|
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Engelfrieten overzicht |
---|
Naar beneden |
---|
In Groot Alexander van 16 mei 2002 stond een leuk artikel over de Rotterdamse uitspraak. We hebben het artikeltje maar even met behulp van OCR ingescand, heeft Google er ook nog wat aan, misschien... :
Het Rotterdams: de woorde pleure uit je muil, zo stelde Henri van Zanten. Maar er blijkt meer te vertellen over de taal van de Rotterdammers. Er is nu zelfs een boekje over geschreven: Het Rotterdams, door taalkundige Marc van Oostendorp. Ter gelegenheid hiervan stond Donner afgelopen zondag in het teken van het platte taaltje, tijdens de "Dag van het Rotterdams''.
Eigenlijk was het meer een middag van het Rotterdams. In het theater beneden in de kelder van het boekenwarenhuis gaf Van Oostendorp een cursus Rotterdams. De belangstelling was gemiddeld, maar de aanwezigen waren wel gepassioneerd over hun taal en gingen met Van Oostendorp in discussie. Hebbie, kenne en kanne dat kon iedereen wel, maar Van Oostendorp legde nu eens op een taalkundige manier uit wat er zo bijzonder is aan het Rotterdams. Daartoe tekende hij een mond en liet zien dat de Rotterdammer eigenlijk meer moeite doet dan nodig om bepaalde klinkers uit te spreken. Zo kost "ai", van klain en Oostplain, een stuk meer energie voor de spieren in de mond dan het uitspreken van de "er. Dit geldt ook voor andere klinkers, waarmee Van Oostendorp wilde onderstrepen dat het Rotterdams helemaal geen luie taal is, in tegenstelling tot wat veel mensen denken.
Wel is het Rotterdams ontdaan van alle onnodige grammatica, zoals in ik loopt, jij loopt, hij loopt. Simplisme is kenmerkend, ook als het gaat om de samentrekkingen die in het Rotterdams veelvuldig voorkomen, zoals hebbie, effe, en kejje da nie horih dan.
Dat komt volgens Van Oostendorp doordat de opeenvolging medeklinker-klinker-medeklinker-klinker de prettigste klank is om uit te spreken.
Als een baby voor het eerst praat zegt hij *ta-ta*. Dat is de ideale lettergreep-structuur. De neiging is om naar dit vaste patroonte gaan.
Mensen gebruiken een dialect om uitdrukking te geven aan hun identiteit. Ga maar eens in de metro zitten, dan merk je dat het helemaal niet om informatie-uit-wisseling gaat. Het is gewoon geklets, gebabbel en geroddel. Taal is een sociaal gebeuren. Het echte Algemeen Beschaafd Nederlands bestaat volgens de auteur niet meer. De koningin spreekt geen ABN, die spreekt gewoon bekakt. Wie het nog wel spreekt is Harmen Siezen.
Het belangrijkste kenmerk van het Rotterdams is volgens Van Oostendorp dat de taal altijd heel erg heeft opengestaan voor invloeden van buitenaf. Afnokken en aftaaien zijn bijvoorbeeld in een grijs verleden afkomstig uit het Engels. Nog steeds is het Rotterdams doorspekt met Engelse woorden.
Leenwoorden hangen ook samen met de bevolkingssamenstelling. Verhoudingsgewijs worden in Rotterdam echter vaak Surinaamse woorden gebruikt, zeker in de jongerentaal. Van Oostendorp verklaart dit uit het feit dat het Surinaams van oudsher ook een multiculturele taal is. "Bovendien heb je in het Surinaams veel woorden met de eenvoudige opeenvolging van klinker-mede-klinker, kijk maar naar doekoe. Het Surinaams heeft ook een soort prestige. Surinaamse jongeren hebben een duidelijk identiteit, die geuit wordt in kleding. taal en muziek. Ze zijn altijd op de hoogte van het laatste. Aangezien kleding en muziek een grote rol spelen in de jongerencultuur, is het logisch dat Surinaamse woorden populair zijn.
Het Rotterdams wordt in reclame en op televisie veel gebruikt voor humor, zoals door Paul de Leeuw die Annie en Bob de Rooij plat Rotterdams liet praten.
Het heeft altijd een imago gehad van ruw en onbeschaafd. Daarom is het niet mogelijk om de bijbel in het Rotterdams te vertalen. Er is te weinig literatuur in het Rotterdams.
Bekend zijn de verhalen van Willem van lependaal, maar die zijn niet echt in Rotterdams geschreven.
Het eerste voorbeeld van geschreven Rotterdams is het toneelstuk over Bep van Klaveren, waarvan de tekst werd gemaakt door Jules Deelder. Het Rotterdams zit in de intonatie, de uitspraak.
Meer dan een cursus, was de voordracht van Van Oostendorp een uiteenzetting van wat het Rotterdams bijzonder maakt ten opzichte van andere dialecten.
De pakweg dertig Rotterdammers luisterden vervolgens naar de liederen van Kees Korbijn, die met zijn grappige en treffende teksten de zaal aan het zingen kreeg: "Ik wil buiten kunnen lopen, zonder dat ik word beroofd, ik wil buiten kunnen lopen, zonder gaten in mijn hoofd." Een nummer dat de Rotterdammers blijkbaar meer aansprak.
Het Rotterdams door Marc van Oostendorp is deel 8 uit de serie Taal in stad en land. De auteur is werkzaam bij het Meertens instituut .
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|