Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Johannes (Johan) de Heer kwam ook uit Rotterdam

Alie vertelt altijd het volgende verhaal over Johannes de Heer:

Kwamen de ouderlingen bij ons op bezoek om bezwaar te maken dat wij weleens naar de radio luisterden. Maakte Moeder een afspraak dat zij om zoo en zoo laat zouden komen, als zij dan kwamen stond toevallig de radio nog aan met een zingende Johannes de Heer en dan zei Moeder:

Willen de Broeders misschien ook nog even mee luisteren naar Johannes de Heer???

Nou, daar konden ze dan niks tegenin brengen, Moeder durfde hoor !!!!



orgelgezin

Johannes de Heer werd in 1866 te Rotterdam geboren. Na aanvankelijk bij zijn vader in de smederij gewerkt te hebben, trad hij in 1879 als bediende in dienst bij een Rotterdamse muziekhandel. Door deze baan, die hem ook in contact bracht met musici van de Duitse opera in Rotterdam, leerde Johannes de Heer het destijds populaire opera-repertoire kennen.

Zijn ouders schaften een 'klein serafien-orgeltje' aan, waarop Johannes de Heer les ontving van een bevriende scheepsmaker. Deze kon hem al snel niets meer leren. Bij gebrek aan financiële middelen voor muzieklessen was Johannes de Heer genoodzaakt zich als autodidact verder te ontwikkelen. Johannes de Heer noemde zichzelf 'een matig dilettantje zonder meer' en een 'derde-rangs technicus'.

Omdat hij het muziekschrift niet goed onder de knie kreeg en omdat zijn techniek evenmin vooruit ging, was hij 'aangewezen voor het rustige orgelspel' en speelde en harmoniseerde hij 'uit het hoofd'. Later bleek hem 'dat dit juist de weg is geweest, die mij in de richting van mijn leven bracht. Ook de ervaringen in den muziekhandel, onder de klanten opgedaan, bleken mij later van groot nut; zij deden zien wat onder het volk gewild was, hetgeen mij bij de samenstelling van verschillende muziekbundels zeer te stade kwam. Ook maakte mijn gebrek aan de noodige techniek en het vlug-van-blad spelen mij juist geschikt voor de begeleiding in de samenkomsten, waar men minder groote techniek dan wel geïmproviseerde harmoniseering, en niet zoo zeer een spelen van-het-blad dan wel een spelen-uit-het-hoofd en een luisterend oor voor het zakken der stemmen noodig heeft

In 1886 veranderde Johannes de Heer van baan en werd hij eerste bediende bij de muziekfirma Alsbach & Co te Rotterdam.

Drie jaar later trouwde hij. Begin 1896 overleed zijn dochtertje, hetgeen een keerpunt in zijn (geloofs) leven betekende: 'In ons huis en hart was een groote leegte gekomen, die door niets van deze wereld kon aangevuld worden.

Hij nam ontslag omdat hij zich niet meer kon vinden bij de muziek die door Alsbach & Co werd verkocht.

Johannes de Heer kwam in 1902 in kontakt met de Rotterdamse Stadsevangelist Jeruël, al snel begeleidde Johannes de Heer de samenzang.

In 1905 onstond in Wales een opwekkingsbeweging, Johannes de Heer ging zelf kijken en kwam diep onder de indruk weer terug.

heerorgel

Op deze
site kunnen we nog het volgende over Johannes de Heer lezen:

jheer1

Al is Johannes de Heer in protestantse kring bekend om de zangbundel, die zijn naam draagt, er is van hem wel iets meer te zeggen. Zakenman en evangelist, het laatste vooral als prediker van de Wederkomst van Jezus Christus.

De basis voor zijn handelsgeest werd gelegd in de muziekzaak van Lichtenauer en die van Alsbach in zijn geboorteplaats Rotterdam. Daar werd ook zijn belangstelling voor de muziek, die hij als kind al had, verder ontwikkeld.

Sinds 1898 had hij een eigen muziekwinkel aan huis, gaf orgellessen, was uitgever van bladmuziek met christelijke liederen en verkocht harmoniums. Het overlijden van een tweede kind werd een keerpunt in het leven van het echtpaar De Heer. Van huis uit hervormd, sloot de Heer zich aanvankelijk aan bij de Zevende-Dagadventisten en in 1903 bij de Rotterdamse stadsevangelisatiekring 'Jeruël'.
In die kring viel hem op, dat een geschikt liedboek ontbrak en daarom nam hij zelf het samenstellen van een zangbundel ter hand. Een zangbundel van 'gospel hymns', afkomstig uit Amerika, Engeland en Wales. Opwekkingsliederen met de nadruk op bekering van de zondaar en een persoonlijke band met Christus. Geen poëtische hoogstandjes, maar liederen met het hoofddoel de prediking van het evangelie.

De kritiek van de kant van theologen en letterkundigen op de verzen in zijn bundel pareerde Johannes de Heer met de woorden: "Gods kudde bestaat niet uit giraffen, maar uit schapen die Zijn hand wil weiden. U hangt de korf met voedsel zó hoog dat een eenvoudig schaap er onmogelijk bij kan".

Talloos waren de bijeenkomsten, waarin Johannes de Heer zong en sprak. Bijeenkomsten, waarin vooral de nadruk lag op de Wederkomst van Christus en de noodzaak zich tot Hem te bekeren. In eigen beheer gaf hij het tijdschrift Het Zoeklicht uit. Zoals de ondertiteling luidde: Gewijd aan het onderzoek der Schriften en de Teekenen der Tijden. Johannes de Heer was een overtuigd chiliast. De stroming van het chiliasme (chilias = duizend), op basis van het bijbelboek Openbaring, plaatste aan het eind van de wereldgeschiedenis een duizendjarig rijk en de wederkomst van Christus werd verwacht in een aantal fasen. Verlossing, Vervulling en Verwachting, dat waren de drie pijlers waarop zijn prediking rustte, met alle nadruk op Verwachting: 'Maranatha' - Kom, Heer Jezus.
Johannes de Heer beoogde geen nieuw kerkgenootschap en wilde allerminst een sektariër zijn. Met zijn boodschap wilde hij een belangrijk aspect van het evangelie, dat ondergesneeuwd was, de Wederkomst van Christus, een plaats geven binnen de bestaande kerken.

Verguisd door theologen en dichters, was het de Synode van de Hervormde Kerk, die hem ter gelegenheid van zijn negentigste verjaardag een gelukwens zond en hem vooral dankte voor zijn " getuigenis aangaande de Wederkomst van Christus en de bereidheid om met blijdschap zijn toekomst tegemoet te gaan".

Naar het oordeel van de Synode heeft Johannes de Heer meegewerkt aan "een nieuw verstaan van de bijbelse boodschap". In 1961 stierf Johannes de Heer, die, zoals Fons Jansen ooit zei:

De Heer heette en de Heer diende.


Op zijn grafsteen de bekende regel uit zijn bundel:

Veilig in Jezus' armen


jheer2

Tot slot nog iets over zijn radio uitzendingen:

In april 1924 hield Johannes de Heer een toespraak voor de Hilversumse Draadloze Omroep onder de titel 'Hoe wij door de draadloze de geestelijke dingen verstaan'.

Een jaar later was hij betrokken bij de oprichting van de Nederlandsche Christelijke Radio Vereeniging (NCRV)
Voor deze omroep verzorgde Johannes de Heer radiolezingen en morgenwijdingen. Tijdens deze uitzendingen zong hij veel liederen uit zijn Zangbundel.
Tot de Tweede Wereldoorlog verzorgde De Heer 155 uitzendingen.

Bekend werden ook zijn zogeheten 'Liederenuurtjes'. Tijdens deze 'uurtjes* werden de liederen niet alleen gezon- gen, maar ook toegelicht. Johannes de Heer heeft bijna honderd 'liederenuurtjes' gemaakt. Ze werden tot in het buitenland beluisterd, zij het niet altijd met genoegen.

De vocale zangkwaliteiten van Johannes de Heer waren voor een Engelsman aanleiding bij de NCRV schriftelijk te informeren wie die singing goat toch was.

Ook in Nederland werd regelmatig kritiek geuit op de 'eigenaardige zang bij het harmonium, enigszinds staccato en zoo, dat elk woord zeer gearticuleerd werd uitgesproken".

De suggestie om in de uitzendingen de solozang te vervangen door koorzang werd afgewezen. Een tekst die door koor gezongen werd, zou namelijk niet verstaanbaar zijn voor de luisteraars.




We kregen de volgende vraag en reaktie van Ria:

Weet u iemand -of een website - waar ik het voorwoord kan vinden zoals dat voorkwam in oudere uitgaven van de zangbundel van Johan de Heer ? Ik zag een flard ervan in een 18e druk, voorjaar 1955. Maar ongetwijfeld is ergens het hele verhaal nog wel te vinden? Het ging over die herhaalde reizen naar Engeland en het commentaar van zijn vrouw daarop en. enz.

Alvast heel hartelijke bedankt voor enige reactie,
hartelijke groet,
Frits Klaas


VOORWOORD BIJ DE 18e UITGAVE

Ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van de Zangbundel werd bij elke muziekuitgave een kleine brochure beschikbaar gesteld met enige historische notities. Het leek mij goed, hieruit een uittreksel als 'voorwoord' op te nemen.

Een wonderlijke roeping.

Het kan geweest zijn in het vroege voorjaar van 1903, dat ik bij het bijbellezen tijdens de maaltijd bijzonder werd bepaald bij de woorden van 1 Kon. 5:9: "Ik zal het op vlotten over de zee doen voeren…. En gij zult het wegnemen; gij zult ook Mijn wil doen, dat gij Mijn huis spijze geeft."
Telkens als ik weer aan die woorden dacht, was het alsof een stem er bij zeide: "Die tekst geldt jou." Nu ben ik in dit opzicht nogal nuchter aangelegd. Ook kwam het wel meer voor, dat sommige Schriftgedeelten in het bijzonder tot mijn ziel spraken, maar zoals dat nu was, was het toch iets geheel anders. Het kwam ook helemaal niet als een vertroosting tot mij, doch veel meer als een last, waaraan ik gevolg moest geven.
Zou ik naar Engeland moeten om iets te gaan halen? Zo dacht ik. Misschien is daar wel een of ander muziekinstrument uitgevonden, waarmede ik veel geld kan verdienen om het evangelisatiewerk te steunen, m.a.w. 'om Zijn huis spijze te geven." Die eigengevonden oplossing scheen mij nu zo helder als de dag. Ik pakte dan ook direct mijn koffer, verklaarde mijn plannen aan mijn vrouw, die er niet veel heil in zag, en stak over naar Engeland, vol moed en verwachting van hetgeen ik vast geloofde dat komen zou. Dag aan dag liep ik door de straten van Londen, zorgvuldig de winkels afneuzende en daarbij telkens verwachtende, dat ik plotseling het gewenste zien zou. Maar het gewenste kwam niet, en na acht dagen stond ik weer in Rotterdam. Op de vraag van mijn vrouw, hoe het gegaan was, was mijn antwoord: "ik begrijp er niets van. Ik weet toch zeker, dat ik iets van over zee moet wegnemen. Maar het is ook niet gezegd, dat ik het in Engeland moet zoeken; van over-de-zee kan ook evengoed in Amerika zijn."
'Dat is waar," - zei mijn vrouw heel nuchter - 'en het zou ook Afrika of Australië kunnen zijn." Ik begreep haar bedoeling en zag nu ook maar af van verdere plannen om het "in-vlotten-van-over-de-zee te halen". Langzamerhand begon ik de hele tekst te vergeten.
Op zekere dag bevond ik mij weer in Londen en ging daar als gewoonlijk eens snuffelen in de Paternoster Row, de bekende buurt waar bijna huis aan huis boekwinkels zijn. Voor een winkelraam ontdekte ik een muziekbundel: "Victory Songs", bevattende 801 liederen en koren, gecartonneerd voor ƒ 1,50.
Dadelijk besloot ik om een Zangbundel samen te stellen voor Nederland. God had mij geleid en in dit smalle straatje gevoerd, opdat ik dit plan over-de-zee naar huis zou kunnen meenemen.
Nadat dit plan nog wat in mijn hoofd gerijpt werd, ging ik direct in het voorjaar 1903 over tot de daad. Het werd een bundel met een 50-tal bekende Psalmen en Gezangen, 50 Sankey-liederen, 50 liederen van het Leger des Heils,
Zondagschoolliederen en verder eenvoudige oude en nieuwe evangelisatieliederen en kleine koren, in totaal 673 nummers.
Met bekwame spoed zette ik door. Er zat een heilig moeten achter, een drang die ik zelf niet goed begreep. Ik was er als het ware dag en nacht mee bezig, totdat eindelijk in de laatste dagen van december 1903 de laatste hand was gelegd aan de kopij. Pas later verstond ik waarom dit alles zo haastig moest geschieden.

Het visioen op de wand van een kerk.

In het najaar van 1904 kwamen uit Engeland berichten over een geestelijke opwekking in Wales. Die berichten waren zo aantrekkelijk, dat ik verlangde er zelf naar toe te gaan en spoedig was de weg voor mij vrij. Op 17 februari 1905 ging ik met enige vrienden vanuit Vlissingen naar Londen en vandaar verder naar Wales.
Op een avond zat ik met mijn vriend T. van Essen in een opwekkingssamenkomst in een kerk, ik meen te Briton Ferry. Terwijl alles om mij heen een goddelijke voortgang had en niemand iets bespeurde - zie ik plotseling dat er vlak tegenover mij, op de witte muur in vlammende letters iets geschreven wordt, op dezelfde wijze als dat bij lichtreclames geschiedt, als de ene vurige letter na de andere verschijnt en een woord of zin vormt.
Ik lees wat er staat, en tot mijn verbazing zie ik de sinds ongeveer twee jaar vergeten tekst: "Ik zal ze op vlotten van over-de-zee voeren…. En gij zult het wegnemen; gij zult ook Mijn wil doen dat gij Mijn huis spijze geeft".
Niemand zag het dan ik. Ik stootte onmiddellijk Van Essen aan en zeide: "Zodra we thuis zijn, moet ik je iets bijzonders zeggen."
Thuis gekomen, vertelde ik hem de hele geschiedenis. Nu was mij de zaak klaar als de dag. God Zelf had de verklaring van 1 Kon. 5:9 gegeven. Geestelijke spijze moest ik van-over-de-zee wegnemen om in Nederland uit te delen.

De zangbundel begint zijn loop.

De bron van opwekkings-zegeningen vloeide op wonderbare wijze. De juist-verschenen Zangbundel bleek daarbij (voor het eerst in een conferentie te Hilversum) een van Gods instrumenten te zijn en is zulks sindsdien ook gebleven. De eerste uitgave met muziek telde 5.000 exemplaren. Met de thans verschenen 18e uitgave is het totaalcijfer gestegen tot 185.000. Van de tekstuitgaven zijn in de loop der jaren reeds 640.000 exemplaren verschenen.

Door de gehele geschiedenis van de Zangbundel loopt de draad van Gods leidingen. Daarom zie ik dan ook met grote dankbaarheid terug op de taak, die God mij hierin opdroeg, alsmede op de zegeningen, die ik er in mijn bijna 89e levensjaar nog steeds van mag aanschouwen.

Driebergen, Voorjaar 1955.

JOHANNES DE HEER.





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

25 November 2004