Een e-mail sturen naar Aad? Zijn e-mail adres is aad@engelfriet.net
(klik op deze tekst om een voorgeadresseerde mail te openen)
Terug naar  het Gastenboek

Naar beneden 

Bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940 wel degelijk terreurdaad

Henk van der Molen, oud-journalist bij dagbladen en televisie, maakte als 12-jarige het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940 mee. Hij verschilt van mening met z'n oud-collega Ad van Liempt (NOS) over de aard van dit bombardement. Naar zijn mening was het wel degelijk een terreurbombardement.

"Het beeld dat we van de Tweede Wereldoorlog hebben klopt vaak niet (-) De laatste twintig jaar is er veel onderzoek gedaan dat er een nieuw licht op werpt." Aldus Ad van Liempt, "het historisch geweten van de publieke omroep" en eerstverantwoordelijke voor de televisieserie "De oorlog" waarvan op zondag 25 oktober 2009 de eerste aflevering op het scherm werd gebracht. Al in de eerste uitzending werd ons door Rob Trip een nieuw inzicht gepresenteerd: het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940 was niet - zoals de meeste historici tot nu toe meenden - een daad van terreur, maar overeenkomstig het oorlogsrecht. De argumentatie voor die opvatting was even kort als krachtig: Rotterdam was een verdedigde stad en die mocht worden aangevallen. Ook vanuit de lucht. Formeel is dat juist, maar de praktijk van die fatale dinsdag klopte niet met deze theorie. Met andere woorden: Rotterdam was wel degelijk het slachtoffer van terreur.

Het woord "terreur" is afgeleid van het Latijnse werkwoord "terrere", dat "schrik aanjagen" betekent. En dat is nu precies wat de Duitsers hebben gedaan: door onze grootste havenstad grotendeels in puin te leggen moest de Nederlandse regering en het opperbevel dermate schrik worden ingeboezemd dat de militaire tegenstand op de kortst mogelijke termijn zou worden opgegeven. Want het was de hoogste tijd om na vijf dagen strijd de Wehrmacht naar het zuiden te verplaatsen om aartsvijand Frankrijk op de knieën te dwingen.

In de ochtend van de 14e mei ontvingen burgemeester Oud en kolonel Scharroo, de garnizoenscommandant, een ultimatum waarin de Duitsers dreigden met de "scherpste maatregelen", die de "volledige vernieling van de stad ten gevolge zouden kunnen hebben wanneer de weerstand niet werd gestaakt". Kort nadat ons leger inderdaad had gecapituleerd, verklaarde - volgens Lou de Jong - 0berstleutnant von Choltitz tegenover het Rotterdamse gemeentebestuur dat Utrecht, Den Haag, Amsterdam en Haarlem hetzelfde lot als Rotterdam zou hebben getroffen als Nederland zich niet had overgegeven. De bombardementseskaders zouden daarvoor als 'startbereit' hebben gestaan. Voor een van de forten van Utrecht was al in het begin van de middag een parlementair verschenen die de overgave van de stad had geëist "onder bedreiging van totale vernietiging indien daaraan geen gevolg werd gegeven". Over schrik aanjagen, over dreiging met terreur, gesproken! Ook Haarlem zou het slachtoffer van een bombardement zijn geworden. Welnu, dat was in elk geval geen stad waarom werd gevochten zodat terecht een beroep op het oorlogsrecht had kunnen worden gedaan!

De gang van zaken in Rotterdam was vervolgens niet zoals General-leutnant R.F.K. Schmidt, commandant van het aanvallende XXXIX legerkorps, zich die zal hebben voorgesteld. Terecht vermeldde presentator Trip dat Schmidt van mening was dat het na vier dagen strijd om de bruggen de hoogste tijd was om een doorbraak in de richting van Den Haag te forceren. Zijn collega Graf L.W. von Sponeck, bevelhebber van het 22ste Luftlandekorps, was in de omgeving van de residentie in een benarde situatie komen te verkeren waaruit hij snel moest worden bevrijd. Het leggen van een bommentapijt op het centrum van de stad was voor het forceren van een doorbraak evenwel allerminst het geëigende middel: straten vol puin van ingestorte huizen en gebouwen zouden een snelle opmars van de Panzer alleen maar belemmeren. (Er moest inderdaad vijf miljoen m3 puin worden geruimd.) Toen Schmidt de luchtarmada zag naderen, riep hij niet voor niets uit: "Um Gotteswillen, das wird eine Katastrophe."

Hoogstwaarschijnlijk zal de Duitse commandant er op hebben gerekend dat er die middag duikbommenwerpers, de gevreesde Stukas, boven de stad zouden verschijnen om het Nederlandse 'weerstandsnest' ten noorden van de Maas grondig op te ruimen. Zoals op kleinere schaal op Tweede Pinksterdag met de Marinierskazerne op het Oostplein was gebeurd. Dat zou onvermijdelijk met collateral damage gepaard zijn gegaan, maar niet met het oorlogsrecht in strijd zijn geweest. Nauwkeurig hadden de Duitsers, aldus Ad van Liempt, de overzijde van de bruggen gefotografeerd om aan te kunnen tonen dat die in staat van verdediging was gebracht. Dreigen met grof geweld en dat ook inderdaad aanwenden is nog niet hetzelfde. (Het merkwaardige was dat een aantal gebouwen juist ten noorden van de bruggen overeind is gebleven, zoals het Witte Huis waaromheen en zelfs waarin de voorafgaande dagen hevige gevechten waren geleverd.)

Maar Hermann Goering, de tweede man in Hitler-Duitsland en opperbevelhebber van de Luftwaffe, had een andere agenda. Het Nederlandse volk moest door een bombardement op grote schaal dermate worden eingeschüchtert dat het alle moed zou verliezen en de strijdkrachten prompt de wapens zouden neerleggen. Dat is der Dicke gelukt, met een terreurdaad van het zuiverste water die naadloos paste in het rijtje Guernica (26 april 1937) en Warschau (25 september 1939). Daarna zouden Londen, Coventry en andere Britse steden volgen - worden ausradiert, zoals Hitler dat noemde. Maar ook steden als Hamburg, Berlijn, Dresden en tientallen andere steden in Duitsland zouden hetzelfde lot ondergaan.
Terreurbombardementen gingen na Rotterdam deel uitmaken van een "normale" oorlogvoering. Oorlogvoeren volgens het oorlogsrecht is een fictie.

Okt. 2009, Henk van der Molen






Klik hier als je terug wilt naar het Gastenboek





Familiewapenklein
wat zijn we trots op ons familiewapen ...., beetje jaloers zeker ....


Terug naar de top





Last update :

1 November 2009