Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Gastenboek

Naar beneden 

KAMP AMERSFOORT en de Razzia

Gerard Martens vertelt een verhaal waaraan hij het volgende toevoegde : "het geheel riekt nogal. Gelukkig kan de reuk niet overgebracht worden. Ik heb de uitdrukkingen gebruikt, zoals die door allen werden gezegd en als iemand het geheel te "bruin" vindt, dan bij voorbaat sorry. Maar het was zo eenmaal."  ....

Het is natuurlijk niet toevallig, dat ik op deze 4e Mei, het vervolg ga schrijven van de razzia in 1944.

We waren dus op weg van naar, wat we onderweg hoorden, Amersfoorten er was een lichte paniek in de gelederen. Dat zullen ze toch niet doen. Ons in Amersfoort vastzetten.

Verschillende jongens hadden er al spijt van, dat ze toch het risico van weglopen niet genomen hadden. Er waren er, die bedenkelijk ver uit de rij gingen lopen, maar de Oostenrijkse parachutisten, die ons bewaakten, maakten er een gewoonte van om wat schoten vlak langs de rij af te vuren. Er waren anderen, die zich afvroegen, waarom we niet massaal die jochies bij hun donder pakten. In de rij liep ergens Dorus Elten, zwaargewicht bokskampioen van Nederland, die met zijn pink zo'n bewaker zou kunnen neerleggen. Maar tegen de wapens, die de soldaten hadden, was niets te doen.

Zo kwamen we zonder enige hoop bij de poort van Amersfoort. Niet de stadspoort, maar het kamp, zoals het in Nederland bekend was.

Eenmaal binnen moesten we onze paspoorten of persoonsbewijzen afgeven en daar stond hij dan…. Kotälla!
De beul van Amersfoort, die er die dag een waar genoegen in vond, om met een stoelpoot, of zoiets dergelijks, enige flinke tikken op je handen te geven, als hij vond, dat het wenselijk was.

Even later moesten we ons in lange rijen opstellen en toen kwam hij nog even tussen de rijen door om weer flinke tikken uit te delen, als hij vond, dat er te veel lichaamsdelen uitstaken uit de lijn, die hij recht wilde hebben. Willekeurig werd er door hem geslagen.

Daarna ging hij als een echte Germaan voor de rijen staan en liet, via zijn hulpen, zijn wensen en regels bekend maken.

Zo maakten we kennis met de meest misselijke mensen, die ik ooit meegemaakt heb. De Kapo's.....

De Kapo was een gevangene, die blijkbaar een gewone misdaad had begaan en daardoor gebombardeerd werd tot hulp van de beul. Zij waren herkenbaar aan een grote rode stip op de rug van hun gevangenispak en zij waren vooral in een goed blaadje gekomen, doordat zij, kleine vergrijpen van de andere gevangenen aan Kotälla overbrachten, die dan wel een passende straf wist.

Ik ga niet verder in op de ellende en de wreedheden, die er in naam van Kotälla gebeurden. Daar weten de echte gevangenen meer en beter van te vertellen, Ik zal me houden aan wat er met ons gebeurde.

Na veel gebral en geschreeuw werden we losgelaten op wat barakken, waar in lange rijen, op elkaar gestapelde bedden stonden. Vierhoog tot vlak onder het dak. Mijn neef en ik klommen onmiddellijk naar de bovenste bedden, al was het alleen maar, dat er dan niets naar beneden kon komen, wat wel eens gebeurde en er was ook geen langslopend verkeer.

Er kwamen zowaar gevangenen binnen om sommige jongens te helpen met hun pijnlijke voeten. Heel voorzichtig werd er dan om een sigaretje, of een peukkie daarvan, gebedeld. Later begrepen we, dat die magere, uitgeteerde, bedelaars, bekende dokters of zelfs nog prominentere Nederlanders waren.

Opeens kwam er het sein, dat we pap konden komen halen op het middenterrein. Het Rode Kruis had het voor elkaar gekregen om pap te mogen uitdelen. Vaten vol havermoutpap Heerlijk, maar achteraf voor velen een ramp.

De nacht werd namelijk een drama. Vele van ons raakten aan de diarrhee en degenen, die normaal moesten, kwamen daardoor in de verdrukking, want de W.C's konden de grote toeloop niet verwerken. Daar stonden ze dan. Tientallen slachtoffers van een heel goedbedoelde daad. Kreunend en steunend en in wanhoop werd er op van alles de behoeften gedaan. Scheppen spaden, pannetjes, afijn, van alles werd er bedacht en er waren er ook, die het gewoon in een hoek deden. Dat was natuurlijk helemaal fout, want de volgende morgen was de kampleiding in alle staten.

Dat moest opgeruimd worden en ook de zeer bevuilde W.C.'s, moesten schoongemaakt worden. Het was inderdaad een rotzooi. Maar het ergste was, dat er gevangenen moesten helpen, die part nog deel hadden aan deze zwijnerij.
Ondertussen stonden er alweer mensen te dringen om te gaan, maar die moesten het op één of andere manier ophouden, Het ergste was, dat toen er weer gebruik gemaakt kon worden van de latrines, zoals ze in het kamp werden genoemd, er gebruikers waren, die te beroerd waren om even door te spoelen met een emmer water, die door de gevangenen klaar gezet waren en die ook steeds bijgevuld werden. En de latrines moesten schoon blijven had Kotälla bevolen, want bij hem kregen zijn gevangenen het te verduren. Dat wilden de meeste van ons niet hebben en er werden zowaar vrijwilligers aangesteld, die moesten zorgen, dat er na ieder gebruik van een W.C.,gecontroleerd werd of de gebruiker niet zomaar wegliep. En zo werd de uitdrukking Strontwacht geboren. Sorry, maar zo was het nu eenmaal.

Een andere uitdrukking voor diarrhee was, vanaf die tijd, bij ons Rotterdammers, de Racekak.

Leuk en lekker was het niet, maar vergeleken bij de andere gevangenen hadden wij die paar dagen nog een goed leven. Of waren we al zo afgestompt??? In elk geval waren we reuze blij, dat we na twee nachten het kamp Amersfoort konden verlaten en het viel ons op, dat er bij de poort niet meer geslagen werd.

We sjokten verder. Station Amersfoort was ons doel. Daar werden we in treinen geladen voor een andere bestemming. Waar naartoe??? Dat was ons een zorg! Het kon bijna niet erger worden.

Hoewel. Een paradijs zou het ook niet worden


Klik hier als je terug wilt naar het Gastenboek


Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

4 Mei 2001