Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Gastenboek

Naar beneden 

Gerard Martens vertelt weer een prachtig verhaal  ....

Mijn vader werd toch kampioen! 

 

Het wordt tijd, om weer eens een Romeinenverhaal te vertellen en dan komt ook vanzelf mijn vader weer in beeld. 

vaderromein

 

Ik weet nog, dat ik als kleine jongen het heerlijk vond om mee naar Delft te gaan, wanneer De Romeinen daar moesten schieten. Het liefste ging ik mee naar de vereniging Frederik Hendrik, die in Ons Huis was gevestigd. Ik weet niet of Ons Huis nog bestaat, maar ik herinner me nog goed. die entree en de mooie tuin, waarin de schietbaan gelegen was.

oudedelftonshuis

 

 

Het leukste is, de plekjes, die ik toen al mooi vond bestaan nog steeds, Een eindje verder de Oude Delft af, is nog De Prinsenhof en aan de overkant, de ietwat scheef staande Oude Kerk

oudedelftoudekerk

 

Loop je de Markt over, dan kom je achter de Nieuwe Kerk bij dit plekje. Mijn favoriete plekje. Altijd geweest en altijd gebleven. Het Vrouwenregt. 

vrouwenregtdelft

 

Op een Zondag mocht ik weer mee naar Delft, want er werd geschoten om het kampioenschap van Zuid-Holland. De gedoodverfde winnaar, mijn Oom Frits, was er die dag niet bij, zodat de hoop gevestigd was op de eeuwige tweede, Janus Martens. Mijn vader, die nooit geen Adriaan genoemd werd. Janus was in die dagen in vorm en dat gaf de andere hoop. 

Het was mooi weer en alleen de rit met lijn 14 naar het Delftse Poortstation was al heerlijk. Dan nog een ongeveer twintig minuten durende treinrit en we waren op het station van Delft. Vandaaruit was het niet zo'n grote wandeling naar de Oude Delft. 

Achter in de tuin was er naast de schietbaan een vrije baan aangelegd en ik meen voor een dubbeltje per kaart, mocht je vijf schoten schieten en degene, die aan het eind van de dag het hoogst geschoten had kreeg een geldprijs, waarvan de hoogte bepaald werd door het aantal kaarten, dat verkocht was. Mijn vader had drie kaarten genomen. Zodoende kon hij zich lekker inschieten, voordat hij met het Romeinenzestal de baan op moest. 

Nou hij schoot goed. Maar bij de derde keer sloeg het noodlot toe. Mijn vader schoot een vier en zijn eeuwige concurrent Harrie Etienne uit Willem Tell, die achter hem schoot, bestond het om mijn vaders pijl in tweeën te schieten. Grote consternatie! Expres gedaan volgens sommige. Maar mijn vader, die diep teleurgesteld was, zei, nee, als je zo goed kan schieten, dat je een pijl kan raken, dan ben je goed en dan word je toch wel kampioen. 

Geen spoor van boosheid, maar zijn kansen waren wel verkeken. Hij had namelijk geen goede reservepijl. Kwestie van financiën. Erg in de put kwam hij bij het tafeltje waar mijn moeder en nog enkele Romeinen zaten. Niks aan de hand Janus zei opeens meneer Vial, een collega-Romein. Hier neem mijn pijl en dan laat je ze maar eens wat zien. Er was geen tijd meer om nog wat te oefenen op de vrije baan en dus had mijn vader maar twee reglementaire proefschoten om aan de pijl te wennen. 

Ik was mee naar binnen geslipt om te kijken en ik zag mijn vader, na zijn proefpijlen, tevreden knikken. Dat was een goed teken, dacht ik. Het eerste schot, dat telde voor de wedstrijd was....een poedel!!!. Iedereen ging, figuurlijk, door de grond van schrik. Maar toen kwam de mentaliteit van de Martensen boven drijven. En dat die erfelijk was, kunnen jullie in mijn verhaal De Romeinen lezen. 

Mijn vader kreeg dat onverzettelijke over zich. Een heul was in totaal 16 schoten en als je in die dagen vier gemiddeld schoot, dat was 64 pnt, behoorde je tot de beste en menig eerste prijs werd met dat puntenaantal gewonnen. 

De Romeinen waren als laatste in de baan, dus er kon gerekend worden. 62 punten was die dag als hoogste geschoten. En mijn vader?

Hij schoot in zijn overgebleven 15 pijlen 63 punten. Mijn vader was kampioen van Zuid-Holland. 63 punten met een poedel voorop. Onvoorstelbaar!

Gelukkig was de prijsuitreiking heel erg gauw nadat de Romeinen van de baan gekomen waren, want mijn vader kreeg menig pilsje aangeboden, maar zijn medeschutters en mijn moeder zorgden er wel voor, dat het niet de spuigaten uitliep. Dat de stemming en ook mijn vader vrolijker was, kon niet vermeden worden, temeer omdat het eerste en tweede zestal, die dag de eerste prijs hadden.

Het was dan ook een feestelijke stoet, die naar het Delftse station trok onder het zingen van het schone lied,

We hebbe de eerste prijs gewonne,

hiep, hiep, hoera,

hiep, hiep, hoera!

 

Bij aankomst op het D.P. station ging het gehos door en vlak voordat de ploeg in lijn 14 stapte werd de tram nog even opgehouden, door enkele Romeinen, die zongen van:

Er is nog nooit een boogschutter gestorreve,

van verdriet of sjaggerijn.

De bestuurder van de tram kon de humor van dit alles wel inzien want, onder vrolijk getingel van de tram, vertrokken we vanaf het Stationsplein. Ik merkte wel op, dat de kampioenssjerp, om mijn vaders hals, ietwat verkeerd hing. De plaquette zat namelijk op zijn rug. Die zwart-witte sjerp heeft nog jarenlang een ereplaats gekregen in zijn prijzenkast.

 



Klik hier als je terug wilt naar het Gastenboek


Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

1 Maart 2002