Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Gastenboek

Naar beneden 

Gerard Martens vertelt weer een prachtig verhaal  ....

Op de vlucht

Voor wie eigenlijk? Niet voor de Duitsers. Nee. Voor de geallieerden dan? Nee!  We waren er alleen  van overtuigd, dat we weg moesten. Maar waarheen? We hadden geen kaart van het gebied. We wisten alleen, dat er een kanaal vlakbij was. Na enig gepraat werden we het eens. We zouden proberen om naar het Noordwesten te gaan en zo in Overijssel ons land binnen te komen. Optimisten dat we waren. 

Maar eerst had Klaas nog een verrassing voor ons.Toen de Meister niet meer kwam opdagen had Klaas zijn werkplaats en voorraadkamer even geïnspecteerd. Hij kwam nu aandragen met legerjacks, zwart geverfd, maar duidelijk van de Engelsen of Canadezen. Nou, die konden we op onze tocht nog wel gebruiken., want warm was het niet einde Maart 1945. Bovendien had hij ook nog een voorraad suiker georganiseerd, zoals dat in die tijd uitgedrukt werd. Bewaren we voor onderweg zei hij en alles ging in een grote rode theedoek. 

Daar gingen we dan. We wilden richting Bottrop, maar tegen het eind van de middag moesten we onze plannen al wijzigen, want de weg, die we moesten volgen lag op een gegeven ogenblik flink onder regelmatig kanonvuur. Daar lagen we aan de rand van het bos. Elke minuut hoorden we gierend weer een salvo aankomen, dan een zwiezelend geluid van de scherven, die rond vlogen en alles was weer stil. Na een minuut weer hetzelfde. Wat te doen? 

Na enig overleg zouden we proberen de andere kant van de weg te bereiken. Niet allemaal waren we het eens, maar we konden niet anders, als we tenminste verder wilden.Dus het salvo afwachten, even goed plat blijven liggen om de scherven te laten gaan, hopen dat we niet geraakt zouden worden en dan rennen naar de overkant en zo ver mogelijk van de wegkant, wegduiken. Zo gebeurde het. Toen we aan de andere kant lagen en gingen tellen, bleken er nog maar zes man over te zijn, De rest was achtergebleven. We bleven nog enige salvo's afwachten, maar toen maakten we dat we verder kwamen. Eén bof. Klaas was meegekomen en de suiker dus.

Het zou te ver gaan om alles wat er gexegd en gedaan werd op te schrijven. Ik beperk me tot de voornaamste gebeurtenissen, want onderweg ging het uitgebreide vloekenboekje van Klaas wel eens open. Het ging niet altijd naar zijn zin.

Na een poos wandelen kwamen we in Gelsenkirchen en de noodzaak was om een onderkomen te vinden voor de nacht. Op eten rekenden we niet eens. Nou, dat onderkomen werd gevonden op advies van een oudere duitse vrouw, die ons meenam naar de Hochbunker, omdat er bijna niemand 's nachts meer thuis bleef, vanwege de bombardementen, Het kanonvuur ging gelukkig over ons heen.

De Hochbunker was één van de veiligste schuilplaatsen van Gelsenkirchen en toen we binnen kwamen, was het er bijzonder druk. We kwamen op de bovenste verdieping terecht en de vrouw verzekerde ons, dat het volkomen veilig was. Wij hadden onze bedenkingen, maar we zwegen erover. Die nacht sliepen we op de vloer en de volgende ochtend kregen we zowaar een stukje koek als ontbijt en een slokje melk. Ja, de bevolking in het Ruhrgebied was niet zo slecht voor ons, maar ze hadden zelf ook niet veel meer.

We namen de weg richting Wuppertal en kwamen al gauw in een grote rij vluchtelingen terecht. Hoe zo'n rij eruit ziet, hoef ik nu niet meer te beschrijven. Het was en het is nog altijd hetzelfde. Wel te vermelden is, dat we twee keer de berm in moesten, omdat vliegtuigen aanvallen uitvoerden, en onder die vliegtuigen waren de beruchte Lightnings, een toestel met twee staarten, dat zowel voor als achter kon vuren.. Waarom vielen ze de rij aan? Nou dat antwoord kregen we bij de tweede aanval. Ergens in de rij hadden de piloten Duitse legerwagens gesignaleerd en er werd er dan ook één prompt in brand geschoten. We moesten wel even aan de G-1 denken van onze eigen vooroorlogse luchtmacht. Ook twee staarten.



G-1


Op een gegeven ogenblik zagen we verkeersborden met Dortmund en Unna erop. Dat vonden we wel een beetje te ver naar het Oosten en we sloegen zo gauw mogelijk een weg in, die volgens ons meer noordelijker was. We waren wel wat ver uit onze koers geraakt.

Het was te begrijpen, dat we niet in een al te beste stemming waren, maar Klaas hield er de moed in en gaf ons ieder een lepel suiker. Zo konden we weer vooruit, zei hij. Ik was ondertussen, ook door Klaas, officieel als woordvoerder aangesteld. Het duits komt zo lekker je strot uit, zei hij. En toen we dus een boerderij passeerde, waar op het land een hele stapel bieten lag, ging ik aan de boer vragen, of we daarvan wat mochten meenemen. Dat werd toegestaan, maar zei de boer, het zijn voerbieten voor de koeien. Ach, zeiden wij, wat voor de koeien goed is, daar kunnen wij ook mee in leven blijven.

De boer vertelde ons tevens, dat een eindje verderop een Hollands Lager was, dus wij er op af. We werden er in eerste instantie hartelijk ontvangen en na ons verhaal verteld te hebben, mochten we een lege kamer betrekken om de nacht door te brengen. Tevens mochten we in de keuken onze bieten klaarmaken. De pannen mochten we even lenen. Nou, ik had een pan vol, met een kop erop, maar na het koken was er niet veel van over. Ik heb het bittere spul, toch maar naar binnengewerkt en het hielp wel even tegen de honger, maar het was zo, één flinke wind, en alles was weg. We moesten die nacht weer op de vloer slapen.

De volgende dag realiseerden we ons, dat het Pasen was. We hadden geen benul meer van tijd, plek of datum. We hoopten alleen, dat we nog wat in het Lager konden verblijven, maar die hoop werd al gauw de bodem ingeslagen. Er werd ons, door onze landgenoten verzocht, om verder te gaan, omdat de kampleiding niet toestond, dat we nog langer bleven. Een ander gezegde voor, gaan jullie maar, we hebben genoeg aan ons eigen. Het kostte Klaas weer een paar pagina's uit zijn boekje, maar we gingen.Een lepel suiker was ons ontbijt, en een beker water was ook erg voedzaam..

Onze weg voerde nu over een soort fietspad dwars door een bos, maar het ging noordwaarts. Onderweg hield een boswachter ons staande, die ons vroeg, waar we eigenlijk naar toe wilden. Toen ik zei, dat we, om het front heen, Holland wilden bereiken, gaf hij ons de raad om er niet omheen te trekken, maar er naar toe te gaan. Als we richting Castrop-Rauxel gingen en dan Ikern konden bereiken, waren we de volgende dag bevrijd, zei hij. Want, zo ging hij verder, vannacht komen ze zeker over het Kanaal heen.

Het was geen moeilijke beslissing voor ons. We gingen verder op pad richting Ikern. We waren het er wel over eens, dat we net zo goed in Borbeck hadden kunnen blijven, inplaats van als kippen zonder kop, rond te zwerven.

We bereikten Ikern. Meer op onze buik dan op onze benen kropen we het dorpje binnen. Het kanonvuur nam toe en ook de vliegtuigen waren erg actief. Gelukkig lag het meeste vuur in de richting van, naar wat later bleek, het Dortmund-Eemskanaal. We kropen ergens in de puinhopen een keldertje binnen en we hadden voorlopig onderdak. Nu nog wat te eten. Hoe het verder ging en hoe we bevrijd werden, vergt weer een volgende aflevering.



Klik hier als je terug wilt naar het Gastenboek


Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

8 Augustus 2001