Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Gastenboek

Naar beneden 

Gerard Martens vertelt weer een prachtig verhaal  ....

Toen kwam de tweede wereldoorlog.

 

Bij al die rompslomp, die ik verteld heb, was intussen de oorlog in September 1939 uitgebroken en dat ging je toch merken. Vooral de papieraanvoer uit Scandinavië werd moeilijker en de persen stonden meer uren stil, dan de baas lief was.

Ik weet wel, dat ik mocht helpen aan de handpers. Daar was een kunstenaar, een joodse, bezig met een heel mooie steenets van de Kolk in Rotterdam en telkens als hij de ets weer wat had bijgewerkt, moest ik helpen draaien aan de handpers om een proefafdruk te maken. Wat een geduld had die man, ik meende, dat hij Meijer heette, om telkens weer een plekje, dat niet naar zijn zin was wat meer te etsen of bij te tekenen. Zo ontstond een prachtige steendrukets. Met de goede afdrukken heb ik ook meegeholpen, al werd het dan iets na vijven, maar toen hij met zijn oplage klaar was, kreeg ik een ets van hem. Die ets heeft jarenlang bij me aan de muur gehangen en ik heb hem nog in bezit, maar hij is te groot om te scannen.

Toen de artiest klaar was, werd de steen met zoutzuur bewerkt, zodat het beeld van de steen gewist werd.  Daarna werd hij in de slijperij geslepen, zodat de steen weer klaar was voor een volgend gebruik. Dat was natuurlijk om namaak te voorkomen. Ik weet niet van er van die man geworden is en ik weet ook niet, hoeveel exemplaren er van deze Kolk in omloop gekomen zijn. Na het bombardement is dit mooie plekje verdwenen, maar ik kan het nog altijd in het groot bekijken. Maar de ets is zeldzaam, dat weet ik zeker.

Wat ik me ook goed herinner waren de koude winterdagen in 1940. We kwamen op de zaak met bijna stijf bevroren vingers en het eerste wat een inlegger kon doen was, met zijn rug tegen de verwarming gaan staan en dan maar flink schudden met de handen. Dit was een goede raad van onze chef, en het voorkwam winterhanden, want je handen op de verwarming leggen was taboe. Hoe graag je ook wilde, zolang de vingers geen gevoel hadden kon je je werk niet goed doen. En dat werd algemeen aanvaard.

We hebben in die oorlogsjaren toch wel wat koude winters gehad. Om dan op de fiets naar je werk te gaan was een hele onderneming. Mijn moeder had een zwarte bivakmuts voor me gebreid, waarop een bankrover jaloers geweest zou zijn. Bij aankomst bleek het gedeelte rond mijn mond een klein poollandschap, met alle ijs en sneeuw van dien. Ik had twee paar handschoenen aan en die hielpen alleen maar tegen algehele bevriezing. Maar wat wil je met temperaturen tussen 15o en 23o onder nul. Ook in de jaren vijftig waren er nog een paar zeer koude winters.

Het ijs was dan zo sterk, dat het een sport werd om over het ijs van de Ringvaart naar huis te rijden. Hoe mooi het aan de Rotte was, getuigt deze foto van de Prinsenmolen.

prinsenmolenijs

En dat we soms glijdend en glibberend naar de drukkerij moesten komen, heb ik al aangehaald in het verhaal over Schiebroek.

Heel moeilijk werd het allemaal toen de elektrische stroom werd gedistribueerd. De persen en andere machines mochten dan maar op bepaalde uren draaien. En zo kon het gebeuren, dat we de pers inderdaad met de hand in beweging moesten houden. Om beurten deden we dat en om beurten stonden we dan op de bok of aan het aandrijfwiel. Ook de drukker deed zijn portie werk. Inleggen, uithalen en draaien aan het wiel, het werd allemaal in juiste porties verdeeld. Alhoewel de drukker moest ook nog de kwaliteit van het werk in de gaten houden. Kon één van ons drieën het niet bijhouden, nou dan werd er even gestopt.

Aan het eind van 1941 werd de drukkerij uitgebreid met een uitgeverij. Luctor was de naam. Er werden spellen en prentenboeken gedrukt en van lieverlee kwamen er meer producten bij. zoals o.a. de blokkendozen en legpuzzels. 

Voor deze firma was extra hulp nodig en zo werd het personeel uitgebreid met meisjes. Op een goede dag waren de schoonheden daar en er veranderde wel wat in de algehele sfeer van de mannengemeenschap. Er moest rekening gehouden worden met de dames van Luctor. Ik mag niet ontkennen, dat het nog gezelliger werd op het werk. 

Er moest een heleboel aangepast worden. Het eerste spel, dat Luctor uitgaf was Silhouetta een soort kwartetspel. Al die spellen moesten natuurlijk gesorteerd worden en in de doosjes gedaan. Daartoe liepen enige meisjes rond een tafel en ze verzamelden al lopend, de kaarten, die nodig waren om een spel compleet te maken. Dat was natuurlijk geen doen en de technische dienst kreeg de opdracht om een draaiende tafel te maken, zodat de dames zittend haar werk konden doen. O, wee, als er aan het eind van de rit een kaart over was, of dat er één tekort was. Dan moesten ze alle doosjes weer open maken en de spellen natellen.De drukkerij kreeg nu een hoop werk met drukken van spellen, legpuzzels, boekjes enz. enz. 

Ik zei al een hele verandering. Intussen was 1942 aangebroken en in dat jaar werden veel mannen van hun werk gehaald om in Duitsland te gaan werken. Hoe ik die oorlog verder ben doorgekomen, staat in mijn verhalen over de tweede wereldoorlog. 

Ik zal me met de verhalen over mijn loopbaan, dus weer melden na de bevrijding en mijn terugkomst in 1945.

Tot zolang dus.

 

 



Klik hier als je terug wilt naar het Gastenboek


Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

21 December 2001