In het verhaal over o.m. de Delftse Poort hebben we al eens verteld dat Keizer Napoleon in 1811 de stad binnengekomen is via de Delftsche Poort en dat hij toen van het Stadsbestuur 2 koperen Stadssleutels ontving, Aad was nieuwsgierig of er meer bekend was over het bezoek van Napoleon aan Rotterdam en jawel hoor :
Napoleon is in Rotterdam geweest. Hij verscheen er in 1811. Men had negenenveertig duizend gulden uitgetrokken, om den heerscher een waardige ontvangst te bereiden. Het Schielandshuis, waarin hij logeerde, werd van binnen geheel verbouwd en opnieuw gemeubeld, terwijl men bij de Beurs een triomf -poort had neergezet.
In opdracht van de politie had de burgerij alle bloempotten uit de vensterbanken gehaald en het bevel was gegeven, dat de jongens niet in de bomen mochten klimmen en ook geen voetzoekers mochten afsteken. Er moest echter wel geïllumineerd worden. In vele particuliere huizen en alle herbergen was huiszoeking gedaan.
Den vijfentwintigsten October trok Napoleon met zijn gemalin door de Delftsche Poort de stad binnen.
Delftsche Poort
Twee nachten heeft hij in het tot paleis ingerichte Schielandshuis (voormalig Museum Boymans) geslapen.
Schielandshuis
Boompjes en Haringvliet, welke Quai Napoleon en Quai Roi du Rome waren genoemd, trokken op een tocht over de rivier 's keizers belangstelling. In de Doelen werd een groote feestmaaltijd aangericht.
Napoleons regeering is voor Rotterdam noodlottig geweest, zooals trouwens voor heel de Nederlanden. Vele Rotterdamsche jongens moesten zooals gezegd mee naar Rusland en zijn daar gesneuveld. In April 1813 ontstond te Rotterdam een oproerige beweging, die in bloed werd gesmoord, maar zich toch naar elders voortplantte en de Franschen tot voorzichtigheid maande. Dit was in verband met de inschrijving voor de nationale garde.
Het heengaan der Franschen geschiedde zonder slag of stoot. De intocht en het garnizoen der Russen (een detachement Kozakken) was nog even een onprettige ervaring. Daarna maakte Rotterdam zich op, om met nieuwe energie de nieuwe eeuw binnen te treden, onder een eenhoofdig bestuur.
Waren er voorheen twee, drie, vier burgemeesters, de Fransche tijd had het bij één burgemeester gelaten, hetgeen een der weinige nagelaten voordeelen bleek te zijn.
Meer over het bezoek van Napoleon aan Rotterdam, kun je onderaan in dit verhaal vinden, over de stadssleutels van Rotterdam en de bijen van het Stadswapen van Rotterdam....
En natuurlijk hebben we op onze site nog veel meer over Napoleon, broer Lodewijk Napoleon en resp neef en zoon Napoleon III, klik maar eens HIER.
In de familie van Henk de Bie dook een brief op geschreven n.a.v. het bezoek van Napoleon aan Rotterdam in 1811:
LINK
Rotterdam 19 januari 1812. Brief van de 32 jarige Emilie (E.A.) de Jongh - Weerts aan haar schoonzus Jansje. Hoofdonderwerp (regel 60-191) is het ooggetuige verslag van het bezoek van Napoleon en zijn vrouw aan Rotterdam in oktober 1811 . Bij die gelegenheid werd Emilie samen met 29 andere notabele dames uitgekozen om zich met het keizerlijk paar te onderhouden. Ook was het echtpaar de Jongh - Weerts aanwezig bij het welkomsfeest in de Doelen.
Verklaring:
Over de familie: De geadresseerde schoonzus, Jansje (J.S.L.) de Jongh (25), was gehuwd met de burgemeester van Harderwijk H.F. van Meurs (32) en hoogst zwanger van haar eerste kind. Zij beviel een paar dagen na het schrijven van deze brief op 24 januari van een gezonde dochter. Miet (30 ) en Lucie (22 ), die bij Miet Logeert ten tijde van de brief, zijn andere zusters van Wien (E.A.) de Jongh (35), de man van Emilie. Miet is gehuwd met Alex (C.A.) Weerts (30) een broer van Emilie. Arnold (2) is hun oudste zoon. Zij wonen op huize Het Else , in Vorden bij Zutphen. Daan (34) en Jan (Johan 33) zijn broers van Wien. Luci (12) en Sander (9) zijn kinderen van Wien en zijn in 1807 overleden eerste vrouw Theodora Jordens. Emilie had tot haar spijt zelf geen kinderen. Wien en Emilie woonde op de Zuid Blaak.
Naopleon Bonaparte: na de inlijving in 1810 bij Frankrijk ook keizer van Nederland waar hij eind 1811 een bezoek bracht. Naast een aantal andere steden o.a. Amsterdam en den Haag bezocht hij op 25 oktober Rotterdam. Zijn tweede vrouw, Marie Louise de dochter van Frans I van Oostenrijk, vergezelde hem. In Rotterdam was ter ere van dit bezoek de Kleine Draaisteeg verbreed, langs de Coolvest en elders hekken geplaatst en mestvaalten en dergelijke opgeruimd. Bij de Beurs werd een "Arc de Triomphe" opgericht en het Schielands of Gemenelandshuis (nu historisch museum) als paleis ingericht. De stad werd verlicht met kaarsen, vetpotjes en illuminatieglazen. de Boompjes en het Haringvliet werden omgedoopt tot respectievelijk Quai Napleon en Quai de Roi de Rome. In 1813 toen de Fransen uit Rotterdam vertrokken zal dit teruggedraaid zijn. ref. Nederland in Napoleontische tijd; Gerlof D. Homan; Fibula van Dischoeck.
In de brief worden veel Franse termen gebruikt die redelijk te begrijpen zijn. Enkele minder gebruikelijke woorden: Menage: huishouden. menager:Tot stand brengen. Fatsoen: kledingmodel. Trein: stoet. Douillet:gewatteerde mantel. La Corbeile: Een mand met bloemen of geschenken. Quadrille: gezelschapsdans waarbij ieder paar met het tegenover opgestelde paar danst. Allasie: er zin in hebben. Chambellan:kamerheer. Raden kan ik alleen naar: "Raad Rozendaal" (regel 18. Pariculiere leraar met die naam ?) "Poe" of poen (regel 106 Mooi uitgedost ?) 5 "temples" (regel 181, taarten ?), Parresseeren (regel 192; frequenteren ?) Andere suggesties zijn welkom.
1 Rotterdam den 19 jan(uari) 1812
Lieve Jansje
Eindelijk zal ik mijn beloften volbrengen en uw een seer
5 omstandige brief toezenden. Menigwerf wilde ik mijn eens met
uw op het papier onderhouden maar gedurig wierd ik verhindert. Nu
gij zelfen een menage hebt lieve Jansje weet gij best wat daarin
valt na te gaan. Daar ik deese in het doosje zend wint het ook
al weder so veel port uit en ik menageer mijn dus niet om
10 over kleijnigheden een brief vol te kladden. Eerstelijk zal ik
uw onse welstand mede deelen die meestal goed is. Ik ben altijd
met zenuwhooftpijnen gekweld die niet verminderen met den
ouden dag maar mijn menigwerf geheele dagen lusteloos en
ziek maken. Het variabele en v[l]akke winterweder [br]eng[t] daartoe
15 vast veel bij. Mijn waarde man is seer gezond als ook de lieve
kinderen die braaf groot worden en extra goed leeren. Lucie is
altijd nog bij de brave jufr[ouw] Heusteekel edog Sander is tans bij de
raad Rozendaal. Zijn school wierd slegt. Lucie gaat van tijd
tot tijd op een kinderbal alwaar zij een heel aardig figuur maakt
20 doordien zij lief danst en sig tans veel beter houd als voorheen. Zij is
een lief gehoorzaam meijsje daar ik veel plaisir van heb. Sander
nog jonger en onbezonnen. Best superbe maar geeft mijn meer
moeite als zij. Wij verheugen ons regt in uw welzijn en dat van
uwen besten vriend. Gij houd uw dan maar eens regt goed in uwen
25 staat en ik wensch hartelijk gij eene gelukkige en even voorspoedige
verlossing moogt hebben. Deese tijding zal mijn bisonder veel
vergenoegen doen. De doopdeken die ik hier nevens zend is niet
te schoon edog het is maar voor eens en in de winter.
So gij die te vuil vind is het taf daar spoedig onder heen getornt
30 en gij kunt die in uwe quartiren mooijer gewassen krijgen als
ik hier. De mutsjes, daar uw goede man uw mede verrast, zullen
blz. 2
hoop ik na uw genoegen zijn. Ik nam die op Meurs zijn
verzoek wat groot en [ze] zullen vast wel sterk zijn. Het zijn de
laa[t]ste fatsoenen die men ontfing. So gij nog iets nodig hebt
35 so meld het mijn. Ik zal het met genoegen voor uw waarnemen.
Van 't Else ontfingen wij heden nog tijding. Allen uitgenomen
Lucie zijn daar wel. Die arme meyd sukkeld nog akelig. Zij
zal na uw kraam so als ik hoor bij uw komen. De verandering
van lugt is wel niet groot maar het kan haar dog goed doen.
40 Ik durf haar niet proponeeren van hier wat te komen. Zij
zal daar weijnig lust in hebben maar so ik wist zij daar plan
op zoude hebben, zoude ons huis voor haar open staan en ik
zoude haar een kamer met vuur geven waar zij desnoods zoude
kunnen zijn, so sij niet verkoos beneden te zijn wanneer
45 die weynige menschen die wij sien ons bezogten. Arnold van
Miet en Alex moet een engeltje zijn. Ik verlang al weder om
hem te zien. Miet blijft nog al vrij nu, alhoewel zij mischien
al wel naar een dogter verlangt. Ik mag mijn helaas nog niet
flatteeren. Mijn ingewanden zijn gans niet sterk. Ik laboreer veelal
50 aan diarees en neem nu en dan tot versterking hiervoor middelen.
Dat is vast niet goed voor mijn en meschien wel eens oorzaak
ik zwanger zijnde de boel weder om smijt (dit onder ons).
Jan en Daan zijn ook welvarende. De eerstgenoemde is reeds
regt aardig in zijn huishoudinge ge-etabliseert en ondervind
55 vrij wat meer gemakken als bij Pluim boven in de wolken.
Wij hebben nog altijd de familledag tezamen. Wij zijn
ook reeds eens bij hem geweest. Hij heef[t] alles regt goed in
order. Nu zal ik eens aan mijn belofte voldoen die
ik, daar het reeds zo lang geleden is, met moeijte volbreng
60 maar uw niet weijgeren wil. Gij weet dan lieve meijd
dat het geroep van de komst onser monarch niet gering
was. Alle de eerebogen en verdere vervaardigingen
blz. 3
waren gemaakt, wanneer van tijd tot tijd die komst in
onze stad wierd verschoven. De maire zond veertig dagen
65 te voren briefjes van invitatie rond op de fête die de stad
zoude geven. De gevoelens waren verdeeld, egter was de
groote menigte bepaald te gaan en wij de leveranciers
van koper aan de marine bepaalden ons ook om te gaan.
En ik liet een wit kreppe japonnetje maken met
70 een randje van silver dat ik had en daarover een manteau
de cour van wit levantine ook met een silver randje. Dan
liet ik in der haast een tulband maken. Edog daar Haserdonk
uit de stad was moest ik mijn idé‚ selven opgeven
aan de winkeldogter die het ook goed ten uitvoer bragt.
75 De maire en prefect (Suurmond en Zuijlen van Nieveld)
lieten veele dames onderhands vragen of zij ook aan
de keijzerin gepresenteerd wilden zijn. Veelen bedankten
daarvoor, velen hadden daar lust in. Ik was van de eersten
en maakte dus maar een pak. Eijndelijk was het gezegt
80 dat hunne majesteiten in 's Hage waren, spoedig hier dus.
Den andere dag was men hun wagtende. Het Gemene-
landshuis was in orde gemaakt, het hek daarvoor
weggebroken en alle de huisen op den dijk daar men uit
het GemeeneLands op zag waaren met groene bomen bedekt
85 so dat de menschen haast niet sien konden in hun huisen.
Wij waren bij Gijsing de leerkoper op de Korte Hoogstraat
gevraagd om de treijn te zien binnen komen en om
elf uuren zouden wij daar heen gaan wanneer reeds
om half elf uuren de klokken begonnen te luiden en
90 men de vorsten reeds op de Schie ,waar de regering hun
de sleutels der stad aanbood, zag naderen. Wij met de
twee kinderen spoeden ons so veel mogelijk het huis uit
maar konden reeds niet meer door het volk bij het huis
blz. 4
van Perk de apotheker en konden niet dan met moeijte
95 een plaatse op een zolder bij de koperslager Fasen
krijgen alwaar wij eenige minuten slegts waren of er
arriveerde reeds 6 koetsen met 6 paarden alwaar
de zilvre en goude torren, heeren en dames van het hof,
uitstapten. Alles wierd geschikt, gejaagd, geplaatst. Het
100 eene was na hun sin het andere niet. De guarde d'honeur
vlogen als malle menschen, arangeerden sig eijndelijk
en een geroep anonceerde de komst van onse vorsten.
die wij extra duidelijk uit de koets de trappen op
zagen gaan de keyser had een groene rok aan en
105 een ster op zijn borst was het enige wat hem distingeerde
van de hovelingen die allen zo mooij als poe waren.
De keyserin had een blauwe douillet aan en een
blauwe hoed met pluimen op. Alle de collegien zijn
daarop met meer dan 30 koetsen aangekomen. Wij
110 zagen die in hun costumes uitstappen en begaven ons na
huis. Het regende vreeslijk. Mijn haar hing als treur-
willigen om mijn hooft. De keijzer zoude gaan roeijen
niettegenstaande het weder en de sloep, met rood fluweel
bekleed en een gouden adelaar voor op, lag op de Leuve-
115 haven voor de steeg, daar men van den dijk afloopt het
digste bij het paleijs, aan een expres daartoe getimmerd
hooft. De havens waren sowel als de huisen opgepropt
met menschen. Wij gingen na huis om te eeten zijnde
het vier uuren. Wanneer een quartier daarna het vreeslijk
120 geloop der menigte en geschreeuw ons deed opreijsen en
wij zagen onsen vorst in de sloep, die door dertig
matrosen, als Turken gekleed vliegende geroeijd wierd,
blz. 5
voorbij vaaren. Hij zat alleen op een bank en 4 van zijn
eerste officieren op zijde van hem. Het bal en partij
125 daar reeds 6 weken alles pragtig voor in orde was
zoude des anderdaags gegeven worden. Wij zaten op
het dessert seer paisibel over alles te praten wanneer
een briefje van de maire mijn overhandigd wierd dat
haare majesteijt de keyserin een lijst was overhandigt van
130 130 dames uit deese stad dat zij er dertig had uitgekozen
die zij dien avond om halfzeven uuren wilde sien en
ik was die nombre als ook de dames Gevers - Speijboom,
Larregniere, Fauché, Haïle, Hoogstraten de dogters
der maire en alle de Eng. dames. En nu was Leijden in
135 last en men moest sig maar haasten om gereed te zijn. Ik
zette mijn tulband op, kapte mijn dus zelven, trok mijn krep
aan en was dus in 3/4 uur gereed. Ik reed met Jetje Fauché,
Saar Haïle en mevrouw la Boucherè na de presentatie. Men
bragt ons in een kamer waar het smoorwarm was moetende
140 reeds toen in october verschrikkelijk gestookt worden op het paleijs.
Een portier, zijnde een goude tor, stond altijd in de kamer
en hield de knop der deur vast. Men zag elkanderen aan.
Eindelijk kwam een chambellan ons tellen en ziende
wij alle dertig daar waren versogt men ons in de zaal
145 van audientie te gaan alwaar men ons en circle zette
(staande te weten) en wij op de keyserin wagtende waren.
Wanneer ineens de deuren open gingen en Napoleon selve
gevolgt van zijne gemalin binnen trad. Hij sprak ons één
voor één aan daarna ook de keyserin, vroeg onse namen
150 of wij hier vandaan waren, of wij kinderen haddden ..
blz. 6
De keijzer was vrolijk die avond en kwam nog tot
tweemaal bij mijn en M[evrouw] Haïle ons iets vragen. Daarna
gingen zij heenen en wij, op de koetsen wat wagtende,
gingen ook. Den andere dag was de fête. Ik liet mijn
155 kappen. Mijn juwelen gebruikte ik toen eens weder,
deed mijn manteau de cour aan en daar onse heeren
toen mede mogten gaan was het veel aangenamer. Op
de nieuwe zaal die in de tuin van Den Doelen gebouwt
is was aan de eene extremiteyt een troon van rood
160 met goud met fauteuils gemaakt en aan
de andere kant een lief emplacement voor de
musikanten. Deese zaal is overheerlijk en was toen
door alle de kronen en witte elegante gordijnen
voor de veertien ramen die de zaal lang is superbe.
165 Aan beide zijden wierden de dames door les maitres
ceremonie geplaats de heeren agter ons staande
bleef de zaal in de midden leeg. Na 1 1/2 uur wagten
anonceerde men de keyser en keyserin die beneden
eerst geresipieert wierden door de dames d'honneur
170 van onse stad. M[evrouw] Gevers van Endegeest, nigt Hoogstraten
mevrouw Marivault en M[evrouw] van der Heijm die
ook met de treijn binnen kwamen wanneer het musiek
aanhefte en onse vorsten sig op den troon plaatste, twaalf
jonge meijsjes la Corbeille aanboden en men de
175 quadrilles voor hun danste. Deese uit zijnde stonden
zij op. De keijzer ging de eene kant de dames langs,
de keijzerin de andere kant en zij gingen heenen.
blz. 7
Daarna danste men tot twaalf uuren wanneer een
allerheerlijkst soup‚ in de benedenzaal van 40
180 couverts en waar de veele heren stonden. Ons wagte 7
plateaus, 14 ananassen en 5 temples stonden
alleen in het lang met twee op stapel gezette schepen.
Eene plateau was 14 voet lang men had daar kunstig
de batailles waarin onze vorst sig gewaagd had
185 opgelegd in couleuren. Enfin het was superbe en
ik was niet in staat de tafel in de lengte te over te sien.
Men danste daarna en om 8 uuren ging men na huis.
Den andere dag roeijde de keyser en keyserin weder
na de werf. Het was slegt weder dus spoedig gedaan.
190 Den andere dag vertrokken zij zonder te voet te paard
of in de koets de stad te zijn door geweest.
Het is hier fraai vol Fransen zij parresseeren op alle partijen
en sommigen in particuliere huisen. De commisaire de
pollice mr. Marivault, die in het groote huis van Litteld‚
195 in De Boompjes woond, bragt met nieuwjaar bij de meeste
fatsoenlijke lieden kaartjes en men bragt die wederom
ook daags daaraan bij hem. Hij versogt allen die hij kaartjes
gebragt had gepasseerde woensdag op een bal en assemble
derwaar wij ook waren en ons goed vermaakten. 150
200 van de eersten hier uit de stad maakten de partij uit
die superbe was en alwaar men tot half twee uuren des
nags danste. Zijn vrouw is een charmant mooy vrouwtje
seer vriendelijk tegen ieder die haar aanspreekt. Donderdag
was hier een concert van een Italiaunner eerste sanger
205 van de keyser . Hetzelve was superbe. Die man is een
kunstenaar in zijn vak en wierd algemeen geaplodiseert.
blz. 8
Veel soupees zijn er niet deesen winter. Wij gaan en
sien seer seer eenvoudig eenige goede vrienden als Gleijchman,
Haïle, Hoogstraten, Stuvenberg .. en ammuseeren ons goed.
210 So komen wij al langzaam den winter door die wegens
de koude wesentlijk niet hindert. Hetselve is so sagt
dat ik vrees maart en april niet so sagt zullen zijn.
Edog geen zorg voor de tijd niet waar. Er was geen
tijd om aan het eene mutse de kant te zetten die ik
215 er voor uitgekozen had anders kwam de doos heden
niet weg. Gij zult ook nog wel so veel tijd daartoe
vinden eer de jonge jufrouw of jonge heer arriveert
als ook om de doopdeken te laten wassen, so gij sulks
noodzakelijk oordeelt. Het kussentje verdient het wel.
220 Ik twijfel niet Jansjelief of gij zult van deese courant
tevreden zijn . Op stijl en schrift moet gij niet letten
want ik weet waarlijk nog niet hoe ik hem gedaan
gekregen heb. Ik schreef in geen jaar zo een groote brief.
Ontvangt voor uw beijden van De Jongh en de kinderen
225 veel hartelijke groeten so als ik insgelijk aan Meurs
zende. Denkt nu en dan om mijn. Houd uw kras en
laat ons Meurs spoedig uwe gelukkige verlossing mede-
deelen. Hierin sal sig hartelijk verheugen uw oprecht lievende
zuster Emilie
230 So Meurs allasie vind een mooije cabellauw te kopen
en aan onse oudelui voor onse rekening te versenden
zal hij ons regt verpligten. Het adres is :
Mevrouw E.A. Weerts
geb. Wentholt
235 Wees so goed mijn op de huize Brinkgreve
doosje terug te zenden. bij Deventer
adres bij de
wed(uwe) te Nuil op de Brink