Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Geluiden uit verleden in plaats van beelden

Een bijdrage van Jan Menningh

De ouderen zullen het in gedachten weer horen, hoop ik. Waarschijnlijk was het geluid in andere wijken van hetzelfde kaliber.

Omdat ik niet over foto's beschik (hoe welvarend waren die fotografen en wie had een fototoestel?) wilde ik eens proberen wat geluiden uit het oude Rotterdam in herinnering te brengen.

Er was vroeger (1929 - 1940) niet veel verkeer op rubberbanden. Een paard en wagen maakten flink wat decibellen: rammelende ijzeren wielvelgen over kinderkopjes (bolle keien als bestrating) en gekletter van ijzeren paardenhoeven.

Een bijkomend verschijnsel waren de paardenvijgen, die in onze straat soms met veger en blik werden opgeschept. Niet omdat men zo schoon was, maar de mensen hadden tuintjes en was het goedkope mest.

Venters (distribuerende handel)

Als op zo'n kar zich een melkman had geïnstalleerd die op een warme zomerdag karnemelk kwam aanbieden dan riep de onze zo: Hallo, hallo, lèkkere karnemelk! Dat werd geroepen met een stem die de kopjes liet rinkelen. Dat, met het geluid van de kar erbij, was goed hard!

Toch kon het gebeuren dat iemand vroeg: "Iste schreeuwert al gewees?"

Iedere avond kwam de bezorger van het Rotterdams Nieuwsblad, die behalve de bezorging bij abonnees ook de losse verkoop probeerde. Zijn roep was in de loop der tijden afgesleten tot "Hieniejahooo" en dan de o van hooo meerdere tonen hoger.

Wanneer de R in de maand was (van september tot april) kwam de mosselman. Nou die kenden we!! Op een handkar lag een hoop van die zwarte schelpdieren, die aangeprezen moesten worden. "Zeelaaandse mossele, oallemoal grooote!" ('Zeelandse' langzaam roepen en 'grote' een octaaf hoger.)

Een regenachtige dag bracht de paraplu venter op straat. Hij riep, zoals te verwachten is, "Parapluuuje, Baiter mai verlege dan derom"

Die prachtzin begreep ik jaren lang niet. Wel gek, als je weet dat ik al vroeg wist wat 'erom verlegen zitten' betekende.

Laten we eens een straatzanger ten tonele voeren. Er was een straatzanger, die erg sleepte met een been. Hij zong twee liedjes waarvan hij de tekst verkocht op blaadjes ter grootte van een WC papiertje voor het kapitale bedrag van 1 cent. Het ritme van het lied werd bepaald door dat weerspannige been. "En as tie dan (bonk) naar huis toe kwam (bonk) toen vontie ze moedertje nie." Ik was diep onder de indruk en treurde met de zeeman mee.

Dan was er een man die nu en dan langskwam. Hij had hele dotten houten klerenhangertjes om zich heen hangen Zijn roep was: "Knaapies, kinderknapies." De toon was zo klagelijk mogelijk. Het was geen geweldige handel. In de crisistijd hadden we niet zoveel kleren.

Eén keer per jaar kwam de man met de Enkhuizer Almanak. Uiteraard riep hij: "Almanahak". Een geweldig naslagwerk. Je kon o.a. in januari al lezen wat de weersverwachting voor augustus was.

De visman, ook wel visboer genoemd kondigde zijn komst aan met: "Nou kejje kouke en boakke". Hij had zijn handel, vermengd met stukjes ijs, onder witte planken in een handwagen. Meestal kwam hij op vrijdag. Bij zijn kar werden hele toneelstukjes opgevoerd en gepingeld bij het leven. Over "3 stuiver" als vraagprijs werd gelachen. Ze wisten dat vis niet houdbaar was. Hij deed er wat af en verdiende toch nog wat. Iedereen tevreden.

De aardappelman riep wel "Aigenhaimers!", maar hij bedoelde niets kwaads. (Eigenheimer was een scheldwoord voor eigenwijs en een hardewijker was een gierigaard) Een pieper waar een spa in gestoken had of een beetje rottig was, werd achteloos langs de stoeprand gegooid. Pracht projectielen waren dat.
Een open slaapkamerraam op de eerste verdieping was een fluitje van een cent, de tweede etage was voor gevorderden.

De groenteboer riep, afhankelijk van het seizoen, wat hij te bieden had, maar altijd waren het lekkere, verse, sappige, rijpe, en wat hij nog verzinnen kon. "Lekkere pruimen, honingzoet." Hij was de natuurlijke vijand van de gevestigde handel. Wie bij de AGF-winkel 'pof' had kon in het zicht van de winkelier geen voordeeltje halen.

Wat er nog meer allemaal uitgevent werd hield je niet voor mogelijk. Hoededoze, uitschuifbare vliegehorre, gare en band, die had ook drukknope en vrijgezelleknope, anzichtskaarte, aijerekaule (eierkolen), bossies aanmaakhout, vuurmakers en ijs.

"Roomijs met chocolade" was van Jamin (2½ cent) , "Italiaans ijs" was van Veneziana, pling plong op een grote fietsbel en 's avonds een felle carbidlantaarn was van Jan Pelat.

De straatfotograaf fotografeerde na verkregen toestemming kinderen met een hoepel of op een ezeltje. Het resultaat was een blikken plaatje als fotodrager, ontwikkeld in een busje met geheimzinnig water.

Dan waren er nog opkopers (collecterende handel)

Een paar dagen na Kerst kwam de man die de velletjes opkocht van de huisdieren, die er met de Kerst aan moesten geloven. "Hase en keneine velle" was de roep. Daar werden jassen van gemaakt, aangeprezen als echt "lapin". konijn in het Frans.

De lorrenman had een handwagen (uiteraard met ijzeren velgen) en een koperen bel, die druk en hard gebruikt werd. Bovendien klonk steeds de roep: "Lorre en beine!" Een flink hussie lorren werd met de huisvrouw afgerekend voor zoveel stuivers per kilo. Gemeten werd met een unster.
Voor een klein beetje kreeg een kind een lollie of een chinees speeltje, het beste te vergelijken met een verkleind stukje van een uitvouwbare feestslinger tussen twee stokjes. De "beine" waren beenderen, die verzameld werden voor lijmkokerijen.

Onze schillenboer riep om zijn keel te sparen: "Sjielle". Hij betaalde niets, maar gaf een paar heel goedkope toffees of een handje olienoten (Rotterdams voor pinda's) Hij nam ook oud brood en groentenafval.
Iedereen zette zijn/haar schillenmandje/bakje op de drempel voor de deur. De man kwam langs, leegde al die dingen in een gonjezak. Als die zwaar werd ging hij terug naar zijn kar en stortte alles in het midden. Dan volgde een snelle selectie. Brood in de zak hangend naast de kar, groenvoer naar de ene kant en schillen naar de andere. Als Feyenoord verloren had lagen er 's maandags hele prakkies bij.

De vuilnisman leverde ook heel wat geluid. Eerst liep er een man met een grote ratel door de straat. Machtig mooi zoals hij dat zware ding liet cirkelen. Die herrie was het teken de vullis buiten te zetten. Iedereen had zijn eigen vuilnisbak. Er waren er geen twee eender. Houten trapezium vormige bakken (de doorsnee was langwerpig rechthoekig en werd naar boven steeds breder), oude wasketels, grote emmers en wat dies meer zij.
Dan kwam de wagen. Eerst liep een paard voor een kar met aan beide zijden drie gebogen kleppen. Die kon je opschuiven en de bakken erin legen. Om het laatste eruit te krijgen werden de bakken even flink op de rand van de kar gestoten. Dat was beslist lawaaiïg! Om het 'aanhangen' te verminderen lag er meestal een krant onderin de vullisbak. Toen werd te vroeg buiten zetten nog niet beboet. De auto verving het paard maar de herrie bleef.

Collecteren

Een flink aantal mensen kwam geld ophalen voor anderen of voor zichzelf. Daarvoor produceerden ze ook decibellen.

Goed voor flink wat geluid was de draaiorgels. Die had je ook in soorten.

Het eerste speelde profane muziek en danswijsjes. Jonge buurvrouwen en oudere meisjes vormden paren en cirkelden rond over de middenstraat. Kom daar nu eens om? Het andere was het orgel van Het Visnet en speelde alleen psalmen en gezangen. Dat stond zelfs te lezen op een bord boven de pijpen.

Ook goed voor flink wat geluid waren de muzikanten van het Leger des Heils. Ze waren in uniform, de dames met de kenmerkende hoedjes, en op de kraag stond SA. (Salvation Army) Na de oorlog is de A verdwenen. Associaties met Sicherheits Abteilung waren niet gewenst. Koperblazers, grote trom en tamboerijnen begeleidden een zanggroepje. Bijna iedereen gaf wel wat. Het Leger was een goed doel. Daaraan werd niet getwijfeld.

Een groep Volendammers in klederdracht zongen bij een trekharmonica. Zij hadden veel bekijks. De kostuums waren echt, maar de Volendammers zelf?

Zangers en zangeressen waren er in soorten. De meest opvallende was een zielige vrouw. We noemden haar 'Ave Maria zingen voor een cent'. Een fraaie naam voor iemand, die niet eens kon zingen. Toen de agenten werden uitgerust met bobbyhelmen heeft ze in onze straat de soliditeit beproefd door er van achteraf met een dikke lat op te slaan. De agent ging alleen maar wat uit de weg en waakte voor een tweede keer.

De lieve jeugd kon er ook wat van. Net als nu vraag je jezelf af als ze praten wie van die kinderen doof is. Nu en dan brak er een straatgevecht uit. Wij tegen de Vrijeban of de Ackersdijk. Kinderen uit de lanen vochten niet.

Sneeuwballen gooien hoor je nauwelijks, maar als ze elkander achtervolgden om in te koggelen hoorde je ze des te beter.

En wat zou je denken van sneeuwruimen (wat nagenoeg iedereen deed) met scheppen en metalen schuivers. Van dat geluid werd je wakker en dan haastten de jongens om mee te doen.

Dan was er nog de conversatie met je buren aan de overkant. Het raam open, een kussen op het kozijn om je ellebogen te beschermen en op je gemak praten tegen de buurvrouw, die aan de overkant uit het raam stak. Nóg een open raam en je was al met z'n drieën.

Tussen '40 en '45 kwamen er nog bij: alarm sirenes, luchtafweergeschut en gebrom van overvliegende eskaders. Dat bij elkaar overtrof alles.

Je zou denken dat we alles wel gehad hebben. Nou, ik zal best wat vergeten zijn maar één ding wil ik nog even noemen:

klokgelui van diverse kerken op verschillende tijden. Vooral de oproep voor de vroegmis was leuk voor protestanten. Die beierden op zondag dan maar extra lang.

Ik zou het leuk vinden als ik de oude stad op deze manier heb laten herleven in de gedachten, zonder foto's, maar Joost weet wat onze gastheren nog boven water halen.





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

5 November 2008