Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Eijgelsheim en het gezonken Stoomschip de Groningen

Geschreven door Eric Eijgelsheim:

Johan Eijgelsheim ( Johannes Jacobus: geboren op maandag 25-03-1839 te Leiden / overleden op zaterdag 25-12-1909 te Rotterdam ), één van de twaalf kinderen van mijn oud-ouders Philippus Jacobus Eijgelsheim ( 1804 - 1872 ) en Gerritje Pfijffer ( 1806 - 1880 ) was timmerman en in 1874 scheepstimmerman bij rederij Willem Ruys en Co. met haar kantoor aan het Haringvliet te Rotterdam.

Johan vertelde wel eens dat op dagen waarop de schepen van de Rotterdamsche Lloyd naar ''ons Indië " vertrokken, je zwaarbeladen sleperswagens met worsten, hammen, conserven en grutterswaren over de Westzeedijk zag rijden. Af en toe viel er wel eens af...."Je ziet ze hier eigenlijk de hele dag, omdat er in de buurt de stukgoedhavens zijn, vertelde hij ".

Op dinsdag 1 Januari 1861 had een Rotterdamse reder van een vloot zeilschepen, Willem Ruys Jan Daniëlszoon (J.Dzn), met zijn zoon ( Willem Ruys W.zn ) de firma Wm. Ruys & Zonen opgericht. Het bedrijf hield zich bezig met de rederij pur sang met eigen schepen, met de goederenhandel, de zeeverzekering en de scheepsbevrachting als agent van andere rederijen. De activiteiten van de firma speelden zich op veel plaatsen af: waaronder in Rotterdam en Amsterdam, Zaandam maar ook in Marseille en Antwerpen.

In 1868 werden de bevrachtingswerkzaamheden ondergebracht in een aparte firma, Ruys & Co.

Na het in gebruik nemen van het Suez-kanaal in 1869, vestigde een Engelse firma ( Lloyd's Londen ) te Rotterdam een stoomvaartlijn op Indië ( Java ), die in 1875 als zogenaamd één-schip-rederij in de Stoomboot Reederei ''Rotterdamsche Lloyd'' werd omgezet ( zie onderstaande aankondiging ).


Het was één van de twee grote intercontinentale stoomvaartlijnen die de kern vormden van een zich steeds meer ontwikkelend scheepvaartverkeer.

De andere was die tussen Rotterdam en de Verenigde Staten. Aanvankelijk werd in 1850 geprobeerd deze stoomvaartverbinding op te richten, maar de regering verleende echter geen steun en in 1870 werd een vennootschap opgericht, die twee stoomschepen, ''de Maas'' en ''de Rotterdam'', in de vaart bracht.

Door het succes werd zij in 1873 in de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij omgezet en kreeg zij in 1902 de naam '' Holland-Amerika-lijn ''. Zij had haar zetel op de zuidelijke oever van de Nieuwe Maas; van de Wilhelminakade, waar ook de Rotterdamsche Lloyd daar tot eind 1908 hun schepen afmeerden.

De Rotterdamsche Lloyd verhuisde eind 1908 naar een terrein op de rechter Maasoever, dat heden ten dage nog bekend staat als de Lloyd-kade, tegenover de St. Jobshaven.

Vanaf 1870 ging Wm. Ruys & Zonen zich bezighouden met de stoomvaart. Tot die tijd wilde Ruys niets van stoom weten. De eerste stoomboot ( stoompaketboot ) voer in Mei 1816 de rivier op naar Rotterdam en liet voor het Oude Hooft het anker vallen. " The Defiance " heette het schip en voerde de Engelse vlag. Half de stad liep uit, om er naar te kijken. Kapitein was een zekere Mr. Mager uit Margate. Hij was in zestien uren van Veere naar Rotterdam gestoomd.

De Lloyd kwam uiteindelijk tot stand, omdat de drie zonen Ruys niet langer wilde zeilen. Ook de via het Suezkanaal verkorte afstand naar Oost-Indië speelde daarbij een rol.

Eerst met een klein gecharterd vrachtschip van ruim 1200 ton, de '' Ariadne '', vanaf 1875 met voor eigen rekening gebouwde schepen, zoals ''de Groningen''; ''de Friesland ''; '' de Torrington '' en '' de Hampton ''.

Deze werden, in samenwerking met de Engelse Commercial Steamship Company, in Januari 1875 ondergebracht in de Stoomboot Reederei '' Rotterdamsche Lloyd '' (RL) onder de directie van Wm Ruys & Zonen, die vracht en passagiers ging vervoeren tussen Nederland en zijn koloniën in de Oost.

Daarnaast werd in een onregelmatige dienst vracht vervoerd naar de Oostzee en vanaf 1870 naar de Middellandse Zee. In 1881 veranderde de naam in Stoomvaart Maatschappij Rotterdamsche Lloyd.

Op vrijdag 15 Juni 1883 werd de ''oude'' Stoomboot Reederei ''Rotterdamsche Lloyd'' omgezet in de nieuwe vennootschap N.V. Rotterdamsche Lloyd met een kapitaal van 4.033.000,- gulden, onder directie van Willem Ruys en Zoonen, die haar kantoren overbracht naar de Veerkade 8, alwaar tot 1907 ook de Rotterdamsche Lloyd haar kantoren had , en opende een veertiendaagse dienst op Java. Uit het jaar 1883 dateert ook het 2.223 ton metende passagiersschip Batavia.

De aandeelhouders in de verschillende schepen van de ''oude'' Lloyd werden aandeelhouders in een naamloze vennootschap, waarin alle schepen werden ondergebracht: de aandeelhouders wedden daarmee op meerdere paarden en spreidden hun risico.


Vanaf 1908 was men gelegen aan de St.Jobshaven.

Na vele participaties met andere rederijen en samenvoegingen en opheffingen van lijnen en diensten, sinds 1899, kwam in 1970 een einde aan de N.V. Koninklijke Rotterdamsche Lloyd ( sinds vrijdag 21 November 1947 '' Koninklijk ) als zelfstandig bedrijf. Alle lijndiensten worden ondergebracht in de Koninklijke Nedlloyd.


Johan Eijgelsheim heeft in 1874 meegewerkt aan de bouw van het koopvaardijschip Stoomschip Ss. Groningen ( 3000 ton volgens de bovenstaande aankondiging , en 1400 pk) voor de rederij Willem Ruys en Co.

Op dinsdag 24 November 1874 werd het te water gelaten en op zondag 7 Februari 1875 werd het, 120,21 meter lange, schip opgeleverd door C. Mitchell & Co., Newcastle-on-tyne aan de Stoomboot Reederei Rotterdamsche Lloyd. Het schip voer tussen Nederland en Nederlands-Indië. Via de belangrijkste route Southampton - Marseille - Singapore - Tandjoeng is het 9191 zeemijlen van 1852 meter ( ca. 17.000 km ).

Enkele technische gegevens van het Stoomschip Groningen zijn verder:



In zijn algemeenheid kunnen bovenstaande uitspraken verschillen van land tot land en zelfs van periode tot periode. In het midden van de negentiende eeuw verdiende een stuurman op de Aziatische vaart een gage van zo'n 75 gulden; een bootsman ontving ca. veertig gulden en een matroos ca. twintig per maand.

Gezagvoerders verdienden helemaal goed, want zij streken bovendien een deel van de vrachtopbrengst op.

Dat waren zeker geen slechte betalingen, maar het viel niet altijd mee de schepen te bemannen; niet iedereen waagde zich op de ongewisse zee. Reders waren dan ook genoodzaakt hun bemanningen te recruteren uit vooral Friesland, Duitsland en Scandinavië.


Circa elf maanden na de bouw van de antieke stalen driemaster Ss. Groningen, liep het op donderdag 6 Januari 1876 buitengaats, tijdens een zware storm, vast op een reis van Antwerpen naar Rotterdam op een zandbank voor de kust van Nederland ( de Rotterdamse Maasvlakte ). Alle opvarenden worden gered. Kapitein was J. Bakker ( zie eerdere advertentie! ). Op zaterdag 22 Januari 1876 werd het schip total-loss verklaard.

Ondanks diverse reddingspogingen zonk het schip steeds verder weg in zand en modder tot een diepte van ca. zes meter. Sindsdien stond het te boek als wrak 19 van het Nederlands wrakkenregister.

Op woensdag 22 maart 2006 is het Havenbedrijf Rotterdam ( HBR ) een onderzoek begonnen hoe het schip kon worden geborgen uit de Hartelhaven, in de Europoort, op de Maasvlakte.

Het HBR gaat een nieuw terrein met een 400 meter lange kademuur aanleggen ( voor de Kramer Group ). Daarvoor moet echter wel de vaargeul worden uitgediept naar tien meter en daarbij ligt de Groningen in de weg.

Het schip ligt er nu meer dan 130 jaar (!) en nu ( zo laat RTV Rijnmond in 2006 weten) het Havenbedrijf een tweede Maasvlakte wil gaan bouwen, ligt het in de weg.

In het gebied zijn begin negentiende eeuw nog een groot aantal andere schepen vergaan en al die wrakken liggen daar ook nog. Het bergen van de Groningen zou geen makkelijke klus worden, want het is in de Tweede Wereldoorlog nog als schietschijf, met voornamelijk brisantgranaten, gebruikt en het ligt er nog vol explosieven, zo verwachtte men.

Door de Explosieven opruimingscommando en duikexperts van de Marine werd in 2006 de situatie onder water onderzocht. Van de Ss. Groningen werd in 1984 ook al eens een stuk 'afgeknabbeld '' met een onderwatergrijper. Dat gebeurde omdat de Hartelhaven toen moest worden uitgediept.

Het stoomschip 'Groningen' op de Westplaat bij Vlissingen.

Op vrijdag 13 april 2007 schrijft schippersvrouw Corrie, die samen met haar man en twee kinderen op een schip woont en mee heeft gewerkt aan het baggerproject van stoomschip s.s. Groningen, onder andere in haar dagboek:



Op woensdag 11 Juli 2007 schrijft zij:



Wie geïnteresseerd hoe het gehele project is verlopen kan kijken op:

Corrie's dagboek op

www.schippersvrouw.web-log.nl

waar eveneens veel foto's van het project te zien zijn ", waarvan hier een voorproefje ( foto 2 t/m 7 ) en een foto uit het Nieuwsblad Transport ( foto 1 ):


Het stoomschip 'Groningen' van zondag 7 Februari 1875.

Tussentijds schreven de bladen: Vaart!Bedrijfsnieuws en Nieuwsblad Transport op vrijdag 11 Mei 2007 respectievelijk onder andere het volgende:



11 Mei 2007

De Rotterdamse Container Terminal van de Kramer Group is vrijdagmiddag 11 mei 2007 officieel geopend door de Zuid-Hollandse commissaris van de Koningin Franssen.

Het Nieuwblad Transport meldt onder andere:



Op donderdag 7 Juni 2007 verschijnt er in het AD een stuk in de krant met als kop:



Volgens 'Corrie' zijn de wrakstukken in stukjes geknipt en naar de sloop gegaan.

De schroef zou de Kramer Group als bestemming gaan vinden.

NB:

Via deze link is het verhaal van de Groningen integraal terug te vinden:

Lloyd-Atelier

Met dank aan de Grondlegger van de stichting Koninklijke Rotterdamsche Lloyd Museum en het Lloyd-Atelier.






Klik hier voor de overige verhalen van Eric Eijgelsheim op onze site





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

21 Mei 2021