Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Engelfrieten overzicht

Naar beneden 

Gerritje Eijgelsheim- Pfijffer, tapster in de Wildezeesteeg 1869

Onderzoek door: Eric Eijgelsheim ( geb. 's-Gravenhage 22-03-1958 )

Het verhaal gaat over mijn oudouders ( Generatie 6 ): Philippus Jacobus Eijgelsheim ( geboren te Leiden: zondag 20/5/1804 - overleden te Rotterdam: vrijdag 25/10/1872 in het Gemeente ofwel Stedelijk Ziekenhuis aan de Coolsingel No. 63 ) en Gerritje Pfijffer ( geboren te 's Gravenhage: zondag 04/05/1806 - overleden te Rotterdam: zaterdag 24/04/1880 ).

Het is 1869.

Gerritje Pfijffer en Philippus Jacobus Eijgelsheim ( Flip Sr. ) wonen in de Penssteeg op nummer 8-58 in het stadsgedeelte 'de Stadsdriehoek '' van Rotterdam, die naast de Vleeshal, aan de Kaasmarkt, lag.

Er waren 3 eigenaren van de percelen aan de Penssteeg. Johan Adolph Nieuwkamp, metselaar, die had de achterste drie percelen in zijn bezit; waarvan, gezien vanaf de Kaasmarkt, perceel vijf en zes pakhuizen waren.
Martinus de Ridder, tapper ( proeflokaalhouder oftewel cafébaas ) van beroep, had perceel twee en drie vier in zijn bezit ( allen bedoeld als woonhuis ) en het eerste perceel ( huis ) was van G. Vercaeije en consort.

Gerritje en Flip woonden, vanaf de Kaasmarkt, in het tweede huis in de steeg, dat van tapper Martinus de Ridder, die haar werk verschaft had in zijn " Herberg de Wilde Zee ", toen zij voor de eerste keer op een zondag 13 maart 1859 met Flip en negen van hun twaalf kinderen van Leiden naar Rotterdam kwamen.
Martinus de Ridder is familie van de schoonouders van Carel Frederik Eijgelsheim ( Karel ).

Karel huwde op 21-02-1866 te Rotterdam met Maria de Ridder ( geb.: 02-10-1837 te Rotterdam en overleden: 27-11-1919 te Rotterdam ) dochter van Johannes de Ridder ( tapper ) en Catharina Sebilla van Santen. Maria de Ridder had een tweelingbroer, Nicolaas.

Johannes de Ridder en Catharina Sebilla van Santen ( Zanten ) kregen minstens negen kinderen, inclusief de tweeling Maria en Nicolaas.

Eerder hadden Johannes en Catharina twee van hun overleden kinderen ook Maria ( geb.: december 1833, overleden 22-09-1836 ) en Nicolaas ( geb.: 19-07-1832, overleden 21-05-1834 ) genoemd.


Flip ( Philippus Jacobus ) Eijgelsheim Sr. had een vast plekkie in Herberg '' de Wilde Zee '' gekregen. Gerritje wisselde haar dienst, als tapster, af met haar buurvrouw H.M. Kremers.
Martinus de Ridder had zelf geen vergunning voor het schenken van sterke drank, terwijl hij er zelf zo'n liefhebber van was en nam altijd mensen in dienst die er wel één hadden. Het was zijn tweede zaak. De eerste werd een flinke zeperd (mislukking). Eén van die vergunninghouders was Lamme Leendert, die heette eigenlijk Leendert de Lange en had een tamme gans, die steevast altijd in zijn buurt was en net zo waggelend liep als Leendert zelf.
Leendert was Rotterdams kampioen trekharmonicaspeler en vooral op zaterdag- en zondagavond was het er stampvol in de Herberg '' de Wilde Zee ", dat gelegen was tussen de Botersloot en de Lombardstraat, in de Wildezeesteeg, want dan speelde hij, begeleid door zijn gans en "Truda Rap", zoals zij genoemd werd.
De Wildezeesteeg heette in de 16e eeuw '' Rombout de Vriesesteeg '', genoemd naar de eigenaar van een tuin ten noorden van de steeg.


Truda was een gepensioneerde dame uit de rosse buurt van het Zandstraatkwartier ( populair: "de Polder" of "Prak " genoemd ), waar Gerritje en Flip in de buurt gingen wonen, en nog moest wennen aan het verticale leventje.
Ze had wel eens verteld dat ze in haar 'peeskamertje' een kast met een draaibare deur tegen de wand had staan. Aan die deur hing de klant zijn kleding. Als zijn aandacht naar heel andere zaken dan z'n kleren uitging, draaide haar pooier de deur en rolde de portemonnee van de bezoeker. De dames werden, vanwege die praktijken, niet voor niets ook wel '' landhaaien ' genoemd.
Souteneurs namen geen genoegen met gewone verdiensten, maar zochten extra inkomsten door beroving en chantage. Een foto uit de portefeuille werd gestolen en enkele dagen later kreeg het slachtoffer bezoek van iemand die zogenaamd belast was met een onderzoek naar de gedragingen van een bepaalde dame, in wiens gezelschap het slachtoffer was gesignaleerd.
Als deze het bezoek aan de prostituée ontkende, kwamen de foto's tevoorschijn die ' toevallig ' in het rendez-voushuis waren gevonden. Om de zaak stil te houden, was menige '' nette '' Rotterdammer bereid flink te dokken. Zelden deed de klant aangifte van een dergelijke diefstal, ook al omdat hij beducht was voor z'n reputatie, vertelde Truda.
Niemand wist hoe Truda aan haar naam kwam, ook zijzelf niet. De oorspong van sommige namen van proeflokalen waren meer vanzelfsprekend.
Zo had je de nachtkroeg in de Zandstraatbuurt van Kleine Nellie, Pietje Puk, Ome Koos en Belze Marie. Maar ook van Zwarte Jans, Amsterdamsche Dirk, Dolf de Worstelaar, De Paardedief, de Drie centenzaal, Nielsen, De Fontein, Het Paard in de Wieg en 'Lange Toonbank van Tante Dien ".
Nu was Truda wel een veelgehoorde paardenmerrie naam en mooie benen had ze, … maar of ze daarom zo werd genoemd wist ze niet.
Die mooie benen kon je zien als ze, na teveel borreltjes, de benen omhoog gooide. En dat '' Rap '', … tja misschien had 't iets met haar vroegere werk te maken of haar snelle verdiensten.

Terwijl Leendert er driftig op los speelde, af en toe begeleid door een piano of viool, bracht Truda met haar schorre, dronken en rokerige stemgeluid het doremi ten gehore om de stembanden te smeren, om uiteindelijk in zo'n gekrijs uit te barsten dat je dacht dat de meeuwen, vanwege de kou buiten, naar binnen waren gevlogen.

De haren losgezakt onder 't dansen in de drukte, het hoofd achteruit geleund, haar gezicht in extase en de rode mond strak gespannen.

Met een rokkenzwier, de benen , zo ver als mogelijk was, hoog op, botsend en bonkend tegen de menigte op in de benauwde ruimte van de Herberg, werd het zelfgeschreven lied, uit de maat van de muziek, door Truda ingezet:



… en bij deze laatste zin sloeg ze er weer één achterover, die Gerritje zojuist voor haar had ingeschonken, en ging er tegelijkertijd een stram been de lucht in.

Het verhaal wil dat zij onder de vrouwen uit de Zandstraatbuurt niet onderschat moest worden. Zij was een schoonheid in haar soort en moet wel zo'n tweehonderd maal in de registers van het politiebureau aan de Groote Pauwensteeg ( rechts van het Museum Boymans ) vermeld zijn.
Truda kon knokken, wat men maar verkoos; op de vuist, met de vlakke klauw, op het mes, met de Franse houtgreep ( en dan brak zij je doormidden ), met de boksbeugel, met haar- en hoedennaald, met een stuk glas, met 'n keisteen, met d'r nagels of noem maar op.
Nu was Truda dus grotendeels van de dag en avond in de Wildezeesteeg te vinden.

Sommige straten hadden dusdanige namen dat men zich afvroeg hoe die ooit zijn ontstaan. De enige vogel die wel eens gesignaleerd werd in de Vogelenzang was de gans van Leendert; de Rozengang kende alleen de geur van armoede en in de Bakkerijstraat konden de bewoners er alleen maar van dromen ooit eens de lucht van versgebakken brood te mogen ruiken. Leendert's vrouw Belia bakte op de drukke avonden in het weekend menigmaal een visje voor hun gasten.
Zij werd door de stamgasten " Het woestijnschip van Egypte " genoemd. Ze had het uiterlijk van een kameel, een bult en als ze at maalde ze 't eten van links naar rechts door haar mond met de onderlip over de bovenlip, vandaar. Leendert had zijn vrouw echter de bijnaam " Truus de Zeikerd " gegeven. Ze was joods.
Altijd waren Belia en Leendert op elkaar aan het schelden, vooral als ze iets aan te merken had op Leendert's drinkgedrag.Ze ging dan fel te keer.
Het ging dan: " ze ken niet met dur klauwe van me jeneverkruik blijfe, dat wijf van me" en hij ging dan verder met: " de enige vriend waarop ik ken rekene wil ze nog van me afpakke ".
Belia antwoordde dan weer: 'Ik wist niet dat je ken rekene " … en nou wil ik je smoelwerk effe niet meer zien anders krijg je zo'n bonje met me en een flinke makajem ( oplawaai ) voor je kop, waar je langer last van hou dan een kater en die je niet snel zal vergeten. " Ken je niet effe gaan zijgen ( zachtjes doodvallen ) " zei Leendert dan weer en sleepte zich naar de nog vrijstaande stoel in de hoek naast de bar, stond na verloop van tijd weer op en zei " Aju, ik ga een luchie scheppe ".

" Je zal bedoele " ik ga erges anders een borreltje of een pilsie keilen ", riep Belia hem na. " Voortaan zal ik een leugen vertelle, misschien geloof je me dan wel ", was het antwoord.
Leendert was meestal niet opgewassen tegen het gekijf van zijn vrouw en ook dit keer liep hij kwaad weg en smeet keihard de deur achter zich dicht en liep woest de straat op.
Tegelijkertijd kwamen er een paar ouwetjes aan, die eigenlijk niets meer te verteren hadden, maar met de inzet van een '' binnenkommertje '' hoopten alle ronden te kunnen meedraaien, want wie was er zo hardvochtig om bij het rondgaan van het vingertje, de minder draagkrachtige - maar zeker niet minder dorstige - oudjes over te slaan.

Zij behoorden tot de trouwe stamgasten en kwamen uit Amsterdam. Een angstig aangekondigd '' nu een rondje van opa '' werd resoluut en zonder hoofdelijke stemming van de hand gewezen. Iedereen wist dat al en er ontstond steevast hilariteit. Zelf namen ze wel een borreltje en trakteerden alleen elkaar.
Gerritje had eens 27 variaties op hun woord jenever genoteerd, met als hoogtepunten hassebassie, wippertje, diendertje, pikketanussie, zoopje, brom, jandoedel, natte deken, boordevolletje, een spat, een prop, een lik, een boevenverklikker, opkikkertje, taaie, afzakkertje, werkeloze, pierenverschrikker en slaapmuts.

Als Belia vis ging bakken haalden hun jongens, met de handkar, een mand vol schelvis van de Vischmarkt, met als beloning een biertje of een borreltje. Een biertje of een borreltje kostte toen circa 2½ cent.
Door de week, als Leendert geen werk had, zat hij dagelijks te bedelen voor de Waalsekerk op de Hoogstraat of speelde een deuntje op zijn trekharmonica, vergezeld door het gelal van een zwerver, die meestal brandspiritus dronk en de bijnaam ''Lampie'' had en 's avonds zijn slaapplaats bij de brug, in de buurt van de Delftschepoort had. Daar lagen de lampies; de spiritusdrinkende zwervers.

Het was een goede post daar bij de Waalsekerk, waar menig vrome kerkganger zijn geweten met een aalmoes kon sussen en het winkelend publiek van de Hoogstraat in de nabijheid.

Leendert was vrijwel totaal verlamd geraakt toen hij ooit aan de kade van de Delftschevaart in slaap was gevallen en met zijn benen klem kwam te zitten tussen de kade en een schuit, die van koers was geraakt.

Elke morgen werd hij door zijn jongens op de handwagen geladen en bij de kerk neergezet. Hij zat, met de pet op de grond, de hele verdere dag aan zijn trekharmonica te trekken, als hij tenminste allebei zijn handen vrij had en er niet één bezet was met een borreltje. Als hij weer een paar centen had opgehaald wist hij wel weer iemand over te halen een glasie te komen brengen tegen de kou, vooral in de wintermaanden.
Zijn trekharmonica ging met het verstrijken van de dag steeds meer ongestemd klinken en werd het spelen op de trekharmonica omgezet in harmonicatrekken. Meer betekende 't op zo'n moment niet. Het kwam ook wel eens voor dat hij het ding verkeerdom aan de schouders had hangen. De enige die dat niet door had was Leendert.

's Avonds werd hij met '' een snee in zijn neus '' ( stomdronken ) opgehaald, op dezelfde handkar als waar de vis mee werd vervoerd, om laveloos naar huis gebracht te worden. De kar werd schuin omhoog gehouden en Leendert rolde met een klap, precies voor deur waar hij zijn moest, op de keien. Stinkend naar de drank van die dag en de vislucht van de kar kroop hij in de bedstee, om de volgende dag meestal hetzelfde ritueel te herhalen.





Klik hier als je meer info zoekt over iets wat Eric noemt over een straat of een naam:
ga naar Aad's Freefind search engine, vul in het venster jouw woord in,
bijvoorbeeld Eijgelsheim (of iets anders) en klik op ENTER





Klik hier voor de overige verhalen van Eric Eijgelsheim op onze site





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

8 Maart 2008