(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen) |
Terug naar het Gastenboek |
---|
Naar beneden |
---|
Gerard Martens vertelt weer een prachtig verhaal ....
Voetballen in en om Rotterdam
Eén van mijn vele hobby's is, zoals ik al eens in mijn verhaal, Mijn Vader en het Blikkie vertelde, ook voetbal geweest. Dat begon op straat, maar toen ik 11 jaar was moest en zou ik in een club gaan voetballen. Dat werd natuurlijk R.F.C. aan de Essenburgsingel.
Deze vereniging werd uitgekozen, omdat mijn broer en mijn neef er voetbalden en mijn vader en ik daardoor trouwe supporters waren. Wat voor moeilijkheden het opleverde, beschrijf ik in het verhaal de ULO in de Oostervantstraat.
Het was echter al tijdens mijn ULO-tijd, dat mijn juniorenloopbaan al onderbroken werd. Ik kreeg namelijk last van mijn rug, omdat ik tijdens een EDS-tournooi een schop in mijn rug gekregen had. Tenminste, dat werd vele jaren later aangenomen, maar het kon ook een val op het ijs, of eentje bij het hardlopen in de straat, gebeurd zijn.
Hoe dan ook Dokter Dura, zie Twee dokters in huis, liet me zo maar opnemen in het Bergwegziekenhuis. Ter observatie, zei hij. Nou, dat verblijf duurde niet langer dan een week en eigenlijk vroegen de artsen zich toen af, waarom ik eigenlijk zo nodig opgenomen moest worden.
Ik hield een dreinerig gevoel in mijn rug en mijn zus Jet, wie anders, vond dat ik een beetje scheef ging staan en Dr Dura, wie anders, schreef me een volledige bedrust voor. Zo maar. Zonder dat ik door een specialist onderzocht was. Dat kostte me een maand achterstand op school. Ik kon wel op hem schieten. Het resultaat was wel, dat ik voorlopig niet meer ging voetballen en ik ging mij meer op de handboog-en schaaksport toeleggen.
Tussendoor voetbalde ik wel mee met de straatclub of in de Schiebroekselaan, maar bij een club ben ik pas weer na de oorlog gegaan. Eerst speelde ik regelmatig mee met Sens in het bedrijfsvoetbal en op het Grafisch toernooi, maar toen dat redelijk goed ging, besloot ik om weer naar een club te gaan.
En dat werd Excelsior. Ook alweer omdat mijn broer Toon in Kralingen woonde en een aanhanger van die club op Woudestein was. Tevens kwamen veel jongens bij Stadler en Sauerbier uit Kralingen en zodoende werd het Excelsior. Aanvankelijk leek het wel wat te worden in die vereniging. Ik begon in het twaalfde, maar al gauw mocht ik reserve zijn voor het derde. Daarna werd ik opgeroepen voor het zevende elftal. Nou, dat was geen succes. Ik had daar een aanvoerder, die luidkeels zijn commando's over het veld liet schallen. Nog voor de bal bij me was hoorde ik al, naar links, naar rechts, terug, laloope enzovoort. Nou heb ik mijn hele leven al zelf willen denken en dus ook bij het voetballen. En jawel hoor net toen ik een eigen actie wilde opzetten en zijn commando lagaan negeerde, kreeg ik de wind van voren. Ik begon terug te schelden en zei hem zijn grote waffel eens dicht te houden. Nou, dat was tegen het verkeerde been. De aanvoerder bleek ook nog in het bestuur van Excelsior te zitten en dus zat ik de week daarop in het tiende en daarmee ben ik ook kampioen geworden. Het waren in het merendeel veteranen en teruggezette, maar wel aardige, voetballers.
Het seizoen daarop ging het fout. We moesten in Schiedam tegen SVV voetballen. Dat was in die tijd nog in het bekende Strerrenbos. Het ging reuze aardig, al hadden we een scheidsrechter, die blij was dat hij op zijn fluitje kon blazen en daardoor kon het gebeuren, dat na de rust, de linksback van de Schiedammers, terwijl ik op de grond lag, zijn schoen met heel grote noppen op mijn knie zette. Ik kon wel een schreeuw geven van pijn, maar de scheids was nog doof ook en hij had ook schijnbaar een stijve nek, want hij kon zijn hoofd niet omdraaien. Het ergste kwam nog. Mijn elftalleider, nam zich niet de moeite om me naar de kleedkamer te begeleiden, maar liet me maar darren met de pijnlijke en licht gezwollen knie. Bovendien moest ik nog een heel eind fietsen naar huis.
Dit laatste voorval deed me er toe besluiten om. na mijn genezing van de beurse knie overschrijving te vragen naar O.D.I. Deze vereniging was eveneens aan het Toepad, waar ook Woudestein lag, gehuisvest. En daar speelde ik met veel jongens, die ook bij SenS betrokken waren. Het Sens elftal zie je hier
Dat betekende ook, dat ik voor de competitie op de Eilanden moest spelen. Er waren clubs op Oud-Beijerland en Voorne en dan heette het niet, we gaan bij de boeren voetballen, wat wel werd gezegd, maar officieel speelden we op de eilanden.
De accommodaties waren heel wat minder, dan bij clubs als Feijenoord, Sparta en Xerxes. Vooral het wassen na de wedstrijd gebeurde in de meeste gevallen aan de koudwaterkraan en er was geen douche.
De clubs, die van de Eilanden vandaan kwamen, waren als ze bij ons thuis speelden heel mak en heel sportief. Kwam echter niet op bezoek bij hen. Dan waren we stuk voor stuk blij, dat we er heelhuids vandaan kwamen, omdat en de spelers en het publiek erg fanatiek op hun eigen hand waren en scheidsrechters het bijna in hun broek deden als ze een beslissing moesten nemen in ons voordeel. Jullie begrijpen wel dat gebeurde niet zo vaak.
Eén wedstrijd wil ik er even uittillen. We moesten op een zondagmorgen al om tien uur in Abbenbroek tegen de club met diezelfde naam spelen. Wat we ook tegen hadden, ik slaagde er in om 1-0 te maken. Na de aftrap, toen ik weer in de spits kwam, liep een brede verdediger, met schoenmaat 48 dacht ik, ineens heel dicht bij me en die fluisterde me in het oor: Als je nog één bal durft te raken schop ik je het ziekenhuis in.
Nu was ik al op een gevorderde leeftijd voor een voetballer en had bovendien vrouw en kinderen, dus ik hield me maar een beetje gedeisd. We stonden toch met 1-0 voor.
In de rust vertelde ik de elftalleider wat er gezegd en geprobeerd was. Het besluit was, dat ik achter de voorhoede ging spelen en meehielp aan het verdedigen van de voorsprong. Een clubgenoot met ongeveer dezelfde afmetingen als mijn tegenstander en die toevallig weer mocht meespelen na zijn zoveelste schorsing, ging in de spits spelen. Nou hij hoefde niet handelend of liever gezegd met de voeten op te treden, want het hele elftal van Abbenbroek was zo mak als een lammetje. Over bedreigingen gesproken.!!!
Veel spelers in de competitie van de Rotterdamse Bond ondergingen hetzelfde lot en er waren er zelfs, die voor zo'n wedstrijd afzegden in verband met blessures, ziekte of andere smoesjes.
De kampioenswedstrijd met dat tweede heeft ook een verhaal. We zaten ons te verkleden en we hadden het erover, dat we die dag kampioen konden worden. Maar wat gebeurde. Onze keeper kwam niet opdagen en we waren een beetje van slag. Omdat ik echter bij SenS ook wel veel in het doel stond, trok ik dus maar een warme trui en de stoute schoenen aan en ging in het doel staan. Erger nog. Ik deed het zo goed we wonnen met 2-0, dat ik voor de volgende Zondag als reservekeeper voor het eerste werd opgetrommeld. Maar toen besefte ik, dat ik wat uitrusting betrof, ik aan vernieuwing toe was, Mijn rechtervoetbalschoen was doormidden gebroken en ik had eigenlijk geen keeperuitrusting.
In die tijd keepte ik nog met blote handen of met een paar winterhandschoenen. Geld om iets nieuws te kopen was er niet en ik besloot van de éne op de andere dag af te schrijven voor die reservebeurt en mijn loopbaan te beëindigen als clubvoetballer. Mijn werk en mijn gezin hadden meer prioriteit en een mens kon niet alles hebben. Tenslotte waren de Romeinen er ook nog. En eerlijk gezegd, ik vond mezelf een betere schutter dan een voetballer.
Zelfkennis is een schone deugd!!
Klik hier als je terug wilt naar het Gastenboek |
---|
|
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker .... |
Terug naar de top |
---|