1952)
De trap (1952)
Mijn Rotterdam (1954)
Volkstaal en volkshumor (1956)
 
Dit zijn ze niet allemaal en het is daarom zo raar, dat van deze veelheid van werken er zo weinig van bekend gebleven is. Al moet ik tegelijkertijd opmerken, dat er in de stadsbibliotheek van Rotterdam nog bijzonder veel titels aanwezig zijn.
In afwachting van meerdere gegevens, wil ik het hierbij even laten, maar dit verhaal is nog niet geheel ten einde.
 
Intussen heb ik het boek Mijn Rotterdam van Willem van Iependaal ontvangen en het eerste dat ik hier wil tonen is het gedicht, dat op de eerste bladzijde staat.

 

Hoe heb ik jou, mijn Rotterdam teruggevonden! 
Je huizen aan puin en je havens vernield!
Ik voelde mezelf bij jouw aanblik geschonden
en vloekte; een biecht hoezeer ik van je hield!
Het krommende straatje waar ik werd geboren,
de school en m'n honk... Het is alles vergaan!
Ik zag nog alleen een geblakerde toren
in het gruis van vermorzelde jeugdjaren staan.... 
 
Er stond in een bouwput een heikar te hijgen:
weer dreunde en schalde het deel van de stad,
waar 't rossige leven van tieren en tijgen,
voor de zeeman aan wal z'n bekoringen had.
Er relden geen ruzies, er blonken geen glazen,
er deunde geen orgel, er zwierde geen rok.
Er was nog alleen maar dat bonken en razen
van de zwoegende kar en het vallende blok.
 
Maar ver in de haven, daar wenkten de kranen,
de boegen, de bruggen en mast achter de mast,
de Maas en de meeuwen, de vlaggen en vanen
en strekkende lijnen van takels en last!
Er zwaaiden weer bakken! Er lalden weer lieren!
De zon zette water en wimpels in vlam.
De hijgende heikar bleef halen en vieren;
de beukende hartslag van 't nieuw Rotterdam!

En het eerste wat me opvalt is een zeldzame foto, van een steegje, dat ik nooit gekend heb.

De Zwanengang

zwanengangro

 

Hij vertelt in dit boek over Rotterdam en personen, waarover ik niet kan vertellen, omdat dat allemaal voor mijn tijd was. Hij vertelt van Rotterdam uit de jaren voor de eerste wereldoorlog. Als ik nu sommige dingen doorvertel, dan vertel ik aan jullie wat hij mij vertelt. Een leuke gedachte. Het zou beter zijn als het boek natuurlijk weer eens in de verkoop kwam, maar wat niet is kan nog gebeuren. Ik kan natuurlijk niet het hele boek over schrijven, maar ik kan enkele dingen wel een beetje samenvatten, zodat jullie mee kunnen genieten. 

De hoofdpersoon wil gaan trouwen en krijgt een woning aan de Baan. Zijn buurvrouw is een snolletje, dat op een dag ruzie met een klant krijgt. Deze slaat de hele boel aan diggelen, maar ook de fiets van Arie, die in de gang staat. Dat werd een ferme knokpartij met politie ingrijpen en al. Arie en zijn vrouw kunnen dan een woning krijgen in de Leeuwenstraat, met een fraaie oude gevel, maar met één plee voor zes buren. 

leeuwenstraatoudegevels

Uiteindelijk kwamen ze in de Ooievaarstraat terecht. Je weet wel een straat naast de Wiekstraat in het Oude Noorden.

Hoe verder ik in het boek lees, des te meer kom ik tot de conclusie, dat ik beter een apart verhaal kan schrijven en daarom besluit ik deze aflevering met een tot ziens in het Rotterdam van Willem van Iependaal, klik maar gauw op deze link






Nog meer over Willem van Iependaal kun je vinden via deze link:

http://www.iisg.nl/bwsa/bios/kulk.html





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

29 November 2015