Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Een aangetrouwde Eijgelsheim in het Rijksmuseum te Amsterdam

Onderzoek door: Eric Eijgelsheim ( geb. 's-Gravenhage 22-03-1958 )

De derde dochter van Philippus Jacobus Eijgelsheim ( Leiden: 20-05-1804 / Rotterdam: 25-10-1872 ) en Gerritje Pfijffer ( 's-Gravenhage: 04-05-1806 / Rotterdam: 24-04-1880 ) Gerritje Eijgelsheim ( geboren: dinsdag 10-12-1833 te Leiden / overleden: zondag 29-04-1900 te Rotterdam ) huwde op 21 Juni 1865 met de twintig jaar oudere goud- en zilversmid Anthony ( of Anthonie ) Hellegers ( geboren te Goedereede op donderdag 17-02-1814 en overleden op dinsdag 14-03-1876 te Rotterdam).
Anthony was 160,4 lang ( 1 el, 6 palm en 4 streep ), hetgeen groot was voor die tijd !; had blauwe ogen, bruin haar en bruine wenkbrauwen, een hoog voorhoofd, ovaal gezicht, een dikke neus, een spitse kin, een mond die als ordinair wordt omschreven, een ros-achtige baard en geen bijzondere kenmerken.

Deze Anthony Hellegers is op 24 jarige leeftijd op 7 September 1838, volgens vonnis inventarisnr. 8 en de bijlage 157, dossiernr. 4285, volgnummer 5, tezamen met ene Jacob Emans, zilversmids leerling 18 jaar oud, beschuldigd van diefstal van een zakje met minimaal 87 gulden en 60 cent tot honderd gulden (€.39,75 - €. 45,38) uit het kabinet in de voorkamer van Helena de Vos en Cornelis van Driele, schipper uit Colijnsplaat, gepleegd tussen 20 en 23 Juni 1838. Zij ontdekten dat de 24e. Beide waren inwonend bij Helena de Vos en Cornelis van Driele. Jacob Emans woonde sinds April 1838 in dezelfde kamer als Anthony Hellegers.
Anthony Hellegers werd meteen door van Driele verhoord en bekende de diefstal die gepleegd is d.m.v. het openen - met geweld - van het kabinet met een vijl, zodat zij niet meer gesloten kon worden.
Hij gaf voorts op dat zijn leerling, Jacob Emans mede daaraan handdadig zou zijn.
Jacob ontkende alles.

Sinds de diefstal was Hellegers voortvluchtig en had zijne woonplaats verlaten. Op 5 Juli 1838 legt Jacob Emans een officiële verklaring af. Hij verbleef tussentijds tweemaal in Rotterdam.
Er wordt in eerste instantie 5 jaar hechtenis geëist tegen Anthony Hellegers en men ziet geene termen om tegen Jacob Emans voort te procederen.
Op het parket te Goes wordt er op 7 Augustus 1838 door de officier, bij de Procureur Generaal bij het Hoog Geregtshof te s Gravenhage, verzocht dat er een bevel van ligchamelijke aantasting zal worden uitgevaardigd ( aanhouding ) en dan zal worden overgebragt naar het gevangenhuis, behoorende tot het Hof van Assises, waaraan hij is verwezen.
Op 27 Augustus is hij nog immer voortvluchtig, maar wordt wel in staat van beschuldiging gesteld.
Er wordt een opsporingsbericht uitgevaardigd met zijn signalement om hem bij den lijve te kunnen vatten.
Op 2 September 1838 wordt Anthonie Hellegers in de kraag gevat en op 3 September 1838 naar het Huis van Verzekering in Middelburg overgebracht, waarna hij op 4 September 1838 overgebracht wordt naar het Huis van Justitie in de Provincie Zeeland.
Tijdens de Zitting ontkent Anthonie Hellegers de diefstal en zegt dat zijn knecht Jacob Emans het heeft gedaan en wenst te verlangen teregt gesteld te worden. Advocaat is Mr. van Eekelen te Middelburg.
Op vrijdag 7 September 1838 worden er zes getuigen gehoord: Cornelis van Driel(e), Helena de Vos, Adriaan Vink, Dirk Meulenberg, Arie Vendeville en Dingenis Snodijk.

Vanwege de slechte leesbaarheid van de tekst volgt hier de uitgewerkte tekst van de eerste van zes bladzijden van de uitspraak van het Arrest op 7 September 1838 … en die is niet mals zal ik u alvast zeggen ! :



De verdediging pleit schuld en het Hof houdt rekening met enkele wetsartikelen. De pronkstelling van een uur binnen de stad Middelburg wordt omgezet in een half uur met een papier op zijn borst op een schavot , waarop zijn misdaad staat uitgedrukt.
Tevens wordt hij voor de tijd van vijf achtereenvolgende jaren in een rasp- of tuchthuis in hechtenis gesteld, teneinde daar gedurende dien tijd met zijnen arbeid den kost tegewinnen.

De Prokureur Crimineel wordt met de uitvoering van dit Arrest belast. Op 13 September 1838 om twaalf uur heeft A. Vreke een schavot opgerigt op de Groote markt voor het Stadhuis van Middelburg. Anthony Hellegers is een half uur te pronkgesteld met een papier op de borst waarop zijne misdaad was uitgedrukt; - tot welke straf hij is veroordeeld bij Arrest van het Hof van Assises in voornoemde Provincie.

De grote markt voor het stadhuis te Middelburg

De inventaris + bijlagen van de gerechtelijke archieven met betrekking tot deze zaak, bestaan uit 75 pagina's en zijn allen in mijn bezit, waaronder :



Het rasphuis was de eerste Europese strafgevangenis en stond model voor soortgelijke inrichtingen in heel Europa. Het tuchthuis kreeg in de volksmond de naam Rasphuis, omdat de gevangenen tropisch hout tot poeder moesten raspen voor de bereiding van verfstoffen.
Middelburg bezat het zogenaamde halsrecht. Dit betekende dat de doodstraf uitgesproken mocht worden. Terechtstellingen vonden plaats op het marktplein voor het stadhuis.
Tot en met 1838 ( ! ) werden daar personen in het openbaar terechtgesteld. De laatste die er ter dood werd gebracht was Sara Janse Geldhof in het jaar 1838 ( ! ).

Het Hof van Assisen, ook wel Assisenhof of volksrechtbank genoemd te Middelburg heeft gerechtelijke archieven van 1796 - 1838 en werd in 1791 in Frankrijk ingesteld en in België en Nederland gedurende de Franse overheersing ingevoerd. Door Nederland werd het in 1816 afgeschaft, maar in België, na de onafhankelijkheid, opnieuw ingesteld in 1831. Het is een rechtscollege dat belast is met het vonnissen van misdaden, politieke delicten en drukpersdelicten.
In de groep strafvonnissen Augustus 1811 tot 1 oktober 1838 vinden we 8.941 namen van personen die het Hof van Assisen of één van de Rechtbanken van Eerste Aanleg in Zeeland in een strafproces terecht hebben gestaan.

Een nazaat in de zijtak van Anthony Hellers. de heer Wim P.A.M. Hellegers ( broer van Guustaaf T.M. Hellegers, beeldhouwer en medailleur ) emailde mij op 9 November 2007 het volgende - nadat ik hem het e.e.a. had laten weten:

De nazaten in de zijtak, de mijne, hebben het gelukkig kunnen goedmaken. Mijn Grootvader was 40 jaar strafrechter

Anthony Hellegers en Gerritje Eijgelsheim kregen één dochter: Johanna Fredrika Hellegers, geboren te Rotterdam op donderdag 24-05-1866 ( akte 1876 bevolkingsregister ).
Anthonie was eerder op zaterdag 17-08-1844 gehuwd geweest met Neeltje Grinwis, 24 jaar oud uit Ouddorp. Dit moet bijna een jaar na zijn vrijlating geweest zijn.
Hij en Neeltje Grinwis verhuizen op donderdag 27-09-1857 naar Rotterdam.
Anthonie had één oudere broer, Thomas Cornelis ( geboren donderdag 5 maart 1812), twee jongere broers, Johan en Cornelis en één jongere zus, Belia. Bovendien zijn drie broers en één zus van hem tussen 02-10-1817 en 13-08-1828 overleden.

Als aandenken aan het huwelijk met Gerritje Eijgelsheim gaf Anthonie aan zijn twee schoonzusters Adriana Jacoba ( geboren: woensdag 05-05-1830 te Leiden ) en Maria Sophia ( geboren: woensdag 22-09-1832 te Leiden ) Eijgelsheim, de twee oudste zusters van zijn vrouw en aan zijn schoonmoeder, Gerritje Pfijffer, ieder een kristallen reukflacon gefacetteerd met zilveren doppen en manchetten, met zilveren voet, allen fijn gegraveerd en bewerkt met o.a. eikeltjes uit de periode 1837 - 1844, welke hij toen wel meer maakte. Waarschijnlijker is 1844.
Deze zijn in November 2006 in het Venduehuis te 's-Gravenhage ( sinds 1812 ) geveild. De richtprijs was Euro. 150,- / 200,-, maar de hamerprijs was uiteindelijk maar Euro. 100,-.

" De Zilverbank " deelde mij het volgende mee:

Er zijn 4 meestertekens van Anthonie Hellegers, hetgeen in het boek Meestertekens van Nederlandse Goud- en Zilversmeden 1814 - 1963 deel 1 wordt bevestigd.



Als plaats bij alle vier wordt genoemd Colijnsplaat, Bruinisse ( en Delfshaven en Rotterdam, zoals De Zilverbank liet weten, hoewel dit niet in het boek vermeld wordt). Het boek toont ook niet het jaar tot waar het merknummer 4036 en 4037 zijn gebruikt, namelijk 1867, hetgeen De Zilverbank mij wel liet weten.


Op dit moment heeft het Rijksmuseum Amsterdam - Nationaal Museum voor Kunst en Geschiedenis een zilveren miniatuur: 'n beeld, in haar collectie 'edele metalen '; objectnummer BK-NM-11177-302 uit 1844 ( het jaar van zijn 1e huwelijk met Neeltje Grinwis ) van Anthonie Hellegers en het jaar volgend op zijn vrijlating.


Toen Anthony op 13 September 1838 op het schavot, voor het Stadhuis van Middelburg, te pronkgesteld stond en zojuist het vonnis van vijf jaar gevangenschap tegen hem te horen had gekregen, had hij nooit kunnen denken dat 60 jaar na dato zich 'een werk van hem in het Rijksmuseum van Amsterdam zou bevinden en er na 170 jaar nog steeds staat.
… hoe anders is dat nu wanneer je ca. €. 40,- steelt...


Anthonie's vader ( Thomas Hellegers Jnr. geboren op dinsdag 19-12-1786 / overleden ná 1831 ) staat in het régistre civque op 16-06-1812 ook als goud- en zilversmid geregistreerd; en wel in Goedereede.
In het archief van Goedereede bevindt zich nog een koperen plaatje met zijn handtekening er op.


Het complete meesterteken van Thomas Hellegers, wat bij ons wel bekend is!

Dat het meesterteken van Thomas Hellegers Jnr. in een ruit staat was op verordening van Napoleon. Hij eiste dat alle edelsmeden hun teken in een ruitvorm zetten. Daarom, als er Nederlandse meestertekens in een ruitvorm staan hebben die bijna altijd gewerkt in de eerste 10 á 20 jaar van de negentiende eeuw.
Een meesterteken mag zelf bedacht worden door de edelsmid. Hij / zij moet deze echter altijd in een contour zetten waar ook weer eisen door de keurkamer aan worden gegeven. Een groot probleem bij het zoeken naar smeden en de tijd waarin zij werkten in de buurt van Rotterdam is het feit dat bij het bombardement de meeste insculpatieplaten ( platen waarop het meeterteken en de data stonden gegraveerd en afgeslagen in koper en heel soms van tin ) toen vernietigd zijn. Kerkarchieven willen ook soms uitkomst bieden.

Anthonie's grootvader: Thomas Hellegers Sr. ( overleden te Hoorn: vrijdag 27-05-1808 ) was niet geheel onbemiddeld, met verschillend onroerend goed in 1782: zoals in Delft, buiten de Oostpoort aan de Delfgauwsevaart; en een koetshuis; en een huis genaamd '' De Halve Maen " op de noordwesthoek van de markt in Delft ( dit pand is een prachtig gerestaureerd monument en ligt tegenover het Stadhuis ) en een pand aan de Westzijde van de Kolk in Delfshaven.
In 1785 verkoopt deze Thomas Hellegers, om onbekende reden, alles. Misschien noodgedwongen of om in tabak te gaan handelen.
Met de aanwezigheid van de VOC in Delfshaven was er altijd veel handel, hoewel in de tweede helft van de achttiende eeuw de tabakshandel flink achteruit ging en schepen uit Amerika niet of veel te laat aankwamen, waardoor de tabak onderweg vochtig werd en niet altijd meer goed was.





Klik hier voor de overige verhalen van Eric Eijgelsheim op onze site





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

23 Januari 2008