Een e-mail sturen naar de Engelfrieten? Het e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Deze Rotterdamse herinneringen van Michael Klerkx en er volgen er misschien nog meer....

Wil je terug naar de pagina met de kortere reakties, klik dan op deze link

Allereerst mijn complimenten voor deze geweldige website over Rotterdam, waar ik zeer vaak in zit te grasduinen !!

Ik wil mij eerst even voorstellen. Ik ben Michael Klerkx. Ik ben woonachtig in Haarlem sinds november 1964. In dat jaar verhuisden mijn ouders met ons (5 jongens en 2 meisjes) vanuit Rotterdam, alwaar wij op het Ungerplein 12b gewoond hadden.

Ik herinner mij nog heel goed, dat wij begin februari 1959 met de verhuiswagen van de Fa. van Egeraat op het Ungerplein aankwamen, nadat wij die ochtend uit Bergen op Zoom waren vertrokken met een broertje ( Laurens) minder. Dat is namelijk op 26 februari 1959 op het Ungerplein geboren. Tijdens de bevalling rond 7.00 uur in de ochtend werden wij door mijn vader gewekt en snel naar de ochtendmis gestuurd. Toen ik de trap afliep, hoorde ik mijn moeder huilen. Ik schrok daar erg van, maar mijn vader legde uit, dat dat wel goed kwam. Diezelfde dag werd in dezelfde kerk (Provenierskerk) mijn broertje Laurens gedoopt.

Wat ik die eerste dagen in Rotterdam beleefde, lijkt erg op het Merijntje Gijzen-verhaal. Alleen was mijn vader er maatschappelijk wat beter aan toe dan Merijntjes' vader

Mijn vader had net een baan gekregen als leraar nederlands aan het St. Fransiscus College aan de Beukelsdijk. Ik was perplex van de Rotterdamse bedrijvigheid in contrast met de bourgondische rust van Bergen op Zoom. Al op de eerste dag in Rotterdam werden wij de straat op gestuurd om onszelf bezig te houden. Ik ben toen ook in mijn eentje naar de haven gewandeld vanaf het Ungerplein, want ik wilde de grote schepen zien, waarover mijn vader mij in Bergen op Zoom al verteld had. Het kan wonderlijk toeval geweest zijn, maar het is ook de enige keer geweest dat ik het s.s. Nieuw Amsterdam (jawel, het oude schip met twee schoorstenen achter elkaar) heb zien uitvaren. Het s.s. Rotterdam was nog niet klaar, op dat moment. Er stonden honderden mensen met zakdoeken en sjaals het schip uit te zwaaien. Het geluid van de toeter, waarvan de frequentie zeer laag was -ik schat zo'n 200 Hz- was zo hevig , dat ik mijn borstkas mee voelde trillen, en dat, terwijl de afstand tussen het Calandmonument, waar ik stond, en de HAL-steiger aan de Wilhelminakade toch enige honderden meters was. Het was een sensatie, die mij tot mijn dood zal bijblijven.

Als kinderen mochten we alles van mijn ouders als het maar geen geld kostte. Dat had tot gevolg, dat we heel vaak door de stad slenterden en het nodige kattekwaad uithaalden. Er was zoveel avontuur tussen de diverse bouwplaatsen in de stad, die nog herstelde van het bombardement, vooral woensdag en zaterdagmiddagen, als je vrij van school was. Als meest memorabele indrukken waren o.a. de bouw van het Hilton hotel aan het Hofplein met daaraan voorafgaand de sloop van de ruine, die er nog stond. Het SHELL-gebouw aan de Schiekade (niet de toren), waar ik uren geboeid was door het model van de tanker ONDINA bij de ingang van het gebouw en, last, but not least, de bouw van de Euromast, die ik dag voor dag kon volgen, omdat hij precies links van de Provenierskerk tusen de bebouwing door, vanuit mijn slaapkamer te zien was, samen met de RIZLA+ reclame op het Groothandelsgebouw. Eerst was een gestaag groeiende betonnen toren te zien en daarna werd het "kraaiennest" er omheen langzaam omhooggetakeld, totdat het op zijn huidige plaats zat. Dagen hingen wij rond bij de ingang van Diergaarde Blijdorp. Zonder geld konden we niet naar binnen. Maar het was de moeite waard, want je kon net een paar tijgers zien lopen, als je voor de ingang stond. Wel was het iedere keer weer zeuren bij pa om er in te mogen. Uiteindelijk mocht het ook, voor het eerst in de zomer van 1962 ... het kostte destijds 60 cent, ken je nagaan!! Mijn vader had het financieel wat beter gekregen, wat we goed konden merken. We gingen vaak naar de CINEAC NRC naast de Bijenkorf om de doorlopende film en het polygoonjournaal te zien. Het belangrijkste wat ik mij herinner uit die bioscoop is o.a. de ruimtereis van Gherman Titov, Henk van der Grift (WK-schaatsen Moskou) en de dood van Edith Piaf. We hingen ook heel vaak rond bij het heliport om de helicopters van de SABENA te zien opstijgen en landen. Zo'n Sikorsky-helicopter had links vooraan in de neus een pijp uitsteken. Een grondtechicus sleepte dan een karretje met twee gasflessen er naar toe en stak een via een slang verbonden lans in die pijp. Dit had een ongelooflijke knal tot gevolg en de motor startte. Met zo'n belangstelling voor vliegende objecten kon een veelvuldig bezoek aan Zestienhoven niet uitblijven. Ik herinner mij nog goed de Bristol-ferry's van Channel Airways met de dikke neus, die open kon.Je moest de geur van de GEKRO die er vlakbij lag, voor lief nemen. Alles went. Hele dagen hebben we daar op het terras doorgebracht om de vliegtuigen naar Engeland te zien.

Mijn schooltijd in Rotterdam

In februari 1959 werd ik in de 2e klas geplaatst van de Albert-Josef school, toen nog in de Klein Coolstraat, bij juffrouw Hofstede, een schat van een vrouw van toen al middelbare leeftijd. Nadat mijn broertje geboren was, kwam zij prompt bij ons thuis aan de deur met een enorme taart. Mijn klas zat meteen links van de hoofdingang aan de straat. Ik herinner mij dat ik vaak naar buiten keek, natuurlijk door de bovenste helft van het raam, want in de onderste helft zat matglas. Ik zag de sneeuwvlokken van die winter omlaagkomen en we leerden van juffrouw Hofstede het liedje "'t is vandaag een witte wereld". Zij nam ons mee op een kleine excursie naar het Centraal Station, dat op een steenworp afstand lag. Klein Coolstraat uit, naar rechts de Spoorsingel op en dan bij Hotel Regina oversteken in rotten van twee. Afhankelijk van je gedrag en prestaties in de klas kreeg je na afloop een stapeltje onbedrukte kaartjes. De besten kregen de groene 1e klas kaartjes, de middelmatigen kregen de okerkleurige 2e klaskaartjes en de zorgenkinderen kregen de paarse perronkaartjes. Een enkele notoire lastpak kreeg niets. Ik was zeer tevreden met mijn 2e klaskaartjes. Op religieus gebied werd ook al veel gedaan. Een aantal leerlingen voerden een passiespel op in de paastijd. Ik herinner mij Andre Rijsmus (of Rijssemus, whatever), die als beste leerling van de klas Jezus mocht spelen. In juli eindelijk grote vakantie en met het okki en taptoe-vakantieboek naar huis.

In september 1959 moest ik naar een andere school. Mijn vader liet zijn keus vallen op de Hendrik Backerschool, in de Veurstraat. Daar kwam ik in de 3e klas van Mijnheer Hendriks. Het was een strenge school, waar ik wel aan moest wennen in het begin. Wat mij het meest opviel was het andere type kroontjespen, dat daar gebruikt werd.
De schoolschriften waren van matige kwaliteit met veel houtvezels in het papier. De les begon om half 9, maar je moest verplicht om kwart over 8 al in je bank zitten om woordjes te schrijven, die de heer Hendriks op het bord had gezet. Ik was zeer bevreesd voor de zegelring van hem. Als je naar buiten keek en hij had dat gezien, dan kwam hij langzaam op je aflopen en gaf je een ferme tik met zijn zegelring tegen de bovenarm, net onder je schouder. Dat deed gedurende 3 minuten ongelofelijk zeer. Als ik eraan terugdenk, voel ik het nog. Auw , maar ja , af en toe keek ik toch naar buiten en zag ik vaak de trein op de Hofpleinlein naar Den Haag voorbijkomen over het viaduct, waar je helemaal langs kon kijken in de Voorburgstraat. Muziekles kregen we van mijnheer Vijverberg,die mij erg inspireerde. Ik mocht bij hem op het koor komen als jongenssopraan in de kerk van de Heilige Familie, die vlak naast de school lag. Mijn jongere broer Frans, die een klas lager zat, mocht ook een toon lager zingen als alt. Wij zijn lid gebleven van dit koor, totdat we uit Rotterdam weggingen in 1963.
In het begin waren het voornamelijk de gregoriaanse gezangen van het marialof. We begonnen met Tantum ergo en Alma Redemptoris Mater. Gevolgd door Magnificat.
Wat mij het meest bijblijft,zijn de kerstnachtmissen met de Missa Brevis van Mozart, de Klosterneuburgermesse van Fux, het motet "Jesu bleibet meine Freude" van Bach, begeleid door een hoboist van het RPhO en het Alleluia van Haendel (in het latijn en niet in het meer bekende engels). Toen de dwarsbeuk van de St Laurenskerk feestelijk in gebruik werd genomen na restauratie, hebben we het Alleluia van Haendel met orkestbegeleiding aldaar gezongen. Het werd op de radio uitgezonden. Het liep bijna rampzalig af, omdat tijdens de laatste strofen, "alleluia, alleluia, alleeeh-luiaaa" een trein over het er vlakbij gelegen ijzeren spoorviaduct denderde en alles overstemde. De heer Vijverberg heeft mij ook pianoles gegeven op zijn aanraden. Hij vroeg mij op een gegeven moment, om het orgel te bespelen tijdens het marialof, om de gregoriaanse gezangen te begeleiden. De eerste keer zat ik met knikkende knieen en een rood hoofd achter de speeltafel. Het ging helemaal mis. Kan je je het voorstellen?..... midden in het Stabat Mater. Ik keek achterom over de balustrade de kerk in en zag bijna alle kerkgangers inclusief priester omhoogkijken in mijn richting. Mijn hoofd was inmiddels paars geworden en ik werd uit mijn lijden verlost door een meer ervaren leerling van de heer Vijverberg. Gelukkig is dit een eenmalige gebeurtenis geweest en heb ik het nadien nog diverse malen gedaan in een aanzienlijk meer ontspannen geestestoestand. Pfff....
De belangrijkste momenten met het koor waren o.a de jaarlijkse korenbondsdagen, waarvan ik mij herinner, dat ze in de ( helaas gesloopte) kathedraal aan de Westzeedijk en vooral in de kerk aan Het Steiger werden gehouden. Voorts de priesterwijdingen en missionarisuitzendingsmissen in dezelfde kathedraal, waarvoor we speciaal het Te Deum zongen, alsmede "Ecce sacerdos" van Herman Strategier. Ook het jaarlijkse koorreisje was een feest, meestal 3 dagen bij de witte paters in Sterksel. Een keer op de terugreis kregen we patat en knakworst in de Rutecks Breda, en daar hebben we ons een keer niet echt als koorknapen gedragen. De knakworst vloog in het rond... De kleur op het gezicht van de heer Vijverberg was ongeveer hetzelfde als de kleur die ik eerder op mijn gezicht had, de eerste keer achter het orgel.

In september 1962 besluiten mijn ouders mij weer terug te plaatsen op de Albert Jozef school in de Klein Coolstraat. Ik kwam in de 6e klas terecht bij de heer Veringmeier.
Hij was een relatief aardige hoofdonderwijzer,waar ik het over het algemeen goed mee kon vinden. Opvallend was het extra werk, wat zo'n hoofd der school moest doen.
Dat werk deed hij tussen het lesgeven door, dus je kon dat als leerling goed volgen, gesprekken via de telefoon met ouders , bestuur, gemeente etc. Hij rookte dikke sigaren en iedere keer dat hij er een opstak riep hij; "mijne heren, Porto Rico...." De hele klas antwoordde dan in koor: "Stinkodoro" . Daarna onttrok hij zichzelf en zijn lessenaar aan het gezicht in een dikke walm van sigarenrook. (dat mocht toen nog). Hij reed altijd op een brommer en had een leren jas aan.
Het volgende schooljaar deed ik opnieuw bij de heer Veringmeier, aangezien het toelatingsexamen op het gymnasium erasmianum een negatief resultaat had. Gedurende de vakantie had de Albert Jozefschool het pand aan de Klein Coolstraat verruild voor een gebouw aan de van Waerschutstraat, net achter de Provenierskerk. De toenmalige pastoor van de Provenierskerk, de dominicaan van der Zand vierde zijn jubileum. Wij moesten een musical instuderen , die op zijn feest werd opgevoerd in het oude Palace theater vlakbij de heer Bokelweg.Ik herinner mij van dat gebouw nog de voorgevel, die vrij vervallen was met neonversiering, typisch 50er jaren-stijl.
In die tijd hoorde ik 's avonds ook van de moord op J.F.Kennedy. Dat werd het gesprek op school, daarna. Net zoals de verkiezing enige jaren eerder.In die tijd hoorde je op school vaak de uitspraak "ken je die?" met het antwoord "niks an!" een analogie voor "Kennedy?" en "Nixon!". Mijn vader had een nieuwe baan gekregen in Haarlem als leraar nederlands aan het Triniteitslyceum. Het was daar, dat ik opnieuw toelatingsexamen deed en gelukkig ook slaagde. Na de vakantie verhuisde ik naar Haarlem, maar kwam de weekends terug naar Rotterdam, vaak samen met mijn vader. In Haarlem logeerde ik bij de conrector van de school. De definitieve verhuizing naar Haarlem volgde in november, dat jaar.

Leukste momenten van die tijd:

In de zomermaanden naar het strandbad aan de Kralingse Plas met lijn 15. Boven de bomen kon je net de losse segmenten van de boog van de eerste van Brienenoordbrug in aanbouw zien. Aan het eind van de dag rood verbrand terug met lijn 15
Kinderuurtje kijken bij oma de Reuver in de Obreenstraat en mevrouw Koks in de van der Sluysstraat, toen we nog geen televisie hadden. Nieuwe radio in huis (Philips bi-ampli) en zondagavond luisteren naar "Testbemanning" van Carl Lans regie Leon Povel
Mijn eerste fiets, een Magneet, door mijn vader bij Ben Maltha gekocht, op de Meent. De eerste televisie in huis (eindelijk meepraten op school) Jeugdland, poppenkastpoppen maken met Guido van Deth en koekjes bakken. Consumptiebonnen voor fyffes bananen, happy food en coca-cola. (De brinta-bon gooiden we weg). Zweefvliegtuig bouwen en later stukvliegen in het Vroesenpark.
Geelzucht, ( alle 4 tgelijk) na een vakantie bij Tante Anna in Waalwijk (We hoefden niet naar school)
Meccano-bouwdoos en Trix trein met Sinterklaas
"Collecte" van mijn jongere broer Guido bij de aanlegsteiger van het Heen en Weer-pontje naar Katendrecht. (Van de opbrengst zijn we een paar keer op en neer gevaren met datzelfde Heen en Weer-bootje. Mijn broer schudde met een blikje met gleuf en riep "centje voor de AKTO, centje voor de AKTO". Een enkele reis vanaf het Caland-monument,(hoe heet die haven ook weer) naar katendrecht kostte 5 cent. Voor wie wil weten , wat AKTO betekent, wil ik alleen kwijt dat de A voor anti staat en de O voor organisatie. Wij hadden deze club als broers onder elkaar opgericht en hij was en is nog steeds super geheim . De oprichting vond plaats bij de gouden stoeptegel, die zich bevond voor het gebouw van Cabaret Bar Dancing BRISTOL aan het Hofplein. (is ook al verdwenen).
De vakantiekampen van de Rotterdamse Bond voor Lichamelijke Opvoeding in Rijen (NB) herinner ik mij als echt leuke vakanties. Ik herinner mij daarvan nog wel de tegenstelling tussen protestant en katholiek. De katholieken werden vaak "kattezieken"genoemd.
Aangezien wij tot de stadse bleekneusjes werden gerekend heb ik met mijn jongere broer en oudere zus nog in een koloniehuis doorgebracht. Dat was in Boxtel (St Anthonius) Alhoewel ik de eerste nacht huilde van vermoeidheid en heimwee, heb ik er een relatief goede herinnering aan, dit zeer in tegenstelling met hoe mijn broer en zus dat ervaren hebben (bijna traumatisch). Het was geregeld door de GG en GD Rotterdam. We vertrokken per bus van de Baan en kwamen daar ook weer per bus terug, 6 weken later. Dat is de enige keer in mijn leven geweest, dat ik mijn moeder zag huilen van blijdschap en ontroering, toen we terug waren.

Minder leuk in die tijd:

Ik had een hekel aan zwemmen. Die afschuwlijke plek aan de van Maanenstraat, het sportfondsenbad met zijn chloorlucht.

Kroegentocht

Aangezien mijn vader wel een slokje lustte, heb ik vaak zijn jas, paspoort of andere attributen op moeten halen uit de kroeg. Kroegen, die ik mij herinner zijn o.a. de Ambassadeur (Bergweg), Louter Kabouter (Molenwaterweg), Chat Noir (westersingel), Engels (Stationsplein)
De Kleine Soos (Vijverhofstraat, onder het Hofpleinlijnviaduct, nabij de Teilingerstraat) en in de buurt van de Witte de Withstraat zoveel, dat ik ze me niet meer voor de geest kan halen. Hoboken (Nieuwe Binnenweg), City Corner en cafe de Turk (Karel Doormanstraat of Lijnbaan).

De Proveniersbuurt

Ikzelf hing veel rond bij de patatzaak op de hoek van Jacob Loisstraat en van der Sluysstraat waar altijd veel vetkuiven en bromnozems zaten. Ook kwam ik veel in de IJssalon van Wolff op de hoek van de Jacob Loisstraat en de Pieter de Raadtstraat. Ik moest altijd boodschappen doen bij de VéGé in de Obreenstraat. Ik liep dan vanaf het Ungerplein onder het poortje door de Obreenstraat in. In het poortje zat een betegelde pijler tussen trottoir en rijweg. Op die pijler zaten aan de trottoirkant de resten van een aanplakbiljet. Bij nadere bestudering destijds bleek het een Erlass/Decreet uit de oorlog te zijn. Het hakenkruisembleem in het midden met de vertikale lijn was nog duidelijk zichtbaar. De tekst links van de lijn in het duits en rechts van de lijn in het nederlands was niet meer leesbaar. Een paar jaar geleden heb ik nog eens gekeken. Toen waren er nog alleen lijmresten over.

Wat is er gebeurd met de Haarlemmerstraat?

Tussen Molenwaterweg en Schiekade lag ooit de Haarlemmerstraat, die bereikbaar was vanaf de Schiekade via een grote ronde poort. De straat deed bijna victoriaans aan omdat hij er armoedig uitzag. Slecht plaveisel en 3 a 4-hoog wasgoed uit de ramen. Ik kan er niets meer over terugvinden. Ik ben op zoek naar foto's etc. Misschien kan iemand me verder helpen aan informatie.

Er valt nog veel meer te vertellen over de stad, waar ik de mooiste avonturen van mijn leven heb doorgemaakt. Wellicht doe ik dat later. Vast staat, dat iedere keer als ik Rotterdam bezoek, hetzelfde nostalgische gevoel van verbondenheid in mij naar boven komt ondanks de totale metamorphose die de stad sinds de 60er jaren heeft ondergaan.

De Hofpleinlijn

In het eerste deel van mijn verhaal heb ik de Hendrik Backerschool genoemd waar ik drie jaar op gezeten heb. De derde klas van meneer Hendriks, de vierde bij dezelfde onderwijzer en meneer Leerdam in de vijfde klas, die nog steeds de twijfelachtige eer heeft, mij, als enige onderwijzer ooit, een pak slaag op mijn billen te hebben gegeven. Ik hoor het hem nog zeggen: " Ziezo, Klerkx. Dit varkentje gaan we even wassen!" Ik voel de brand in mijn bips nog steeds als ik er aan terugdenk.

De Hendrik Backerschool was gevestigd aan het begin van de Veurstraat, tussen de Bergsingel en een spoorwegviaduct met de Insulindestraat achter het viaduct. Het was het viaduct, dat deel uitmaakte van de Hofpleinlijn, ooit het eerste geelektrificeerde traject van de voorganger van de NS, de ZHESM. In de derde klas van de Hendrik Backerschool maakte ik pijnlijk kennis met de zegelring van de heer Hendriks omdat ik naar buiten keek als er een trein voorbij kwam. Die reed langzaam omdat hij net vertrokken was van station Bergweg, dat er vlakbij lag maar net niet te zien was. De trein produceerde een janktoon, die steeds hoger klonk, als een beginnende sirene. Het was in 1960 een van de laatst gebruikte MAT35 treinstellen, die nog in dienst waren. In 1960 werd het viaduct aan de bovenkant gerenoveerd en ik herinner mij het lawaai van de werkzaamheden. Er werd beton gestort en het werd met een soort trilapparaat van luchtbellen ontdaan, wat een jankend geluid gaf. Iedere keer als er een trein aankwam, blies een van de spoorwegwerkers op een drietonige koperen signaalhoorn. Als ik na schooltijd buiten stond in afwachting van de dagelijkse naschoolse koorrepetitie van meneer Vijverberg, keek ik altijd langs het viaduct en de Voorburgstraat en zag in de verte een rood seinlicht en ik wist , dat wanneer het op groen sprong, een trein vertrok vanaf station Bergweg. De eerste keer, dat mijn oog op dit sein viel, was het nog een armsein, dat omhoog bewogen werd bij groen licht. Later stond alleen het licht er nog, want de NS zette in die tijd alle armseinen bij het afvalschroot. Overigens liep de Vijverhofstraat destijds maar tot de Bergweg en het gebied tussen Bergweg en Veurstraat was niet toegankelijk voor stadse schooljeugd aangezien het tot het terrein van het Eudokiaziekenhuis hoorde. Tegenwoordig kan je gewoon langs het viaduct blijven lopen.

Ik weet niet meer precies wanneer, maar het was rond die tijd, dat ik met mijn jongere broer Frans ging logeren in de vakantie bij tante Maria en oom Henk in Den Haag, in de Kuinrestraat. Mijn vader bracht ons en we gingen over de Hofpleinlijn vanaf station Bergweg. Het was nog het oude, vermolmde houten stationsgebouwtje van vóór de nieuwbouw, die er, geloof ik, nu nog staat. Dit is de enige keer geweest, dat ik in een MAT35 trein gereisd heb. Ik herinner mij het interieur van die trein nog goed: gelakt houten raamlijsten, zwarte formica venstertafeltjes met asbak en klepje. Gewone gloeilampen boven het middenpad (peertjes... jawel!) en daar gingen we... Rotterdam Kleiweg, Rotterdam Wilgenplas, Berkel en Rodenrijs, Pijnacker, Leidschendam-Voorburg, Den Haag-laan van Nieuw Oostindië en tot slot Den Haag Hollands Spoor. Het was voor mij een onvergetelijke ervaring... voor het eerst met de trein over dat spoorlijntje, waar je al een paar jaar tegenaan gekeken had. Enige tijd later maakte ik van de Hofpleinlijn gebruik als we gingen voetballen met de klas op een trapveldje bij station Wilgenplas. Maar toen zat ik in de nieuwere "hondekoppen" ( MAT54 ). Het retourkaartje Rotterdam-bergweg naar Rotterdam-wilgenplas en terug kostte in die tijd 60 cent.

Tot zover mijn herinneringen, tot de volgende keer.

Michael Klerkx





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

19 Maart 2020